| |
| |
| |
Manon Uphoff
Gemis
door Jan van Luxemburg
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Gemis van Manon Uphoff (* 1962) verscheen in 1997 bij Uitgeverij Podium in Amsterdam. De roman telt vier delen: ‘Stad’, ‘Roedel’, ‘Koningskoppel’ en ‘Wind’. De oorspronkelijke uitgave telt 171 pagina's. Bij Podium verschenen tot en met 1999 vier drukken. Daarna verscheen in 2000 nog een Rainbow Pocket.
De omslag van de eerste druk van de roman is ontworpen door Ron van Roon en toont een afbeelding van een paardenhoofd, misschien geïnspireerd door een in de roman beschreven tekening gemaakt door de hoofdfiguur. De hoofdtekst wordt voorafgegaan door een door Nicolaas Matsier vertaald citaat uit Alice in Wonderland van Lewis Carroll.
‘Kunt u me misschien vertellen welke kant ik op moet?’
‘Dat hangt er heel erg vanaf waar je heen wil,’ zei de kat.
‘Dat kan me niet zoveel schelen -’ zei Alice.
‘Dan doet het er niet toe welke kant je opgaat,’ zei de kat.
Na de romantekst volgt nog een cursieve pagina die vanuit de verteller een beschouwing over het vertelde verhaal en de personages geeft.
De roman werd in 1996 genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In 2000 verscheen een Duitse vertaling van Thomas Hauth getiteld Schlafkind. In 2002 ontving Uphoff de CCS Croneprijs van de gemeente Utrecht voor haar hele oeuvre.
| |
Inhoud
Gemis begint met het missen van de stad. De vertelster, Mara, is op haar dertiende jaar met haar ouders van de stad naar een pasgebouwde modelwijk buiten de stad verhuisd. Voor Mara's vader is zijn vrouw Tonette zijn grote passie, dan komt de schilderkunst; zijn kinderen komen pas daarna. Overdag is hij statisticus, maar 's avonds kunstschilder, die steeds opnieuw
| |
| |
zijn vrouw schildert, vaak in erotische poses. Mara's relatie met haar vader is voor haar belangrijker dan die met haar moeder, die zich vooral beroept op haar nuchterheid, maar die daarmee ook nogal gevoelsarm blijkt. In het ouderlijk huis wonen ook Mara's iets oudere broer Nikolaj, die zijn zus steeds kritisch observeert, en de geestelijk achtergebleven Eddie. Theo, een zoon uit het eerdere huwelijk van de vader (met Erda), deelt een kamer met Eddie. Als Theo er niet is, mist Eddie hem, als was hij verliefd op zijn broer, en hij ontwikkelt een fetisjistische fascinatie voor diens schoenen.
De verhuizing de stad uit is erg tegen Mara's zin en ze heeft daarom een permanente afspraak om in de weekends in de stad terecht te kunnen bij haar licht gebochelde vriendin Lori. Met haar deelt ze haar uitgaansleven en haar eerste seksuele avonturen. De twee vriendinnen maken onder meer contact met twee Chinezen en Mara heeft met één van hen haar eerste seksuele ervaring. Ze is dan dertien jaar oud. Wanneer ze haar vader haar ervaring vertelt, is zijn enige reactie de vraag of ze van de man houdt. Haar moeder reageert paniekerig, maar doet niets. Mara is in die tijd een goede luisteraar, eerst voor haar vader, later ook voor haar moeder en broers. Haar vader vertelt haar over zijn jeugd, over zijn passie voor de kunst en vooral over haar moeder. Zo vertelt hij hoe hij haar moeder heeft ontmoet. Hij moest een klant van het incassobureautje waar hij werkte bezoeken om vierduizend gulden op te eisen en Tonette, toen de echtgenote van de schuldenaar, ontving hem; dat bezoek eindigde in bed. Later hoort Mara van Theo, dat Erda juist op die dag van hem ging bevallen en dat hun vader op de dag van zijn geboorte niet alleen met een andere vrouw geslapen had, maar voor haar ook nog een frauduleuze betaling georganiseerd had. Spoedig daarna had de vader Erda verlaten voor Tonette.
Mara maakt zich zwaar op en Nikolaj zegt dat de buurt haar voor hoer uitmaakt. Met dat idee speelt ze in haar fantasie. Zo gaat ze half ontkleed voor haar raam zitten, wat eenmaal leidt tot het aanbellen van een man. Op school wendt ze een zwakke gezondheid voor en zo kan ze herhaaldelijk spijbelen. Op die dagen gaat ze naar het park, zit daar te tekenen en praat er regelmatig met een rattenvanger die zij op een gegeven moment haar borst laat voelen.
Mara geeft Nikolaj, die op school achterblijft met de leerstof, bijles. Daarbij vertellen ze elkaar verhalen over verzonnen seksuele avonturen, maar ze vertelt niet wat echt gebeurd is. In diezelfde tijd leert ze Helmi kennen, een vriendje van Nikolaj. Aan hem laat Mara zich ongevraagd bloot zien. Helmi wordt verliefd op haar, zij niet op hem, maar ze is gebiologeerd door
| |
| |
zijn huid vol acne. Voorlopig staat ze hem weinig intimiteit toe. Wanneer ze voor de eerste keer met hem slaapt is ze gefascineerd door zijn reactie maar voelt zelf geen lust. ‘We waren het koningskoppel en ik wist dat ik hem pijn zou doen.’
Mara raakt steeds meer geërgerd en tegelijk gefascineerd door de afhankelijkheid van Helmi en op een tochtje langs de Lek - achter op de brommer - brengt ze hem ertoe ‘bloedbroeder’ te worden en snijdt ze met een scherf een bloedige tekening in zijn rug. Helmi's toegeven aan haar verlangen veroorzaakt bij haar angst en treurigheid.
In die tijd vormen Helmi, zijn twee broers en twee vrienden een bandje dat bij Mara thuis repeteert. Om het huiselijk leven te ontvluchten gaat Mara vaak bij de repetities luisteren. Wanneer Helmi's ouders haar ouders bezoeken, blijkt het sociale en culturele verschil, en de bezoekers zijn geschokt door de naaktschilderijen. Mara zou zich op dat moment graag tegen haar vader aandrukken en hem vragen wat hij destijds van haar bekentenis over haar eerste seks gevonden had. Ook beseft ze, kijkend naar Helmi, dat ze samen nooit een eenheid zullen kunnen vormen.
Mara tekent Helmi regelmatig naakt. Ze probeert hem mee naar musea te nemen en houdt betogen tegen hem over literatuur en kunst en geeft als haar interpretatie van Blauwbaard dat niet zozeer de vrouwen nieuwsgierig waren, wanneer ze de verboden sleutel gebruikten, maar dat juist Blauwbaard nieuwsgierig was, naar hoe de vrouwen zouden reageren. Als ze denkt dat hij niet luistert, gooit ze Freuds Was will das Weib naar hem toe waarbij ze zijn oog verwondt.
Mara komt ook in aanraking met de bijna blinde geluidstechnicus Ian Barskett die een demo van de band maakt. De dag na het eerste concert bezoekt ze Ian en er volgen meer bezoeken - ze doet ook klusjes voor hem - en op een avond verlaat ze een concert van Helmi's bandje vroegtijdig en heeft ze anale seks met hem. Wanneer ze daarna Helmi het verhaal over Ian zacht wil vertellen, geeft ze hem, omdat de stille houding van Helmi haar irriteert, een gedetailleerd verslag. Ze vertelt ook hoe Ian hem bespot heeft (hij noemt je ‘polderprinsje’) en hoe ze om de karikatuur gelachen hadden die zij van Helmi gemaakt had. Wanneer Helmi verslagen neerzit, neemt ze zich voor voortaan alleen nog maar zacht te zijn. Nog een keer vraagt ze Helmi of hij nooit kwaad is en als hij zegt van wel, vertelt ze nog eens over Ian en zegt ze dat er in de wereld mensen zijn die altijd slapen. 's Nachts maakt ze hem wakker en scheldt hem weer uit. Dan probeert ze het goed te maken en pijpt hem. Daarna komt hij niet meer bij haar terug. Ze gaat, hoewel ze zich afvraagt waarom, nog eens naar Helmi's huis,
| |
| |
maar zijn besluit is definitief; ze ziet dan in een spiegel haar eigen afbeelding en herinnert zich uit een verhaal van Poe hoe het is alleen je eigen beeld te zien. Ze snijdt zich in de pols en Helmi brengt haar naar huis. Dan verdwijnt Helmi uit haar leven.
| |
Interpretatie
Titel
De titel Gemis karakteriseert de belangrijkste thematiek van de roman. Mara groeit op in een gezin waar liefde en nauwe relaties ontbreken en waar geen aandacht en geborgenheid is. De relatie met haar vader is soms, voor even, direct en zelfs vertrouwelijk, maar Mara krijgt niet de aandacht die hij wel geeft aan zijn vrouw en zijn kunst. De relatie met haar moeder is oppervlakkig en van haar krijgt ze hooguit kritiek. Hetzelfde geldt voor haar relatie met Nikolaj. De enige vertrouwelijkheid die broer en zus delen is het fantaseren over seksuele avonturen, waarbij ze hem echter de waarheid over de rattenvanger onthoudt. Een extreme vorm van gemis is ook de emotie die de achtergebleven Eddie voelt voor zijn broer Theo, een emotie die leidt tot fetisjisme.
In de woonomgeving van dit gezin, zo wordt al op de eerste bladzijden duidelijk, mist Mara de spanning die ze alleen in de stad kan vinden. Maar het grootste gemis ligt in haar relatie met Helmi, waar geen sprake is van seksuele of emotionele gelijkwaardigheid. Vaak observeert ze eerder Helmi's opwinding dan dat ze er deel aan heeft. Wanneer ze de opwinding delen ontbreekt de intimiteit.
Maar het begrip heeft een grotere reikwijdte. In een interview met het Utrechts Nieuwsblad zegt Uphoff naar aanleiding van de titel van de roman dat er in onze cultuur een gemis aan ernst bestaat over grote begrippen als liefde, angst en eenzaamheid. Deze zaken worden steeds met ironie benaderd.
| |
Genre
De vertelster vertelt vanuit een wat latere leeftijd over de jaren van haar puberteit. In die zin zou men kunnen spreken van een coming of age-roman, een roman die de geleidelijke ontwikkeling van een personage naar volwassenheid verhaalt. Die ontwikkeling gaat gepaard met een radicale confrontatie met de volwassen wereld. Haar uiteindelijke eenzaamheid laat zien dat die confrontatie tot een gemis leidt, een gemis aan een plek in gezin en maatschappij.
| |
Opbouw
De roman heeft vier delen. Het eerste deel, ‘Gemis’, behandelt wat Mara mist in het gezin en in de nieuwbouwwijk. Ook ervaren we in dit deel de avonturen waar dat gemis toe leidt. Deel twee, ‘Roedel’, biedt de beschrijving van de kudde, de
| |
| |
roedel van haar ouders en broers. Roedel is een woord dat een animalisering van het gezin suggereert. De titel van het derde deel, ‘Koningskoppel’, berust op de naam die Mara ironisch geeft aan de combinatie van haar en Helmi. De titel van het laatste deel, ‘Wind’, kan wijzen op de heftigheid van de ontwikkelingen in dit hoofdstuk. Er is ook een expliciete vermelding van wind, in de cursieve slotpagina: ‘Wind is een prachtig verschijnsel. Het hervormt. Beweegt. Niets laat het liggen.’ Die uitspraak volgt op de beschrijving van een afbeelding waar een man de haren uit het hoofd van zijn vrouw trekt: ‘Zij buigt als een hoepel, en ze buigen beiden in de wind.’ Dit is een situatie die vergelijkbaar is met Mara's onstuimige en soms sadistische benadering van Helmi.
| |
Vertelsituatie
Gemis is een ik-roman en we maken voornamelijk kennis met de gedachten en gevoelens van de vertelster en hoofdpersoon Mara. De gezichtspunten van de andere personages zijn deels door Mara gefilterd, deels kunnen we ze opmaken uit de woorden en gedragingen van die personages. Een enkele maal, wanneer haar vader of broers haar in vertrouwen nemen, krijgen we wat dieper inzicht in andere gezichtspunten. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer Nikolaj vertelt wat hij begrepen heeft van het overspel en de fraude van zijn vader op de dag dat Theo geboren is. De meest opvallende eenzijdigheid vinden we ten aanzien van de relatie van Mara en Helmi. Wat Mara in Helmi mist wordt duidelijk genoeg, maar er is nooit een visie van binnenuit van Helmi. In het cursief gedrukte nawoord van de roman vertelt de ‘ik’ dat haar herkenning van personen die ze denkt te kennen, altijd berust op bepaalde uiterlijke details zoals de neus van haar vader of de ingetrokken schouders van Helmi. In een ironisch-negentiende eeuwse zinswending in de slotparagraaf zegt ze dat ook zij graag zou weten wat er verder gebeurd was met de Chinezen Feng en Huan, of met de man die haar bedreigd heeft met een mes. Maar ze heeft niet meer dan ‘de kamers van mijn geheugen’.
| |
Stijl
De bijna alom geprezen stijl wisselt tussen zakelijk weergegeven dialogen en beeldende beschrijvingen, die vaak gebruik maken van onverwachte metaforen. In het restaurant waar Huan en Feng met de twee meisjes uit eten zijn en Huan probeert de prijs wat te drukken ziet Mara ‘hoe zijn pupillen zich versmalden en klommen en daalden over de rechterzijde van de kaart daar waar de getallen lange vette rijen vormden’. De vader gebruikt de afgesleten vergelijking: ‘Ik heb een geheugen als een zeef,’ en Theo ‘corrigeert’ dit en zegt dat ‘mijn vader alles waar hij liever niet aan herinnerd wilde worden aan katrollen in het zelf gegraven gat van zijn geheugen’ liet zakken. Helmi's acne ‘groeit met kracht van klaprozen’. Bijzonder plastisch
| |
| |
is de taal waarmee Mara beschrijft hoe ze haar teken in de rug van Helmi kerft: ‘daar waar de punt van het glas drukte, verscheen een kuiltje, waaromheen de huid zich omhoogstulpte, zoals leer rond de koperen knopspijkertjes in een Chesterfield-bank’. Een groot aantal metaforen - dat geldt bijvoorbeeld voor de laatste twee - hebben als effect dat door hun bizarre karakter een emotionele betrokkenheid onderdrukt wordt.
| |
Thematiek
Gemis beschrijft de onconventionele volwassenwording van een puber, die, zoals dat in de doorsnee puberteit het geval is, plaatsvindt in confrontatie met de ouders. Hier gaat het om ouders die te weinig en te eenzijdig aandacht besteden aan het opgroeiende meisje. Verzet en ontwikkeling tot zelfstandigheid zou men de thematische kern van de roman kunnen noemen, maar dit verzet en deze ontwikkeling zijn ten nauwste verbonden met het in de titel uitgedrukte gemis. Het gemis leidt er ook toe dat in het gezin de rollen worden omgedraaid. Mara is degene die naar haar vader luistert en het is niet omgekeerd.
Verschillende recensenten, het meest precies Hans Goedkoop, hebben gewezen op het belang van het Blauwbaardmotief. Goedkoop ziet in het Blauwbaardverhaal dat Mara aan Helmi vertelt, de sleutel tot de roman. Mara krijgt in haar vroege jaren de sleutels tot de wereld aangereikt en waarom zou ze die niet gebruiken om het leven te leren kennen? Maar in een volgende fase wil ze niet alleen gevaar meemaken, maar ook een gevaar zijn; vandaar haar hoerige gedrag en haar omgang met Helmi. In deze lijn doorredenerend kan men ook nog benadrukken dat de emancipatie van Mara niet alleen een emancipatie, een losbreken uit het verleden is, maar ook een proces dat korte metten maakt met de traditionele rollen van meisjes en vrouwen. De prijs die daarvoor betaald moet worden is echter groot. Mara's zelfstandige seksuele leven biedt een schrijnend tekort aan emotionaliteit en geborgenheid, wat op het einde van de roman leidt tot een halfhartige poging tot zelfbeschadiging, tot eenzaamheid en nieuw gemis, en, zoals het in de slotpagina wordt gesteld, tot een herkenning van de ander in - precies waargenomen - uiterlijkheden. Voor Uphoff, zo blijkt uit een interview met Aleid Truijens, is de ontwikkeling van een pubermeisje geen klein thema. Ook bij een zogenaamd klein thema gaat het om liefde, verlangen en gemis, de thema's van alle literatuur.
| |
Context
Manon Uphoff debuteerde in 1995 met de verhalenbundel Begeerte. Er is een duidelijke verwantschap tussen de verhalen in
| |
| |
deze bundel en Gemis. Dat geldt in het bijzonder voor het titelverhaal van die bundel, dat zowel een inhoudelijke als thematische overeenkomst met Gemis vertoont. Deze overeenkomsten worden door de meeste critici gesignaleerd. Na de publicatie van Koudvuur (2004) signaleert Martijn Nicolaas dezelfde thematiek ook weer in Koudvuur.
Uit interviews blijkt dat de plaats van handeling duidelijk beïnvloed is door de woonplaatsen van de schrijfster: Utrecht en de nieuwbouwstad Nieuwegein. Hoewel de familiesamenstelling van Mara en Manon Uphoff overeenkomsten vertonen, ontkent de schrijfster dat we te maken hebben met een autobiografische roman. In een interview in de Amersfoortse Courant zegt ze geen traumatiserende jeugd gehad te hebben. Wie haar met haar hoofdpersoon identificeert heeft ‘de hele ironie gemist, die is het ontgaan dat zij zich gaarne te buiten gaat aan groteske overdrijving’.
Interessant is dat Uphoff een scriptie schreef waarin ze Alice in Wonderland vergelijkt met het werk van Sade. Men vindt ook in Gemis sadistische elementen. Alice in Wonderland leverde het motto van de roman, dat eenzelfde onzekerheid van doel uitdrukt als die men vindt in de roman.
Enige critici wijzen op verwantschap met andere door vrouwen geschreven romans. Annemiek Neefjes ziet in De Vriendschap van Connie Palmen een vergelijkbare ervaringshonger, Jaap Goedegebuure vindt in Désanne van Brederodes Ave verum corpus een vergelijkbare grenzen overschrijdende erotiek. In haar in het Duits geschreven dissertatie plaatst Cornelia Kun de roman in de hausse van gewelddadige door vrouwen geschreven literatuur uit de jaren 1990-1999.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De waardering van de recensenten is sterk wisselend, waarbij de positieve recensies het zorgvuldigst zijn. Hans Goedkoop legt - zoals gezegd - in zijn recensie in NRC Handelsblad de nadruk op het Blauwbaardmotief. Mara heeft de sleutels tot de verboden kamers van de wereld. Daarbij is de vraag hoe ver ze in haar verkenningen kan gaan het scharnierpunt van Gemis. Die vraag laat ze nooit volledig tot zich doordringen. Als het antwoord komt en Helmi haar alleen achterlaat blijft ze met een groot gemis achter. Bezwaren heeft Goedkoop tegen de onvoldoende duidelijke beschrijving van de familieleden. Maar de gebreken worden gecompenseerd door Uphoffs magistraal gevoel voor taal, vooral voor beeldspraak. Ook Inge van den Blink acht het Blauwbaardverhaal cruciaal voor een
| |
| |
begrip van Mara. Zij wordt bij al haar geëxperimenteer op anderen gedreven door een grenzeloze nieuwsgierigheid. Een andere sleutelscène is die waarin Mara probeert zichzelf te tekenen. Dat blijkt een onmogelijke opgave: natuurlijk begrijpt Mara zichzelf niet echt, zoals niemand dat doet. Jacob Moerman roemt in de Drentse Courant de briljante schrijfwijze maar vindt de beschreven personages lang niet allemaal boeiend. De openhartige seksuele passages lijken niet bedoeld om een taboe te doorbreken, maar illustreren functioneel de ontwikkeling van de hoofdfiguur.
In HP/De Tijd toont Jaap Goedegebuure zich teleurgesteld in de kloof die er is tussen het pubermeisje Mara en Manon Uphoff (alias de oudere terugkijkende ik). Het pubermeisje groeit op in een gezin dat getekend is door dorheid, neergang, afbraak en gemis. Maar anders dan de ‘wegwerpkinderen’ van de generatie vóór haar, is ze meer dan een vroegrijp kind. Ze is een femme savante in de traditie van Markiezin de Merteuil - de vrouwelijke hoofdpersoon uit de roman Les liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos -, die alles onderzoekt en beproeft en geleid wordt door een verlangen naar kennis en lust. De oudere ik stelt kennis en lust juist tegenover elkaar: tussen beide ligt een ‘vervuilde rivier’. Daarmee distantieert de verteller zich van haar heldin, wat de roman een zekere dubbelslachtigheid bezorgt.
Een aantal recensenten maakt vergelijkingen met ander werk van Uphoff. Onno Blom stelt dat de verbeelde wereld van Uphoffs debuut Begeerte terugkeert in Gemis. Het is een wereld waar schoonheid, een geliefde persoon en gruwel bijeen horen. Als jonge puber zoekt Mara de liefde van ‘verschoppelingen’: de Chinees en de rattenvanger. Bij Helmi fascineren haar de puistjes die zijn gezicht bedekken ‘als paddestoelen nat hout’. De roman is rijk aan gefrustreerde personages en ook Mara mist de greep op het alledaagse leven. Ze lijkt alleen onder invloed van het snuiven in haar fantasie lucide te kunnen zijn. Daarbij past de opvallende stijl - de kwaliteit van deze roman - met zijn talloze bizarre metaforen. Ingrid Hoogervoorst ziet in Gemis dezelfde thema's als in de verhalenbundel Begeerte, maar vindt de verhalenbundel overtuigender en strakker gecomponeerd. In Gemis blijft Mara een buitenstaander die waarneemt in plaats van beleeft, zoals haar vader de liefde voor haar moeder alleen maar verwerkelijken kan door haar steeds opnieuw te schilderen.
Voor Karel Osstyn wordt Mara geleid door een verlangen naar macht; daarbij is ze niet onkwetsbaar. Uiteindelijk wordt ze een verliezer en het is spijtig dat we haar niet langer kunnen volgen om te zien wanneer ze haar eerste echte klappen krijgt.
| |
| |
In haar beschrijving van onvolkomenheid en walg lijkt ze op de Gerard Reve van De Avonden.
Bij de negatieve reacties is de recensent in de Provinciale Zeeuwse Courant weinig gecharmeerd van Uphoffs taalgebruik. Hij adviseert alles te schrappen wat na het woordje ‘als’ komt; dan houden we een heel intense en subtiele verkenning van de binnenwereld van een meisje over. Voor Robert Anker in Het Parool ligt de zaak omgekeerd. Op stijl, ritme en beelden is weinig aan te merken, maar verder is het een roman over ‘nix’. Uphoff past in wat ze te vertellen heeft bij de Generatie Nix, die niks te vertellen heeft, omdat ze niks hebben meegemaakt. Menno Schenke spreekt in Algemeen Dagblad van een misslag. Gemis biedt een aantal raak geschreven niet erg smakelijke scènes, maar er gebeurt niets. Er zit geen pakkende ontwikkeling in Mara's leven. Even negatief is de reactie van Gerrit Jan Zwier, die nauwelijks geboeid is door het doen en laten van Mara en die van vrouwelijke pornografie spreekt. In een verder nogal badinerende beschrijving geeft Thomas Verbogt het zuinige compliment dat Uphoff tot de besten behoort van de schrijvers die in het tijdschrift Zoetermeer hun heftige en provocerende beschrijvingen van milieu en mentaliteit geven.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Manon Uphoff, Gemis, eerste druk, Amsterdam 1997.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Hans Goedkoop, Lust vermengd met onbehagen. Romandebuut van Manon Uphoff. In: NRC Handelsblad, 7-11-1997. |
Ingrid Hoogervorst, Wellust en Weerzin bij Manon Uphoff. In: De Telegraaf, 11-11-1997. |
Jacob Moerman, De visie van een puber in ‘Gemis’ van Manon Uphoff. In: Drentse Courant, 11-11-1997. |
Hans Warren, Teveel aan bloemrijke beelden. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-11-1997. |
Robert Anker, Er gebeurt nix. In: Het Parool, 14-11-1997. |
Inge van den Blink, Nieuwsgierigheid drijft Manon Uphoff. In: Utrechts Nieuwsblad, 14-11-1997. |
Inge van den Blink, Nieuwsgierig meisje als Blauwbaard. In: Utrechts Nieuwsblad, 18-11-1997. |
Jaap Goedegebuure, Kennis en Lust In: HP/De Tijd, 18-11-1997. |
Max Nord, Een realistische roman van de beste soort. In: Het Parool, 25-11-1997. |
Aleid Truijens, De grote onbegrijpelijke liefde bestaat. In: de Volkskrant, 28-11-1997. |
Onno Blom, Het oog hongert naar schoonheid en gruwel. In: Trouw, 5-12-1997. |
Menno Schenke, Misslag van een veelbelovend talent. In: Algemeen Dagblad, 5-12-1997. |
Gerrit-Jan Zwier, [Recensie]. In: Leeuwarder Courant, 5-12-1997. |
Annemiek Neefjes, De prikkeling van een heftig nee. In: Vrij Nederland, 6-12-1997. |
Thomas Verbogt, Allure van een eigenwijze originele zin. In: De Gelderlander, 10-11-1997. |
Peter van Beek, Niet bang dat alles al geschreven is. In: Hervormd Nederland, 17-1-1998. |
Karel Osstijn, Gemis. In: De Standaard, 11-2-1998. |
Kees Boekweide, Van de leesplank: Gemis. In: De Gids, nr. 3, 1998, jrg. 161, pp. 251-253. |
Jeroen Kuypers en Piet de Moor, De erotiek van puistjes en oude schoenen In: Elle, maart 1998. |
Fleur Speet, Manon Uphoff: In: Kritisch Literatuur Lexicon, aanvulling 76, februari 2000. |
Manon Uphoff, Schlafkind, vertaling Thomans Hauth, Stuttgart/München 2000. |
Jeroen de Valk, Interview met Manon Uphoff. In: Amersfoortse Courant, 30-11-2002. |
Antoine Bodar, Gesprek met Manon Uphoff, 2005, http://www.antoinebodar.nl/secretariaat/upload/pdf/pers/interview_elegance_XII2005.pdf. |
Martijn Nicolaas, Manon Uphoff: de menselijke conditie onder een stulp. In: J.A. Dautzenberg e.a., Beschouwingen over het werk van Remco Campert, Mensje van Keu- |
| |
| |
len, Tomas Lieske, Doeschka Meijsing, Manon Uphoff, Joost Zwagerman, Leidschendam, pp. 60-69. |
Cornelia Kun, Ende des Schreckens: Gewalt in der niederländischen Literatur von Frauen 1990-1999, Oldenburg 2005. (Dissertatie) |
lexicon van literaire werken 79
september 2008
|
|