| |
| |
| |
Kluun
Komt een vrouw bij de dokter
door Ton Anbeek
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Nadat zijn vrouw aan kanker is overleden trekt Raymond van de Klundert (* 17 april 1964 in Tilburg) zich met hun dochtertje terug in Australië. Daar legt hij de ziektegeschiedenis vast in een omvangrijk manuscript. Hij stuurt delen van de tekst en een synopsis naar een drietal uitgeverijen waarvan Podium het meest positief reageert.
De tekst wordt grondig geredigeerd, want bestond (volgens de auteur later) ‘uit ruim vierhonderd dichtbeschreven A4'tjes met hopeloos veel totaal overbodige en bovendien slecht uitgewerkte personages (...), ellenlange beschrijvingen van ontelbare ziekenhuisbezoeken, breed uitgemeten puberaal beschreven seksscènes en vooral veel onbegrijpelijk debutantengefilosofeer over de zin des levens’. Ook stemt de auteur in met het voorstel van de uitgever om de tekst in twee delen uit te geven: een boek over de ziektegeschiedenis en een boek over het leven van de man als weduwnaar. Dat eerste deel heette eerst Happy end maar deze titel wordt veranderd in Komt een vrouw bij de dokter.
Uitgever en schrijver beseften dat het niet makkelijk zou zijn om het boek aan de man te brengen. De rauwe stijl, de gladde wereld van reclame en marketing die het decor vormde en het feit dat de auteur een onbekende was in de literaire wereld waren allemaal gegevens die de gevestigde critici zouden kunnen afschrikken. Het leek, kortom, bepaald geen ‘recensentenroman’. Om die reden besloot de uitgeverij de suggesties van de schrijver - die immers zelf uit de reclame- en marketingwereld afkomstig was - te volgen. Men zou zich niet op de literaire pers richten maar op twee andere doelgroepen: fans en de media.
De fans waren de (potentiële of reële) lezers waarmee de auteur zelf contact zocht en bleef onderhouden door middel van een mailinglist, zijn website (waarop onder meer het spel ‘Liefde in Tijden van Kanker’ kon worden gespeeld) en een weblog met dagelijkse ‘Kluunpraat’. Deze pogingen om een eigen publiek te vinden waren al begonnen voordat het boek zelf verschenen was. Klap op de vuurpijl moest de boekpresentatie worden.
| |
| |
Dit ‘introductie-event’ op 17 oktober 2003 week dan ook spectaculair af van de brave praatjes ‘met verschraalde pilsjes en een plakje kleffe leverworst’ zoals die tot dan toe bij zulke gelegenheden gebruikelijk waren. Voor de lancering van Komt een vrouw bij de dokter in de media werden zes kamers in het hippe Hotel Arena gehuurd. Daarin kon men een aantal hoofdstukken uit het boek als het ware zelf meemaken, zoals een bezoek aan een discotheek in Miami, een gesprek met een psychotherapeute in een ziekenhuis en een sterfbedscène. Er liepen acteurs rond die als verpleegsters, patiëntes enzovoort optraden, dj's en videobeelden verhevigden de hele setting.
De media reageerden zoals verwacht: ze konden niet meer om het fenomeen Kluun heen. In de Volkskrant - waarin nooit een recensie van Komt een vrouw bij de dokter is verschenen -, schreven wél twee columnisten over het spektakel in Hotel Arena. Het vormde het begin van een stroom interviews in verschillende kranten en tijdschriften, radio-optredens enzovoort. Zo zette de auteur zichzelf in de markt, waarbij ‘Raymond van de Klundert’ werd samengebald tot de merknaam ‘Kluun’. Een ander voorbeeld van de doordachte marketing is het omslag van de roman. Dat werd niet ontworpen door een van de gebruikelijke bureaus maar door een designer die onder meer voor Nike en Audi gewerkt had. Het resultaat trekt de aandacht: in een luxe etalage staat een paar sportschoenen; daarnaast ziet men een aantal plaatsnamen op de winkelruit: Amsterdam/New York/Barcelona/Londen/Zorgvlied. Zorgvlied is de naam van de bekendste Amsterdamse begraafplaats. Deze cover werd al weken van te voren in het e-mailprogramma onthuld.
| |
Inhoud
Deel 1 Stijn & Carmen
De ik-verteller, Stijn, zesendertig jaar en directeur van een marketingbureau, en zijn vrouw Carmen - die ook een eigen succesvol bureau leidt - genieten met hun dochtertje Luna uitbundig van hun zorgeloze bestaan. Stijn ziet zichzelf als een ‘monofoob’, dat wil zeggen dat hij herhaaldelijk na zijn wekelijkse stapavondje met vrienden, in het bed van een vreemde vrouw belandt. Carmen vermoedt overigens alleen dat haar man niet volledig monogaam is.
Dit ‘Leven als God in Amsterdam’ wordt abrupt verstoord wanneer bij Carmen borstkanker wordt geconstateerd. Deze onheilstijding komt des te harder aan omdat Carmen na een eerder alarm volkomen gezond was verklaard.
| |
| |
Wanneer de ernst van de ziekte tot hen doordringt, proberen ze krampachtig een houding te vinden. In hun wereld is geen plaats voor de dood. Bij Stijn uit de onvrede zich in een wrang soort humor. Zo vult hij in gedachten de zin ‘Komt een vrouw bij de dokter’ - gewoonlijk de opmaat voor een scabreuze grap - aan met de woorden ‘en die krijgt dan te horen dat ze nog maar een paar maanden te leven heeft’. Hun bestaan verandert ingrijpend. Carmen wordt door de behandelingen die ze ondergaat steeds meer gedwongen om thuis te zitten. De houding van Stijn is dubbelzinnig. Enerzijds vindt hij het moeilijker om vreemd te gaan nu zijn vrouw ziek thuis ligt, maar aan de andere kant lijkt hij die gedachteloze uitspattingen nu ook meer nodig te hebben. Hoewel hij trouw zijn vrouw vergezelt bij haar bezoeken aan het ziekenhuis, brengt hij ook met twee vrienden een bandeloos weekend in Miami door.
Carmen stopt na haar borstamputatie met werken.
| |
Deel 2 Stijn & Carmen & Roos
Een carnavalsuitstapje naar Breda leidt tot iets dat Stijn in zijn huwelijksleven altijd vermeden heeft: een vaste verhouding. Eerder was het altijd bij kortstondige ontmoetingen gebleven, nu stort hij zich helemaal in een onstuimige relatie met Roos.
Carmen vermoedt dat er iets gaande is, dreigt zelfs te scheiden, maar dat weigert Stijn pertinent. Deze confrontatie leidt tot een gesprek tussen hen over vreemdgaan. Beiden biechten hun overspel op, al maakt Stijn zijn gedrag wat aannemelijker door het aantal slippertjes aanzienlijk te reduceren.
Stijn breekt met zijn minnares, zijn ‘Godin’ Roos. Een week later krijgen Carmen en hij te horen dat de kanker zich heeft uitgezaaid. Carmen heeft hooguit nog twee maanden te leven, met een nieuwe chemokuur mogelijk nog een jaar. Carmen begint een boek voor Luna samen te stellen waarin zij opschrijft wat ze samen doen en meemaken, ‘zodat je altijd zult weten hoeveel ik van je hou’. Ook neemt ze deel aan een praatgroep van vrouwen die hetzelfde doormaken. Zij probeert met Stijn zoveel mogelijk van hun laatste maanden te genieten door te reizen (Spanje, Ierland). Een hoofdstuk eindigt met de zin: ‘En ze leefden nog kort en gelukkig’.
Ondertussen blijft Stijn sms-contact houden met Roos.
De chemokuur is voor Carmen extra pijnlijk omdat haar aderen erg diep liggen, waardoor het aanbrengen van een infuus een lastig karwei blijft. Van een andere patiënt horen ze dat er in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in plaats van een infuus een drankje wordt gebruikt. Dat is de reden dat ze met de artsen in hun eigen ziekenhuis breken als Stijn er met veel stampei in geslaagd is Carmen voortaan te laten behande- | |
| |
len in het Antoni van Leeuwenhoek, dat gespecialiseerd is in oncologie.
De nieuwe therapie die Carmen daar krijgt slaat na een moeizame beginperiode wonderbaarlijk goed aan. De omgeving begint zelfs te geloven dat Carmen volledig zal herstellen. Nu ze zich beter voelt begint ze Stijn (die intussen zijn verhouding niet alleen per mail voortzet) te verdenken van overspel. Ze wil hem zijn vrije stapavond verbieden. Maar het is opvallend genoeg haar moeder die haar dat sterk afraadt.
Ondanks de getolereerde vrijheid begint Stijn in deze periode een steeds stuurlozer gedrag te vertonen. Hij breekt met Roos, belandt vervolgens in bed met twee vriendinnen uit zijn werkkring. Wanneer hij dan vroeg in de ochtend door een woedende Carmen gebeld wordt, springt hij in zijn auto en krijgt in zijn haast om thuis te komen een ongeluk - dat hij ongedeerd overleeft.
Carmen verlaat het huis. Verschillende mensen in zijn omgeving raden Stijn aan een psycholoog te raadplegen.
De vrede wordt hersteld, maar Stijn gaat door met zijn bezoekjes aan Roos. Dan blijkt dat de nieuwe chemokuur niet langer werkt. De behandeling wordt daarom gestaakt.
| |
Deel 3 Carmen
Op aandringen van Roos brengt Stijn een bezoek aan Nora, geen gediplomeerd psycholoog maar een ‘spiritueel begaafde’ vrouw. Zijn aanvankelijk uiterst sceptische houding geeft hij op wanneer ze hem vertelt dat Carmen al lang weet dat hij een verhouding heeft en daar sinds kort vrede mee heeft, want ‘zonder jouw vermogen om luchtig te leven had ze haar ziekte nooit kunnen dragen’.
Carmen geeft aan dat ze een vrijwillige dood wil kiezen wanneer haar ziekte ondraaglijk wordt. De laatste dagen blijft Stijn vrijwel continu bij haar. Er is veel bezoek, vrienden blijven logeren, 's avonds wordt er gezamenlijk gegeten. Stijn houdt per e-mail contact met Roos.
Na negen dagen sterfbed wil Carmen haar leven beëindigen. Er wordt een dag lang door iedereen afscheid genomen. De euthanasie verloopt moeizaam.
| |
Epiloog
De eerste zin van de epiloog luidt: ‘We kijken met zijn allen naar The Artist Formerly Known As Carmen.’ Als laatste daad doet Stijn zijn vrouw haar gympen aan, ‘de Gucci's waar ze zolang over heeft getwijfeld’. Het zijn de schoenen die op de verontrustende cover van Komt een vrouw bij de dokter staan afgebeeld.
| |
| |
| |
Interpretatie
Thematiek
Komt een vrouw bij de dokter is een roman over een moreel probleem. Niet voor niets konden de potentiële en reële lezers van de roman op de website een game (‘Liefde in Tijden van Kanker’) spelen waarin ze gedwongen werden morele keuzes te maken. Dat iemand vreemd gaat is nauwelijks wereldschokkend te noemen. Maar wanneer het om een man gaat wiens vrouw een levensbedreigende ziekte heeft, wordt dat een ander verhaal. In feite lijden beide hoofdpersonen aan een schuldgevoel: Stijn omdat hij in gedachten de kanker vervloekt en blijft vreemdgaan, Carmen omdat ze geen volwaardige partner meer voor hem kan zijn.
Het morele dilemma wordt in feite niet opgelost. Hoewel Carmen het overspel van haar man op het eind door de vingers ziet, heeft hij toch zoveel moeite met zijn dubbelzinnige positie dat hij ontregeld raakt en ternauwernood een dolle autorit overleeft.
| |
Stijl
De hoofdpersoon Stijn is van nature zeker geen moraalridder, maar iemand die zichzelf een ‘monofobe hedonist’ noemt. Zijn werkelijkheid bestaat, zoals in de eerste hoofdstukken uiteengezet wordt, vooral uit drie dingen: seks, uitgaan en Ajax. De kanker die zijn vrouw treft vloekt met de zorgeloze glamourwereld waarin hij zich beweegt. De enige manier waarop Stijn zich tegen deze onvermijdelijke realiteit weet te verdedigen, is zijn taalgebruik. Wanneer de specialist in technische termen gaat uitleggen waarom een hormoonkuur helaas niet zou helpen, staat er dat hij doorgaat ‘als een nieuwslezeres van het Jeugdjournaal die uitlegt waarom grote mensen oorlog maken’.
De inhoud van de mededeling is onrustbarend, de vergelijking lachwekkend. Hetzelfde gebeurt een paar bladzijden verder: ‘“Kunt u wat meer over zo'n chemotherapie vertellen?” hoor ik mezelf vragen op een manier alsof ik informeer naar het routeplanningssysteem in de nieuwe Audi A4.’ En wanneer Stijn een kritische vraag stelt aan de specialist staat er: ‘Scheltema reageert als Louis van Gaal tijdens een persconferentie.’ Het laatste citaat is een van de vele vergelijkingen die verwijzen naar de voetbalwereld. Typerend is ook een opmerking als de volgende: ‘Eigenlijk is het Antoni van Leeuwenhoek net zoiets als de Wallen. Van iedereen die je er ziet lopen, weet je waarvoor hij komt.’ Een dergelijke vergelijking, die twee diametraal tegenovergestelde werelden bij elkaar brengt, werkt relativerend zonder de ernst van de situatie te ontkennen.
Er komen nog twee andere morele kwesties in het boek aan de orde. In de eerste plaats wordt sterk de nadruk gelegd op twee grove medische fouten, namelijk bij de (eerste) diagnose
| |
| |
en bij de behandeling (die in een ander ziekenhuis veel humaner en effectiever blijkt). Een tweede punt is dat de roman impliciet een pleidooi is voor euthanasie omdat Carmen welbewust het moment kiest waarop ze haar leven wil beëindigen.
| |
Vertelwijze
Op de achterflap wordt de stijl van het boek getypeerd als ‘rauw, ontroerend, en steeds met humor’. De rauwheid wordt mede veroorzaakt door de directheid van het boek: het verhaal wordt verteld in de ik-vorm en in de tegenwoordige werkwoordstijd. Zelden worden flashbacks gebruikt (met uitzondering van het begin), de veelal korte tot zeer korte hoofdstukken (2 à 3 bladzijden) volgen chronologisch het ziekteproces.
| |
Personages
De personages zijn over het algemeen flat characters die een bijrol spelen in de tragedie die Carmen en Stijn beleven. Een enkele keer blijkt iemand toch een gecompliceerdere inborst te hebben. Zo schrijft Ramon, die eerder vooral als Stijns meest bronstige stapvriendje is getekend, een opvallend subtiele brief voor het dochtertje Luna.
| |
Stijl
Het taalgebruik leunt dicht aan tegen het gesproken Nederlands, met uitdrukkingen als: ‘dan is dat mooi kut’, ‘kutziekenhuis’, ‘kankerzooi’. Stijns' machteloze woede vindt z'n ultieme vorm in de kreet ‘kankerkanker’. De combinatie van directe emoties met wrange humor geeft de tekst iets cabaretesks (vergelijk bijvoorbeeld de genadeloze humor van Hans Teeuwen).
| |
Context
Komt een vrouw bij de dokter is een liefde-doodverhaal en daarmee staat het in een lange traditie. Al vanaf de oudheid heeft deze combinatie krachtige elixers opgeleverd: Pyramus en Thisbe, Orpheus en Euridice, Tristan en Isolde, Romeo en Julia. Later wordt het thema opgepakt door het nieuwe populaire genre de roman; recente voorbeelden zijn Afscheid van de wapenen (1929) van Hemingway en Klaaglied om Agnes (1951) van Marnix Gijsen. In deze beide gevallen gaat het, in tegenstelling tot de oudere voorbeelden, om een ziekte die leidt tot de dood. De bekendste roman in dit genre is het boek dat Erich Segal in 1970 publiceerde: Love Story. Vergelijkbare teksten in het Nederlandse taalgebied zijn verder Turks Fruit (1969) van Jan Wolkers en Het jaar van de kreeft (1972) van Hugo Claus.
De hoofdpersoon van Komt een vrouw bij de dokter is geen groot lezer: na twee maanden is hij in De ontdekking van de hemel van Mulisch niet verder gekomen dan pagina 67. De motto's die boven de hoofdstukken staan zijn meestal ontleend aan songteksten (vooral Bruce Springsteen). Maar uitzonderingen vormen een motto ontleend aan Turks Fruit (‘Jullie leefden
| |
| |
beestachtig gelukkig, maar daar is gewoon een eind aan gekomen’) en een verwijzing naar de roman In liefdesnaam (1975) van Adriaan van der Veen. De thematiek van dat laatste boek is het meest verwant aan Komt een vrouw bij de dokter omdat ook bij Van der Veen een man wiens vrouw op sterven ligt een intense buitenechtelijke verhouding krijgt.
Het werk van Kluun vertoont verder overeenkomsten met dat van twee andere auteurs die ook een groot publiek vonden maar tegelijkertijd (mede juist daarom) door de literaire kritiek gewantrouwd werden: Ronald Giphart en Heleen van Royen. Ook zij wisten met succes de media te bespelen, waarbij het autobiografische gehalte van hun boeken een niet geringe rol speelde. Literair gezien is nog interessanter de overeenkomst in stijl: bij alle drie vindt men de ik-vorm en de directe, cabareteske toon die kennelijk de lezers makkelijk weet aan te spreken, terwijl het literaire establishment er grote moeite mee heeft.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De eerste druk verscheen in oktober 2003. Ondanks het opzienbarende ‘introductie-event’ werd het boek niet onmiddellijk een succes. Pas in januari 2004 kwam het tot een tweede druk; op het buikbandje stonden twee citaten: ‘Ode aan de liefde’ (NRC Handelsblad) en ‘In één ruk uitgelezen en het niet droog gehouden’ (Paul de Leeuw). De woorden ‘Ode aan de liefde’ waren niet afkomstig uit een recensie in het NRC Handelsblad maar uit het inleidende stuk bij een interview met Kluun in dezelfde krant. Komt een vrouw bij de dokter werd maar één keer in een dagblad besproken: Het Parool publiceerde een extreem negatieve recensie.
De vier maanden tussen oktober 2003 en januari 2004 lijken achteraf een incubatietijd te zijn geweest, want in februari begint het boek te lopen. Aan het eind van die maand zijn er al meer dan 27.000 exemplaren verkocht en herdruk volgt op herdruk.
De gevestigde literaire kritiek, die alleen maar kon toekijken, haalde zijn gram toen het vervolgdeel De weduwnaar verscheen in 2006. Dat boek werd wél besproken en de critici rekenden in één moeite door met het hele fenomeen Kluun af: ‘platvloerse soap’ (NRC Handelsblad), ‘De populariteit van prietpraat in leesbare vorm heeft besmettelijk gewerkt op de boekenmarkt en het leesgedrag’ (Vrij Nederland). Opvallend is dat de recensent van de Vlaamse krant De Standaard veel welwillender reageerde.
| |
| |
Zelden zal de kloof tussen het oordeel van de gevestigde Nederlandse literaire critici en de waardering van het leespubliek zo groot zijn geweest. Op 28 november 2009 werd het miljoenste exemplaar van Komt een vrouw bij de dokter aan de auteur overhandigd (het gaat hier overigens wel om de verkoop wereldwijd). De verfilming vergrootte intussen nog de naamsbekendheid. De auteur kon terecht concluderen dat ‘geen enkel ander debuut van de laatste jaren zoveel en zo'n brede aandacht kreeg in de pers, en dat zonder lovende recensies’. Overigens betoogde Jos Joosten dat de auteur wel degelijk ook verlangt naar erkenning van de ‘officiële’ literaire wereld.
Het boek is vertaald in het Duits, Engels, Frans en een groot aantal andere talen. Opvallend is daarbij het succes in China en Zweden, waar meer dan 50.000 exemplaren van het boek werden verkocht.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Arie Storm, Kluuniaanse aanstellerij. In: Het Parool, 17-10-2003. |
Adriaan Jaeggi, Literair realitydrama. In: Volkskrant Magazine, 1-11-2003. |
JvdH, Kankerlijer, Vreemdgaan was nooit zo gemakkelijk. In: Propria Cures, 13-11-2003. |
[Anoniem], De schrijver als merk. In: De Telegraaf, 14-10-2005. |
Elsbeth Etty, Carnaval der reclamejongens. In: NRC Handelsblad, 19-5-2006. |
Maarten Dessing, De perfecte schlager. In: De Standaard, 9-6-2006. |
Gerrit Komrij, Reputaties. In: Vrij Nederland, 10-6-2006. |
Jos Joosten, Waarin gelooft Kluun? Bourdieus ‘croyance’ en ‘Komt een vrouw bij de dokter’. Op: www.neerlandistiek.nl/07.07d, (oktober 2007). |
lexicon van literaire werken 89
februari 2011
|
|