| |
| |
| |
Tim Krabbé
Vertraging
door Ton Brouwers
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Vertraging van Tim Krabbé (* 1943 te Amsterdam) verscheen in het voorjaar van 1994 bij uitgeverij Bert Bakker in Amsterdam. In het jaar van publicatie werd het drie keer herdrukt, het jaar daarna zelfs vijf keer. Tot op heden zijn er twaalf drukken van het boek uitgebracht met een totale oplage van ongeveer 65.000 exemplaren. De roman is bovendien in vertaling beschikbaar in Zweden, Duitsland, Denemarken en Japan.
Het boek telt 144 bladzijden (in eerste druk), onderverdeeld in vijftien genummerde maar ongetitelde hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk, waarin het verhaal wordt opgezet, is veruit het langste. Vrijwel steeds wordt overigens een langer hoofdstuk gevolgd door een aanzienlijk korter hoofdstuk. Dit houdt verband met de twee verhaalstrengen waaruit de roman is opgebouwd: de langere hoofdstukken spelen zich af in Australië in het heden, terwijl de meeste korte hoofdstukken, van soms niet meer dan twee of drie bladzijden, zijn gesitueerd in België in het verleden.
Het idee voor het boek kreeg de auteur, zoals hij in een interview heeft verteld, tijdens een reisonderbreking in Minneapolis in 1984: ‘Je vliegt over huizen en mensen die écht zijn, en tegelijk ben je er ver van verwijderd. Dan stap je even, voor een paar uur, in die werkelijkheid, maar die blijft tegelijkertijd volstrekt onbenaderbaar. Het idee om even te kunnen landen in fictie, het samenvloeien van werkelijkheid en fictie, vind ik ongelooflijk fascinerend. Zo'n situatie leek me zeer aantrekkelijk als setting voor een verhaal. Ik heb dat gecombineerd met herinneringen aan een kalverliefde in Oostende’.
Krabbé ontving voor Vertraging de Gouden Strop 1995, een prijs voor het beste spannende boek. Een eerdere versie van het verhaal is in 1992-'93 als feuilleton in de Volkskrant verschenen.
| |
Inhoud
1
De 47-jarige Amsterdamse schrijver en tv-presentator Jacques Bekker maakt deel uit van een Nederlandse culturele delegatie,
| |
| |
die een bezoek heeft gebracht aan Nieuw-Zeeland. Op de terugreis moet de groep in Sydney overstappen, maar de aansluitende vlucht blijkt vier uur vertraging te hebben. Jacques besluit de gelegenheid aan te grijpen om een oude vakantieliefde op te zoeken, een Belgische vrouw die hij nooit meer heeft gezien maar van wie al die tijd een sterke aantrekkingskracht op hem is blijven uitgaan. Hij weet haar adres te achterhalen en treft haar juist op het moment dat zij haar huis wil verlaten. Deze Moniek Ilegems woont al vijfentwintig jaar in Australië; zij is er getrouwd, gescheiden en heeft twee volwassen dochters. Bovendien is zij als succesvolle zakenvrouw schatrijk en geniet zij als mediapersoonlijkheid landelijke bekendheid als Madame Twenty, de merknaam van haar dames- en sportkleding. Moniek reageert aanvankelijk koel op het onverwachte weerzien, maar al snel beseft ze dat zij Jacques goed kan gebruiken. De politie zit haar namelijk op de hielen wegens financiële malversaties en zij had juist besloten om voor enige tijd te verdwijnen. Zonder aarzelen besluit ze om Jacques mee te sleuren in haar avontuur. Hij probeert nog wel zijn vliegtuig te halen, maar mist het net en zonder het zelf te begrijpen laat hij zich vervolgens door Moniek meevoeren. Die avond rijden zij naar een dorpje een paar honderd kilometer ten zuiden van Sydney.
| |
2
Jacques en een vriend zijn per bromfiets op weg naar het zuiden en die avond zetten ze hun tent op in de buurt van Oostende. Zij bezoeken een dancing, die volgens Jacques vervuld was van een ‘onuitsprekelijke belofte’. Hoewel zij de volgende dag verder reizen naar Frankrijk, weet hij dat hij er terug zal keren.
| |
3
Uit de krantenkoppen blijkt dat Moniek wordt gezocht en zij heeft zich dus niet voor niets vermomd. Jacques zou liever op het vliegtuig stappen naar Nederland, waar hij enige bekendheid geniet als tv-presentator en hij inmiddels wel gemist zal worden, zeker door zijn vriendin Sonja. Zijn mysterieuze band met Moniek is echter te sterk.
| |
4
De vakantie van de jonge Jacques loopt uit op ruzie en hij keert alleen naar huis terug. Hij gaat opnieuw langs Oostende om dezelfde dancing te bezoeken, waar hij Christa ontmoet, die met negentien jaar drie jaar ouder is dan hij. Zij kussen die avond, maar zien elkaar voorlopig niet meer, al houden zij wel briefcontact.
| |
5
Jacques en Moniek zijn in Queensland beland, in het midden van Australië. Moniek heeft een vervalst paspoort en tickets om over een kleine twee weken Australië vanuit Darwin te verlaten. In een krant leest Jacques dat ook zijn vermissing inmiddels nieuws is geworden; hij voelt zich schuldig, maar Moniek weet hem aan zich te binden.
| |
| |
| |
6
De volgende zomer gaat de jonge Jacques opnieuw naar Oostende om Christa te ontmoeten. Hij blijft een week, maar de liefde blijkt voorbij. In dezelfde dancing ontmoet Jacques die week ook andere meisjes en eentje weet hem te betoveren.
| |
7
In Darwin, als Jacques en Moniek op het punt staan het land te verlaten, ziet Moniek in de krant dat haar compagnon Wolpe aldaar zelfmoord heeft gepleegd. Bij zijn terugkeer uit Europa was hij aangehouden door de douane wegens een vals paspoort. Omdat Moniek beschikt over een paspoort van dezelfde vervalser, wantrouwt ze het zaakje en maken ze rechtsomkeer. In haar naam belt Jacques de Zwitserse bank, waar Moniek en Wolpe een bankrekening delen, maar die blijkt te zijn opgeheven en al haar miljoenen zijn dus verdwenen. Moniek besluit om zich de volgende dag aan te geven, want zij heeft nu toch niets meer te verliezen. In een bar drinken de twee champagne op het einde van hun avontuur. Op de daar aanwezige tv, in een nieuwsverslag naar aanleiding van de zelfmoord van Wolpe en de verdwijning van Jacques en Moniek, verschijnt ineens het door de tijd getekende hoofd van Christa in beeld. Huilend onthult zij het verband tussen de verdwijningen van Jacques en Madame Twenty. Moniek was vroeger haar beste vriendin geweest en had hem voor de grap van haar afgepakt. Als bewijs ervan had Moniek toen een foto van Jacques en haar aan Christa getoond. Jacques heeft dit nooit geweten en reageert furieus. Moniek weet de zaak te sussen, maar wel worden zij diezelfde avond beroofd door twee mannen uit de bar die hun hebben herkend en die ook hun auto in brand steken. Zonder nog iets te bezitten blijven Jacques en Moniek in de desolate wildernis achter.
| |
8
Die avond in Oostende wordt Jacques verleid door de knappe twintigjarige Moniek Ilegems, een doortastende en ambitieuze secretaresse uit Brussel. Op haar hotelkamer gaan zij met elkaar naar bed en voor Jacques is het de eerste keer.
| |
9
Jacques en Moniek proberen te voet de bewoonde wereld te bereiken. In een brief aan zijn vriendin Sonja legt Jacques uit wat er is gebeurd. De brief, die hij meeneemt, is een afscheidsbrief omdat hij niet verwacht dat zij de tocht zullen overleven.
| |
10
Na uren dwalen in de woestijn worden Jacques en Moniek opgepikt door een dronken automobilist. Bij diens vriendin vinden ze enige dagen onderdak. Wanneer de vriendin de laatste avond onder bedreiging eist dat zij onmiddellijk weggaan, trekt Moniek op haar beurt een pistool en schiet haar neer. Hierop zijn de twee opnieuw gedwongen te vluchten. Uiteindelijk komen zij na een rit door de woestijn en een vlucht naar Brisbane in het oosten van Australië terecht, waar zij in het ver- | |
| |
laten huis van iemand die Jacques ooit ontmoet heeft een veilige schuilplaats vinden.
| |
11
Ook de dag na de nacht op de hotelkamer in Oostende brengen Moniek en de verdwaasde Jacques met elkaar door. Nadat een fotograaf op de boulevard een foto van het stel heeft gemaakt, vertrekt Moniek naar Brussel omdat ze weer moet werken.
| |
12
Al maanden houden Jacques en Moniek zich verborgen voor de wereld in Fort Madness, het verlaten huis bij Brisbane. Het vrijwel onbewoonde gebied zal binnen afzienbare tijd verdwijnen in een stuwmeer. Jacques realiseert zich hoezeer alles uit de hand is gelopen en dat Moniek de vrouw heeft vermoord om hem aan haar te binden. Maar hij kan hun afzondering bijna niet meer verdragen. Na enige tijd blijkt dat het gebied al over drie weken onder water zal worden gezet. Moniek zegt te zullen blijven.
| |
13
In plaats van de foto op te sturen brengt Jacques hem zelf naar Brussel. Hij ontmoet Moniek tijdens haar middagpauze en hoewel ze koeltjes op hem reageert, zegt ze toch van hem te houden. Zij geeft hem een envelop die hij pas later mag openen.
| |
14
Jacques besluit bij Moniek te blijven en dus met haar te sterven. Maar op een middag ziet hij Sonja op de televisie, die in Sydney is en een oproep aan hem doet. Omdat het geluid niet aan staat, hoort hij niet wat ze zegt. Daarop besluit hij alsnog weg te vluchten. Bij het eerste dorp weet Moniek hem echter te achterhalen en dwingt ze hem in te stappen. Dan blijkt de woede van Jacques sterker dan zijn liefde voor haar en in de auto komt het tot een worsteling. Als hij vervolgens weigert mee terug te gaan, weet Moniek dat haar spel uit is en schiet zij zich door het hoofd. Jacques wil dan alleen nog maar naar Sydney, naar Sonja. Onderweg leest hij echter in een krant een bericht waarin zij zegt dat hij maar beter dood kan zijn na alles wat hij haar heeft aangedaan. Volledig ontredderd wijzigt hij zijn plan en keert hij terug naar het dode lichaam van Moniek om bij haar in Fort Madness te sterven. Terwijl hij zoekt naar de plek waar hij haar lichaam heeft achtergelaten, wordt hij door de politie aangehouden.
| |
15
Bij die laatste ontmoeting met Jacques in Brussel is Moniek onzeker. Ze wil hem een envelop geven met een foto van Christa en haarzelf en de woorden ‘sorry, het was een grap’, maar later besluit ze alleen een kort briefje met die woorden in de envelop te stoppen. Bij het zien van Jacques is zij opnieuw getroffen door zijn stralende onschuld. Hij noemt haar Madame Twenty, omdat ze er zo netjes uitziet. Ze kan niet nalaten hem op het bankje in het park te omhelzen, maar ze besluit uiteindelijk hard te zijn voor zichzelf. En voor Jacques.
| |
| |
| |
Interpretatie
Opbouw / Titel
Op het eerste gezicht lijkt de roman een zuivere vertelling, een verhaal met een gesloten structuur en een eigen logica zonder belangwekkende aanknopingspunten met de buitenliteraire werkelijkheid. De titel verwijst naar het eenvoudige gegeven dat het verhaal in gang zet, namelijk de vertraging van de vlucht die Jacques Bekker in de winter van 1991 van Sydney naar Amsterdam zal brengen, waardoor de gelegenheid zich aandient om de vrouw op te zoeken die sinds de zomer van 1960 door zijn hoofd heeft gespookt. Maar de titel kan ook in verband worden gebracht met het directe gevolg van die onverwachte mogelijkheid: door Moniek opnieuw te ontmoeten krijgt zijn sluimerende liefde voor haar met dertig jaar vertraging alsnog gestalte in hun bizarre, maandenlange rondreis door het relatief lege en onbewoonde Australië. Het verhaal van die reis, die zich afspeelt in het heden, wordt aangevuld met een tweede, strikt in ruimte en tijd gescheiden verhaalstreng over dezelfde personages: de korte hoofdstukken behandelen hun eerste ontmoeting in België, een geschiedenis die op chronologische maar fragmentarische wijze is ingebed in het relaas van hun gezamenlijke zwerftocht door Australië. Deze reis betekent zowel het vervolg als het einde van de relatie. De geschiedenis van hun eerste ontmoeting wordt slechts broksgewijs onthuld en ook op dit vlak is er dus sprake van een zekere ‘vertraging’.
| |
Stijl
De bedachtzame stijl en het weloverwogen taalgebruik van de roman sluiten nauw aan bij de zorg voor het vertellen en de opbouw van het verhaal. Zo zijn vanaf de allereerste zin de twee strengen op natuurlijke wijze met elkaar vervlochten door de mededeling van de verteller dat Jacques dertig en een half jaar na zijn zomervakantie in Oostende in Sydney aankomt, waarmee de twee plaatsen en tijden van handeling van meet af aan in kaart zijn gebracht. De beslotenheid van de vertelling staat in scherp contrast met het droge, verlaten en oneindige Australische landschap, maar het kale proza sluit er goed bij aan. De eenvoudige taal wordt slechts sporadisch opgesierd met beeldspraak, terwijl de onwrikbare ironische stem van de verteller goed past bij de absurdistische plot en de ogenschijnlijk lege karakters van de hoofdpersonages. Soms doen zij quasi-diepzinnige uitspraken (‘Iedere reden om iets nutteloos te doen was even goed als elke andere’, p. 10), maar dit soort vlakke inzichten draagt bij aan hun karakteropbouw (die van Jacques in dit geval). Eenzelfde ironische toon kleurt ook de verbeelding van Australië in het boek en dan met name de gesuggereerde oppervlakkigheid, zakelijkheid of stijlloosheid van
| |
| |
die cultuur, in de trant van uitspraken als ‘zo ging dat in Australië’ (p. 34).
| |
Thematiek
Ondanks de gerichtheid op het opwekken van spanning en de weloverwogen compositie, komt in Vertraging, naast de twee verhaalstrengen, eveneens een aantal thematische lijnen samen. In de eerste plaats is de labyrintische structuur van het verhaal opvallend. Jacques en Moniek zakken geleidelijk steeds dieper weg in hun eigen werkelijkheid. Aan het einde van hun dooltocht door de immense Australische ruimte kunnen zij \ geen kant meer op en als zij dan ook nog hun onderlinge solidariteit dreigen te verliezen, is het spel van Moniek definitief voorbij, wat resulteert in haar zelfmoord en Jacques' arrestatie. Zelfs de sentimentele idee van de definitieve samensmelting van de twee gelieven in de dood, waarop de roman verschillende keren zinspeelt, wordt aan het einde resoluut verworpen. Op geen enkel moment in het verhaal wordt ook werkelijk de suggestie gewekt van een mogelijk positieve ontknoping. Van begin tot einde is hun reis door Australië een onzinnige en ongeloofwaardige onderneming, een reis ‘van het niets, naar het niets’ (p. 50).
Een tweede thematische lijn in de roman heeft te maken met deze leegte en kan worden aangeduid als existentialistisch. Hoewel de personages noch de verteller filosofisch zijn aangelegd, bevat het verhaal een aantal elementen die onder deze noemer gevangen kunnen worden, zoals de aandacht voor het absurde, het nihilistische (‘er was niets buiten Fort Madness’, p. 130), de problematiek van de zelfmoord, het thema van de vrijheid en het belang van de keuze. Tot twee keer toe denkt Jacques aan de betekenis van zelfmoord, deze ‘dikst mogelijke daad’, een keer na de zelfmoord van Wolpe en op het moment dat hij besloten heeft om met Moniek te sterven. Hij vraagt zich af hoe het in zijn werk gaat, hoe een mens tot die beslissing komt en vindt er zichzelf eigenlijk te laf en totaal niet geschikt voor. Maar als hij eenmaal het besluit heeft genomen, waardeert hij de vrijheid die het hem schenkt: ‘Niets meer dat kon mislukken, nooit meer iets doen om iets anders, alles alleen nog maar om wat het zelf was’ (p. 130). Hij zal echter ook die beslissing niet ten uitvoer brengen en dit illustreert het probleem van de keuze zoals dat in de roman verweven is. Na het besluit te hebben genomen om Moniek in Sydney te gaan opzoeken, wordt Jacques voortdurend geconfronteerd met de vraag: Blijf ik bij haar? Ga ik verder met haar? Steeds wordt hij zodanig door haar woorden en handelingen gemanipuleerd, dat hij haar blijft volgen. ‘Hoe te beslissen?’, bedenkt hij, terwijl dan al vastligt dat hij niet omdraait om naar huis te gaan, maar zich verder door Moniek zal laten meevoeren (p. 40).
| |
| |
Een echte beslissing kan hij niet nemen en het is alsof de wereld van de vrije keuze buiten hem om bestaat. Dit hangt in hoge mate samen met zijn emotionele afhankelijkheid van Moniek. Wanneer hij zich tegen het einde van het verhaal dan toch losmaakt van haar, wat ook direct tot haar keuze voor zelfmoord leidt, dan komt hij via een korte omweg uiteindelijk opnieuw bij haar dode lichaam uit en dit is ook het moment waarop hij wordt gearresteerd: de straf voor zijn loyaliteit aan haar. Moniek daarentegen is ongewoon doortastend en zich steeds bewust hoe belangrijk het is om actief te kiezen, knopen door te hakken en te handelen, en hierdoor heeft zij ook steeds het heft in handen. Het maken van keuzes is voor haar direct verbonden met haar egoïstische ambities en haar drang haar eigen leven te vormen en dus ook sterk psychologisch gemotiveerd: ‘Een keus maken, daar ging het om. Niet of het de goede keus was - juist de verkeerde was goed, daar was meer kracht voor nodig’ (p. 144). Zo beschouwd is haar keuze voor zelfmoord de meest logische oplossing.
Door de evocatie van de specifieke buitentekstuele werkelijkheid van het verhaal, in het bijzonder met betrekking tot zaken als identiteitspolitiek, emancipatie, globalisering, mobiliteit en de media, is Vertraging nadrukkelijk een roman van deze tijd. Als tweederangs schrijver maakt Jacques deel uit van een Nederlandse culturele delegatie die gericht is op het instandhouden van de band met voormalige landgenoten en zijn ironische houding ten opzichte van de onderneming is dan ook begrijpelijk. Moniek is uiteraard zelf emigrante en bovendien een bijzonder geslaagd exemplaar, gezien het zakelijke imperium dat ze door haar Madame Twenty kleding, met fabrieken en vestigingen in Australië en heel Zuid-Oost Azië, in twintig jaar heeft opgebouwd. Zij vertegenwoordigt - mede door haar vrouw-zijn - de succesvolle, geëmancipeerde landverhuizer, die door slimme strategische maar ook meedogenloze beslissingen de mogelijkheden van haar situatie volledig weet uit te buiten en datgene vergaart waar iedere betekenisloze immigrant van droomt: gouden bergen. Zij is bovendien het toonbeeld van de gretige zakenfiguur van de geglobaliseerde economie van de jaren tachtig en negentig die de verleiding van nog hogere winsten niet heeft kunnen weerstaan. Haar frauduleuze activiteiten zijn uiteindelijk allesbepalend voor het tragische karakter van de verwikkelingen in de roman.
Maar daarnaast is in de specifieke manier waarop het verhaal zich ontwikkelt tevens een opvallende rol voor de media weggelegd. Moniek en Jacques zijn zelf mediapersoonlijkheden en daarom sinds hun verdwijning in het nieuws. De in de mediawerkelijkheid circulerende verhalen zijn direct van in- | |
| |
vloed op de voortgang van hun omzwervingen. Zeker vier of vijf keer wijzigen zij hun plannen door aan de televisie of de krant ontleende informatie. Zo vertrekken zij niet zoals gepland vanuit Darwin nadat zij lezen dat Wolpe daar is opgepakt en zelfmoord heeft gepleegd, zo ontdekt Jacques via de televisie dat de liefde van Moniek dertig jaar geleden een grap was en zo leest hij in de krant dat zijn Nederlandse vriendin liever ziet dat hij wegblijft na hetgeen hij haar heeft aangedaan. De media bepalen aldus in hoge mate de wendingen in het verhaal dat de personages (be)leven. In Vertraging wisselt bovendien de plaats van handeling bijzonder snel, zeker door de combinatie met de in België gesitueerde verhaalstreng. In die zin illustreert het boek vooral de beperkingen van de hedendaagse mobiliteit. Door op jonge leeftijd op de bromfiets naar België te gaan heeft Jacques het droommeisje van zijn leven kunnen ontmoeten, maar uiteindelijk heeft die ontmoeting hem vooral een hoop ellende opgeleverd. En ondanks hun omzwervingen door het Australische labyrint, komt voor hen op geen enkel moment de vrijheid in dit leven dichterbij. Ook het snoepreisje van de culturele delegatie wordt niet bepaald afgeschilderd, zoals al werd gesuggereerd, als een zinvolle vorm van mobiliteit.
| |
Vertelstructuur
Doordat de alwetende vertelinstantie het perspectief op de reis en de gebeurtenissen voortdurend belicht vanuit de visie en ervaringen van Jacques, blijft de blik van Moniek, alsmede haar emoties en gedachtewereld, grotendeels onzichtbaar en geeft zij alleen door haar handelingen en uitspraken iets prijs over wie zij is. Het slothoofdstuk vormt hierop een uitzondering. Hierin geeft de jonge Moniek haar kijk op de laatste ontmoeting met Jacques in Brussel. De toepassing van deze techniek geeft een verrassende wending aan het verhaal, waardoor bovendien in een keer een belangrijk deel van de problematiek ervan bij haar komt te liggen.
| |
Thematiek
Een andere thematische lijn in de roman is namelijk het conventionele spanningsveld tussen romantiek en rationaliteit als het gaat om de betekenis van liefdesrelaties en hierbij speelt ook het Belgische verhaal een voorname rol. In dit verband is voor Jacques de wereld eenduidig: die wereld is Moniek en zijn koestering van die ene belevenis met haar tijdens zijn adolescentie. Al die jaren heeft hij vertoeft in een droom, in de waan van haar aanwezigheid in zijn leven. Als volwassen man heeft hij haar nooit tot haar ware proporties kunnen terugbrengen: ‘Ze was iets van buiten de werkelijkheid en om toch bij haar te kunnen zijn, had hij samen met haar moeten verdwijnen in hun eigen luchtbel in de werkelijkheid’ (p. 62). Tot op het einde komt hij niet los van deze zienswijze, waarmee hij tevens
| |
| |
zijn loyaliteit aan haar voor zichzelf rechtvaardigt. Maar zoals blijkt uit het slothoofdstuk, heeft de ontmoeting met de jonge Jacques bij de jonge Moniek tot een dilemma geleid: geeft ze toe aan haar verliefdheid of houdt ze haar emoties in bedwang en kiest ze het pad dat zij door haar karakter, talenten en ambities wil bewandelen? Uit haar Australische leven blijkt dat zij steeds op een uiterst calculerende wijze beslissingen heeft genomen in haar leven, met name ook met betrekking tot de keuze van haar partners (de rijke zeiler George en de sluwe geldwolf Wolpe), en dat deze rationele aanpak haar geen windeieren heeft gelegd. Ook is zij in staat alle emotionele betekenis weg te relativeren met uitspraken als ‘Het zijn onze levens maar Jack’ (p. 55). Tot zijn eigen verbazing heeft Jacques daarentegen steeds de weg gevolgd van zijn ‘domme hart’ (p. 129). Hoe verschillend hun levensbenadering ook mag zijn, beiden eindigen met niets. Voor Moniek is zelfmoord de enige kille keuze die haar nog rest en hiermee verdwijnt ook voor Jacques iedere reden van bestaan.
Maar het boek laat onbeantwoord of haar jeugdervaring met Jacques even ingrijpend is geweest en dit heeft te maken met de onbetrouwbaarheid van haar perspectief. Zij was beslist zijn ‘droommeisje’, maar was hij ook haar droomjongen? Gezien de geringe rol die het verleden in haar leven speelt, heeft zij in geen geval al die jaren naar hem verlangd. Toch zijn er wel aanwijzingen dat ook zij diep onder de indruk was van de jonge Jacques. Nadat haar vriendin Christa een foto van hem had laten zien, wist Moniek onmiddellijk dat ze hem wilde (p. 135, 143). Het spel dat zij vervolgens in gang heeft gezet, waarbij zij alleen beoogde om hem te verleiden en kortstondig te bezitten, heeft zij niet helemaal in de hand kunnen houden. Bij hun laatste ontmoeting in Brussel, toen wat haar betreft het spel al afgelopen was, ‘verbijsterden haar armen haar door hem te omhelzen’. Toen ze hem daar zag staan ‘was het alsof ze een schil om hem heen zag, een schil van hulpeloos niet-weten, en zij daarbinnen zou willen zijn, bij hem’ (p. 141). Zij ziet zijn onschuld, naïviteit en overgave en ondanks haar nuchterheid wordt zij hierdoor van haar stuk gebracht. In Australië vertelt ze Jacques ook herhaaldelijk dat ze wel degelijk op hem verliefd was en dat juist haar spel met hem toen gemeen en onecht was: ‘“Het spijt me echt”, zei ze. “Ik heb er altijd aan gedacht.”’ En: ‘ik speelde dat ik het speelde. Ik was verliefd op je’, maar, zo voegt zij ter verklaring toe, ‘ik kon je niet gebruiken’ (p. 135). Van belang is in dit verband ook haar keuze voor de merknaam van haar kledinglijn, Madame Twenty, een naam die Jacques voor haar gebruikte bij hun laatste Belgische ontmoeting. Door haar maatschappelijke ambities kon zij toen niet toege- | |
| |
ven aan haar romantische gevoel voor een onervaren Nederlandse jongen en maakte ze de keuze om hem te laten lopen. Maar is
zij toch altijd ‘zijn’ Madame Twenty gebleven? Heeft ze haar liefde voor hem inderdaad nooit vergeten? Haar interpretaties en (taal)spel behouden in het gehele boek een zekere mate van ongrijpbaarheid: ‘vertrouw nooit iemand’, weet zij al op jonge leeftijd (p. 140). En ook bedenkt zij bij die laatste ontmoeting: ‘hij kan niet horen wat ik denk’ (p. 142). Het is inderdaad deze fundamentele onkenbaarheid van de gedachtewereld van de ander, waardoor kennis over de ander per definitie onzeker en onbetrouwbaar is en dus iedere liefde een spel wordt.
| |
Poëtica
In Vertraging zijn de thematische lijnen grotendeels opgelost in de vertelling. Het gaat om een sterk verhalende roman waarin de beschrijvende en reflectieve episodes kort zijn en voornamelijk direct betrekking hebben op de voortgang van de handeling. Krabbé gebruikt de romanvorm dan ook in de eerste plaats om een vernuftig gestructureerde vertelling op te bouwen. Meer dan in de meeste romans is het spel met de lezer van belang, waarbij spanning, raffinement, dosering, de grenzen van de geloofwaardigheid en het al dan niet onthullen van informatie centraal staan. Daarnaast zet de auteur de romanvorm in om een psychologisch spanningsveld te scheppen. Dit spanningsveld, gedomineerd door Monieks begeerte naar macht en manipulatie van de ander voor eigen gewin en door Jacques' slaafse volgzaamheid en gebrek aan moed en daadkracht, is niet zozeer zelf onderwerp van discussie in de roman, maar ligt ten grondslag aan het doen en laten van de personages, het motiveert hun gedrag, en het is aldus organisch verweven in de vertelling.
| |
Thematiek
Op dezelfde, impliciete wijze speelt ten slotte de problematiek van de adolescente levensfase een voorname rol in de roman. Het is een periode waarin ervaringen zoals de ontdekking van liefde en seksualiteit met een zodanige diepte en intensiteit beleefd kunnen worden, dat zij een leven lang effect blijven hebben. Kennelijk kan die fase zoveel betekenen in de emotionele ontwikkeling dat men er onwillekeurig steeds naar terugkeert. Vanaf de allereerste ontmoeting dweept Jacques met Moniek. Wanneer hij met haar in Oostende over straat loopt, snapt hij niet hoe de anderen nog kunnen leven zonder Moniek. Deze zinsbegoocheling zal hem een leven lang in de ban houden. Zo kan hij later de details van zijn eerste nacht met Moniek niet meer precies voor de geest halen, vermoedelijk omdat hij ze heeft ‘kapot herinnerd’ (p. 39). Hoewel de lezer weinig te weten komt over wat Jacques in de tussenliggende periode heeft gedaan, wordt duidelijk dat de ontmoeting met
| |
| |
Moniek in de zomer van 1960 in Oostende hem nooit heeft losgelaten. Zij is de eerste vrouw in zijn leven die hij werkelijk de zijne kon noemen: ‘De zon scheen en hij was zeventien en het leukste meisje van de wereld hing om zijn nek en liet de cafés, het strand, de hele boulevard zien dat ze Geneukt hadden tot ze niet meer konden’ (p. 112). Zij is de eerste met wie hij de verrukking van de seksualiteit heeft gedeeld: ‘een helemaal naakt meisje dat zich tegen je aandrukte, zuchtend en blozend van genot’ (p. 111). Dit allereerste totale bezit van het meisje, van haar lichaam, van haar liefde is voor Jacques de ultieme levenservaring geworden, het meest intieme: ‘hier had de aarde voor gedraaid’ (p. 112). De diep gekoesterde herinnering aan deze volheid en vervulling, die zozeer verbonden lijken met de bijzondere gevoeligheid en ontvankelijkheid van het jonge leven en die Jacques daarna ook nooit meer met dezelfde intensiteit heeft ervaren, verklaart waarom hij Moniek altijd bij zich heeft gehouden, waarom hij na dertig jaar aan het andere eind van de wereld aan haar deur klopte - waarom, met andere woorden, Vertraging er is.
| |
Context
Samen met Het gouden ei (1984) en De grot (1997) vormt Vertraging een reeks romans waarin het gebruik van verwante plotlijnen en dezelfde verhaalprocedés tot een geheel eigen vorm van fictie heeft geleid, gekenmerkt door leesbaarheid en lichtvoetigheid gekoppeld aan een bedachtzame stijl en een suggestieve thematiek. De romans beginnen in een (verre) buitenlandse omgeving met een hoofdpersonage dat onderweg is, op reis, en mobiliteit is dan ook in alle drie de boeken van groot belang voor de voortgang van het verhaal. De belangrijkste conflicten in de verhalen hebben betrekking op de liefde tussen man en vrouw en de breuken daarin. In Het gouden ei speelt het verdwijnen eveneens een grote rol, terwijl in De grot de jeugdliefde, de ongrijpbare psychologie van de machtsrelaties tussen mensen en het belang van het verleden voor het begrijpen van het heden opnieuw centraal staan.
Het verhaal ‘Tussenlanding’, uit de bundel De matador en andere verhalen (1991) dat eerder gepubliceerd werd in 1982, kan beschouwd worden als een vingeroefening voor Vertraging. Hierin maakt de auteur gebruik van hetzelfde gegeven van de reisonderbreking van een man die in een ander land - IJsland in dit geval - een vrouw gaat opzoeken die hij kent van vroeger. De man, Guido, ontmoet tijdens zijn korte verblijf ook een andere vrouw, Ginny, die hij meer dan aardig vindt. Na het
| |
| |
bed met haar gedeeld te hebben, bedenkt hij: ‘Door weg te gaan kon hij haar een droom maken, en deze dag de dag waar hij de rest van zijn leven het meest naar zou terugverlangen. Als hij bleef zou hij dat verlangen altijd moeten missen’ (p. 85). Dit is precies wat de jonge Jacques ongewild is ‘overkomen’ na zijn ene nacht met Moniek. Deze passage nuanceert dan ook het belang van de adolescentie als fase waarin seksuele belevenissen een grote indruk bij een man kunnen achterlaten. De fantasie van Guido, die al ouder is en veel seksuele ervaringen achter de rug heeft, suggereert dat het vooral de eenmaligheid is van een bijzondere seksuele ervaring met een vrouw die leidt tot sublimatie en die maakt dat een man zijn leven lang naar die ene ervaring zal terugverlangen, iets wat hem kennelijk eveneens genoegen kan schenken (Guido besluit dan ook om IJsland de volgende dag weer te verlaten).
Door de aandacht voor compositie, vertellen, het reizen in de roman en de meer nihilistische aspecten van de thematiek is het werk van Krabbé wel vergeleken met romans van W.F. Hermans. De sfeer in Vertraging wordt vooral gedragen door de koele ironiserende verteltrant en het specifiek mannelijke perspectief op de man-vrouwrelatie en in dit opzicht doet het boek denken aan de verhalen van Jan Donkers uit de jaren zeventig. Een recent boek waarin de Australische woestijn eveneens het decor vormt, is Bruce Chatwins The Songlines (1987), een roman die mobiliteit en de leegte van het landschap op een meer historische en antropologische wijze probeert te duiden.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De recensenten van Vertraging hebben vooral oog voor het avontuurlijke en cinematografische karakter van de roman, de verhalende aspecten en de personages. Kritische opmerkingen worden gemaakt over de geloofwaardigheid van een aantal gebeurtenissen, over de vermeende afwezigheid van ideeën in het verhaal en over de psychologische uitwerking van de personages, die onvoldoende zou zijn.
Met name Theodor Holman en Gertjan van Schoonhoven waarderen de spanning, de heldere stijl en de zorgvuldige compositie, maar volgens laatstgenoemde is het verhaal wel minder compact en minder beklemmend dan Het gouden ei. Johan Diepstraten vindt het boek juist spannender en ook de thematiek intrigerender; hij bewondert met name de suggestieve kracht van het geheel: ‘Het gedrag van de hoofdpersoon is verklaarbaar en toch raadselachtig (...) Het knappe van Vertraging is niet alleen het vertelde verhaal. Op iedere pagina broeit er
| |
| |
iets tussen Moniek Ilegems en Jacques Bekker’. Het eindoordeel over de roman is wisselend. De besprekingen van Van Schoonhoven en Vullings zijn overwegend positief, terwijl Holman en Diepstraten geen moeite doen hun enthousiasme voor het boek te onderdrukken.
Opvallend is ten slotte de gelijkluidende argumentatie van de critici die weinig of slechts gedeeltelijk waardering voor het boek kunnen opbrengen: het zou geen diepgang bezitten, noch ideeën bevatten. Zo vindt Ton Verbeeten het verhaal bij uitstek ‘iets voor op vakantie’, maar hij betwijfelt of ‘de in de letteren geïnteresseerde lezer’ op het boek zit te wachten. Het verhaal ‘wordt louter en alleen gedragen door de vrij inspiratieloze plot’, volgens Jeroen Overstijns, die het ook ‘ontspannend’ noemt. Tom van Deel vindt dat het als een fuik opgezette verhaal ‘goed in elkaar zittende entertainment’ is en dat Vertraging behoort tot die boeken ‘die het helemaal moeten hebben van de plot’. Joris Gerets meent dat de lezer het verhaal maar gewoon moet ondergaan ‘en verder geen vragen stellen’. En ook Hans Warren suggereert dat het boek slechts waardevol is vanwege de plot en niet vanwege de stijl of de ideeën; hij noemt Krabbé weliswaar ‘een vakman’ maar stelt eveneens dat zijn werk ‘de noodzaak, de inzet, de diepgang van ware literatuur’ mist.
In zijn bespreking zet Warren de problematiek rond het juiste begrip van Vertraging - en Krabbé's werk in het algemeen - overigens wel op scherp door te stellen dat diens lezers doorgaans genieten van zijn verhalen, maar dat de beoordelaars het er vaak moeilijk mee hebben. Mogelijk komt het probleem van de critici die worstelen met dit dilemma voort uit het feit dat zij uitgaan van een meer klassieke opvatting over wat een roman moet zijn, dat zij te zeer gedreven worden door een verlangen naar ‘ware literatuur’ en uitgespelde ideeën. Maar misschien appelleert een hedendaagse roman als Vertraging juist aan een bredere opvatting van literatuur en is een goed begrip van de roman daarom gebaat bij een ruimere kritische blik. Krabbé heeft wel eens gezegd dat zijn personages geen ‘themakoelie's’ zijn: zij zijn niet primair bedacht om specifieke ideeën te verwoorden of verbeelden, maar om in de vertelling te verdwijnen.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Tim Krabbé, Vertraging, Amsterdam 1994.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Elma Drayer, Dompteur Tim Krabbé krijgt de zinnen op hun tonnetjes. In: Vrij Nederland, 18-6-1994. |
Theodor Holman, Tim Krabbé in het voetspoor van W.F. Hermans. In: Het Parool, 24-6-1994. |
Gertjan van Schoonhoven, Fatale tussenlanding in Sydney: Onalledaagse verrukking in roman van Tim Krabbé. In: NRC Handelsblad, 24-6-1994. |
L. Oomens, [interview]. In: Algemeen Dagblad, 28-6-1994. |
Ton Verbeeten, Snelle roman ‘De vertraging’ [sic] van Tim Krabbé. De nachtmerrie van een volslagen ander leven. In: De Gelderlander, 29-6-1994. |
Johan Diepstraten, Vijftigers op het liefdespad. In: De Stem, 1-7-1994. |
Arjan Peters, Het wordt pas spannend als er niets gebeurt. In: de Volkskrant, 1-7-1994. |
T. van Deel, ‘Hallo Hans, doe je dit voor eigen rekening?’ In: Trouw, 8-7-1994. |
Hans Warren, Tim Krabbé weet heden en verleden knap te verknopen. In: Leidsch Dagblad, 14-7-1994. |
Jeroen Overstijns, Bespiegelingen in de woestijn. In: De Standaard, 23-7-1994. |
Ingrid Hoogervorst, Tim Krabbé pas halverwege op gang. In: De Telegraaf, 2-8-1994. |
Jeroen Vullings, De maakbaarheid van de liefde. In: Vrij Nederland, 13-8-1994. |
Hans Werkman, Vertraging. In: Nederlands Dagblad, 10-9-1994. |
Joris Gerets, Tim Krabbés Bonnie & Clyde. In: De Morgen, 17-3-1995. |
Reinjan Mulder, Bekroonde Krabbé wil geen thriller-auteur zijn. In: NRC Handelsblad, 25-6-1995. |
Marije Vlaskamp, Filmproducent nog niet klaar met T. Krabbé. In: Het Parool, 14-8-1995. |
Rody Chamuleau, Tim Krabbé. In: Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, november 1998, pp. 7-9. |
lexicon van literaire werken 49
februari 2001
|
|