| |
| |
| |
Annelies Verbeke
Slaap!
door Nora van Laar
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Slaap! van Annelies Verbeke (Londerzeel, 1976) verscheen in oktober 2003 bij uitgeverij De Geus. Prometheus, waar Verbeke het manuscript eveneens had aangeboden, zond het terug. Slaap! is ontstaan uit een verhaal dat Annelies Verbeke ooit opzij had gelegd en een onvoltooid script. In een interview in BN/De Stem van 17 februari 2004 zegt de schrijfster: ‘Dat verhaal ging over Maya, ik had het af en wist eigenlijk niet wat ik ermee moest beginnen. Tot ik op een gegeven moment werkte aan een filmscenario over Benoit. Daarin kwam vooral zijn jeugd naar voren. Ik vond dat in beide teksten hetzelfde gevoel zat en plotseling kreeg ik het idee ze samen te voegen.’ De Maya uit het verhaal leed aan slapeloosheid en in Benoit de Gieter, die Verbeke modelleerde naar een slapeloze man die haar ooit in een café zijn levensverhaal vertelde, zag de schrijfster wel een persoon die door de straten kon dolen.
De roman vond in zowel België als Nederland onmiddellijk gretig aftrek, met als gevolg dat het boek binnen het eerste half jaar al verschillende herdrukken beleefde. Die herdrukken kregen op het omslag een citaat mee uit Elsbeth Etty's recensie in NRC Handelsblad van 21 november 2003: ‘Verbluffend debuut’. Meer lovende citaten werden vermeld op een buikbandje. Inmiddels zijn er al meer dan 70.000 exemplaren verkocht. Bovendien werd het werk opgenomen in de op scholieren gerichte reeks Boektoppers van uitgeverij Malmberg. Daarnaast verschenen er vertalingen in Duitsland, Frankrijk, Italië, Denemarken, Finland, Estland, Turkije, Litouwen, Roemenië, Rusland, Argentinië, Slovenië en Hongarije.
Al snel viel Slaap! in de prijzen. Dat begon in februari 2004 met de Eindhovense Vrouw & Kultuur Debuutprijs en de Vlaamse Debuutprijs, die jaarlijks wordt toegekend door de Antwerpse-Boekenbeursorganisator Boek.be. Datzelfde jaar volgde een plaats op de longlist van zowel de Libris Literatuur Prijs als van de AKO Literatuur Prijs. In het jaar daarop ontving Verbeke voor Slaap! het Gouden Ezelsoor en werd het boek genomineerd voor de Geert Lubberhuizenprijs. Het Ne- | |
| |
derlandse productiehuis IDTV kocht de rechten om het boek te verfilmen.
Slaap! bestaat uit vijftien hoofdstukken zonder titel of nummer en is opgedragen aan ‘Lieven’. Het motto is ontleend aan de song A Night In van de Britse band Tindersticks en luidt: And I'll show you/ Who I've been running from/ It's the feeling/ Of waking/ And it's gone.
| |
Inhoud
Maya, achternaam onbekend maar beginnend met een letter achter in het alfabet, is achtentwintig en lijdt aan slapeloosheid. Ze heeft werkelijk van alles geprobeerd om het euvel te verhelpen, maar niets werkt. Uiteindelijk gaat ze 's nachts de straat op om, uit woede en jaloezie, willekeurige mensen wakker te bellen. Maya's vriend Remco verdraagt dit gedrag aanvankelijk, maar pakt uiteindelijk zijn koffers. Intussen heeft Maya aangebeld bij ene Benoit de Gieter, een drieënvijftigjarige man in wie ze een lotgenoot vindt.
Benoit herkent in Maya zijn moeder Lea, die hij nog steeds mist. Als kind woonde hij met haar alleen. Hij dacht dat ze kokkin was, omdat de mannen die haar bezochten na de maaltijd altijd bij haar op bed gingen liggen kreunen, een gewoonte die de jongen toeschreef aan te veel eten. Pas toen hij op school een spreekbeurt over het beroep van zijn moeder moest houden, begreep hij van een klasgenoot dat zij zich prostitueerde. Er ontstond een vechtpartij, waarbij Benoit zijn tegenstander zwaar verwondde of mogelijk zelfs doodde. Voor straf werd hij naar een gesticht gestuurd. Toen zijn moeder hem kwam bevrijden, haalden de nonnen die de school leidden, de politie erbij. Tijdens een achtervolging kwam Lea onder een politieauto, met de dood als gevolg. Dit was voor Benoit ‘de laatste dag die er toe deed. De rest was zomaar leven’. Zeventien jaar werkte hij daarna als badmeester, maar toen er iemand verdronk, werd hij ontslagen. Daarna ging het bergafwaarts met hem. Ondertussen is hij een slapeloze zonderling, die zijn tijd voornamelijk in kroegen en bordelen doorbrengt. De relaties die hij heeft, duren nooit lang.
Vanaf het moment dat Maya en Benoit elkaar ontmoeten, gaan ze samen op stap. Daarbij vloeit de alcohol rijkelijk. Maar op een dag gaat het mis. Benoit heeft een zwaar beschonken Maya bij hem thuis op de sofa laten slapen. De volgende ochtend kan hij zich niet beheersen en verkracht haar. Maya noemt het later: ‘mislukte lijfelijkheid’.
Hierna zien zij elkaar niet meer. Maya raakt steeds meer in
| |
| |
de war en komt op een dag, al dan niet expres, met de fiets onder een vrachtauto. Met zware kneuzingen en een gebroken been belandt ze in het ziekenhuis. Ze sluit er vriendschap met haar drieënzeventigjarige kamergenoot Olga. Alleen wanneer Maya familie of vrienden op bezoek heeft, houden ze zich niet met elkaar bezig. Onder de familieleden zijn Maya's gescheiden ouders en Sofie, haar zus, die net bij haar overspelige man weg is en met haar twee kinderen haar intrek heeft genomen in Maya's flat. Na haar ziekenhuisverblijf denkt ook Maya een nieuw leven te kunnen beginnen.
Met Benoit gaat het intussen steeds slechter. Wanneer hij eindelijk een keertje toch slaapt, droomt hij als vroeger van de potvis Frederik (een verwijzing naar het Bijbelverhaal van de profeet Jona). Frederik is ooit aan hem verschenen toen hij als kind koorts had en is hem sindsdien blijven vergezellen. Maar anders dan vroeger vraagt Benoit nu of hij voorgoed bij hem mag blijven. Het dier weigert: het zou hun beider dood betekenen. Aan het eind van de droom strandt het beest. Helemaal in de war sticht Benoit brand in zijn flat, waarna hij naar buiten rent en de trein naar de kustplaats neemt waar hij vroeger met zijn moeder woonde. Daar ligt inderdaad een potvis op het strand. Volledig in paniek probeert hij het beest de zee in te trekken. Wanneer dat niet lukt, doet hij een poging de opengesperde bek binnen te dringen. Benoit wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting, waar hij een kortstondige relatie heeft met ene Ingrid, een vrouw met dwangmatige teldrang. Wanneer hij ontsnapt, weigert ze met hem mee te gaan.
Onderwijl probeert Maya er wat van te maken; ze heeft zelfs een baantje op een verzekeringskantoor. Maar dat duurt niet langer dan een maand. De ommekeer komt tijdens een uitstapje naar de stad met een intussen dementerende Olga. In de straat van Benoit ziet ze het uitgebrande appartement. Kort daarop, wanneer Sofie is teruggekeerd naar haar echtgenoot, zegt Maya de huur op en begint ze een zwervend bestaan. Haar eerste daad is een bezoek aan het politiebureau om te achterhalen waar Benoit is gebleven. Een agent toont journaalbeelden van Benoit en de potvis op het strand. Daarop reist Maya naar de inrichting om er te ontdekken dat haar vriend is ontsnapt.
Dat Benoit op dat moment heel dichtbij is, weet ze niet. Hij is zijn oude schoolvriend Stan tegengekomen. Stan was net als Benoit een buitenbeentje, iets wat in zijn geval werd veroorzaakt door zijn glazen oog. Maar anders dan Benoit heeft Stan zijn handicap gecompenseerd met hard werken. Hij stelt Benoit aan als nachtwaker in een van de hotels die hij bezit.
In het hotel sluit Benoit vriendschap met een nachtvlinder, die hij Ernst noemt. Later blijkt Ernst trouwens een Ernestine
| |
| |
te zijn. Maar de vriendschap is geen lang leven beschoren. Stan jaagt het diertje naar buiten, waar een meisje het vertrapt. Woedend valt Benoit haar aan, maar de twee metgezellen van het meisje slaan hem neer.
Ook Maya draait door. Wanneer ze een oude vriend wakker belt, hoort ze dat Remco tegenwoordig met haar vroegere hartsvriendin vrijt. In een bordeel zet ze het op een drinken. In de hand die ze op haar rug voelt, vermoedt ze haar eerste klant. Maar het is Benoit, die door de uitsmijter van de club naar binnen is gebracht om zijn wonden te laten verzorgen.
Samen gaan de vrienden naar het hotel. Benoit maakt er voor Maya een maaltijd klaar. Net zoals zijn moeder dat vroeger voor hem deed, rangschikt hij het voedsel in de vorm van een gezichtje op het bord. Hij zegt: ‘Je lijkt op mijn moeder.’ Zij denkt dat ze straks misschien naar buiten kunnen gaan om zich onder de mensen te mengen. ‘Misschien.’
| |
Interpretatie
Titel
Slapeloosheid is de bindende factor tussen Benoit en Maya. Het thema wordt benadrukt door de titel, Slaap!. Opvallend is de vorm van de gebiedende wijs. Dit sluit aan bij Benoits opmerking dat er een imperatief is die niet werkt, waarop hij en Maya het tegelijk uitroepen: ‘We schreeuwen het als acteurs in een experimenteel toneelstuk, vervreemdend voor het publiek, eindeloos ingestudeerd door ons beiden. “Slaap!”’ Dat ze zichzelf tevergeefs dit bevel hebben opgelegd, is dan al wel duidelijk. Vooral van Maya komen we te weten wat ze allemaal al niet geprobeerd heeft: pillen, wijn, joggen, lezen, alternatieve therapieën, een onenightstand met ene Paul. Het motto, uit de song A Night in van de Britse popgroep de Tindersticks, sluit hierbij aan. Het gaat over de vlucht voor slapeloosheid, waarbij de ik-figuur uiteindelijk door een ander wordt opgevangen. In het geval van Slaap! zullen we bij die ander trouwens eerder aan Benoit denken dan aan de zojuist genoemde Paul.
De slapeloosheid maakt van beide hoofdpersonages figuren die niet meer in staat zijn normaal te functioneren. Tijdens het (ziekte)proces verliezen zij het vermogen onderscheid te maken tussen realiteit en verbeelding en valt het hun steeds moeilijker contact te leggen met de mensen om hen heen. Op pagina 112 wordt met zoveel woorden gezegd dat iedereen gek is. Op dit punt gaat het thema slapeloosheid over in dat van de eenzaamheid.
| |
Thematiek
Die eenzaamheid is voor Maya reden op zoek te gaan naar een gelijkgezinde. Hierdoor is er sprake van een queeste met als
| |
| |
beloning de ontmoeting met de gewenste lotgenoot, maar toch vooral met de vondst van haar ware ik. Benoits zoektocht heeft een ander doel: hij vindt in Maya zijn moeder Lea terug. Opvallend hierbij is dat Maya steeds meer op Lea gaat lijken. Zo maken beide vrouwen een auto-ongeluk mee en staat Maya aan het eind van het verhaal zelfs op het punt zich te prostitueren. Toch is de verhouding tussen Maya en Benoit uiteindelijk niet die van moeder en zoon. Nadat zij elkaar hebben teruggevonden, is de situatie eerder andersom: aan het eind van het verhaal neemt Benoit de rol van zijn moeder over wanneer hij Maya in de hotelkeuken te eten geeft. Voedsel en voeden worden hier symbool voor de intieme band tussen verzorger en verzorgde. Tegelijkertijd toont dit aan hoe Benoit nog steeds vastzit aan het verleden. Hierin verschilt hij van Maya, die eerder bang lijkt te zijn het leven in het hier en nu aan te gaan.
Overigens heeft Benoit in zijn klasgenoot Stan al eerder een gelijke gevonden. Groot verschil tussen de twee ligt in de manier waarop zij met hun tekortkomingen omgaan. Want terwijl Benoit zich daarbij heeft neergelegd en een leven leidt als een ‘slak met een loodzwaar huis op zijn rug’, kiest Stan voor de confrontatie, met als gevolg dat hij zich ontwikkelt tot een welgesteld zakenman en een door de vrouwen gewenste partner. Uiteindelijk zal deze discrepantie tot een botsing tussen de twee oude vrienden leiden.
| |
Genre
In zijn inertie past Benoit beter bij Maya. Maar om elkaar te vinden moet er in beider levens eerst een omslag plaatsvinden. Bij Maya gebeurt dat op het moment dat ze Benoits uitgebrande appartement ziet. Haar laatste poging mee te draaien in de burgermaatschappij is dan op niets uitgelopen, waarmee ze zich kan overgeven aan het leven aan de zelfkant van de samenleving; vanaf dat moment hoort ze definitief tot de outcast. Benoit vindt al eerder een nieuw bestaan op het moment dat Maya voor het eerst bij hem aanbelt. Maar keerpunt is toch vooral de ongelukkige vrijpartij, die hen enige tijd uit elkaar drijft. Voor Benoit is er op dat moment in feite sprake van een soort incest: hij gaat naar bed met de vrouw die op zijn moeder lijkt en zoiets moet welhaast fout lopen. Maar het betekent in feite ook dat het verleden wordt afgesloten en hij verder kan als volwassen man.
| |
Thematiek
Van Maya's jeugd weten we beduidend minder dan van die van Benoit. Via flashbacks komt de lezer over hem redelijk veel aan de weet. Als kleine jongen heeft hij een symbiotische verhouding met zijn moeder: hij slaapt bij haar in bed, een plaats die hij alleen zo nu en dan moet afstaan aan haar klanten. Maar bij de nonnen is deze heerlijke tijd voorbij en komt hij in een koude, gevoelloze wereld terecht. Uitzicht op iets beters heeft
| |
| |
hij niet, zeker niet nadat zijn moeder bij een verkeersongeluk is omgekomen. Benoit wacht als het ware op de dood en onderneemt niets meer om zijn leven de moeite waard te maken.
Van Maya weten we dat haar ouders gescheiden zijn en dat er iets is voorgevallen tussen haar en Nonkel Hugo, een alcoholist die, nadat hij ontsnapt is uit een psychiatrische inrichting, brand heeft gesticht in het huis van zijn ouders. Wat er precies gebeurd is, krijgen we echter niet te horen. In ieder geval heeft ze niet de ‘romige kindertijd’ gehad die Benoit haar graag had toegewenst. In haar latere leven kampt ze met twee verloren liefdes: Remco die niet kon omgaan met haar slapeloosheid en Paul, die ze na één liefdesnacht door een misverstand uit het oog heeft verloren.
| |
Opbouw / Vertelsituatie
Maya's vage levensgeschiedenis is een illustratie van de vaak impliciete wijze van verhaalpresentatie. Andere voorbeelden zijn te vinden in Maya's auto-ongeluk waarvan niet duidelijk is of zij expres haar fiets onder de vrachtwagen stuurde of dat er werkelijk sprake is van een ongeval. Op dezelfde manier weet de lezer niet of Benoit zijn tegenstander in het gevecht op school doodde of zwaar verwondde. Verder blijft het precieze verloop van de ongelukkige vrijpartij tussen Maya en Benoit onduidelijk. En ook de afloop van de vertelling is vaag, veroorzaakt door het slotwoord ‘Misschien’, dat voorzichtig door Maya wordt uitgesproken wanneer ze zich iets probeert voor te stellen bij een toekomst met Benoit, zomaar tussen de andere mensen. Of de twee werkelijk samenblijven en het tussen die anderen zullen redden, zal de lezer nooit weten.
Dat de lezer zich geen goed beeld kan schetsen bij die afloop, vindt ook zijn oorzaak in de vertelsituatie. In alternerende hoofdstukken verschuift het perspectief van Maya naar Benoit en weer terug. Gevolg hiervan is dat we alleen zicht hebben op de gedachtewereld van deze twee personages. De lezer wordt zo hun - steeds abnormaler wordende - wereld binnengetrokken. Dat de verhaallijn ondanks de voortdurende perspectiefovergangen toch te volgen is, komt vooral omdat het verhaal lineair wordt verteld. Wel komen als gevolg van het wisselend perspectief bepaalde gebeurtenissen twee keer aan bod, de ene keer verteld vanuit het gezichtspunt van Maya, de andere keer vanuit dat van Benoit. Alleen in het laatste hoofdstuk, waar de twee elkaar teruggevonden hebben, wisselt het perspectief binnenin: Benoit begint als verteller, Maya eindigt. Het samenvloeien van beide perspectieven ondersteunt het feit dat Maya en Benoit dan eindelijk samen zijn.
| |
Stijl / Poëtica
De stijl is eenvoudig en weinig nadrukkelijk, zodat de inhoud alle aandacht krijgt. De simpele zinsconstructies, maar ook de lichtvoetigheid en humor maken de thematiek van een
| |
| |
kille jeugd, eenzaamheid, drankzucht, slapeloosheid, realiteitsverlies, waanzin en zelfs doodsverlangen draaglijk. In een interview in de Volkskrant van 19 maart 2004 met Peter Swanborn zegt Verbeke de plot boven uitgebreide beschrijvingen te stellen; actie gaat haar boven dialogen. Ze wil een verhaal met een begin en een eind en karakters die zich ontwikkelen. Dit alles, zegt ze, is het gevolg van haar opleiding tot filmscenariste, waar ze geleerd heeft: ‘Show, don't tell’.
| |
Thematiek
De humor wordt trouwens niet alleen door de stijl bepaald, maar ook door de beschrijving van de bijfiguren, die vaak meer types zijn dan karakters en een bepaalde maatschappelijke groep lijken te vertegenwoordigen. Zo kan Benoits onderwijzer Bracke model staan voor de rechtlijnige, kleurloze schoolmeester, een type waarbij de hardvochtige nonnen van het internaat makkelijk aansluiten. Maya's zus is het voorbeeld van de oppervlakkige burgertrut, die geld en zekerheid verkiest boven innerlijk geluk. En dan zijn er nog de artsen en vooral de (alternatieve) therapeuten die profiteren van hun patiënten/cliënten, die zich in de maatschappij niet staande weten te houden.
De negatieve positionering van deze figuren past binnen het algemenere beeld dat van de moderne samenleving wordt gegeven. Het is een harde maatschappij waarin ieder voor zich leeft en er geen plaats is voor mensen die niet mee kunnen komen; alles draait om geld en status. Hieraan wordt nog eens een typisch Belgisch element toegevoegd door de verwijzing naar de kindermoordenaar Marc Dutroux, te vinden in Benoits beschrijving als zonderling in wie de moeders ‘een potentiële Man Met Een Kelder’ zien. Het zwarte beeld van de maatschappij wordt bovendien geaccentueerd door de schildering van de plaatsen van handeling: een stad en een kustplaats vol donkere straten, lege pleinen en vervallen huizen of oerlelijke appartementencomplexen. De lezer die België een beetje kent, zal in de stad en de kustplaats respectievelijk Gent en Oostende herkennen.
Ook de vele verwijzingen naar vervuiling passen in dit plaatje. Zelfs de zee stinkt. Dat laatste is wel heel erg, want voor Benoit is dat altijd de plaats geweest waar hij troost kon vinden. Het was de plaats waar hij met zijn moeder naartoe ging en waar in zijn fantasie de potvis Frederik leefde, die hem de geborgenheid bood die hij miste.
| |
Context
Na Slaap! schreef Verbeke de roman Reus (2006), de verhalenbundel Groener Gras (2007) en de roman Vissen redden (2009).
| |
| |
In de zomer van 2006 verscheen het verhaal ‘Win’ in de bundel Ongebonden, een verzameling verhalen van verschillende auteurs uit de stal van De Geus. Van voor Slaap! stamt het filmscenario Dogdreaming (2003).
Er is onderhand dus sprake van een klein oeuvre en dat oeuvre is vrij consistent. Keer op keer ontmoeten we personages die aan de zelfkant van de samenleving leven; zij redden het niet in een maatschappij die rijkdom en carrière boven diepere zingeving stelt. Dit leidt vaak tot decompensatie, wat een vermenging van droom, fantasie en werkelijkheid tot gevolg heeft. Onderwijl gaat de bekommernis van de figuren uit naar wat de mens in zijn egoïsme kapotmaakt, naar het milieu dat vervuild wordt en de dieren die daardoor sterven. Het dier - vaak uit de zee als oerbron van het leven - vervangt daarmee ook de medemens en compenseert het gebrek aan liefde dat de personages ervaren. Toch raakt het contact met anderen niet helemaal verloren; de meesten vinden uiteindelijk toch een gelijke, iemand met wie ze het leven aankunnen. En hiermee vinden zij dan uiteindelijk ook zichzelf.
In de kranten wordt Slaap! opvallend vaak vergeleken met het werk van Arnon Grunberg. De vergelijking ligt voor de hand. Beide schrijvers kiezen immers voor randfiguren die een desastreuze zoektocht in het leven aangaan. Bovendien worden Verbekes en Grunbergs romans gekenmerkt door zwarte humor en relativering. En natuurlijk roept de daverende ontvangst van Slaap! herinneringen op aan die van Blauwe maandagen. De onvrede met het moderne leven is trouwens ook onderwerp in romans van een generatiegenote als Saskia de Coster.
Maar ook naar andere Vlaamse schrijvers lopen lijnen. Literair absurdisme van het type zoals Verbeke dat verwerkt in Benoits fantasie over een potvis die naar Marokko zwemt, is ook te vinden in het werk van schrijvers als Hermans Brusselmans en Tom Lanoye. Overigens is de intertekstuele verwijzing in Slaap! naar Hugo Claus' verhaal Een slaapwandeling (een notitie in de kantlijn van een boek over slapeloosheid dat Maya van de bibliotheek leent) volgens Verbeke geen hint naar verwantschap. In een interview in Humo van 5 oktober 2004 vertelt ze dat ze ter informatie literatuur over slapeloosheid had geleend en er deze aantekening in vond, opgekrabbeld door een vorige lener. Ze heeft dit gegeven domweg in haar verhaal overgenomen.
Wat het onderwerp slapeloosheid betreft kunnen we wel denken aan Nooit meer slapen van W.F. Hermans en Nachtboek van een slapeloze van Patricia de Martelaere.
| |
| |
| |
Waarderingsgeschiedenis
De eerste recensie die over Slaap! verscheen, was van de hand van Elsbeth Etty in het NRC Handelsblad van 21 november 2003. ‘Een verbluffend debuut’, noemt Etty het boek, en ze sluit af met: ‘Het komt niet vaak voor dat een schrijver in een eerste roman zoveel passie, vertelplezier, fantasie, kortom werkelijk schrijverschap, tentoonspreidt als deze jonge Vlaamse. Slaap! is sinds Blauwe maandagen van Arnon Grunberg het meest indrukwekkende debuut dat in de Nederlandse Letteren is verschenen. Lees!’ Hiermee lijkt de toon gezet en volgen er lovende kritieken in onder meer De Morgen, Leesidee, Trouw en de regionale kranten van de GPD.
Slechts een enkeling signaleert ook wat minpunten. Herman Jacobs doet dat in Knack van 7 januari 2004, wanneer hij op een aantal grammaticale fouten wijst en meent dat het pathetisch gehalte van het verhaal soms te hoog is. Ook de te grote ‘bizarrerie’ ziet hij als mankement en dan doelt hij bijvoorbeeld op Benoits liefde voor een mot. Als laatste punt van kritiek noemt hij het feit dat Maya en Benoit in hun wijze van formuleren niet van elkaar afwijken.
De enige recensent die uit de pas loopt, is Kees 't Hart, die zich in De Groene Amsterdammer van 17 januari 2004 ronduit afkeurend toont. De pathetiek die Jacobs slechts als minpunt ervaart, is bij hem reden het werk in zijn totaliteit af te keuren. In al die vertrapten met hun al te grote emoties kan hij zich niet inleven: ‘Ik zat erbij en keek ernaar, tevergeefs wachtend op details, op precisie, op een stijl die emoties verbergt achter scherpe formuleringen.’
De kritische ontvangst van Slaap! kent een merkwaardig slot. In De Gids van juli 2007 schrijft Arjan Peters dat hij in april 2004 van een beschonken Etty moest horen, dat zij Verbekes debuutroman helemaal niet geweldig vond. Zij zou het boek de hemel in geprezen hebben om de samenstellers van de NRC-boekenbijlage te tarten. Die gaven haar namelijk steeds slechtere boeken te recenseren, waarbij haar artikelen ook steeds vaker onder aan de pagina belandden. Met een lovend artikel had ze zich weer een plaatsje op de voorpagina veroverd. In hetzelfde Gids-nummer reageert Etty kwaad: ze noemt Peters een leugenaar, die haar zogenaamde bekentenis van A tot Z uit zijn duim heeft gezogen.
Voor deze bespreking is gebruiktgemaakt van:
Annelies Verbeke, Slaap!, vijfde druk, Amsterdam 2003.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Elsbeth Etty, Slaapwandelend in elkaars armen. In: NRC Handelsblad, 21-11-2003. |
Jeroen de Preter, Slapelozen aller landen, verenigt u! In: De Morgen, 3-12-2003. |
Joris van Hulle, De wekker is uit mijn hoofd gevallen. In: Leesidee, nr. 9, december 2003, jrg. 9, p. 666. |
Herman Jacobs, Zomaar een leven. In: Knack, 7-1-2004. |
Marieke Kremer, Schemerleven zonder rust. In: Spits, 9-1-2004. |
Hans Nauta, Een literair fenomeen wordt de jonge Vlaamse Annelies Verbeke genoemd. Haar debuutroman heet Slaap!. In: Trouw, 15-1-2004. (interview) |
Kees 't Hart, Grote emoties. In: De Groene Amsterdammer, 17-1-2004. |
Peter van Vlerken, Ogen met de kleur van vuil zeewater. Debuutroman van Annelies Verbeke weergaloze tragikomedie. In: Eindhovens Dagblad, 24-1-2004. |
Walter Kraut, Debuten van deze winter. In: Trouw, 14-2-2004. |
Ernst-Jan Roozendaal, Droomdebuut verrast Verbeke. In: BN/De Stem, 17-2-2004. (interview. Ook in: Utrechts Nieuwsblad, 17-2-2004) |
Theo Hakkert, Slaap!, een superieur Vlaams debuut. In: Tubantia, 28-2-2004. |
Peter Swanborn, Het is de angst voor zomaar een leven. In: de Volkskrant, 19-3-2004. (interview) |
[Anoniem], ‘Ik meen het allemaal niet zo erg’. Annelies Verbeke genomineerd voor Eindhovense Vrouw & Kultuur Debuutprijs. In: Eindhovens Dagblad, 10-4-2004. (interview) |
Peter van Vlerken, debuutprijs voor Annelies Verbeke. Roman Slaap! volgens jury een klasse apart. In: Eindhovens Dagblad, 19-4-2004. |
Femke van Wiggen, Annelies Verbeke: ‘Wat als je zo geprezen wordt, dat je verlamd raakt?’ In: Blvd, nr. 6, juni 2004, jrg. 12, p. 44-47. (interview) |
Liddie Austin, ‘Ik heb nu een voet tussen de deur’. In: Opzij, juli/augustus 2004. (interview) |
Jeroen de Preter, Dringend gezocht: lezers. In: De Morgen, 15-9-2004. |
Jeroen de Preter, Gewonnen! In: De Morgen, 13-10-2004. |
Hugo Matthysen, Slaap!: wint Annelies Verbeke de Debuutprijs? In: Humo, nr. 41, oktober 2005, p. 174-175. (interview) |
Jeroen de Preter, ‘Schrijf maar op dat we het allebei voor de dieren doen’. Schrijfsters tussen guerrilla en berusting. ‘De mainstream is op den duur dodelijk’. In: De Morgen, 29-12-2004. (interview) |
[Anoniem], Annelies Verbeke: boek 2003: Slaap! In: Magazijn, 2004, p. 33-36. (interview) |
[Anoniem], Recensentenoorlog. In: HP/De Tijd, 29-6-2007. |
| |
| |
Arjan Peters, Over de onzekerheid van ons oordeel. In: De Gids, nr. 6, juli-september 2007, jrg. 170, p. 696-700. |
Elsbeth Etty, Over de onzekerheid van ons oordeel. In: De Gids, nr. 6, juli-september 2007, jrg. 170, p. 701-704. |
lexicon van literaire werken 87
september 2010
|
|