Voorrede van den Schryver.
ZO veel malen ik by my zelven in ernstige overweging genomen heb, hoedanig de grote Schepper des Hemels en der Aarde den rykdom zyner mogendheid, wysheid en goedertierenheid zo min in de ruuwste noordelyke landen, als in de zagter, zoeler en warmer gewesten niet onbetuigt gelaten heeft; hoedanig de wonderen der natuur aldaar even zo overvloedig, als elders voorkomen, en den opmerkzamen beschouwer zelfs op ene byzondere wyze, mitsdien ook des te meer vermaken en des te krachtiger tot het loven en pryzen des Allerhoogsten aansporen; ja hoedanig eindelyk de menschen aldaar op een even zo merkwaarde, ofschoon in zich ruwer en als het ware bevrozener wyze, in de tot hun onderhoud en bestaan onontbeerlyke gereedschapen en hantering als de bequamer gelegen en beter opgevoede volkeren, naar hunne omstandigheden, hunne menschelykheid betonen: heeft het my niet weinig ter harte gegaan, daarby teffens te moeten opmerken, hoe zulks alles, zo wel van de inwoonders, uit hoofde hunner grove ongeschiktheid, als van de buitenlanders, uit hoofde hunner onverantwoordelyke onachtzaamheid en verfoeyelyke geringachting, tot hier toe niet naar behoren overwogen en derhalven niets bondigs van deze opmerkingwaardige gewesten de beschaafde waereld door den druk bekent gemaakt is. Dit heeft my ook des te nadrukkelyker aangedreven, daarnaar, zo vele myne omstandigheden toelieten, des te vlytiger te vragen, te vorsschen, en 't gunt ik deswegens vernam, zonder uitstel, om het der vergetelheid te ontrukken, op papier te brengen.
Voor weinige jaren genoot ik, door hulp van een goeden vriend, 't geluk en genoegen, by gelegenheid van de nieuwe volkplantingen, ten dien tyde door de Denen niet verre van de Straat Davis opgeregt, van die gewesten uit verscheiden, welke aldaar een tyd lang geweest zyn, iets meer en beter, dan men 'er tot noch toe van wist, te vernemen en vroed te worden,'t geen ik dan ook voornemens ben, by deze beschryving te voegen. Ten zelven tyde en zedert heb ik my inzonderheid beyvert, van het grote en in veelerly opzichten merkwaardig eiland Ysland, in plaats van de verminkte, gebrekkige, verouderde en met talloze grove verdichtzelen verdorven berichten, waar mede men zich tot nu toe