| |
| |
| |
Tom Lanoye
Alles moet weg
door Jooris van Hulle
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Alles moet weg van Tom Lanoye (* 1958 te Sint-Niklaas) verscheen in 1988 bij uitgeverij Bert Bakker. In 2002 was het boek reeds aan zijn tiende druk toe. Met Alles moet weg maakte Lanoye zijn debuut als romancier. In Vlaanderen en Nederland genoot hij toen al ruime bekendheid, onder meer door zijn optredens op diverse poëziemanifestaties en in tv-programma's. Bovendien had hij toen al verhalen (o.a. in Een slagerszoon met een brilletje), gedichten (In de Piste) en pamfletten (Rozegeur en maneschijn. Helse kritieken) gepubliceerd.
De roman, die inclusief het voorwerk en een inhoudsopgave 269 bladzijden beslaat, bestaat uit vier delen, die op hun beurt worden onderverdeeld in korte hoofdstukken die elk apart een titel meekrijgen. Aan de tekst gaat een motto vooraf, dat ontleend is aan het Burgerlijk Wetboek en gesteld is in het Frans en het Nederlands: ‘Nul n'est censé ignorer la Loi/ Eenieder wordt geacht de Wet te kennen.’
Het boek kreeg bij het verschijnen ervan in 1988 een opvallende omslag mee. Op de voorkant staat een foto van een netjes uitgedoste Tom Lanoye. Hij zit op een olievat en heeft het losse stuur van een auto in de handen. Rond hem zijn kriskras door elkaar allerlei consumptiegoederen uitgestald, waaronder een reeks dassen, groenten, drank, een stereoradio en een gezelschapsspel. Op de achterkant staat weer een foto van de auteur. Dit keer heeft hij alleen nog een onderbroek aan. Hij lijkt een kreet te slaken, het stuur van de auto ligt voor hem op de grond, de meeste producten zijn verdwenen.
Eind 1988 werden onmiddellijk plannen gemaakt voor de verfilming van de roman. Uiteindelijk duurde het nog tot in 1996 voor de film werd gerealiseerd, in een regie van Jan Verheyen en met in de hoofdrollen Stany Crets (Tony), Peter van den Begin (Andreeke) en Bart de Pauw (Soo de Paepe). Tom Lanoye schreef de dialogen, hij werkte mee aan het scenario en woonde de repetities bij met de acteurs ‘om alles bij te schaven’. De film werd gunstig onthaald door het bioscooppubliek en werd in juli 2003 op VRT-Canvas uitgezonden, met een inleiding van Nic Balthazar.
| |
| |
| |
Inhoud
Eerste deel
Hoofdfiguur in Alles moet weg is Tony Hanssens, die als deur-aan-deurverkoper aan de kost komt en daartoe zijn Ford Transit tot een echte verkoopwagen heeft omgebouwd. Tussendoor schrijft bij brieven aan zijn vriend Soo, met wie hij nog samen in Kortrijk heeft gestudeerd. Daarin zet hij onder meer zijn verkoopstrategie uiteen: hij wil de mensen vooral ‘verpakte lucht’ verkopen, want ‘de dingen zijn nu eenmaal op zijn mooist als je ze net niet bezit’. Soo is het tegengestelde type van Tony: liever dan eindeloos te fantaseren, legt hij zich toe op zijn rechtenstudie. Hij voelt ook wel aan dat veel, zo niet alles gelogen is in Tony's brieven.
Op zijn zwerftocht door Vlaanderen komt Tony in Zeebrugge terecht op het huwelijksfeest van Luc Verbiest. Het orkestje dat het feest moest opluisteren, laat verstek gaan en Tony dient zich aan als de reddende engel. Vanuit de laadruimte van zijn Ford laat hij muziek weerklinken. Ondertussen poogt hij vergeefs de aanwezigen iets aan te smeren. Hij raakt in gesprek met vader Verbiest, die de gefingeerde verhalen van Tony aangrijpt om zelf zijn loopbaan als politiecommissaris te schetsen en herinneringen op te halen aan de tijd die hij in Zaïre heeft doorgebracht. Tony weet net op tijd de plaat te poetsen. Hij rijdt tot aan de Franse grens en geeft zich daar in eenzaamheid over aan erotische fantasieën.
| |
Tweede deel
Na een incident met de veehandelaars op de overdekte beestenmarkt in Gent trekt Tony zich terug in Café du Commerce. ‘Aanschouw de bloem onzer natie’, denkt hij, als hij twee handelaars die een universitair diploma haalden maar de veehandel meer lonend vonden, over de politiek hoort discussiëren, onder andere over de Palestijnse kwestie en over de Holocaust. Tony mengt zich in de discussie en brengt het gesprek op de voordelen die kalk kan bieden als basisproduct voor de bemesting. De mannen lachen hem vierkant uit.
Tony beschouwt wat hij op de veemarkt heeft meegemaakt, als een leerschool. Hij is ervan overtuigd dat elke cultuur zijn heilige plaatsen heeft. In onze tijd zijn dat de snelwegen. In een niet verzonden brief aan Soo zingt hij de lof van de snelweg, zeker omdat zijn vriend milieubewust is en liever met het openbaar vervoer reist.
Op de snelweg wordt hij tegengehouden door een man die zogezegd motorpech heeft. Ook komt Tony in contact met Andreeke met de Harley, die een van zijn beste vrienden zal worden. Andreeke vertelt zijn trieste levensverhaal: zijn huwelijk is op de klippen gelopen, hij sukkelde van de ene job in de andere, werd veroordeeld wegens drugbezit en een bankover- | |
| |
val. Hij vraagt Tony hem te helpen om de gestolen goederen, die nog in zijn appartement staan, te laten verdwijnen, want de politie zit hem weer op de hielen. Ze besluiten alles in het kanaal te gooien.
's Anderendaags haalt Tony er een zak op die hij verstopt heeft en waarin een typemachine zit.
| |
Derde deel
Op een van zijn dooltochten langs de cafés loopt Tony verzekeringsmakelaar Raoul tegen het lijf. Die beweert dat hij muziek kan zien. Hij neemt Tony mee naar zijn huis en probeert hem tot seks te verleiden. Tony loopt woedend weg en rijdt meteen door naar Brussel. Aan Soo laat hij weten dat hij het razend druk heeft.
Tony tracht het nu waar te maken in de verzekeringsbranche. Hij slaagt erin een uitgemergelde vrouw iets aan te smeren, maar vooraf wil zij dat hij haar naar haar geboortedorp brengt. Samen rijden ze naar Doel en Kallo. Terug bij haar thuis komt het tot een handgemeen, omdat de vrouw weigert hem zoals afgesproken met juwelen te betalen. Haar zoon Ricardo, die plots ten tonele verschijnt, vertelt Tony dat de juwelen niets voorstellen en nog geen 1000 frank waard zijn. De vrouw blijkt overleden te zijn aan haar verwondingen en Tony verdwijnt zo snel mogelijk.
Hij besluit te stoppen met verkopen en wil in Antwerpen werk gaan zoeken.
| |
Vierde deel
Antwerpen was ooit het wereldcentrum van handel en koopvaardij. Daar is nu nog maar weinig van over. Tony ziet hoe Andreeke, die weer alles kwijt is geraakt en alleen nog zijn Rolex-uurwerk bezit, in een vechtpartij verwikkeld raakt met een deurwaarder. Tony kan zijn vriend tot rede brengen. Ze besluiten samen een bankoverval te plegen in Tessenderlo. Tony droomt al van alles wat hij en Andreeke met het geld zullen doen. En verder filosofeert hij wat over de manier waarop de mens het abstracte heeft bedacht om zich te wapenen tegen de heerschappij van de dingen.
Bij hun aankomst in Tessenderlo blijkt dat de bank gesloten is. Andreeke bedreigt dan de bestuurder van een geldtransportwagen. Het komt tot een gevecht, waarbij Andreeke gewond raakt. Tony vlucht met zijn kompaan in de Tansit, maar er volgt een nieuwe schietpartij waarbij Andreeke doorzeefd wordt met kogels.
Aan Soo, die zich nu vooral bekommert om de achterstand die hij heeft opgelopen op studievlak, laat Tony weten dat hij vanuit Rotterdam naar het Midden-Oosten zal vertrekken.
Hij steekt zijn Ford Transit in brand en dumpt hem in het Albertkanaal. Liftend trekt hij richting Nederland.
| |
| |
| |
Interpretatie
Titel
In zijn letterlijke betekenis verwijst de titel ‘Alles moet weg’ naar een (relatief) agressieve manier van handeldrijven. Marktkramers hopen er klanten mee te lokken, in uitverkoopperiodes adverteren winkels de slogan om de laatste twijfelaar te overtuigen.
Tom Lanoye speelt met zijn hoofdfiguur Tony duidelijk in op dat commerciële: wat het ook is dat je te koop aanbiedt, je moet je klanten weten te overtuigen. En dan is zo'n slagzin mooi meegenomen.
Dat Tony's carrière als verkoper jammerlijk mislukt, geeft aan de titel een bijkomende dimensie: aan het einde van de roman zijn Tony's koopwaar, zijn auto en ten slotte ook hijzelf definitief van het toneel verdwenen.
‘Alles moet weg’ kan ook meer symbolisch worden geïnterpreteerd: in de consumptiemaatschappij mag en kan niets nog lange tijd meegaan, we leven onder de dwang van de vernieuwingsdrang die het oude, of wat als voorbijgestreefd wordt beschouwd, overboord kiepert en voortdurend en in steeds sneller tempo nieuwe behoeften creëert.
| |
Thematiek
In een interview met J. Temmerman naar aanleiding van de verfilming van Alles moet weg zegt Tom Lanoye: ‘Ik denk dat je grosso modo van drie lagen kunt spreken in het boek. Het is een schelmenroman, met een episodische structuur waarin elk verhaal een herhaling is van het voorgaande. Ten tweede krijg je een schets van een tijd en een maatschappij. En ten derde is er vooral een psychologische verandering, via een soort inwijdingsritueel. Tony wordt volwassen. Op het einde weet hij nog altijd niet wat hij wil gaan doen, maar op z'n minst wel wat hij niet meer wil. Hij weet bijvoorbeeld dat hij niet meer naar zijn milieu terug wil, dat hij geen diploma wil halen en aan de balie gaan werken, gedirigeerd door zijn ouders.’
Het centrale thema in Alles moet weg is de vraag naar de plaats en de waarde van de enkeling in de samenleving. Op zijn zoektocht naar zichzelf, zijn poging om zichzelf een identiteit te verschaffen (bijv. als verkoper) ontdekt Tony dat hij niemand kan vertrouwen en dat niets blijvend is in een maatschappij die het consumerend egoïsme hoog in het vaandel voert. Tony beseft dat hij in een maatschappij leeft die mensen in het keurslijf van een bloedeloze carrière dwingt en alle verdere illusies doodt. In dat opzicht is Alles moet weg een genadeloze doorlichting van een mentaliteit die het verdienen van geld als hoogste waarde naar voren schuift.
Alles moet weg kan ook worden gelezen als een psychologische roman. Tony is een eenzame figuur, die alleen troost vindt in de brieven die hij schrijft aan zijn vriend Soo en in het masturberen. Het thema van de homoseksuele liefde komt hierbij
| |
| |
zijdelings aan bod. Soo is duidelijk verliefd op Tony maar gaat niet tot avances over. De kortstondige relatie die Tony dan wel heeft met een wat oudere man, loopt al snel op de klippen, wat meteen weer een illustratie inhoudt van de titel van de roman.
| |
Stijl
Tom Lanoye hanteert in Alles moet weg een bijzonder soepele stijl, waarbij hij ironisch taalgeweld (o.a. in het breed uitgewerkte deel onder de titel ‘Lof der autostrade’) vermengt met levendige en op de volkstaal gerichte dialogen. Hij schrikt er daarbij niet voor terug een soort onvervalst Vlaams te gebruiken, wat meteen ook de fouten tegen het Nederlands verklaart en aanvaardbaar maakt. In fel contrast hiermee staan de citaten uit het Burgerlijk wetboek, die gesteld zijn in een ambtelijk soort Nederlands en op regelmatig terugkerende momenten het verhaal over Tony en zijn carrière als verkoper doorbreken.
| |
Vertelsituatie / Opbouw
De roman Alles moet weg bevat vier afzonderlijke delen, waarin de avonturen van Tony ofwel afgewisseld worden met zijn overpeinzingen in de brieven aan Soo, ofwel aan bod komen in bijna zelfstandig functionerende hoofdstukken als het reeds geciteerde ‘Lof der autostrade’. Op die manier wordt het boek een soort collage van elkaar snel rechtlijnig chronologisch opvolgende scènes, met als bindend element de figuur van Tony.
Opvallend in het boek zijn de vaak bruusk overkomende auctoriële interventies. Van een aantal personages, die verder niet terzake doen in het verhaal, laat de auteur weten hoe ze, door ziekte, door een ongeval of zelfs door een brutale moord, aan hun einde zullen komen. Op die manier wil Tom Lanoye heel nadrukkelijk laten zien hoe futiel en doorzichtig het verlangen van de mensen is om het toch maar op een of andere manier te ‘maken’ in de maatschappij.
| |
Genre
Alles moet weg biedt de lezer een handig aangebrachte mix van literaire vormen: brieven, dialogen, teksten uit wetboeken, verhalen... Op het eerste gezicht is de roman een schelmenroman van het zuiverste water, maar Lanoye omschrijft zijn boek zelf als ‘pessimisme met een schaterlach’. Arnold Heumakers merkt hieromtrent op: ‘Tony Hanssen is een romantische held met alle tragiek vandien. Hij eindigt zelfs in Rotterdam, waar hij, door nieuwe illusies gedreven, op de grote vaart wil aanmonsteren.’
De anekdotes, die elkaar in snel tempo opvolgen, geven de roman kracht en vaart. Toch heeft Tom Lanoye ook aandacht voor de symboliek. Tony's vriend Soo blijft bijvoorbeeld studeren, hij blijft zich concentreren op zijn wetboeken, maar niet voor niets kijkt hij vanuit zijn studeerkamer uit op een blinde muur. Al even symbolisch is het gegeven dat Tony in plaats van echte producten alleen folders bij zich heeft: hij voert zijn potentiële klanten mee in een schijnwereld, want op een foto ziet alles er veel mooier uit dan in de werkelijkheid.
| |
| |
| |
Context
Volgens Tom Lanoye zelf is Tony ‘voor een deel een allegorie op de manier waarop ik leef: handelend in kunst, scheurend over 's lands wegen’. Lanoye had voor het verschijnen van zijn eerste roman al naam en faam gemaakt als literair performer, die handig de media wist te bespelen om zijn producten aan de man te brengen en in de smaak te laten vallen.
Jaap Goedegebuure plaatst de roman Alles moet weg in een brede traditie: ‘Vergelijkingen met legendarische staaltjes Belgische smiechtenfolklore, zoals die wordt belichaamd door Reinaart de Vos, Tijl Uilenspiegel, de Witte van Ernest Claes en de hoofdpersonen van Elsschots lijmverhalen, dringen zich op vanwege de luchtigheid waarmee Lanoye het relaas over Hanssens' strapatsen heeft verteld.’
De kritiek op de samenleving die Lanoye in Alles moet weg grimlachend formuleert, zal in zijn later werk, vooral dan in de zogenaamde ‘monstertrilogie’ (de romans Het goddelijke monster, 1997, Zwarte tranen, 1999, en Boze tongen, 2002), verder worden uitgediept.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De roman Alles moet weg werd niet onverdeeld gunstig ontvangen. Lof was er voor de manier waarop Tom Lanoye ‘alle taalregisters opentrekt, hij is virtuoos, hij laat zien wat hij kan, hij wil imponeren en respect afdwingen’ (Eric Rinckhout). Ook de humor in het boek werd bijna unaniem geprezen. Toch meende A. Heumakers dat Lanoye's boek is mislukt ‘door het onvermogen humor en ernst voldoende te integreren’. Volgens J. Goedegebuure zou Alles moet weg niet het ‘gemankeerd meesterwerkje’ zijn dat het nu is ‘wanneer Tom Lanoye zou beschikken over een pen die wat minder door de clichés zou zijn afgestompt, en bovendien wat meer vitriool door zijn inkt zou weten te mengen’.
Kritiek was er ook op ‘de ietwat onevenwichtige verhouding tussen enscenering en structuur, waardoor een roman is ontstaan waarin veel te vinden is, maar waaruit nog veel meer had kunnen komen wanneer er iets minder was ingestopt’ (K. Hageraats).
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Tom Lanoye, Alles moet weg, eerste druk, Amsterdam 1988.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
B. Rousseeuw, Eerste roman van Tom Lanoye. In: Gazet van Antwerpen, 3-9-1988. |
J. Borré, Kuifje in Merkantilië. In: De Morgen, 14-10-1988. |
K. van Isacker, Tom Lanoye: van slagerszoon naar handelsreiziger. In: Het Laatste Nieuws, 28-10-1988. |
M. Vlaeminck, Tom Lanoye is het idool en de vertolker van een generatie. In: Het Nieuwsblad, 28-10-1988. (interview) |
M. Reynebeau, Nieuwe boeken. In: Knack, 1-11-1988. |
K. van Isacker, ‘Men noemt mij Ben Johnson’. In: Het Laatste Nieuws, 10-11-1988. (interview) |
J. Huisman, Pessimisme met een schaterlach. In: Algemeen Dagblad, 11-11-1988. |
J. Zwagerman, Fratsen van een handelsreiziger. In: Vrij Nederland, 19-11-1988. |
C. Alleene, Tony's dolle rit naar nergens. In: Het Volk, 24-11-1988. |
H. Warren, Eerste roman van Tom Lanoye een extreme klucht. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 29-11-1988. |
E. Rinckhout, Easy Rider in Vlaanderen. In: NRC Handelsblad, 2-12-1988. |
K. Hageraats, Een vrolijk failliet. In: De Tijd, 9-12-1988. |
L. de Haas, Schelmenroman met droevige bijsmaak. In: Trouw, 22-12-1988. |
A. Heumakers, Van de rumoerige straat in de stille binnenkamer. In: de Volkskrant, 23-12-1988. |
J. van Hulle, TL's lange hete zomer. In: De Standaard, 24-12-1988. |
J. Goedegebuure, Grand-Guignol. In: Haagse Post, 21-1-1989. |
A. de Jong, Tom Lanoye over liefde, het Vlaams blok en columns. In: NRC Handelsblad, 9-4-1993. (interview) |
H. van Durme, Alles moet weg. Boek van Tom Lanoye ingeblikt en straks in de bioscoop. In: Het Nieuwsblad, 1-8-1996. |
J. Temmerman, Een teken van deze tijd. In: De Morgen, 29-11-1996. (interview) |
lexicon van literaire werken 67
september 2005
|
|