| |
| |
| |
Kees 't Hart
De keizer en de astroloog
door Rudi van der Paardt
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman De keizer en de astroloog van Kees 't Hart (* Den Haag 1944) verscheen als paperback in het najaar van 2008 bij Em. Querido's Uitgeverij te Amsterdam; in 2009 werd hij tweemaal ongewijzigd herdrukt. Hij telt inclusief het Nawoord met bibliografische informatie 310 bladzijden. De roman bestaat uit drie delen (‘Uitnodiging’, ‘Het hof’ en ‘De genezing’), met hoofdstukken die in aantal sterk verschillen. In het Nawoord staan werken vermeld over de personages die in de titel zijn aangeduid. Het gaat om de Duitse keizer Wilhelm II (1859-1941), die sinds 1920 in Huis Doorn mocht verblijven (elders in Europa was hij na het einde van de Eerste Wereldoorlog niet welkom) en Simon Vestdijk (1898-1971), die sinds 1939 eveneens in Doorn woonde. In zijn opstel ‘Het dorp van de donder’, opgenomen in de bundel Gestalten tegenover mij (1961), gaat Vestdijk in op de goede naam die de keizer in Doorn had, maar laat ook blijken dat hij hem nooit heeft ontmoet.
Kees 't Hart heeft om contact tussen beiden aannemelijk te maken zijn roman gesitueerd in het najaar van 1927. Destijds had Vestdijk, die in de roman alleen Simon heet, nog maar weinig literair werk gepubliceerd. Wel kon hij bogen op veertien artikelen in het astrologische tijdschrift Urania (1924-1926), geschreven onder het pseudoniem S. Tascorli, waarvan de achternaam de beginletters bevatte van Taurus, Scorpio en Libra, voor Vestdijks horoscoop de belangrijkste tekens. Voor astrologie had hij al vroeg belangstelling, maar die werd pas echt serieus, toen hij de bijna veertigjarige arts, psychologe en befaamd astrologe Helena S. Burgers, Wies in de roman, had leren kennen (1923). Zij wist van Vestdijks depressies en meende dat alleen inzicht in zijn persoonsstructuur tot genezing kon leiden: kennis van de astrologie was daarbij zo niet onontbeerlijk, dan toch een uitstekend hulpmiddel. Vestdijk maakte zich de beginselen van de discipline bijzonder snel eigen en publiceerde zijn artikelen, nogal verschillend van aard en diepgang, in het genoemde tijdschrift. Bij 't Hart komt het contact tussen Simon en de keizer tot stand, omdat deze zijn stukken met instemming had gelezen. Dat hoort hij van de keizerlijke
| |
| |
adjudant Ilsemann, die hem uitnodigt om een voordracht in Doorn te houden en met de keizer kennis te maken.
Er is nog een wijziging in Vestdijks levensloop door de auteur aangebracht om Simon nauw met de keizer in contact te brengen. Vestdijk behaalde in juni 1927 in Amsterdam zijn artsexamen, maar specialiseerde zich niet verder. Simon doet dat wel: in het nieuwe studiejaar begint hij de opleiding psychiatrie bij de hoogleraar Godefroy, die Simon mee wil nemen naar een bijzondere patiënt en die gezamenlijk observeren. Het is de keizer, bij wie Godefroy onder meer diverse neurosen en wanen heeft geconstateerd.
| |
Inhoud
I
Godefroy ondervraagt op zijn college een jongen die lijdt aan hallucinaties. Simon, die aan de opleiding psychiatrie begint, is een geïnteresseerde getuige. De hoogleraar laat de jongen vertellen wat hij ziet als hij hallucineert. Hij heeft het onder meer over verstrengelde stoommachines, watervallen met muziek en ‘meisjeswagens’. Of hij rapporteert of fantaseert, is niet duidelijk. Na de sessie zegt Godefroy tegen Simon dat hij hem over twee dagen op zijn kantoor verwacht. Als Simon daar komt, begint zijn leermeester een artikeltje uit Urania, een vakblad voor astrologen, voor te lezen, geschreven door ene Tascorli. Simon begrijpt de hint: hij geeft toe dat dit ironische stukje door hem onder pseudoniem geschreven is en legt uit hoe een ‘echte’ astroloog te werk gaat. Dan komt Godefroy ter zake: hij heeft een nieuwe patiënt, een in Nederland wonende Duitser, met belangstelling voor astrologie. Hij stelt Simon voor om als zijn assistent met hem de man te bezoeken en te observeren.
Na het gesprek vraagt Simon zich af waarom Godefroy juist hem heeft uitgekozen. Hij gaat naar Wies, zijn leidsvrouwe op astrologisch gebied, en vertelt haar wat Godefroy heeft voorgesteld. Wies is positief: Simon moet het voorstel aannemen. Op weg naar huis wordt hij door een zekere Ilsemann aangesproken. Deze herkent Simon, omdat hij hem bij Godefroy heeft gezien. Hij blijkt adjudant van keizer Wilhelm II te zijn (Simon begrijpt nu dat de keizer de bedoelde Duitse patiënt is) en nodigt hem uit om een korte lezing over godsdienst en symboliek in Huis Doorn te houden. De keizer zal zeker met de jonge, veelbelovende astroloog kennis willen maken.
| |
II
Simon is in Doorn in zijn hotel aangekomen en begeeft zich vervolgens naar het kasteel. Zijn naam komt noch voor op de sprekerslijst, noch op die van de genodigden, maar hij mag toch naar binnen. De keizer opent de bijeenkomst en geeft ver- | |
| |
volgens de aanwezigen (onder wie de befaamde geleerde Rudolf Otto) gelegenheid elkaar te spreken. Simon krijgt de keizer even te spreken, maar niet over astrologie. Hij hoort van Ilsemann dat hij de volgende morgen verwacht wordt bij de zagerij van de keizer. Hij ontmoet daar Godefroy: samen zien zij de keizer hartstochtelijk zagen, ondanks zijn korte linker-armpje, het gevolg van zijn bijna mislukte geboorte wegens een stuitligging; daardoor ontwikkelde zich een geboortetrauma, dat, volgens Godefroy, manifest werd in neurosen en wanen. Simon krijgt het vermoeden dat zijn leermeester is ingehuurd om de keizer krankzinnig te verklaren en in een Duitse kliniek te laten opnemen. Na een rustpauze valt hem de eer te beurt om met Wilhelm te zagen, een bezigheid waarin de keizer hem verre de baas blijkt.
Terugkerend naar het kasteel komt Simon een aantrekkelijk Duits meisje tegen: Marielotte. Zij heeft oordoppen voor de steeds aan oorpijn lijdende keizer bij zich en vraagt hem die in het kasteel te bezorgen. Hij zegt dat toe, flirt met haar en wordt jaloers als zij zich daarna onderhoudt met de zoon van Otto. In het hotel schrijft hij haar een liefdesbrief en geeft die af bij de kasteelpoort. Hij treft Ilsemann, die zegt dat hij bij de keizer wordt verwacht. Simon denkt dat het nu wel zal gaan over astrologie en inderdaad: de keizer wil graag discussiëren over zijn geboortehoroscoop. Simon kent het geboorteteken van de keizer en zijn ascendant, maar tot opzienbarende interpretaties van details komt hij niet (hij is geen Wies) en de keizer blijkt meer van de materie te weten dan hijzelf. Hij wil graag Simons toekomstplannen horen, maar die blijken nog niet vastomlijnd: volgens de keizer is hij ook nog te jong om zijn levensdoel te bepalen.
De volgende dag houdt Wilhelm zelf een lezing, over de Chinese monade, een symbolische figuur, die een wijde verspreiding heeft. Simon is onder de indruk van de professionaliteit van het betoog. In de pauze wordt hij aangeschoten door Stephan Otto, die hem vraagt of hij met de keizer nog over Marielotte heeft gesproken. Simon wordt zo kwaad, dat hij hem te lijf wil gaan, maar loopt dan weg naar het grasveld voor het kasteel. Daar zal een aubade voor de jarige keizerin worden gehouden: er is een harmonieorkest en er treedt een kinderkoor op, een jongen zingt solo enkele Duitse liederen. Tot zijn verbazing herkent Simon in de jonge zanger de patiënt van het demonstratiecollege en hij vermoedt dat Godefroy hem naar Doorn heeft gehaald. De reactie van de keizer, inmiddels op het bordes verschenen, is raadselachtig: hij lijkt woedend, wellicht is hij bedroefd, hij lijkt zelfs te vallen. Daarop wordt hij door onder meer Godefroy naar binnen gebracht.
| |
| |
Simon ontdekt Marielotte bij de kraampjes op het speelterrein. Zij blijkt boos over zijn briefje, dat hij nooit had mogen schrijven: het had in verkeerde handen kunnen komen! Simon is geroerd en verklaart haar zijn liefde. Dan krijgt hij een ‘godjeswaan’ zo krachtig als hij niet eerder heeft gehad: hij ziet alles wat er in het paleis gebeurt, krijgt de visioenen van de jonge patiënt van Godefroy, dirigeert Mahler, kent alle gedichten van Keats en nog veel meer. Hij valt en verliest het bewustzijn. Als hij bijkomt, blijkt hij in de kamer van Marielotte te liggen. Hij vraagt haar met hem mee te gaan naar Amsterdam. Zij kust en omhelst hem, maar zegt dat van een verbintenis geen sprake kan zijn: zij is zwanger. Onverwacht wordt Marielotte door vader en zoon Otto opgehaald. Als Simon ook vertrekt, wordt hij aangevallen en tegen de grond geslagen, naar blijkt door een woedende Stephan Otto. Hij weet zich uit de voeten te maken en gaat naar zijn hotel, waar hij zich pijnigt met de vraag waaraan hij dit te danken heeft; doodmoe gaat hij naar bed.
| |
III
Midden in de nacht wordt Simon wakker gemaakt en naar het kasteel gebracht. Godefroy wil zijn assistentie bij een onderzoek van de keizer, die in een crisissituatie verkeert: hij heeft vreselijke oorpijn en krampen. Simon, die nooit heeft geloofd aan krankzinnigheid bij de keizer, houdt het op porphyrie (een verzamelnaam voor diverse neuralgische klachten). Godefroy huldigt het standpunt dat de keizer zoveel over deze ziekte had gelezen, dat er sprake is van inbeelding (alleen de oorontstekingen lijken echt). De enige methode tot genezing van de keizer is het opwekken van herinneringen. Daartoe had Godefroy de jongen voor het bordes nostalgische liederen laten zingen, maar tevergeefs. Vervolgens start Godefroy de behandeling, met hulp van Simon en met Marielotte als verpleegster. Hij laat zachte muziek horen, het armpje van de keizer, bewerkt met een galvanisator, wordt in hazenbloed gedompeld. Wilhelm ondergaat dit alles met kalmte, hij voelt zich goed: hij lijkt, althans voorlopig, genezen.
Als Simon over zijn eigen wanen nadenkt, besluit hij met psychiatrie en astrologie, eigenlijk schijnwetenschappen, te stoppen. Godefroy is het met hem eens dat in Simon geen echte psychiater schuilt: hij zou te veel empathie met zijn patiënten hebben. Simon ziet een ander toekomstperspectief: hij moet zijn godjeswanen koesteren en inzetten voor het schrijven van essays en romans. Dan onthult Godefroy waarom hij hem heeft verkozen om mee naar Doorn te gaan. De keizer en Ilsemann hadden hem dat verzocht: zij wilden Simon in contact brengen met Marielotte. Deze kleindochter van een oude vriend van de keizer, die in verwachting was geraakt, verdiende een goed huwelijk. Simon leek een goede kandidaat, maar Otto jr. had nog betere papieren. Even daarna ziet Simon hoe
| |
| |
Marielotte inderdaad per auto vertrekt naar haar geboorteland, vergezeld door Rudolf Otto. ‘Een meisjeswagen’, denkt Simon, als zij uit het oog verdwijnt.
| |
Interpretatie
Vertelsituatie
De keizer en de astroloog is een personale roman: de lezer verneemt de informatie over alle gebeurtenissen geheel vanuit het gezichtspunt van Simon en dat is per definitie subjectief. Als er voor bepaalde vreemde voorvallen niet direct een verklaring wordt gegeven, krijgt de lezer die vaak later aangereikt, maar er zijn ook open plekken die de lezer geacht wordt zelf in te vullen. Een merkwaardige gebeurtenis die later wordt verklaard, betreft het bezoek van Simon aan Godefroy. De hoogleraar is bepaald geen astroloog, maar beschikt wel over exemplaren van Urania; bovendien blijkt hij te weten dat Tascorli een pseudoniem is van Simon. Deze kennis blijkt afkomstig van Ilsemann, die voor de keizer astrologische literatuur verzamelt en Godefroy heeft bezocht. Van een open plek die in de loop van het verhaal niet wordt ingevuld, is sprake als Simon, eenmaal in Doorn gearriveerd, niet op de lijsten van de genodigden blijkt voor te komen. De oplossing van het raadsel zal luiden: de keizer, Ilsemann en Godefroy hebben Simon buiten die lijsten gehouden en ervoor gezorgd dat hij niet als spreker op zou treden.
| |
Genre
De roman vertoont kenmerken van diverse genres. Men kan spreken van een historische roman, maar moet dan wel de kanttekening plaatsen dat duidelijk is dat de confrontatie tussen de twee hoofdfiguren (de keizer en de astroloog) nooit kan hebben plaatsgevonden. Behalve een wat atypische historische roman is dit boek ook een psychologische roman, waarin Simon en de keizer tegenover elkaar staan, maar toch ook veel overeenkomsten blijken te hebben. Gezien de rol die geestelijke afwijkingen (hallucinaties, wanen, neurosen etc.) erin spelen zou men ook kunnen spreken over een psychopathologische roman, een subgenre dat Vestdijk heeft behandeld in zijn studie De zieke mens in de romanliteratuur (1964). Zodra Marielotte verschijnt en de verliefdheid bij Simon bliksemend inslaat, wordt De keizer en de astroloog ook een liefdesroman.
| |
Thema / Motieven
Het hoofdthema van De keizer en de astroloog is de relatie tussen schijn en werkelijkheid, die in verschillende vormen in de roman aan de orde komt. Al in het eerste hoofdstuk is die kwestie van belang. Het gaat om de vraag of de jonge patiënt van Godefroy de hallucinaties die hij zou hebben gehad, correct weergeeft of ter plekke verzint, of hij dus simuleert, wat
| |
| |
Simon vermoedt. De scène anticipeert op de wanen van de keizer en uiteraard die van Simon zelf, die nogal eens ter sprake komen. Simons beslissing om de wereld van schijn en verbeelding in te zetten voor zijn schrijverschap zorgt voor een geslaagde afronding van dit thema (ringcompostie). Het hofleven in Doorn is een bijna karikaturale schijnvertoning van wat de keizer en zijn gezin ooit in Duitsland hebben gehad. Een wat groter uitgevallen huis dient als kasteel; enkele getrouwen, zoals Ilsemann, staan voor een schare personeel; de bewakers zijn ‘verkleed’ als soldaten. Buiten Huis Doorn heeft Wilhelm geen enkele macht, al gedraagt hij zich soms alsof hij elk moment zijn plaats op het wereldtoneel weer kan innemen.
Nauw verbonden met het hoofdthema is het motief van de misleiding. Godefroy misleidt Simon als hij voorwendt hem tot zijn assistent te benoemen vanwege zijn kwaliteiten, terwijl dat alleen gebeurt om hem naar Doorn te krijgen. De eigenlijke bedenker van dit complot blijkt Ilsemann, die, op de hoogte van de astrologische belangstelling van zowel Simon als de keizer, Godefroy heeft benaderd om Simon mee te nemen. Ook de keizer misleidt Simon: hij is niet echt geïnteresseerd in Simons astrologische kennis (die is duidelijk minder dan de zijne), maar hij wil, in verband met Marielotte, graag horen welke toekomst Simon voor zich ziet.
Een motief in deze roman, dat zonder twijfel aan het werk van Vestdijk is ontleend, is de relatie meester-leerling, met alle complexiteit van dien. Boven alles en iedereen staat voor Simon de altruïstische figuur van Wies, zijn vriendin (en enige tijd meer dan dat). Zij heeft hem onderwezen in de geheimen van de astrologie, waarover hij zijn eerste essays kon schrijven. Zij is het ook die hem stimuleert om als assistent van Godefroy de anonieme Duitser te observeren. Simons relatie tot zijn hoogleraar is ingewikkelder: natuurlijk voelt hij zich vereerd om als diens assistent naar Doorn te mogen, maar eenmaal daar gearriveerd vindt hij de wijze waarop hij met de keizer omspringt verwerpelijk. Die visie wijzigt zich, als Godefroy met een treffende diagnose van Wilhelm komt en hem op briljante wijze behandelt. Ook ten opzichte van de keizer is Simons waardering aan veranderingen onderhevig. Vindt hij hem eerst een charlatan, zijn waardering voor hem neemt alleen maar toe: de keizer weet meer van astrologie dan hij; zijn cultuurhistorische voordracht is van grote kwaliteit; tijdens de behandeling van zijn kwalen door Godefroy gedraagt hij zich kalm en waardig.
| |
Stijl
Niet alleen motieven en figuren uit het oeuvre van Vestdijk worden in De keizer en de astroloog ‘hergebruikt’, Kees 't Hart heeft ook diens stijl (inclusief de keuze van de titel, waarin
| |
| |
twee personages aan elkaar worden gekoppeld) zo grondig bestudeerd en nagebootst, dat het wel lijkt of aan zijn indrukwekkende hoeveelheid romans een nieuwe is toegevoegd. Vestdijks zinnen zijn gemeenlijk lang en complex, met tussenzinnen die het geheel uit het oog kunnen doen verliezen, soms wat hortend en stotend, dan weer vloeiend of ritmisch. Zijn idioom is bepaald niet alledaags, vooral in de historische romans jaagt hij veel lezers naar de Van Dale. Dat 't Hart dit type zin eveneens in zijn roman heeft gebruikt, ligt voor de hand. Ook zijn woordgebruik is trouwens opvallend: ‘meisjeswagens’ en ‘godjeswanen’ zijn woorden uit eigen koker, maar hebben wel de vreemdheid waar Vestdijk van hield. Een veel gebruikte stijlfiguur bij Vestdijk is de zelfcorrectie, die ook door 't Hart wordt toegepast. Wij vinden die bijvoorbeeld in het hoofdstuk ‘De aubade’: verteld wordt dat de keizer bij het horen van Duitse liederen is flauwgevallen. Maar het volgende hoofdstuk opent met: ‘Misschien was de keizer niet flauwgevallen maar alleen gestruikeld, het ging allemaal erg snel.’
| |
Context
In zijn artikel in Vestdijkkroniek nr. 114 (2009) heeft Kees 't Hart De keizer en de astroloog een plaats gegeven in zijn romans en verhalen waarin hij van zijn bewondering voor bepaalde auteurs (maar ook heel andere figuren; 't Hart is bepaald niet eenkennig) blijk wilde geven: zij hadden hem geraakt en hij wilde daarom iets voor ze terugdoen. Zo komt in de bundel Vitrines (1988) Martinus Nijhoff voor; in zijn debuutroman Land van genade (1989) treft men niet alleen de ook elders wel opduikende figuur van Franciscus van Assissi aan, maar ook Elvis Presley en Colonel Parker, beiden beschreven door de vader van de hoofdpersoon. In De neus van Pinokkio (1990), met een ontspoorde antiheld als hoofdpersoon, wordt voor het eerst een roman van Vestdijk gebruikt, die in zijn essays ook een ereplaats krijgt: De redding van Fré Bolderhey (1948).
De keizer en de astroloog is zonder twijfel de meest vestdijkiaanse uit de recente Nederlandse letterkunde. Verwijzingen naar het werk van de duivelskunstenaar variëren van het overnemen van fragmenten tot het maken van subtiele toespelingen. In zijn geheel aangehaald is het artikeltje ‘Curiosa’ (Urania), dat door Godefroy wordt voorgelezen. Simons uiteenzetting over de werkwijze van de astroloog is letterlijk terug te vinden in Vestdijks studie Astrologie en Wetenschap (al eind jaren twintig geschreven, maar pas in 1949 verschenen). Het eerste hoofdstuk van de roman is geënt op beschrijvingen van colleges die men in
| |
| |
de Amsterdamse Wachterromans aantreft. Het tuinfeest bij Huis Doorn, waarbij een harmonieorkest Sousa speelt, is een reminiscentie aan de scène uit De koperen tuin (1950), waarin de hoofdfiguur, dan nog een jongen, zijn latere geliefde ontmoet. Marielotte is sterk verwant aan het Duitse dienstmeisje Else Böhler (uit de gelijknamige roman, daterend van 1935), die hartstochtelijk door de protagonist en verteller Johan Roodenhuis wordt bemind, maar tot zijn verdriet naar Duitsland moet terugkeren. Deze overeenkomst heeft een prospectieve waarde: zij laat de lezer die het werk van Vestdijk kent, meteen begrijpen dat Simons liefde voor Marielotte tot mislukken is gedoemd. De geschiedenis van haar zwangerschap doet denken aan de roman De dokter en het lichte meisje, met dien verstande dat de liefde tussen Cor, het lichte meisje in kwestie, en de arts die het verhaal vertelt, wel een succes wordt. Ten slotte moet voor het koppelmotief gewezen worden op de roman De ziener (1959). Die staat geheel in het teken van de pogingen van een zekere Le Roy, een pathologische voyeur (de titel van de roman heeft op zijn hebbelijkheid betrekking), om een lerares Frans aan één van haar eindexamenleerlingen te koppelen, inspanningen die, als in de onderhavige roman, op niets uitlopen.
Er bestaat een handvol romans en novellen, waarin eveneens aan Vestdijk wordt gerefereerd. Daarvan worden er hier twee genoemd. Ten eerste de korte roman Robinson (1976) van Doeschka Meijsing, waarin een erotisch gekleurd bezoek aan een schaatsbaan tot in de details verwijst naar een centrale passage in Terug tot Ina Damman (1934). Een interessante poging om Vestdijk te ‘herschrijven’ is gedaan door Bas van Putten. In zijn trilogie Doorn (2000), De hemelpoort (2001) en Almacht (2002) voert hij als protagonist een musicus ten tonele, die zich niet in luchtige kledij op straat durft te wagen, omdat hij aan een huidziekte lijdt. Met een enkele wijziging is dit een reprise van de zogenaamde ‘Symfonie van Victor Slingeland’, ook in drie delen (1956-'58). Bij Vestdijk is de protagonist een dirigent, die door zijn psoriasis geen contact met vrouwen wil maken, zoals blijkt uit het slot van het eerste deel van Het glinsterend pantser.
Er zijn veel meer auteurs die met het werk van Vestdijk in verband gebracht kunnen worden. Wam de Moor heeft dit laten zien in zijn boekje met kritieken Meester en leerling (1978), waarin onder meer Hella S. Haasse, Willem Brakman, Maarten 't Hart en Willem G. van Maanen ter sprake komen. Het gaat dan echter meer om overeenkomsten in sfeer of in compositietechniek dan om concrete ontleningen of verwijzingen.
| |
| |
| |
Waarderingsgeschiedenis
De keizer en de astroloog is door alle critici positief en soms zelfs met bewondering ontvangen. De waardering gold in de eerste plaats het vermogen van de auteur om met behulp van vestdijkiaanse motieven (de relatie leerling-meester; geestelijke stoornis; verliefdheid), compositietechniek (flashbacks, onverwachte wendingen) en de tot in detail nagebootste stijl, een vermakelijk boek geschreven te hebben, waaraan de diepgang niet ontbrak. Een enkeling stipt aan dat de roman wel erg veel psychiatrisch en astrologisch jargon bevat, dat voor de modale lezer geheimtaal zal blijven, maar anderen (Daniëlle Serdijn brengt dit met name ter sprake) blijken zich niet aan die vreemde noties gestoord te hebben en prijzen de auteur zelfs, omdat hij zich zo goed had ingewerkt in de wetenschap van de jaren twintig (waartoe ook volgens heel wat intellectuelen de astrologie gerekend mocht worden).
Het ligt voor de hand dat de critici verder vooral ingingen op de karakters van Simon en de Duitse keizer, alsmede hun ontmoetingen in Huis Doorn. Zowel Fleur Speet als Arie Storm vindt dat Simon ernstig en leergierig rondloopt in een idiote hofwereld en dat juist dit contrast de roman zo komisch maakt. Volgens Bas Belleman is Simon een ambivalente figuur: hij is vaak onzeker, weet tot op het laatst niet waarom hij naar Doorn is geroepen, maar is anderzijds niet zonder arrogantie. Coen Peppelenbos vindt hem vooral een kluchtige figuur, van wie de lezer denkt dat hij elk moment iets verkeerds gaat doen. Volgens vele recensenten (met name Max Pam en Koen Eykhout) is de keizer lichamelijk noch geestelijk een volgroeide figuur, die blijft dromen over het machtige rijk dat ooit onder zijn bevel heeft gestaan. Pieter Steinz en Douwe de Vries wijzen op de steeds sterker wordende overeenkomsten tussen beide hoofdpersonen: bijna gelijktijdig vinden zij een nieuw geestelijk evenwicht.
Over de status van Marielotte, haar relatie met Simon en de functie daarvan in de roman, bestaat nog het meeste verschil van mening tussen de critici. Diana Chin-a-Fat vindt 't Hart het best op dreef bij het beschrijven van het vermakelijke optreden van Simon tegenover het meisje. Marielotte is volgens Koen Eykhout een paradoxaal Vestdijkmeisje: ingetogen en vrijpostig, niet erg mooi, maar wel sexy; Johan Bakker is echter van mening dat zij niets wezenlijks voor Simon betekent en ook niet in de schaduw kan staan van jonge vrouwen als Else Böhler, Esther Ornstein of Trix Cuperus, om over Ina Damman maar te zwijgen.
| |
| |
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Kees 't Hart, De keizer en de astroloog, eerste druk, Amsterdam 2008.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Joris van Groningen, Verzamelingen van onbeduidende momenten en vergeten ogenblikken. Over het werk van Kees 't Hart. In: Bzzlletin, nr. 251-252, januari 1998, p. 20-27. |
Kees 't Hart, Klapp, klapp, klapp, op de kinderlijke billen. In: de Volkskrant, 10-7-2008. (over de genese van de roman) |
Bas Belleman, Is Simon een schakel in het complot tegen de keizer? In: Trouw, 25-10-2008. |
Coen Peppelenbos, Meisjeswagens en godjeswanen. In: Leeuwarder Courant, 28-10-2008. |
Arie Storm, Wilhem II en Vestdijk. In: Het Parool, 29-10-2008. |
Pieter Steinz, De ziener van de arme Wilhelm. Loepzuivere Vestdijkpastiche van Kees 't Hart over de Kaiser in ballingschap. In: NRC Handelsblad, 31-10-2008. |
Max Pam, Een banneling in huize Doorn. Kees 't Hart heeft een historische roman bedacht die van begin tot eind de moeite waard is. In: HP/De Tijd, 7-11-2008. |
Daniëlle Serdijn, Nooit over Mahler beginnen. In: de Volkskrant, 7-11-2008. |
Douwe de Vries, Jagen op oude spoken. In: Friesch Dagblad, 15-11-2008. |
Diana Chin-a-Fat, Ontknopingen in Doorn. In: Algemeen Dagblad, 15-11-2008. |
Fleur Speet, Kennis verweven met interpretatie. In: Het Financieele Dagblad, 15-11-2008. |
Koen Eykhout, Godjeswanen. In: De Limburger, 26-11-2008. |
Johan Bakker, De keizer en de astroloog. In: Nederlands Dagblad, 2-1-2009. |
Kees 't Hart, Het moest mijn Vestdijk worden. In: Vestdijkkroniek, nr. 114, 2009, p. 46-49. (tekst van een lezing, gehouden voor de Vestdijkkring, over De keizer en de astroloog) |
Wilbert van Walstijn, Waarom is Vestdijk gaan schrijven? In: Vestdijkkroniek, nr. 114, 2009, p. 50-51. (commentaar op hierboven genoemd artikel) |
lexicon van literaire werken 92
november 2011
|
|