Versteend zeewier(1941)–Theo van Baaren– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Rokende spiegel Wie voor den spiegel staat, staat erachter, wie door den spiegel gaat, gaat als wachtt'er aan gene zijde van het glas geen dood. Alleen een god leest in de rook het lot, ons bijt hij slechts de ogen rood. Wie op de stormen stijgt, stijgt ter diepte, wie voor de stormen nijgt, nijgt als schiep de verloochening van wil de eeuwge rust. Alleen een god schouwt in de wind het lot, ons jaagt hij slechts van kust tot kust. Het glas beslaat, de wind drijft wolken rook tussen mijn beeld en mij. Zo drijft ook willen en weten voorbij, jouw smal gelaat blijft nog het langst bij mij. Vorige Volgende