Versteend zeewier(1941)–Theo van Baaren– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Melancholie Schaduw schuift de vlakten over, waar de regenvogels fluiten, in het schaarse berkenlover gaan de winden zich te buiten. Nachtgestalten van de aarde zwerven door de dorre lanen, reuzen die de nevel baarde, schudden hun verwarde manen. Herders vluchten met hun schapen naar de schaamle schaapskooihutten, waar de hond hun aarzlend slapen met zijn waaksheid zal beschutten. Maar de spoken die mij dreigen, kan geen hond den toegang weren, kan slechts onder gruwzaam zwijgen bloedende alruin bezweren. [pagina 14] [p. 14] Vorige Volgende