| |
| |
| |
Kristien Hemmerechts
Zonder grenzen
door Jooris van Hulle
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Zonder grenzen van Kristien Hemmerechts (*1955 te Brussel) verscheen in 1991 als nummer 754 in de Grote abc-reeks bij uitgeverij De Arbeiderspers. In 1994 verscheen de tiende druk, als een der Singel Pockets, waarmee de totale oplage circa 40 000 exemplaren bereikte.
De roman, die inclusief het voorwerk 258 bladzijden beslaat, is ingedeeld in negen hoofdstukken die afwisselend worden verteld vanuit het perspectief van een van de hoofdfiguren en telkens een chronologische situering bevatten, die ook is op te maken uit de hoofdstuktitel. De negen hoofdstukken behandelen telkens een cruciale periode uit het leven van de personages en volgen niet in chronologische volgorde op elkaar. Aan de tekst gaat een opdracht vooraf: ‘Voor Tine Libbrecht’.
In 1990 had Kristien Hemmerechts de Driejaarlijkse staatsprijs voor Proza gekregen voor de verhalenbundels Weerberichten (1988) en 's Nachts (1989) en de roman Brede heupen (1989). De roman Zonder grenzen werd niet afzonderlijk bekroond, maar in 1993 kreeg Kristien Hemmerechts de Frans Kellendonkprijs, een prijs die bij voorkeur toegekend wordt aan een auteur jonger dan veertig wiens werk maatschappelijke relevantie heeft. In het geval van Hemmerechts ging het om de voorstelling van de vrouw in haar proza.
| |
Inhoud
Petra Herfst 1972
Aan het huwelijk van Victor Elbergs en Petra Sanders is een eind gekomen. Petra vertelt hoe zij met haar man tot een eot, een echtscheiding met onderlinge toestemming heeft besloten. Petra betaalt de notariskosten, zij is het die Victor onder tafel de bankbiljetten heeft toegestopt, opdat hij - de man - zou kunnen betalen. Victor woont op dat moment al samen met Joëlle in Parijs. Na het bezoek aan de notaris gaan ze samen eten. Ze praten onder andere over de tweeling Simon
| |
| |
en Emilia, die ze nu allebei voor de helft zullen moeten missen. Simon woont bij zijn vader in Parijs, Emilia blijft, zo is afgesproken, bij haar moeder. In een flash-back vertelt Petra over haar relatie met Victor: hoe het tussen hen begonnen was met een fiets (hij had haar leren fietsen), hoe zij getrouwd waren, in 1958 (‘1958 was een goed jaar om te trouwen. Expo-jaar’), hoe Victor zijn studie geneeskunde zou afmaken, terwijl Petra verder naar de academie zou gaan. Victor is de kleinzoon van een mijnwerker, Petra stamt uit een diplomatengezin. Ze is in 1939 geboren in Leopoldstad. In Kongo zijn haar ouders later gescheiden. Bij een verkeersongeval verliest Victor middel- en ringvinger van zijn linkerhand. Hij dient zijn studies af te breken. In 1960 wordt de tweeling Simon en Emilia geboren. Drie maanden later is Petra opnieuw zwanger. Het kind, een jongetje, wordt met zes maanden geboren, te vroeg om in leven te blijven. Toch geven ze het een naam: Mattias. Petra denkt terug aan de dag van hun huwelijk: ze herinnert zich dat ze haar jawoord niet heeft uitgesproken. ‘Het huwelijk,’ zei ze na haar echtscheiding, ‘is tegennatuurlijk. Twee kunnen onmogelijk één worden.’ Na zijn ongeval is Victor thuisgebleven. Petra start een sjieke modezaak, terwijl hij het huishouden bereddert en zich het lot van eenzame buurvrouwen aantrekt. Petra vermoedde wel iets, maar ze was bang voor de wereld waarin ze zou terechtkomen als ze de antwoorden op haar vragen kende. Tot hij haar bekent dat hij gekozen heeft voor Joëlle en met haar naar Parijs zal trekken. Victor vertelt de tweeling hoe hun toekomst werd geregeld: Simon in Parijs, Emilia, zij het tegen haar zin, bij haar moeder in Brussel.
| |
Emilia Herfst 1973
Eén jaar na de scheiding: Emilia vertelt hoe zij met de trein naar Parijs is gereisd. Op de trein wordt ze lastiggevallen door een opdringerige man. In de toiletruimte knipt ze haar lange haren af, ‘ik zag eruit als een vogelverschrikker’. In Parijs is Victor opnieuw gaan studeren. Hij loopt nu stage bij een oom van Joëlle die in een groepspraktijk voor artsen zit. Ze leest de brief die Petra heeft meegegeven voor Victor. Daarin vertelt Petra over de ouders van Emilia's vriendin die ook gaan scheiden. 's Anderendaags oefent Emilia haar mama's handschrift en herschrijft haar moeders brief, maar met andere zinnen, onder andere dat Petra Victor heel erg mist. Daar in Parijs ontmoet ze ook Robert, Joëlles broer, die in Mexico werkt als ontwikkelingswerker. Emilia geeft Petra's brief of haar versie ervan aan Victor. Die snapt direct dat zijn dochter geknoeid heeft.
| |
Hannah Prat Winter 1968
Samen met enkele drugsvrienden - Liddy, Rollo, Sico en Tory - woont Hannah Prat in een kraakpand. Hannah heeft
| |
| |
jaren geleden de burgerlijke maatschappij afgezworen. In de passage van het Centraal Station krijgt ze nu al voor de derde keer honderd frank van dezelfde man. Als hij zijn hand naar haar uitsteekt, ziet zij dat die verminkt is. Hannah gelooft in de magie van een andere wereld, ze wacht op tekens uit de kosmos die haar zouden openbaren wat ze moet doen. Voor haar wordt Victor, de man met de stompjes van vingers, een soort van Messiasfiguur. Als Victor een tiental dagen wegblijft, wordt zij onrustig. Op de zondagmarkt, waar Sico en Rollo de spullen verkopen die ze gestolen hadden of van de stoep meegenomen, ziet ze hem terug. Ze maakt een afspraak. Dan vertelt Hannah hem in een café over vroeger, hoe zij in de gevangenis was terechtgekomen nadat ze met een bom in haar handtas was opgepakt en hoe ze aan de psychiater allerlei verzinsels had opgedist, ‘het was hoe ik de dingen had aangevoeld en soms is dat belangrijker dan wat echt is gebeurd. Ze hadden kunnen gebeuren en dus waren ze gebeurd.’ Zij toont Victor ook de stervormige littekens die rond haar linkerborst zijn getatoeëerd. Later gaat Victor met haar mee naar het huis waar ze ondergedoken leeft en worden ze elkaars geliefden.
| |
Petra Zomer 1976
In dit Petra-hoofdstuk komen vijf brieven voor die Petra aan Victor heeft geschreven en die de typische eigenaardigheid vertonen dat zij nooit met een punt eindigen. Constante erin is de idee dat Petra Victor niet kan of wil loslaten, ‘waar ik ook ga, daar volg je mij’. Of Petra die brieven nu al dan niet verstuurt, doet weinig ter zake, zij schrijft ze enkel om inzicht te krijgen in zichzelf, Victor of hun huwelijk. Uit de brieven en de tussengevoegde verhaalfragmenten vernemen we dat Joëlle zwanger is (1974), dat Petra met de man van haar zus Sandra heeft geslapen (1976), dat zij een (mislukte) lesbische ervaring achter de rug heeft met een vriendin en dat zij een grote som geld heeft geërfd van haar oom die in Zaïre was gebleven. Haar zus Sandra weigert het geld aan te nemen. In Juan-les-Pins, waar ze in de zomer van 1976 met Emilia verblijft, leert ze Thierry en Sophie kennen. Na een feest brengt Thierry bij haar de nacht door. Ook Emilia heeft een vriend, Alain. De laatste brief die Petra schrijft, eindigt zo: ‘Victor, je bent van mij, Victor, van mij’.
| |
Emilia Zomer 1978
Emilia, die geneeskunde wil gaan studeren, trekt in haar eentje naar Mexico, bij Robert, de broer van Joëlle. Net voor haar vertrek heeft ze haar moeder duidelijk gemaakt dat ze nu echt wil gaan doen wat ze zelf wil. En ook: ‘Het wordt tijd dat je wakker wordt, mama, dat je ziet wat er rondom je gebeurt. Als je wat meer in de werkelijkheid had geleefd was papa niet bij je weggegaan.’ In San Cristobal de las Casas ziet ze hoe Robert werkt op zijn parochie. Hij vertelt haar dat hij in novem- | |
| |
ber naar het seminarie gaat. Vooral via Juan, de klusjesman op de parochie, leert ze het echte Mexico kennen. Juan heeft het niet begrepen op de ontwikkelingswerkers, ‘jullie hebben hun geleerd hun hand uit te steken. Dat is alles wat ze hier nog kunnen’. Daar in Mexico ontvangt Emilia ook een brief van Simon, die haar meldt dat hij een week later in Guatemala City zal landen. Emilia zal hem daar ontmoeten.
| |
Hannah Prat Winter 1968-1969
Dit hoofdstuk sluit direct aan bij het derde. Hannah Prat zegt dat ze gedroomd heeft dat Victor haar zal genezen, ‘jij maakt mij weer heel’. Victor zelf wil een eind maken aan hun verhouding. Zijn relatie met Petra lijdt eronder. Hij geeft zichzelf nog een maand om alles weer in orde te brengen met zijn vrouw. Met Prat trekt hij toch nog eens naar een hotel. Daar suggereert zij dat ze wel eens zwanger zou kunnen zijn. In het sloophuis leeft zij zich verder in in haar kosmische roeping, ‘zij waren tussenpersonen, werktuigen’, haar zoon zou Chakra worden genoemd. Bij hun laatste ontmoeting in het park zegt zij wel aan Victor dat zij gebloed heeft. Voor Victor is alles nu voorbij: ‘Vergeet het nu, Emilia, vergeet dat zulke mensen bestaan. Ze zijn anders dan wij. We kunnen niets met hen te maken hebben.’
| |
Petra Najaar en winter 1990
Petra is een rusteloze tocht begonnen langs verschillende hotels. Van daaruit belt ze, soms op de meest onmogelijke momenten, Victor op in Parijs. Petra komt bijna nooit meer in Brussel, en ook niet in Blois waar Simon woont of in Zaïre waar Emilia nu werkt. Dat Emilia in Zaïre werkt, roept bij Petra herinneringen op aan haar kindertijd, aan haar moeder die altijd hoofdpijn had en aan haar vader, die in Brazzaville woonde met zijn maîtresse. Ook denkt ze terug aan haar healing-weekend waaraan ze, na haar escapade met Erik, met haar zuster Sandra heeft deelgenomen. Daar heeft zij verteld over het beeld dat haar sinds haar kindertijd heeft achtervolgd: hoe haar zus in Zaïre misbruikt was door hun oom. En hoe ze vroeger Emilia een Kongo-gids had getoond, maar haar dochter had alleen het onrecht erin gezien, ‘Radicale, eigenzinnige, onbuigzame Emilia’.
| |
Emilia Zomer en winter 1990
Emilia heeft gekozen voor Artsen zonder Grenzen en werkt nu in Zaïre. De aanpassing verloopt heel moeizaam, fysisch en psychisch. Simon is onderwijzer in Blois en heeft zich teruggetrokken in een veilig, burgerlijk bestaan. In Peshawar, haar eerste azg-opdracht, was Emilia zwanger geworden van Werner. Er werd besloten abortus toe te passen. Vanuit het Afrikaanse dorp, waar zij alleen voor een schier onmogelijke opdracht staat, vertrekt Emilia met de bewoners naar het verder gelegen ziekenhuis, waar Werner haar opwacht. Daar ontvangt Emilia van Simon het bericht dat haar moeder bij een skipartij is verongelukt.
| |
| |
| |
Victor Nazomer 1969
Victor begint een avontuurtje met een andere vrouw, Lea, om Hannah Prat te vergeten. Toch blijft in hem de zekerheid leven dat hij van Hannah Prat houdt, ‘en het is totaal onmogelijk, totaal ondenkbaar. [...] Het was niet mogelijk een relatie te hebben met Hannah Prat. Maar altijd knagende pijn. Gemis. Zoals zijn vingers bij regenweer.’ In een handschoenenzaak koopt hij een paar handschoenen. Hij schrijft een laatste brief aan Hannah Prat en besluit dat het nu afgelopen moet zijn, ‘ik heb twee bloemen van kinderen. Ik heb een prachtvrouw, vrienden en vriendinnen. Ik ben een gelukkig man.’
| |
Interpretatie
Titel
Bij het verschijnen van Zonder grenzen verklaarde Hemmerechts: ‘Als thema heeft Zonder grenzen zeker de onafheid van mensen. Mensen zijn geamputeerd (en in het boek soms letterlijk). Maar vrijwel altijd opnieuw is er die onrust, het verlangen naar onbegrensdheid, maar weidsheid. Toch worden ze steeds weer geconfronteerd met begrenzingen op het fysische vlak, het psychische of het emotionele.’ In die zin slaat de titel op de mateloze hunkering van hoofdzakelijk de drie vrouwelijke hoofdpersonages in het boek naar de vervulling van hun leven, het opvullen van het gemis dat mensen het gevoel geeft volkomen te leven, dat hun verbondenheid tijdelijk maakt en hen dan uiteen drijft. Zodra het gezin Victor-Petra uiteenspat, worden nieuwe perspectieven gezocht. De personages verhuizen of beginnen te reizen. Petra is bijvoorbeeld voortdurend onderweg, voor haar lijkt ‘de wereld [wel] een uitgestrekt gebied. Er was plaats voor iedereen.’ Emilia bezoekt na haar middelbare studies Mexico en sluit zich later aan bij Artsen zonder Grenzen in Peshawar en Zaïre. In hun pogingen letterlijk en figuurlijk de grenzen van het menselijk bestaan te overschrijden worden de personages geconfronteerd met hun eigen begrenzing, vooral die in de liefde (zie hiervoor de relatie Victor-Petra, maar ook die tussen Victor en Hannah Prat, tussen Petra en Emilia en tussen Sandra en Erik). Ook binnen het beroep ervaart bijvoorbeeld Emilia een grensgevoel: als Werner haar in het Zaïrese ziekenhuis vraagt amputaties uit te voeren, weigert zij: ‘Je kunt niet zeggen: ik ben arts maar dit doe ik, en dat niet. Ik ben arts tot hier maar niet tot ginder. Toch trok ik dat soort grenzen. En liet Werner me er niet overheen jagen.’ De Wispelaere vat de idee van de be- en ontgrenzing, die het substraat vormt van de roman, als volgt samen: ‘Waar ligt de grens voor hen [i.c. de personages] en voor iedereen, tussen
inbeelding en werkelijkheid, tussen het ver- | |
| |
langen om grenzen te overschrijden en de diepe gebondenheid aan vitale en emotionele wetten van het leven?’
| |
Thematiek
Hoofdthema in Zonder grenzen is de onvolmaaktheid van de mensen en het gemis. Man en vrouw, man en minnares, kind en kind (de tweeling): Hemmerechts' personages belichamen op veel verschillende manieren de spanning tussen scheiding en aanhankelijkheid, tussen individualisme en gemeenschapszin, tussen realiteit en verbeelding. Het gemis wordt vooreerst letterlijk genomen: Victor is twee vingers kwijt, Petra verliest een te vroeg geboren zoon. Veel zwaarder weegt op de personages de geestelijke amputatie: iedereen mist iedereen en raakt zo doordrongen van een gevoel van verbondenheid ondanks de scheiding. Zonder grenzen is zo een omgekeerde, een averechtse huwelijksroman geworden. In het eerste hoofdstuk al noteert Petra: ‘Het huwelijk is tegennatuurlijk. Twee kunnen onmogelijk één worden.’ De individuele problematiek van de personages wordt getekend en belicht vanuit het tegenbeeld van drie ‘gemeenschappen’. Er is die rond Hannah Prat, de jaren zestig evocerend met de pseudo-religieuze (zie de talrijke verwijzingen naar de bijbel) drijfveren. Hannah is ‘geamputeerd’ van de maatschappij, haar alternatieve leefwijze isoleert haar van de burgerlijk-kapitalistische idealen, zij zijn de gestigmatiseerden op de weg naar een nieuwe wereld. Een tweede gemeenschapsvisie komt aan bod via Emilia. In Mexico en later, als Arts zonder Grenzen, in Zaïre kiest zij voor de dynamiek die uitgaat van de groep waarbinnen zij is gaan leven. Ook hier speelt het amputatiemotief mee: als Emilia zwanger is, besluit de ‘groep’ dat zij het kind moet laten wegnemen. Ten slotte, in de vorm van een parodie van de kant van Hemmerechts: de healing-session waar Petra, op aandringen van haar zus Sandra, aan deelneemt en waar de persoonlijke problemen voor de hele groep worden beleden.
In de manier waarop Hemmerechts deze ‘gemeenschappen’ tekent, klinkt ook haar visie door. Zo is Hannah Prat een symbool voor de opstandig-anarchistische jaren zestig. En via Emilia uit de auteur haar ideeën over ontwikkelingssamenwerking. Heel typerend is in dat opzicht het bezoek van Emilia aan Mexico. Het is Juan die haar de ogen opent: hij weet dat hij besmet is door de luxe van westerlingen, maar daarom precies houdt hij zijn kinderen weg van de parochie van Robert.
| |
Motieven
Paul de Wispelaere zou Zonder grenzen, als de term niet zo literair-historisch besmet was, het liefst een familieroman noemen. De motieven wijzen alleszins in die richting: ‘jonge levensdromen, huwelijk, ontrouw, echtscheiding, de problemen met de kinderen, het tweede leven dat toch nooit meer loskomt van het eerste, de herinneringen, de eenzaamheid, het
| |
| |
ouder worden: de bekende kringloop dus van onwijze dromen tot wijs verdriet, een realiteit waarmee steeds meer mensen te maken krijgen.’ In de uitwerking van deze motieven legt Hemmerechts heel sterk de nadruk op de lichamelijkheid: seksualiteit ontdaan van passie, abortus en lichamelijke hygiëne.
| |
Vertelsituatie
Zes van de negen hoofdstukken in Zonder grenzen worden verteld vanuit een auctorieel perspectief. Enkele keren doorbreekt Hemmerechts deze vertelinstantie door het inlassen van brieven, die vooral van Petra komen en soms van Victor. De Emilia-hoofdstukken (2-5-8) zijn in de ik-vorm gesteld. Dat zij de enige romanfiguur is die in de ik-vorm aan het woord komt, suggereert dat zij, ondanks haar twijfels, de sterkste figuur is in het boek en waarschijnlijk het meest uitgesproken de ideeën van Hemmerechts verwoordt.
| |
Opbouw
Een van de meest in het oog springende kenmerken van de roman Zonder grenzen is de manier waarop Hemmerechts de chronologie van haar verhaal door elkaar heeft gegooid: ‘Kalenders stoppen tijd in vakjes, maar tijd moet kunnen vloeien.’ Hemmerechts heeft van haar roman geen ‘kroniek van feiten’ gemaakt. Zij kiest voor een collage van brokstukken verleden, die niet in chronologische orde op elkaar volgen. In een macro-indeling, die aangeduid wordt via de in de titels gedateerde hoofdstukken, worden momentopnames geprojecteerd, cruciale periodes uit het leven van de personages, die binnen de structuur van de hoofdstukken zelf met een reeks flash-backs, waarin bijvoorbeeld de kindertijd van Petra aan bod komt of het huwelijk van Petra en Victor in 1958.
| |
Stijl
Sober en suggestief: zo kan de typische Hemmerechts-schriftuur worden omschreven. Borré vindt dat ‘de grote emoties afwezig blijven door de off-screen techniek: ze worden gesuggereerd voor of na de passages die de auteur registreert.’ Een ‘schrale stijl’ dus, ‘zinnen zonder hoogglans en een schraal woordgebruik, dat de lezer niet charmeert of overbluft, maar alleen functioneel wil zijn’ (Leo de Haes). De weloverwogen symboliek, de precieze metaforen versterken nog het gevoel dat Hemmerechts meer suggereert dan zij ook letterlijk prijsgeeft.
| |
Context
In een interview wijst Hemmerechts erop dat ‘als ik een roman schrijf, het meer een uitwerken is van wat ik in korte verhalen al ontdekt heb. Je kunt naast elke roman korte verhalen leggen: [...] bij Zonder grenzen zijn dat Brokstukken en Weekendzusjes, die nu in de nieuwe bundel [i.c. Kerst en andere liefdes-
| |
| |
verhalen] staan. Die verhalen zijn eerst geschreven.’ Zo kan de roman worden gelezen als een verdere explicitering, met de nodige andere accenten die worden gelegd en met opvallende verschuivingen (zo neemt Hemmerechts voor het eerst een stuk op dat geschreven is vanuit het gezichtspunt van een man) van de relatieproblematiek, die ook al in de debuutroman Een zuil van zout (1987) werd behandeld.
Thematisch kan de roman gesitueerd worden binnen het zoeken van een eigentijdse generatie schrijvers naar de substantie van een uiteengespatte identiteit, naar oriëntatie in een wereld waarin gevoelens, normen en waarden opnieuw moeten worden ontdekt.
| |
Waarderingsgeschiedenis
In de besprekingen van Zonder grenzen wordt vaak verwezen naar de roman Brede heupen, die verscheen in 1989. Van Hulle vindt in Zonder grenzen ‘een meer gefundeerde visie die de lezer tot stellingname dwingt’. Volgens Borré vertoont de registratie in Zonder grenzen ‘veel meer dan Brede heupen tekenen van inleving, waardoor deze schriftuur zich niet louter als observatie voordoet, maar ook als vertolking, en dat is een verrijking’. De Haes meent zelfs dat, ‘Zonder grenzen misschien wel Hemmerechts' eerste volwaardige roman is’.
Volgens Alleene is ‘Zonder grenzen een geslaagde roman die echter door het ontbreken van een evenwichtige samenhang en enkele andere schoonheidsfoutjes niet het niveau haalt van Brede heupen’. Opvallend is wel dat de auteur in interviews reageerde op bepaalde besprekingen. Zo schreef Kruithof dat Hemmerechts in Zonder grenzen ‘een kleine wereld beschrijft, maar ze doet dat heel handig, zodat de roman onnadrukkelijk een tijdsbeeld oplevert’. Hemmerechts: ‘Dat begrijp ik niet: “een kleine wereld.” Emilia trekt met Artsen zonder Grenzen de wereld rond, en er is Mexico, Peshawar, verschillende sociale klassen.’ Mulder meent juist dat ‘de schrijfster zich bij het kiezen van nieuwe personages en nieuwe locaties op een gegeven moment iets beter had kunnen beperken. De lange stukken die nu in het boek zijn opgenomen over het dagelijkse leven in Mexico en het wilde bestaan in een kraakpand hadden van mij wel achterwege mogen blijven.’
Ronduit negatief, en eigenlijk de enige dissonant in een geheel van overwegend positieve besprekingen, is Hellemans. Hij meent dat Hemmerechts ‘het scenario schreef voor een burleske familiesoap’. Ook de stijl vindt geen genade in zijn ogen: ‘Waar Hemmerechts vroeger haar figuren geleidelijk aan
| |
| |
bedekte onder een deken van bezwerende woorden - en de rest was zwijgen - is het hier een gekrakeel van jewelste geworden.’ Daartegenover staat dan de mening van Borré: ‘Zonder grenzen is een knappe, volwaardige roman, die ik opnieuw associeer met typische Britse degelijkheid en literair vakmanschap. Als Kristien Hemmerechts straks nog vaste epische verbindingen kan aanbrengen tussen de eilanden van proza die ze nu handig ordent, evenaart ze haar leermeesters.’
Voor deze bespreking is gebruik gemaakt van:
Kristien Hemmerechts, Zonder grenzen. Amsterdam 1991.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
M. Cuyt, ‘Zonder grenzen’. Kristien Hemmerechts schreef averechtse huwelijksroman. In: Gazet van Antwerpen, 2-3-1991. |
M. Vlaeminck, Zonder grenzen: Kristien Hemmerechts op haar best. In: Het nieuwsblad, 9-3-1991. |
J. van Hulle, De grenzen van de menselijke liefde. Veelzijdige roman van Hemmerechts. In: Standaard der letteren, 22-3-1991. |
R. Mulder, Een prachtvrouw en bloemen van kinderen. Kristien Hemmerechts over het huwelijk. In: NRC Handelsblad, 22-3-1991. |
F. Hellemans, Liefde is twee vingers lang. Kristien Hemmerechts schreef het scenario voor een burleske familiesoap. In: Knack, 27-3-1991. |
A. Heumakers, De huisman en het hoertje: Zonder grenzen. In: De volkskrant, 29-3-1991. |
J. Borré, De pijn in geamputeerde vingers. Kristien Hemmerechts: ‘Zonder grenzen’. In: De morgen, 5-4-1991. |
J. Kruithof, Onnadenkend door het leven. In: Vrij Nederland, 27-4-1991. |
J. Zandbergen, Gezellige seks en haastig stikwerk. In: Het parool, 11-5-1991. |
L. van Nieuwenhove, Grenzeloos eenzaam. ‘Hopeloos’, ‘kommunikatiearm’ en ‘eenzaam’ blijven de sleutelbegrippen in Kristien Hemmerechts' nieuwste roman ‘Zonder grenzen’. In: De rode vaan, 17-5-1991. |
C. Alleene, Het leed van Petra en Victor. Nieuwe roman van Kristien Hemmerechts. In: Het volk, 30-5-1991. |
L. de Haes, Kristien Hemmerechts eindelijk volwaardig? In: Kunst & cultuur, mei 1991, p. 28-29. |
P. de Wispelaere, Een sterke nieuwe roman van Kristien Hemmerechts. In: Ons erfdeel, nr. 3, mei-juni 1991, p. 424-426. |
J. Verheyen, Droomjager zonder grenzen. In: Nieuw wereldtijdschrift, nr. 3, mei-juni 1991, p. 73-75. |
J. Borré, Het leven herontdekken. In: Kultuurleven, nr. 5, juni 1991, p. 84-87. |
H. Hamersma, Zonder grenzen. Kristien Hemmerechts. In: Streven, nr. 9, juni 1991, p. 860-861. |
H. Bousset, Fantoompijn. In: Dietsche warande & belfort, nr. 2, april 1992, p. 186-188. |
lexicon van literaire werken 25
februari 1995
|
|