| |
| |
| |
Voorbericht, Vervattende het leven van den heer Burgermeester Anderson.
VErhooptelyk zal het den lezer aangenaam zyn, dit werk met enige korte en ware narichten, rakende het leven van den beroemden schryver, verzelt te zien. Buitenlanders zullen daardoor zyne verdiensten ten nutte van den Staat en de geleerdheid nader leren kennen; en zo vele wakkere mannen, als in zyn gelukkig vaderland getuigen en verwonderaars zyner roemwaardige voorbeeldigheid geweest zyn, zullen thans een klein ontwerp der omstandigheden zynes levens en verdiensten alhier met des te meer genoegen ontfangen, als men, met uitsluiting van alle pluimstrykery, niets dan waarheden, ofschoon geenzints alles meld, wat tot roem van wylen den heer burgermeester Anderson strekken kan.
De heer Johann Anderson werd den 14. Maart 1674 uit een aanzienlyk geslacht geboren. Zyn vader was de heer Ammon Anderson, een beroemd en voornaam koopman dezer stad; zyne moeder Geza, geboren Stahlen, een vrouw, welke haar geslacht in ongeveinsde vroomheid en zedelyke voorbeeldigheid geenzints verzaakte. Myn voornemen is geenzints, zynen roem uit het geslachtregister zyner voorouders te ontlenen, en zyn leven door hunne loffelyke bedryven een luister by te zetten, die hem overtollig waren. Alleen zal ik zyne grootvaders en grootmoeders noemen. Zyn grootvader van vaders zyde was Andreas Ammonson, koopman en oudste raadsheer te Gottenburg, uit wiens doopnaam, gelyk in Zweden en andere noordsche landen het bekend gebruik is, des zoons geslachtnaam, en uit den geslachtnaam van den vader des zoons voornaam gemaakt was. Zyne grootmoeder van die zyde was Geertruid, geboren Oluffs. Zyn grootvader van moeders zyde hetede Johann Stahl en was oberalter dezer stad. Zyne grootmoeder van moeders zyde was Magdalena Lepetit, uit Frankfort aan den Main.
Met de geboorte nam de zorge der ouders voor hunnen zoon een aanvang. Zy beyverden zich, zyne onnozelheid voor alle verleiding in zekerheid te stellen, en zyn teder vernuft met alle wetenschappen, waartoe het bequaam was, te bekleden. Boven al trachteden zy, den zegen des Allerhoogsten op hem te erlangen, en moest hy zich derhalven aan een vroege Godsvrucht, als de enige bron van | |
| |
alle heil en een eeuwig welzyn, gewennen. In zyne tedere jaren bespeurde men in hem een goedaardigheid, vlug verstand en bequaamheid, welke voor het toekomende iets groters beloofde. Mitsdien gaf men hem by tyds aan het onderwys van wakkere leermeesters over; doch zo, dat zyne ouders hunne zorge, ter zyner opvoeding, gelyk gemeenlyk 't gebruik is, niet lieten varen, maar door hunne zorgvuldige oplettenheid den leerling en leermeesters des te opmerkzamer en naarstiger maakten. Reeds in die jaren, in welke by velen 't begrip zich naauwlyks ontdekt, ontwikkelden zich zyne talenten, en had hy de latynsche, grieksche en hebreeuwsche talen bereids in dien tyd geleert, wanneer anderen naauwlyks tot het leren derzelve treden; ook is bekent, dat hy zich de beide eerstgenoemde spraken zo zeer eigen gemaakt had, als of hy in dezelve opgevoed was. Met deze hulpmiddelen schikte hy zich tot de Godgeleertheid, doch zo, dat hy alvorens op de kennis van alle de delen der wysbegeerte en wiskunde toelag. De toenmaals beroemde Godgeleerden, Dr. Abraham Hinckelmann, en de senior Johan Winckler waren, benevens andere geleerde mannen, aan wier afzonderlyk onderwys men hem toevertrouwde, zyne leermeesters. 't Besluit, om de kerk te dienen, werd ondertusschen op rypelyk overwogen gronden en niet onbedagt verandert, gelyk gemeenlyk plaats heeft by de zulken, die van de Godgeleertheid tot de Rechtsgeleerdheid overgaan; en geschiede zulks op aanraden zelfs van den Dr. Hinckelmann. Die voorgenomen verandering wekte zyn gelukkige vlyt noch meer op, en hy lag een nieuwe grond tot de wetenschap, welke hy werkelyk bereikt heeft.
In 't jaar 1694 den 24. april begaf zich de heer Anderson in het 21ste jaar zynes ouderdoms naar Leipzig, onder het opzicht van zyn Pedagoog, den heer Sebastian Gottfried Starcke, geboortig van Bockendorf in Saxen, zedert leraar der oostersche talen te Greifswalde, die wylen Dr. Hinckelmann, gedurende zyn verblyf in Hamburg, in 't uitgeven van zyn Alcoran de behulpzame hand geboden heeft, en wiens onderwys in de fraye wetenschappen de heer Anderson naby de 4 jaren ontfangen had. Van Leipzig deed hy een reize dieper in Saxen en bezichtigde de werken der kunst en der natuur zo wel in de vorstelyke kastelen als bergwerken. Zyne geschreven aanmerkingen, welke hy over de saxische zeldzaamheden gemaakt heeft, en die acht banden groot zyn, bewyzen zonneklaar, dat hy geen enkele verwonderaar derzelver geweest zy, en toen reeds een genoegzame naauwe kennis in de historien en oudhedne bezeten hebbe. Zyne terugreize nam hy over Halle, weinige dagen voor de inweying der hoge schole aldaar; doch zyn gestrenge Pedagoog liet | |
| |
zich niet bewegen, den dag dier voorgenomen plechtigheid af te wachten. Ondertusschen bezichtigde hy alomme by de konstenaars de toebereidzelen. Na te Berlin het merkwaardigste beschouwt te hebben, keerde hy den 15. juny weder naar Hamburg.
In den Jare 1695 den eersten may begaf hy zich, op aanraden en goedvinden zyner vernufte ouders en vrienden, naar Halle. Alhier was de wakkere student onvermoeid, bestudeerde met yver het burgerlyk recht, en maakte grote vorderingen in de Staats-geschichten, 't recht der natuur en de verdere wetenschappen, die een waren Rechtsgeleerden uitmaken en onontbeerlyk zyn: ook leerde hy de fransche, engelsche en italiaansche talen; doch bleef ondertusschen geen vreemdeling in zyne moedersprake, gelyk de meeste Staatkundigen en Rechtsgeleerden ten dien tyde waren. Hy lag zich zo zeer op dezelve en hare oudheid toe, als of hier in zyne voornaamste wetenschappen bestaan zoude. Zyn vlyt, schranderheid en zedige levenswyze bragten hem by zyne leermeesters in hoogachting en liefde-
In january 1697 behaagde het de Voorzienigheid, den heer Anderson door de dood zynes Vaders in rouwe te stellen. Des verliet hy in alleryl het hallsch Atheen en quam den 18. der gemelde maand naar Hamburg terug. De tederheid, waarmede hy zyn vader bemind, de smertelyke droefheid, met welke dat verlies zyn hart bevangen, en de zware koude, die hy op de reize uitgestaan had, verzwakten zyne krachten zo zeer, dat hy in een gevaarlyke krankheid verviel: doch naauwlyks had hy dezelve gelukkig doorgestaan, of nam met zyne krachten ook zyn vlyt weder toe. Den 10. april verliet hyandermaal zyne magen en begaf zich naar Holland op reis. Alhier bezag hy de voornaamste plaatsen en steden, en maakte zich by de beroemste geleerden en kunstenaars bekent. Te Delft onderhield hy een vertrouwden omgang met den heer Leeuwenhoek, dien yverigen navorsscher der natuur, en de wonderen, welke deze opmerkzame man hem in de natuur aantoonde en die voor de ogen eerst zichtbaar werden, wanneer hy de kunst te baat nam, verwekten in den heer Anderson den edelen yver, om voortaan zyne ledige uren tot het onderzoeken der natuur ter verheerlyking des Scheppers te besteden. Te Leyden geraakte hy in gene mindere kennis met den beroemden Kunstenaar, den heer Musschenbroek, die de fraye luchtpompen en vergrootglazen gemaakt heeft. Van hier begaf hy zich ten tyde der vredehandeling van Ryswyk naar den Hage, alwaar het aanwezen van zyn vriend, onzen (door hem beleefden en noch vele verdere jaren zo waardigen) Burgermeester, den heer Stampel,
Justitiae custos rigidi servator honesti:
| |
| |
beide de aangenaamste gelegenheid gaf, den grond te leggen tot de doorzicht en ervarenheid, die zich in de volgende tyden by gewigtige staats-aangelegenheden by hen zo zeer ten nutte van 't vaderland kenbaar gemaakt hebben. Ik kan alhier niet voorby gaan, twe zonderlinge blyken der Goddelyke bescherming ten opzichte van den heer Anderson by te brengen. Den 14. may had hy de eer, by zyn Excell., den heer Envoyé van Schrottenberg in den Hage te spyzen. Na den maaltyd reed hy met den zoon van dien heer naar Scheveningen, en bezag aldaar de zand-duinen, welke door de natuur zo wel geplaatst zyn, dat, zonder dezelve, het neder gedeelte van Holland door de zee overstroomt zoude worden. Aan zee stonden in dien tyd, uit hoofde der fransche kapers, enige stukken kanon geplant; gelyk zich ook werkelyk een onder hollandsche vlag vertoonde, die binnen 't bereik van een kanonschoot genadert zynde, terwyl zy van de duinen nedergekomen waren en langs het strand wandelden, de duinkerksche vlag ophyste en twe schoten op hen deed, zo dat de kogels digt voorby hun snorden; waarop zy achter de naby gelegen kerk vloden, en God voor zyne genadige bewaring dankten. Weinige dagen na dit voorval ondervond hy andermaal een doorslaande blyk der Goddelyke beschutting; want als hy, de wyze van kalkbranden naauwkeurig willende beschouwen, zich in een oven had begeven, die onder reeds aan 't branden was, zonk de turf onder zyne voeten in; zulks hy byna in den vollen gloed gestort en elendig omgekomen was. Ik ga andere voorvallen, by welke hy gelegenheid gehad heeft, zynen Almagtigen behouder te loven, met stilzwygen voorby, als onder anderen, dat hy in juny uit een zware krankheid verrees. In july bereide hy zich tot zyne promotie, en bequam den 8. Augusti 1697 te Leyden de hoogste waardigheid in de Rechten, na alvorens de juramento Zenoniano gedisputeert te hebben. Met deze waardigheid quam hy den 28. augusti in zyn vaderland terug, en schikte zich ten dienste van den Staat met eigenschappen, die denzelven nuttig en heilzaam waren.
Naauwlyks had hy zyne huishoudelyke zaken in orde gebragt, of begon de rechten der zulken, die in de burgerlyke zamenleving door de ongerechtigheid, de arglistigheid en wrevelzucht aangetast worden, te beschutten en te verdedigen; was een practisyn zonder eigenbaat, en toonde dat het hem meer om de rechtvaardigheid der zaak, dan om door schielyke middelen en streken ryk te worden, te doen ware. Dus verwierf hy niet alleen de liefde zyner Cliënten, maar ook de achting van die ter uitwyzing zyner rechtsklachten zaten. De vaderen der stad waren ook welhaast bedacht, zich van de schranderheid van dezen man tot een nader en algemener nut te bedie- | |
| |
nen. Hy zelf had toen besloten, gene waardigheden of ampten te bejagen, maar zyne aanstaande jaren aan de wetenschappen in een schrandere en vlytige stilte toe te heiligen, ten welken einde hy het uitzicht en de hope had, 't gering getal van geleerde Domheren in Duitschland met zyn persoon te vermeerderen. Echter werd hy in den jare 1702 den 18. october tot secretaris verkoren, in plaats van den toenmaligen licent. den heer Heinrich Sillem, die de plaats van den overleden heer protonotaris Albert Schulte lic. vervult had. Hy beklede dat ampt met veel roem, en zyne grote kundigheid in de belangen van den Staat maakte hem by de uitvoering der gewigtigste besluiten noodzakelyk. De hoog wyze raad zag de verdiensten van dezen wakkeren man meer en meer in, en hy werd den 19. november 1708 tot ene waardigheid verheven, welke niet dan aan mannen toevertrouwt word, die de buitenlandsche zowel als de binnenlandsche belangen van den Staat volkomen kennen, en aan hoven van koningen het welzyn hunner medeburgeren bewerken konnen. Tot algemeen genoegen der stad werd hy syndicus, in plaats van den heer Wolder Scheele, J. U. D., welke acht jaren onvervult gebleven was. Zyn arbeid in deze waardigheid nam dagelyks toe, en naar mate dezelve toenam, werd zyn yver tot 't gemeen welzyn des te groter. Mogelyk had men nooit meer zorgvuldigheid, nooit een reiner oordeel en scherpzinnigheid bespeurt, als de heer Anderson by de toenmalige netelige omstandigheden van 't gemene best blyken liet. Het voegt alhier geensints, het gordyn van een toneel van gebeurtenissen op te schuiven, welke een eeuwige vergetelheid waardig zyn. De heer Anderson beoogde alleen het gemene best, bragt het aanzien van den raad met de verligting der burgery overeen, en had gelegenheid, door heilzame raadslagen de rust der stad te helpen bevorderen, en de wetten, die door twedragt en onrust gekrenkt waren, in hunne kracht te herstellen. Zyne aanzienelyke en zwaarwigtige waardigheid van syndicus beklede hy met een onvermoeide zorge, en zonder eige nut zyner familie vyftien jaren lang. De burgery zal noch na dezen het nut moeten roemen, 't geen uit de bemoeyenissen van dezen haren vader gedurende die jaren voortgevloeit is. In de waardigheid van syndicus werd de heer Anderson verscheide malen in gewigtige aangelegenheden naar vreemde hoven gezonden: als in 't jaar 1711 den 6. augusti uit naam der stad, aan wylen den koning Fredrik den IV. van Denmarken naar de grenzen; begaf zich den 11. dito naar Lenzen, en sloot aldaar met de brandenburgsche, hanoversche en wolffenbuttelsche ministers een tractaat ten voordeele van den koophandel en de scheepvaart. In 't jaar 1713 vertrok hy den 11. february naar Utrecht, en | |
| |
quam aldaar den 24sten aan. Zyn edele aart verworf hem welhaast het vertrouwen van de keizerlyke, engelsche, fransche, spaansche, portugesche en andere hoge gevolmagtigde ministers, en hy bewerkte niet alleen het nut van zyne vaderlyke stad, zo dat zy ook in het vredens tractaat besloten werd, maar zorgde ook teffens voor den vryen handel der gezamentlyke loffelyke Hanseesteden. Dus had de stad Hamburg door het schrander en vernuftig gedrag van haren syndicus een zonderlinge ere. Na dat de vrede den 11. april tusschen Engeland en Vrankryk getekent was, deed hy ene reize naar Amsterdam, den Hage, Leyden en andere plaatsen, zo om zyne verrichtingen, als tot voldoening zyner weetgierigheid in 't bezichtigen der bibliotheken, cabinetten van natuurlyke zeldzaamheden, apotheken, en andere buitenlandsche zeldzaamheden. Te Rotterdam ging hy den 17. july scheep, en quam in een gevarelyken storm den 9. augusti te Antwerpen aan, bezichtigde vervolgens 't merkwaardigste, zo van die stad als de omliggende, en keerde voorts weder naar Utrecht, van waar hy den 17. september zyne terug reize eindelyk aannam, en niet voor den 4. juny 1714 te Hamburg terug quam, als hebbende zich zo wel aan het hanoversche als brunswyksche hof enigen tyd moeten ophouden. Ik kan niet voorby als een verwonderenswaardig bewys van de vlyt en opmerkzaamheid van dezen man aan te halen, dat zyn geleerd dagregister van die reize, waarin hy door een schrandere voorbedachtzaamheid niets het geringste van zyne Staatsverrichtingen spreekt, meer dan 200 bladen groot is; hebbende daarin van dag tot dag enkel enige natuurkundige, geographische, mechanische, oeconomische en andere merkwaardigheden, welke hy by de geleerden en konstenaars gezien had en vroed geworden was, aangetekent.
Bereids den 7. july 1714 moest hy weder naar het congres van Baden vertrekken, en was aldaar in zyne verrichtingen ten voordele van zyn vaderland niet min gelukkig, dan te Utrecht. De uren, welke hem zyne bezigheden overig lieten, bestede hy aan 't onderzoeken der natuur en de oudheden, en om zyne kennis hierin noch verder te brengen, doorreisde hy Zwitzerland, en bezichtigde de wonderen der Alpen. Van deze reize vinde ik 30 bladen vol geleerde aanmerkingen door hem geschreven. In het midden van october quam hy weder te Hamburg terug.
Hoe gewigtig ook tot hier toe de gezantschappen van den heer Anderson geweest waren, trad hy echter den 6. april van 't jaar 1715 in het aanzienelykste en gewigtigste naar het hof van den koning Lodewyk den XIV. in gezelschap den heer Daniel Stockfleth, toen raadsheer, en zedert burgermeester. De dood van dien monarch | |
| |
brak zyne verrichtingen af, echter had hy, na vele bemoeyingen, eindelyk den 27. september 1716 't genoegen, het voor Hamburg zo voordelig tractaat van koophandel met Vrankryk te sluiten. Gedurende zyn verblyf aan dat hof genoot hy het geluk, door de prinsen van den bloede en de vreemde ministers met een zonderlinge achting vereert te worden; ook gaven hem de Hertog Regent en Madame byzondere blyken hunner gunste en toegenegenheid. Ligt kan men begrypen, dat hy in dat koningryk, 't geen de zetel der wetenschappen en kunsten is, zyne neiging tot dezelve voldaan zal hebben. Het bezichtigen der bibliotheken en verkering met de voornaamste geleerden en kunstenaars was in zyn ledige uren zyn tydverdryf. Hy verkeerde vlytig met de geleerde benedictynen Montfaucon en la Rue, de heren Fontenelle, Boiuin, Geoffroy, Jussieu, Maraldi, Cassini, Winslow, Reaumur, Baudelot, Mabudel en andere beruchte medeleden van de academie. De manufacturen, fabrieken, gesteentens, bergstoffen, en wat voorts de kunst en de natuur zienswaardig in dat ryk voortgebragt hebben, konden zyne weetgierigheid niet ontgaan. Ik zoude in staat zyn, de waereld uit zyne handschriften, welke van deze reize over de 100 bladen beslaan, uit de natuurlere, de tuigwerkkunde, de geographie en andere wetenschappen narichten mede te delen, welke zy even zo begerig als de reisbeschryving van een Misson, een Tournefort, en een Keisler ontfangen zoude. In dit tydperk des levens van dezen roemwaardigen man moet ik ook noch aanroeren, dat George de eerste, glor. ged., welke noch als keurvorst hem in Hanover leerde kennen, zyne schranderheid in de Staatszaken hoog schattede, en zyne tegenwoordigheid zeer dikwerf by de geheimste beraadslagingen niet alleen verlangde, maar hem ook opentlyk verscheide malen geroemt heeft. Deze gunstige toegenegenheid ondervond hy noch, toen deze monarch vertrok, om bezit van den grootbrittannischen troon te nemen: want wanneer de verrichtingen van den heer Anderson door de dood van Lodewyk den XIV. aan't fransche hof afgebroken waren, liet zyne groot-brittannische majesteit hem door den geheimen raad van Bernstorff, welke dien vorst naar Engeland verzelde, ontbieden, om insgelyks derwaards te komen, en aan de raadslagen en besluiten van zyne majesteit deel te nemen. Hoe voordelig deze hoge koninglyke gunste zo wel voor den heer Anderson als teffens voor zyn vaderland was, zag hy zich echter uit hoofde van byzondere omstandigheden verplicht, zich daar van te verschonen. De hertog August Wilhelm van Brunswyk schattede en beminde hem niet minder, en bragten zyne treffelyke eigenschappen te weeg, dat die grootmoedige heer hem tot zynen geheimen raad benoemde; doch onze syndicus sloeg | |
| |
deze ere en gunste beleefdelyk af. Hy beminde zyn vaderland, en wilde zich enkel ten nutte van 't zelve en ter bevordering van zyn welzyn laten gebruiken. Ook beloonde hem zyn vaderland.
Den 5. february van 't jaar 1723 verkreeg hy de hoogste waardigheid der stad; werd burgermeester tot algemene vreugde van de burgery, die hem in zyne veeljarige regering niet als een heer, maar als een vader geëert had, en in den jare 1732 de oudste in waardigheid, en, na de ordening der stad, Generalissimus.
Het zoude bezwaarlyk vallen, de zo vele fraye eigenschappen van dezen man in hunne volle grootte te beschryven. Des te meer wenschten wy, zyn uitstekend caracter in de bondigste bewoordingen alhier te konnen ontwerpen, en zal het ons tot dat einde geoorlooft zyn, enige weinige regelen uit Horatius te ontlenen en ons thans eigen te maken, om een burgermeester onzer stad af te malen, dien wy in vele opzichten met de beroemste romynsche konden vergelyken, en in wien de waarheid die eigenschapen erkent, welke de vleyery van Horatius aan Lollius toeschryft: want buiten kyf was een Anderson
Rerumque prudens & secundis
Temporibus, dubiisque rectus
Vindex avarae fraudis, & abstinens
Ducentis ad se cuncta pecuniae,
Consulque non unius anni.
Hoe veelvuldig ook de bezigheden waren, die met zyne waardigheid gepaart gingen, konden zy echter zyne heerschende neiging niet bedwingen, maar deed deze hem alles te boven stygen. Naauwlyks had hy de rust der huisgezinnen in zekerheid gestelt, naauwlyks het algemeen nut des vaderlands bezogrt, of hy ylde naar zyne talryke bibliotheek, alwaar hy alles vond, wat zyne gelukkige vlyt begeerde, en daar hy alleen verquikking naar een afmattenden arbeid zogt. De oorsprong der duitsche sprake, de wetten en oudheden der Duitschers, en de natuurkunde waren alhier hoofdzakelyk zyn aangenaamst tydverdryf. Zyne kennisse in de duitsche oudheden word door de beroemste en grootste mannen in die wetenschap zeer dikwerf geroemt. Leibnitz roemt hem uit dien hoofde menigwerf in zyne brievn aan onzen onsterffelyken Fabricius, en verlangt zeer zyne hulpe ter opheldering van de oude duitsche wetten. Eckard bekent, dat onze burgermeester hem in 't vervaardigen van zyn etymologisch Wörterbuch, of oorsprongelyk woordenboek der duitsche sprake, inzonderheid de behulpzame hand geboden heeft. Hoe hoog de grote kenner der oude duitsche sprake Dieterich von Staden zyne scherpzinnigheid en oordeel in dit stuk waardeerde, meld ons de vlytige heer rector von Seelen.
| |
| |
Niemand weigerde hy zyne vernuftige hulpe; ook waren zyne geleerdheid en vermogens zyne bereidwilligheid gelyk. Wat enen aanzienelyken bystand hy den here Sirenius, schryver van het Dictionarium Anglo-Suethico-Latinum, toenmaals predikant te Londen, en thans bisschop, geboden hebbe, roemt en betuigt deze zelf in de voorrede van zyn werk.
Behalven de hulpe, die hy aan andere geleerden leende, arbeide hy ook voor zich zelven, en bewyzen de door hem nagelaten handschriften ten overvloede. Onder dezen is het reeds ter drukpers gereed liggend Glossarium Teutonicum & Allemannicum het voornaamste, tamelyk groot, en met de nyvrigste zorge uitgewerkt. De daarin bewezen kennisse van de noordsche spraken, waaraan het Schilter en Wachter, onbenadeelt hunne verdiensten, gemangelt heeft, strekt ten getuige zyner waardy. Het vervat hoofdzakelyk uitleggingen van de voornaamste woorden, die by de schryvers der middel-eeuw voorkomen. Behalven dit vind men onder zyne handschriften ook een groot boek de Observationibus Juris Germanici, ad ductum Elementorum Juris Germanici van wylen den heer Heineccius, waarin niet alleen de oude duitsche rechten uit de etymologie of oorsprong, de oudheden, en de daar toe behorende oirkonden beslist, maar ook de stellingen van dezen onsterfelyken rechtsgeleerden verder uitgebreid, en hier en daar verbetert worden. Velen zullen met my wenschen, dat de wakkere zoon van den geleerden Anderson, dien hy na zyne wyze grondstellingen opgevoed, en die in zyne reizen door Vrankryk de roemwaarde gedachtenis van zyn vader alomme aangetroffen en ten voorbeeld gehad heeft, tyd en gelegenheid erlange moge, om de geleerde waereld niet alleen deze, maar ook de volgende werken uit zyne handschriften te leveren: als inzonderheid zyne geleerde aanmerkingen over het Jus feudale, het Jus publicum en het Jus statutarium Hamburgense. Zyn oogmerk hierin strekt, om de wetten en rechten hoofdzakelyk uit hunnen oorsprong op te helderen, waar door dezelve by de uitlegging en 't gebruik geen gering licht bygezet word. De menigvuldige bezigheden der waardigheid van onzen burgermeester hebben hem alleen verhindert, die aanmerkingen in druk te geven. Uit dezelve oorzaken is het Glossarium Linguae veteris Saxonicae, 't geen wylen de geleerde gereformeerde predikant te Bremen D. Gerhard Meyer (dien men van den beroemden breemschen lutherschen godgeleerden en superintendent van denzelven naam wel onderscheiden moet) op aanraden van Leibnitz op zich nam, blyven liggen. De onvermoede dood van den schryver staakte de volvoering van dit werk; echter ontvlood het het noodtlot, 't geen gemenelyk zodanige schriften ondergaan, namelyk, of in handen van onnozelen of | |
| |
weetnieten, of in die der nydige manuscripten-jagers te vallen, welke dezelve tot afbreuk der wetenschappen in stof en vergetelheid begraven. Onze heer Anderson werd 't zelve magtig, en doorbladede het onleesbaar en uit enige banden bestaande manuscript met zo grote zorgvuldigheid, als de schryver zelf het ontworpen, en hy moeite gehad had, het van zyne erven te kopen. Hier en daar verrykte hy het met zyne geleerde aanmerkingen, en het zoude zekerlyk de waereld reeds voor ogen liggen, zo de menigvuldige bezigheden der stad onzen burgermeester vergunnen wilden, 't zelve in meerder orde te brengen, en voor een bestipte afschryving en druk te zorgen. Dit zo even gemeld Glossarium Linguae veteris Saxonicae moet met het hier boven aangeroerde Glossarium Teutonicum & Allemannicum niet vermengt, noch voor één werk gehouden worden, als welk laatste onzen Anderson alleen toebehoort. Ik ben verplicht, deze algemene erinnering te doen, vermits ik uit enige schriften, welke my onder 't oog gekomen zyn, bespeurt hadde, dat deze werken onder een vermengt, of ook voor een en 't zelve gehouden worden.
In den aanvang van dit verhaal heb ik van de vaardigheid van den heer Anderson in de oostersche talen gewag gemaakt, waarvan ik niet nalaten kan, een byzonder bewys by te brengen. Toen zich de czaar Peter de eerste in Holland bevond, en de heren Staten Generaal bevolen hadden, dien monarch, aan te wyzen al wat men in hunne provinciën merkwaardig aantreft, gaf de heer Anderson zich voor een Griek uit, wiens tale hy vlug sprak, ten einde in 't gevolg van den keizer alles onverhindert te konnen beschouwen. Zyne neiging voor die talen bleek ook in zyn gantsche leven, nadien hy by zynen arbeid des zondags na 't bywonen van den opentlyken godsdienst zich altoos met de grondtalen der H. Schrift bezig hield, en allerly spraakkundige en natuurkundige aanmerkingen over dezelve aantekende, welke noch voor handen en niet minder den druk waardig zyn. Eindelyk behoort tot de schriften van dezen geleerden man de tegenwoordige Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. Nopens den inhoud en het oogmerk derzelve, wyze ik den lezer naar de bescheide voorrede van den schryver, voegende 'er enkel by, dat men daarin niet enkel zyne grote geleerdheid, maar ook zyne rechtgezintheid aantreffen zal, nadien hy allenthalven zyne betrachtingen over de aanbidlyke wegen der voorzienigheid in de onderhouding der waereld en der menschen uitgestrekt heeft. Dus verre gaan zyne schriften. Ik zwyge van de veelvuldige geleerde briefwisseling, welke hy met de beroemste mannen in en buiten Duitschland onderhield.
Een ieder schattede zich gelukkig, in kennis te zyn met een man, wiens omgang ten uiterste voordelig was, en gantsche geleerde genood- | |
| |
schappen zogten zyne vriendschap. De keizerlyke Academia Naturae Curiosorum verkoos hem in den jare 1731 buiten zyn aanzoek of weten tot haar medelid. Dewyl de ervarenste kenners der natuur vrienden van onzen burgermeester waren, viel het hem te ligter zyn uitgelezen cabinet van natuurlyke zeldzaamheden volkomener te maken. Hy ontzag gene kosten, uit de drie ryken der natuur te verkrygen, al wat tot sieraad en volkomenheid van 't zelve diende; doch was geenzints onder 't getal van hun, die meer op de veelheid dan het nut zien, en zonder verkiezing of orde alles zamen rapen. In de aanlegging volgde hy de natuur: gelyk dezelve haren rechten loop houd en hare werken van tyd tot tyd tot rypheid brengt, vind men dezelve ook in dat cabinet voor ogen gestelt. De hombergsche stenen, waarvan hy meer als 1000 gedurende zyn verblyf te Parys magtig geworden is, strekken 'er in tot een groot sieraad. Deze zyn gezamentlyk copyen van de Gemmae, welke in de koningl. cabinetten gevonden worden, en over welke hy teffens geleerde aanmerkingen geschreven heeft, die door anderen noch niet in acht genomen zyn. Ik mene van zyne verkiezing en schikkingen genoeg te roemen, wanneer ik slechts zegge, dat de onlangs overleden heer von Heucher dezelve tot monsters genomen heeft, toen hy het koningl. poolsche en keurvorstel. saxische cabinet van natuurlyke zeldzaamheden te Dresden oprechten wilde. Dewyl de roem van 't cabinet van dezen heer Anderson zich alomme uitgebreid had, reisde niet ligt een vreemdeling, die dusdanige zaken wist te waarderen, door Hamburg, zonder zynen zeldzamen voorraad gezien te hebben. Onze burgermeester was door zyne aangeboren minzaamheid nooit iemands verlangen hinderlyk, en zy, welke by hem geweest waren, wisten niet, of zy de verstandige verkiezing van den bezitter van zo uitgelezen wonderen der natuur meer dan de heuschheid en bereidvaardigheid, met welke hy hun alles toonde en beschreef, roemen zouden. In hunne verhalen getuigden zy altoos zo wel het een als ander.
Gelyk de voorrechten van onzen burgermeester in de opentlyke bezigheden van zyn ampt en in de geleerdheid groot en pryswaardig waren, toonde zich ook zyn voorrang in zyne huishoudelyke omstandigheden. Hy nam in den jare 1700 den 17. may tot zyne echtgenote Margaretha, de deugdryke dochter van den heer Peter Westermann, toenmaals decan by 't hoog-stift alhier, welke hem echter te ontydig en te vroeg met ene by hem verwekte dochter door de dood ontrukt werd. Het huwelyk, waar in hy vervolgens den 4. december 1702 trad met de oudste beminde dochter van den verdienstryken heer Peter von Lengerken, voormaals burgermeester dezer stad, was zo wel duurzamer als vruchtbaarder, en vermeerderden zyn huisgezin met | |
| |
elf telgen uit dezen gelukkigen en vergenoegden echt. Van hunne volmaakte opvoeding en ware vaderlyke voorzorge voor dezelve, strekt de enigste zoon van den geleerden heer doctor tot het dierbaarste getuigenis, en leveren daarvan ook de gelukkige echten van vier zyner aanminnige en deugdryke dochters volkome blyken. Die de aanzienelyke heren schoonzonen van onzen burgermeester, den zo beroemden als ervaren heer koopman Nicol. Present, den hoog geleerden heer licentiaat Conr. Dieter Volckmann, den zo zeer wakkeren, beminden en hoog geleerden heer licent. en amts-verwalter te Bergedorf Job Otte, en den insgelyks ervaren heer koopman Wichmann Lastrop kent, zal deze waarheid gaarne bevestigen. De beide noch ongehuuwde juffers, dochters van onzen burgermeester, zyn nietmin vruchten van een vernuftige en zedelyke opvoeding.
By al 't geen alhier, zonder de waarheid door vlyery te verheffen, gezegt is, zal ik ten besluite des levens van dezen beroemden man een kort ontwerp van zyn character voegen. Zyne geleerdheid blinkt in zyne schriften uit, en de plaatsen van ere, die hy bekleed heeft, zyn beloningen van zyne verdiensten geweest. Zyn gantsche leven was een aaneenschakeling van deugd en godsvrucht, die met gevoelens gepaart gingen, welke de waardigheden niet inboezemen konnen. Hy hield het voor iets wanvoegelyks, slechts een ogenblik, 't geen nuttelyk besteed konde worden, onnut te verspillen. Het was verre beneden hem, zich een laf hartige rust en het walglyk vergenoegen, 't geen dezelve verzelt, te weeg te brengen, en daar door het levendig vergenoegen van den arbeid, en de edele te vredenheid te verliezen, welke de zulken, die waarlyk groot zyn, leert voor anderen te leven, te arbeiden en te sterven. Gene toevallen waren in staat, de stille rust zyner ziel te storen, dewyl hy met een christelyke opmerkzaamheid dezelve steeds afwachte. In zyn gedrag vermengde zich niets vergramts, verstoorts, gemelyks noch verdrietigs, ja zelfs de zulken, welke zyne rechtsspraken aanhoren moesten, bevonden, dat alleen de gerechtigheid en geensints de rechter 'er deel in had. Zyn omgang was zyne zinspreuk, Droit sans artifice, dat is, oprecht zonder streken, ten vollen overeenkomstig. Zyne bescheidenheid, minzaamheid, heuschheid, mildadigheid en oneigenbatige zorgvuldigheid voor 't welzyn zyner vaderlyke stad zal by dezelve in een onsterffelyk geheugen blyven. Zyn einde was zyn roemwaardig leen gelyk, en gelyk hy zelf in de geringste dingen groot was, was hy niet minder in dezen groten en gewigtigen overgang naar de eeuwigheid. Hy beval zyne ziele met een vrolyk en gerust geweten zynen Schepper en Heiland den 3. may 1743 in het 70ste jaar zyn's roemryken levens.
Hamburg den eersten October 1746. Z***.
|
|