| |
| |
| |
Arnon Grunberg
Figuranten
door Ton Brouwers
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Figuranten, de tweede roman van Arnon Grunberg (1973 te Amsterdam), verscheen in april 1997 bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te Amsterdam. Tot op heden zijn er acht drukken van het boek uitgebracht, terwijl het inmiddels ook in vertaling beschikbaar is in Duitsland, Spanje en Italië.
Het boek telt 300 bladzijden en is opgedeeld in vijf genummerde delen zonder titel. De delen hebben een vergelijkbare omvang en zijn ieder op hun beurt opgedeeld in gemiddeld tien getitelde hoofdstukjes. Er is bovendien een proloog van acht bladzijden, ‘Geldwolf’ genaamd, en een epiloog van gelijke lengte, die ‘Recycling’ heet.
De roman is opgedragen aan Ewa en wordt voorafgegaan door een motto van Stanislaw Jerzy Lec: ‘Jammer dat je met een lijkwagen naar het paradijs moet.’
| |
Inhoud
De geldwolf
Ewald Krieg woont in New York, heeft een makelaarsdiploma gehaald en is van mening dat naarmate je meer mensen kent, de kans om alcoholist te worden toeneemt. Iemand noemde Krieg ooit een geldwolf en sinds de winter van 1995, toen hij begon na te denken over wie hij was, vindt hij dat wel een goede benaming voor zichzelf. Toen hij nog in Nederland woonde heeft hij met zijn vrienden uit die tijd, Broccoli en Elvira, samengewerkt aan operatie-Brando. Het doel ervan was om Elvira tot filmster te maken, terwijl Broccoli als producent zou optreden en Krieg het filmscript zou leveren.
| |
I
Ewald Krieg denkt terug aan zijn Amsterdamse jeugd en zijn pogingen om acteur te worden. Op zijn zeventiende wil hij naar de toneelschool in Maastricht, maar na een week auditie blijkt hij niet te zijn aangenomen. Een jaar later wordt hij ook afgewezen door de toneelschool in Amsterdam. Daar ontmoet hij wel de vier jaar oudere en eveneens afgewezen Broccoli, met wie hij bevriend raakt. Deze eigenzinnige jongen, die
| |
| |
eigenlijk Michaël Eckstein heet, beschouwt zichzelf als een genie en is vol meningen die Ewald wel aanspreken. Broccoli woont aan de Bernard Zweerskade, in het huis van zijn ouders, die het grootste deel van het jaar de rust en stilte van de Zwitserse bergen opzoeken en hem iedere maand een cheque sturen. Ewald en Broccoli geven hun acteursaspiraties niet zomaar op en doen mee aan screentests voor reclamespotjes. Ook hangen zij regelmatig de hele dag rond in de stad, op straat, in cafés en restaurants. Broccoli neemt hierbij steeds het voortouw en bewijst zich als degene met de meeste levenservaring, als iemand van wie Ewald Krieg veel kan leren. Op een dag komt Broccoli aanzetten met Elvira Lopez, een 28-jarige Argentijnse en beginnend actrice, die hij in café Schiller heeft opgedoken. Het lukt Broccoli om een rol voor Ewald, Elvira en zichzelf in een promotiefilm te regelen. Kort daarna gaat het drietal met de trein naar Parijs om een Argentijnse film te zien, waaraan Elvira voor haar komst naar Europa heeft meegewerkt. Een paar dagen na hun terugkeer in Amsterdam krijgt Ewald een aanbod voor een rol in een grote Nederlandse speelfilm. Hij moet iemand spelen die van de trap wordt gegooid. In die periode van zijn leven weet hij overigens al dat hij later een geldwolf zal worden.
| |
II
Terwijl Elvira aan haar carrière werkt, komt haar Argentijnse moeder op bezoek, een vrouw die alleen naar zichzelf luistert en met iedereen flirt. Broccoli brengt haar en haar vriend onder in zijn huis, maar ze blijven langer dan verwacht. Regelmatig ontmoet Ewald nu ook meneer Berk, een oude vriend van Broccoli's vader die een oogje in het zeil houdt, maar zelf niet helemaal goed meer is. Zo zit hij soms de hele dag in een restaurant in de Beethovenstraat en wil hij zijn naam laten inkorten tot B. Tot Elvira's ergernis is ene Wolf, een neuroloog, verliefd op haar en die man heeft zelfs gedreigd met zelfmoord als zij zijn liefde niet beantwoordt. Wanneer de vader van Broccoli voor een dag in de stad is, ontmoeten zijn zoon en Ewald hem kort in het Victoriahotel tegenover het station. De vader blijkt gevoel voor humor te hebben. Aan het einde van een feestje bij Wolf liggen Broccoli en Ewald bij Elvira in bed en mogen ze allebei haar borstjes kussen. Enige tijd later, bij een andere gelegenheid, wil Elvira dat Ewald haar naar huis brengt, omdat ze bang is dat Wolf voor de deur zal staan. Die nacht hebben de twee erg veel plezier, onder meer omdat Ewald een condoom in haar verliest en steeds met zijn blote voeten in een koude pizza naast het bed stapt, waarbij elke keer ansjovis tussen zijn tenen wegglipt; het is de eerste maal dat Ewald met Elvira naar bed gaat en daar zou het ook bij blijven. Een feestje bij Broccoli ontaardt in een lychee-gevecht. De dag daarna
| |
| |
stelt hij spontaan voor om een auto te huren en naar Zuid-Franrijk te rijden, iets wat hij en zijn vader vroeger vaak deden. Bij Lyon staan de drie vrienden echter lange tijd in een file en besluiten ze om weer terug te keren.
| |
III
De ouders van Broccoli komen op bezoek in Amsterdam. Voor het laatst, want ze willen hun huis verkopen, wat betekent dat de zoon wat anders moet zien te vinden. Terwijl de neurotische moeder de spullen gaat inpakken die de volgende ochtend mee in de trein naar Zwitserland gaan, neemt de oude Eckstein Ewald en Broccoli mee naar een visrestaurant aan zee. Hij zegt veel van zijn zoon te hebben verwacht, maar dat het een vergissing is gebleken en dat hij maar eens een beroep moet kiezen om zichzelf te onderhouden. De oude Eckstein lijkt die avond regelmatig in de war, maar zijn gedrag heeft ook te lijden onder de vele glazen cognac die hij achterover slaat. Ook vergrijpt hij zich aan de oude serveerster en na afloop rijden ze langs een straathoer om de oude heer aan zijn gerief te laten komen. Bij thuiskomst, terwijl de moeder van Broccoli driftig bezig is met inpakken, beseft Ewald dat hij ook weg wil. Broccoli's vader neemt nog een paar cognac en vertelt zijn zoon dat de Ecksteins al vele generaties een bankrekening in Zürich hebben, maar dat die traditie met zijn zoon, gezien de manier waarop hij leeft, wel zal uitsterven. Vroeg in de ochtend komt ook Elvira binnenvallen, terwijl meneer Berk al van de partij was. Ten afscheid drinkt het gezelschap champagne, waarna Broccoli's ouders op het station door de achterblijvers worden uitgezwaaid.
| |
IV
Het is herfst en Broccoli hoort van meneer Berk dat het huis zo snel mogelijk zal worden verkocht. Broccoli en Ewald moeten nu over hun toekomst nadenken, iets wat ze al maanden angstvallig hadden vermeden. Broccoli zegt dat hij Elvira binnenkort mee naar Amerika wil nemen, omdat het in Amsterdam toch niets zal worden. Hij begint operatie-Brando, want de wereld heeft volgens hem meer Brando's nodig. Elvira vertelt het lange verhaal over haar relatie met de Argentijnse producent en bonthandelaar Galani, die ooit met haar wilde trouwen en haar kennelijk ook in contact heeft gebracht met de oude Eckstein. Ewald doet nogmaals auditie voor een toneelstuk en wordt ook gevraagd voor een kleine rol in een tv-serie, maar bij dit laatste wordt hij al weggestuurd voordat de opnames nog moeten beginnen. Hoewel zijn band met Broccoli en Elvira afstandelijker lijkt te worden, blijft hij zijn vrienden trouw.
| |
V
Terwijl Broccoli, die inmiddels bij Elvira is ingetrokken, zijn verdwenen ouders probeert op te sporen in de hoop wat geld van zijn vader los te krijgen, heeft Ewald voor twee maan- | |
| |
den een baantje bij een jeugdtheatergezelschap. Hij moet een jongen spelen die op een vuurvogel verliefd is. Tijdens de weken van repetities breekt de Golfoorlog uit. In die periode ziet Ewald zijn twee vrienden steeds minder vaak, mede omdat zij werken aan een stuk over Lady Macbeth. Het valt hem wel op dat Broccoli er slecht uitziet en dat hij en Elvira nog een lange weg te gaan hebben voordat zij op Marlon Brando lijken. Broccoli speelt in die tijd met de gedachte om toch maar een krant te gaan uitgeven en in veel dingen begint hij meer en meer op zijn vader te lijken. De oude Berk gaat zienderogen achteruit. In die periode ontmoet Ewald de bekende actrice Frederika Steinman regelmatig in de kleedkamers. Zij vraagt Ewald om een monoloog voor haar te schrijven en nodigt hem uit om naar Israël te komen, waar haar minnaar woont. Ook de zus van Ewald woont daar, dus gaat hij bij allebei op bezoek. Bij zijn terugkeer haalt Broccoli hem af van het vliegveld. Berk is inmiddels overleden. Ewald verlaat het huis van zijn ouders en huurt een werkruimte voor overdag om rustig aan zijn monoloog voor Frederika te kunnen schrijven. Het project loopt echter op niets uit. In de spaarzame ontmoetingen met Elvira vraagt hij nog eens naar haar contact met de oude Eckstein, zonder overigens een helder antwoord te krijgen. Als Broccoli en Elvira hun geluk gaan beproeven in Hollywood, besluit Ewald niet mee te gaan. Broccoli, die voortaan alleen nog bij zijn werkelijke naam genoemd wil worden, zal daar de Eckstein Company oprichten, waarin Elvira als ster zal schitteren. Bij het afscheid zegt Ewald toe zich later bij zijn vrienden in Amerika te zullen voegen.
| |
Recycling
Ondanks een vertraging van zes jaar heeft Ewald woord gehouden en woont hij nu ook in Amerika, in New York, waar hij werkt als makelaar en geldwolf. Hij heeft nog wel geprobeerd om Elvira en Broccoli terug te vinden en zelfs een detective ingeschakeld, maar zonder succes. Ziet hij een film, dan blijft hij altijd zitten tot de hele aftiteling voorbij is, omdat hij verwacht hun namen nog wel een keer tegen te komen, hetzij als figurant, hetzij als producent, als tenminste Elvira toch niet een geschikte artiestennaam heeft weten te vinden. Maar anders zullen zij op een of andere manier nog wel ooit zijn pad kruisen. Hij moet gewoon geduld hebben.
| |
Interpretatie
Thematiek
Figuranten is een weemoedig verhaal over voorbije vriendschap en de vergeefsheid van levensverwachtingen. Ewald Krieg probeert samen met zijn vrienden Broccoli en Elvira Lopez hoger- | |
| |
op te komen in de Nederlandse wereld van film en theater, maar zij blijven alle drie zonder werkelijk succes. Broccoli en Elvira vertrekken dan ook naar Amerika en uiteindelijk verhuist ook Krieg naar New York, waar hij zijn kunstzinnige idealen niet langer nastreeft en zich transformeert tot makelaar, iemand die zich toelegt op het verkopen van ‘service’.
| |
Opbouw/Vertelsituatie
Het verhaal speelt zich af rond 1990 en wordt verteld door Ewald Krieg, alias de geldwolf, die met nostalgie en een afstand van zo'n zes, zeven jaar terugkijkt op die periode. De plot bestaat grotendeels uit een aanschakeling van anekdoten, die min of meer chronologisch worden verteld, waarbij scènes over het persoonlijke leven van de vrienden worden afgewisseld met scènes over hun avonturen in de film- en theaterwereld. Het verhaal concentreert zich uiteindelijk op het verslag van de manier waarop Broccoli en Elvira in het leven van Ewald zijn gekomen en hoe ze daar na een jaar of wat ook weer uitvallen. Er worden weliswaar enkele andere personages en verhaallijnen uitgewerkt, zoals bijvoorbeeld het trieste lot van meneer Berk en het probleem van de precieze relatie tussen Elvira en de vader van Broccoli (waar Ewald het fijne niet over komt te weten en dus de lezer evenmin), maar verder is er nauwelijks sprake van een intrige; het einde van het verhaal wordt ingegeven door het besluit van Broccoli en Elvira om te proberen hun ambities elders te gaan verwezenlijken. Een enkele keer maakt Ewald, in de rol van verteller, gebruik van het retrospectieve karakter van zijn verhaal, bijvoorbeeld door te zeggen hoe hij vanuit het vertelheden tegen iets uit het verleden aankijkt, maar het belangrijkste doel van zijn vertelling is dat verleden zelf tot leven te roepen.
| |
Thematiek
In dit verband staat de vriendschap met de twee vrienden, die Krieg sindsdien nooit meer heeft gezien, in de roman centraal. Vanuit zijn perspectief berust de vriendschap op een grote bewondering voor de bravoure en onafhankelijke levensstijl van Broccoli. Op het moment dat zij elkaar leren kennen, hebben ze allebei de ambitie om acteur te worden. De oudere Broccoli fungeert min of meer als een rolmodel. Volgens hem zijn er heel veel soorten mensen waar de wereld niet op zit te wachten en dus is het zaak om daar niet bij te horen. Hij is dan ook iemand die voortdurend het initiatief neemt en grootse plannen ontvouwt, waardoor hij in Ewalds leven in die periode de rol van gangmaker vervult. Hun vriendschap wordt alleen belicht vanuit Ewalds perspectief, maar hij vertelt wel dat zijn ouders hem op zeker moment verwijten dat hij als een hondje achter Broccoli aanloopt. Hoewel ze volgens hem misschien wel gelijk hebben, maakt het hem niets uit. Hij draagt zijn vriend op handen: ‘Als mijn leven ooit op het leven zou lijken
| |
| |
zoals het zou moeten zijn, dan was dat mede te danken aan Broccoli’ (p. 230). Wat Ewald waarschijnlijk het meest in hem bewondert, is dat hij in heel zijn wezen - in zijn humor, grootheidswaan en tragiek - volledig zichzelf is en blijft. Broccoli is bovendien degene die hem bindt aan mooie Elvira, voor wie Ewald veel genegenheid voelt. Elvira is een ingetogen, veelal in zichzelf levende vrouw, die vindt dat het leven een zoeken naar passie moet zijn. Ewald is ook enige tijd verliefd op haar, en voor zover er sprake is van intrige in de roman, heeft het ook deels betrekking op de driehoeksrelatie binnen de vriendschap. Maar vanaf het begin wordt duidelijk dat Elvira en Broccoli, mede door hun leeftijd en levenshouding, dichter bij elkaar staan dan Ewald en Elvira.
In de beschrijving van de vriendschap brengt de roman één specifieke levensvisie tot uitdrukking. Voor de drie vrienden - de figuranten - lijkt op zeker moment het leven dat ze het liefste willen leiden binnen handbereik. Zij streven uiteraard naar succes en spiegelen zich aan grote namen; zo krijgt hun gezamenlijke project de naam ‘operatie-Brando’ en werken Broccoli en Elvira aan een stuk dat ‘Lady Macbeth’ heet. In hun streven naar creatieve prestaties en aandacht van de buitenwereld verlangen zij eveneens naar waardigheid en ongenaakbaarheid (p. 168). Maar de roman biedt geen enkele aanleiding om aan te nemen dat waardigheid of het gedroomde leven ooit werkelijk in het verschiet ligt.
| |
Titel
Op deze problematiek heeft ook de titel betrekking, die verschillende keren op directe en indirecte wijze in de roman aan bod komt. Al op de eerste bladzijde van het eerste deel beweert Broccoli tegen Ewald: ‘Wij worden sterren van het witte doek, er is niets meer aan te doen.’ Ondanks zijn overtuiging komt hun carrière niet goed van de grond en ook nadat Elvira in hun leven is gekomen, verandert er wat dat betreft weinig. Ze versieren af en toe een kleine rol in een of andere marginale productie, ze ‘figureren’ in bedrijfsfilms en reclamespotjes, en in dit opzicht heeft de titel dan ook een zuiver beschrijvende betekenis. Maar in samenhang met hun verlangen naar waardering en een creatief zinvol bestaan krijgt de titel tevens een meer algemene strekking: figuranten zijn mensen die op jonge leeftijd met grootse verwachtingen de uitdaging van het leven tegemoet treden, maar die alras ontdekken dat de wereld voor hen hoogstens een kleine, onaanzienlijke bijrol in petto heeft. In uitgebreide zin kan dit melancholische levenslot worden opgevat als zijnde van toepassing op iedereen.
| |
Thematiek
Ewald is volop doordrongen van dit besef, zeker in zijn rol als de zes jaar oudere verteller, en uit zijn verhaal spreekt daarom een groot wantrouwen ten opzichte van alles wat maar
| |
| |
enigszins riekt naar belofte, sentiment of ideaal. Hij heeft vooral oog voor wat er misgaat in het leven en hij kan zich bijvoorbeeld niet verwonderen over ‘de merkwaardige manier waarop de levens van mensen verstrengeld raken’, zonder ook meteen te denken aan ‘de merkwaardige manier waarop aan die verstrengeling weer een eind komt’ (p. 57). Als hij over straat loopt en hij ziet allemaal jonge, gezonde, vrolijke mensen om zich heen, bedenkt hij: ‘Hoe jonger, gezonder en vrolijker de mensen, hoe groter mijn vrees voor hen’ (p. 27). Hij weigert zich te laten verleiden door hun onschuld. In zijn contact met mensen maakt Ewald uiteindelijk bewust een keuze voor distantie, zelfs ten aanzien van Elvira en Broccoli; dit is vermoedelijk ook de belangrijkste reden waarom hij in eerste instantie niet met hen meegaat naar Amerika. Ewald meent dat een zekere afstandelijkheid heel handig kan zijn om jezelf te blijven. Zo is het voor hem een probleem ‘dat er altijd wel iemand in je leven verschijnt van wie je stiekem wat gaat verwachten’ (p. 38). In zijn relaties met mensen houdt hij daarom bij voorkeur enige emotionele afstand, want hij weet dat er geen hartstocht mogelijk is zonder bedrog. Ewald leert dat mensen je van alles vertellen als je maar zwijgt en hoewel hij aanvankelijk vertwijfeling als iets ernstigs beschouwt, heeft hij ook de komische kant ervan leren inzien.
Een hiermee verweven thema is de angst voor de toekomst en het verlangen om weg te gaan, een ander bestaan te beginnen, om zo aan de verveling van het dagelijkse leven en de verwachtingen van de omgeving te ontsnappen. De door Broccoli gestarte operatie-Brando is belangrijk voor Ewald: het geeft hem in die levensfase een duidelijk omschreven doel: ‘Ik zou niet meer met een mond vol tanden staan als ze zouden vragen wat ik van de toekomst verwachtte’ (p. 191-192). Het mislukken van de onderneming lijkt echter niet als een verrassing voor hem te komen. Rondlopen door de stad zonder haast of doel is een levenswijze die Ewald eigenlijk goed bevalt, want het is een pretentieloze bezigheid die nergens toe leidt. Hij zet zich af tegen de belevingswereld van zijn ouders: ‘In ieder geval zouden we nooit zo eindigen als onze ouders. In het clubhuis van een tennisvereniging, wachtend tot de wind eindelijk zou gaan liggen’ (p. 192). Daarom weet hij op zeker moment ook wel dat hij weg zal gaan uit Amsterdam: ‘Weg van de plaats waar ik geboren was, weg van de plaats waar de mensen me kenden en waar ze om die reden dachten te weten wat er van mij zou worden. Weg van Amsterdam-Zuid waar aan ieder portiek, ieder stoplicht wel een of andere herinnering kleefde’ (p. 151). De figuranten leiden aan rusteloosheid, verlangen naar een beter leven; ze verdwijnen uiteindelijk alle drie naar Ame- | |
| |
rika, het land waar dromen over een nieuw en ander bestaan nog steeds bij uitstek op worden geprojecteerd.
| |
Stijl
Het thema van de voorbije vriendschap en de retrospectieve vertelwijze dragen bij aan de overheersende melancholische toon van de roman. Maar de afstandelijke, antisentimentele benadering van de verteller en de beschrijvingen van de scènes die voortdurend de groteske dimensie van het leven belichten, bieden een tegenwicht voor de weemoed om de verloren vriendschap. Menige scène heeft zelfs een hoog slapstickgehalte en met name de beschrijvingen van de nacht die Ewald met Elvira doorbrengt en het verhaal over het bezoek en het afscheid van de ouders van Broccoli vormen in dit opzicht een hoogtepunt. Het gebruik van technieken als contrast, herhaling, overdrijving en vooral understatement zijn eveneens kenmerkend voor het eenvoudige, elastische proza, waarin het verhaal is gesteld.
| |
Poëtica/Thematiek
Ewald Krieg alias de geldwolf vervult niet alleen een directe rol binnen de roman, in relatie tot Elvira en Broccoli, maar fungeert in bepaalde opzichten ook als een alterego van de auteur, met wie hij in ieder geval qua uiterlijk enige gelijkenis vertoont. Hiermee zet de auteur de romanvorm in om een wereld te scheppen, die nauw aansluit bij de eigen belevingswereld. Dit fictionaliseren van de eigen werkelijkheid en de daarmee verbonden mogelijkheden van het spel met rol en vermomming, van de spanning tussen wat waar is en verzonnen, is in Figuranten echter ondergeschikt aan de behoefte om te getuigen van de merkwaardigheid van het leven. De auteur gebruikt het domein van de literatuur om als in een bezwerende dans die ene waarheid over het bestaan onder woorden te brengen - dat het merkwaardig is, iets om wanhopig van te worden.
| |
Context
Figuranten kan gelezen worden als Blauwe maandagen, deel 2. Opnieuw wordt een periode uit het leven van een semi-autobiografisch hoofdpersonage onder de loep genomen en goeddeels gaat het daarbij om een vervolg op de avonturen uit het eerste deel. Wordt daarin afgerekend met de schooljaren en de joodse achtergrond van het personage Arnon Grunberg, in Figuranten richt de vertelling zich op de bewondering van Ewald Krieg voor zijn twee oudere vrienden en de nostalgie voor de avonturen die ze samen beleefd hebben. Spelen in de eerste roman de ouders van Arnon een belangrijke rol, in de tweede roman zijn het vooral de ouders van de twee vrienden van
| |
| |
Ewald die als personage optreden. Zoals in de eerste roman Arnon een sluier van de wereld van de betaalde seks oplicht en de leegte ervan zichtbaar maakt, zo richt Ewald zich in de tweede roman op de wereld van de film om ook de leegte daarvan invoelbaar te maken. Zijdelingse verhaalelementen zijn in een paar gevallen identiek. Net als zijn voorganger wil Krieg naar de toneelschool en bezoekt hij zijn zus in Israël. Zijn voorzichtige genegenheid voor Elvira is vergelijkbaar met de afstandelijke liefde van Arnon voor zijn vriendinnetje Rosie in de eerste roman. Ook thematisch is er sprake van een zekere herhaling. Zoals het personage Grunberg zich uitlevert aan de wereld van de betaalde seks, zo ontaardt Krieg dus kennelijk in een geldwolf, al komt de lezer over dit laatste verder weinig te weten. Beide boeken handelen over het verlies van illusies en het streven de verveling van het leven te ontwijken. Beide romans eindigen op een dood punt: de eerste roman eindigt met een wachtende en uitgebluste Arnon die wacht op een telefoontje van de escortservice in de hoop wat te kunnen verdienen, maar ook de geldwolf neemt uiteindelijk een afwachtende houding aan: hij moet geduld hebben, dan komt hij zijn oude vrienden vanzelf wel tegen.
Over het heden van Ewald Krieg alias de geldwolf is weinig bekend. Er zit een afstand van ongeveer zes jaar tussen het verhaal over de vrienden in Amsterdam en zijn huidige leven in New York. In ander recent werk van de auteur speelt die Amerikaanse werkelijkheid wel een concrete rol. Het in NRC Handelsblad gepubliceerde Elke dag zwaardvis (1996/1997), over de belevenissen van een ober in een Amerikaans restaurant, sluit aan bij Grunbergs neiging om autobiografische feiten als uitgangspunt te nemen voor zijn fictie. Het is ook een verhaal over het leven dat nergens heen gaat. En in De heilige Antonio (1999) keert het personage Krieg terug als een zesentwintigjarige schrijver in New York, die beroemd is in het land waar hij vandaan komt. Hij is in dit verhaal niet verliefd op Rosie of Elvira, maar op Raffaella, moeder van twee zonen, die niet veel jonger zijn dan Ewald en hem maar een vreemd mannetje vinden; vergeleken bij eerdere minnaars van hun moeder vinden zij Krieg zelfs een ‘dieptepunt’. Ewald Krieg blijkt ook in deze roman een afstandelijke geldwolf te zijn. Dat verwijt Raffaella hem tenminste: ‘Tussen jou en de totale eenzaamheid staat alleen maar geld. En dat weet je. Je weet het. Want je bent als de dood voor zelfs het allerkleinste gevoel, je zou nog liever sterven dan iets voelen’ (p. 69).
De figuranten van Grunberg hebben veel weg van de ‘titaantjes’ van Nescio uit het gelijknamige verhaal uit 1914. De personages in het verhaal bestaan op een vergelijkbare manier
| |
| |
in het spanningsveld van illusie en werkelijkheid, overgeleverd als ze zijn aan de lege wetten van het leven; ook het verhaal van Nescio is geschreven vanuit een besef van vergeefsheid en een weemoedig verlangen naar doelloosheid. Er is ook sprake van een opvallende gelijkenis tussen Figuranten en Generation X (1991) van de Canadese schrijver Douglas Coupland. De twee romans hebben drie met elkaar vergelijkbare hoofdpersonages, die in een gelijksoortige relatie tot elkaar staan en een even afstandelijke houding aannemen tot de buitenwereld. Net als in Couplands roman speelt in Figuranten het vertellen van anekdotes en kleine verhaaltjes een belangrijke rol. De romans hebben een vergelijkbare toon en vertelperspectief en een even minimale intrige. De taal van Coupland is virtuozer maar ook kunstmatiger, en meer dan Grunberg is hij uit op het geven van een tijdsbeeld van de jaren negentig. Een ander belangrijk verschil: terwijl Coupland in Generation X - zoals in zijn andere romans - de teleurstelling in het leven bij jonge mensen onderzoekt, is dat besef van ontluistering voor Grunberg bij voorbaat een gegeven (en van toepassing op jong en oud).
| |
Waarderingsgeschiedenis
Figuranten is in de meeste vooraanstaande dag- en weekbladen besproken en in vrijwel alle gevallen binnen één à twee weken na publicatie van de roman. Het boek heeft bij veel critici bewondering geoogst. De meesten prijzen vooral de stijl en de tragikomische humor. Piet Grijs stelt bijvoorbeeld dat het verfrissend is om een boek te lezen ‘zonder gemoraliseer en geliteratuur’ en dat niet zozeer de inhoud bijzonder is, als wel de toon en vaart van Grunbergs schrijfstijl, met als meest in het oog springende techniek het gebruik van herhaling. Menigeen noemt specifieke scènes uitzonderlijk grappig, waarbij het bezoek van de ouders van Broccoli (het derde deel) het vaakst wordt genoemd. Annemiek Neefjes merkt op dat er eveneens nogal wat flauwe scènes in het boek voorkomen, terwijl Jaap Goedegebuure de proloog matig vindt. Neefjes is een van de weinige recensenten die aandacht besteedt aan de vertelstructuur. Volgens haar is de kracht van het boek de steeds afzijdige aanwezigheid van Krieg, die daardoor iets ongrijpbaars behoudt. Alle Lansu gaat wat uitgebreider in op de thematiek en vergelijkt het boek met Grunbergs eerste roman. Figuranten is naar zijn mening een aanzienlijk rijper boek, vooral ‘minder gehaast, minder opgefokt, minder rauw’.
De meest opmerkelijke kritische noot is afkomstig van Hans Goedkoop, die stelt dat de auteur zijn distantie te ver
| |
| |
doorvoert, waardoor hij zich ‘buiten de wereld van zijn personages’ plaatst: ‘Hij noemt hun wanhoop, maar maakt die niet meer voelbaar en zo valt de bodem weg onder zijn humor’. Deze woorden waren voor Grunberg aanleiding om publiekelijk te dreigen zijn eigen activiteiten als medewerker van NRC Handelsblad te beëindigen, het dagblad waarin ook de bespreking van Goedkoop stond. Uiteindelijk heeft de auteur nagelaten om de daad bij het woord te voegen.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Arnon Grunberg, Figuranten, Amsterdam 1997.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Ad Fransen, Het verzonnen leven van Arnon Grunberg. In: HP/De Tijd, 14-3-1997. |
Frank van Dijl, Grunberg en de kunst van het vertellen. Feilloos taalgevoel en laconieke humor dragen nieuwe roman. In: Algemeen Dagblad, 18-4-1997. |
Jaap Goedegebuure, Hartverscheurend grappig. In: HP/De Tijd, 18-4-1997. |
Alle Lansu, Titaantjes op weg naar Hollywood. In: Het Parool, 18-4-1997. |
Arjan Peters, De troost van de slapstick. In: de Volkskrant, 18-4-1997. |
Hans Rooseboom, ‘Figuranten’ met enorme vaart geschreven. In: De Stem, 18-4-1997. |
Victor Frölke, Circus Grunberg. In: Elsevier, 19-4-1997. |
Piet Grijs, Grijs. In: Vrij Nederland, 19-4-1997. |
Annemiek Neefjes, Theatergroep Kakelbont kent geen sterren. In: Vrij Nederland, 19-4-1997. |
Onno Blom, Grunberg: Ik wil de wereld niets mededelen. In: Trouw, 19-4-1997. |
Sander van Vlerken, Waarachtig leven onder onwerkelijke omstandigheden. In: Eindhovens Dagblad, 19-4-1997. |
Manu Adriaens, ‘Als je de mensen niet kunt overtuigen, breng ze dan in verwarring.’ Arnon Grunberg, de Marco Borsato van de Nederlandse letteren. In: De Standaard, 24-4-1997. |
Piet de Moor en Sofie Messeman, ‘Het verval van de mens begint bij zijn gebit.’ In: De Morgen, 24-4-1997. |
T. van Deel, ‘Toon je gevoelens niet, ze zorgen wel voor zichzelf.’ In: Trouw, 25-4-1997. |
Hans Goedkoop, De wanhoop van een puistige poedel. In: NRC Handelsblad, 25-4-1997. |
Marc Reugebrink, [recensie]. In: Nieuwsblad van het Noorden, 25-4-1997. |
Doeschka Meijsing, Lachen en huilen. Grunbergs ‘Figuranten’ puur raffinement. In: Elsevier, 26-4-1997. |
Ton Verbeeten, Een superieur keffend onderhondje. Arnon Grunbergs tragikomische roman ‘Figuranten’. In: De Gelderlander, 30-4-1997. |
Hans Warren, Grunbergs ‘Figuranten’. In: De Gooi en Eemlander, 1-5-1997. |
Ingrid Hoogervorst, De tragische slapstick van Arnon Grunberg. In: De Telegraaf, 6-5-1997. |
Onno Blom, Woedende Grunberg: Als recensent blijft vertrek ik bij NRC. In: Trouw, 9 mei 1997. |
Joost Zwagerman, Alles positief. In: Hollands Maandblad, mei 1997, jrg. 39, pp. 19-20. |
Josje Kraamer en Arie Storm, Figuranten onderweg naar morgen. Soap als dominante cultuur. In: Bzzlletin, nr. 248, 1997, jrg. 27, pp. 13-18. |
| |
| |
Frank Hellemans, Realist én romanticus. De halfheid van Arnon Grunberg. In: Ons erfdeel, nr. 4, 1997, jrg. 40, pp. 583-584. |
Jos Wuijts, Serieuze poging tot een volledige bibliografie van de zelfstandige en verspreide geschriften van Arnon Grunberg, Amsterdam 1998. |
Ton Brouwers, Arnon Grunberg. In: Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, februari 1998. |
Ton Anbeek, De kunst van het stennis maken. Grunberg: Een poëtica zonder poeha. In: Literatuur, nr 2, 1998, jrg. 15, pp. 70-74. |
lexicon van literaire werken 48
november 2000
|
|