| |
| |
| |
Karel Glastra van Loon
De passievrucht
door Rick Honings
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Het romandebuut De passievrucht van journalist, televisiemaker, SP-sympathisant en schrijver Karel Glastra van Loon (* Amsterdam 1962, † Hilversum 2005) verscheen in april 1999 bij Uitgeverij L.J. Veen te Amsterdam. De auteur schreef het boek naar eigen zeggen in ongeveer vier maanden tijd. Het werd een commercieel succes, dat hij met zijn volgende romans Lisa's adem (2001) en De onzichtbaren (2003) niet wist te evenaren. In 1999 werd het boek bekroond met de Generale Bank Literatuurprijs.
De passievrucht beleefde talloze herdrukken, groeide uit tot een middelbareschoolklassieker en werd een internationale bestseller. Het boek geldt als één van de meest vertaalde Nederlandse roman aller tijden en werd in meer dan 34 landen uitgegeven, in het Engelse taalgebied als A Father's Affair. In 2003 ging de gelijknamige film in première, waarvan het script geschreven was door Kees van Beijnum. Bij die gelegenheid werd ook een filmeditie van het boek gepubliceerd. In 2005 verscheen ter gelegenheid van het 333.000ste exemplaar een gebonden uitgave. Ook werd in dat jaar een door de auteur voorgelezen luisterboek van het werk uitgebracht. Inmiddels zijn er in Nederland meer dan 350.000 exemplaren van het boek verkocht. Karel Glastra van Loon overleed op 1 juli 2005 op tweeënveertigjarige leeftijd aan de gevolgen van een hersentumor.
De passievrucht bevat 45 hoofdstukken en telt 239 pagina's. Het is opgedragen aan zijn echtgenote Karin Kuiper. Naast een verantwoording van gebruikte bronnen bevat de eerste druk een dankwoord, dat in latere drukken werd ingekort. Als motto is een citaat opgenomen uit het lied ‘It Wasn't God Who Made Honkytonk Angels’ (1952) van de Amerikaanse countryzangeres Kitty Wells. In de roman wordt het toegeschreven aan Dolly Parton, die het lied eveneens heeft vertolkt: ‘From the start/ Most every heart/ That's ever broken/ Was because/ There always was/ A man to blame’. De omslag van de eerste druk toont de achterzijde van een naakte zuigeling.
| |
| |
| |
Inhoud
Armin Minderhout is met zijn vriendin Ellen op weg naar het ziekenhuis. In het dagelijks leven is hij corrector bij een wetenschappelijke uitgeverij. Omdat hij en Ellen tevergeefs een kind proberen te krijgen, heeft hij een vruchtbaarheidsonderzoek laten uitvoeren. In het ziekenhuis wacht hun een onaangename mededeling: Armin blijkt al vanaf zijn geboorte onvruchtbaar te zijn. Hij lijdt aan het syndroom van Klinefelter, een afwijking van de geslachtschromosomen. Door deze mededeling stort Armins wereld in. Hij verkeerde immers in de vaste veronderstelling dat hij uit zijn eerdere relatie met de tien jaar tevoren overleden Monika Paradies een zoon had, de nu dertienjarige Bo.
Het vervolg van het verhaal beschrijft de zoektocht van Armin naar de ‘dader’. Hij wil koste wat kost de waarheid te weten komen. Met wie bedroog Monika hem? Wie is de biologische vader van Bo?
Armin bekijkt een doos met oude foto's. Via zijn herinneringen wordt de lezer teruggevoerd naar het verleden. Hij was met Monika gaan samenwonen in Amsterdam en ze was zwanger geworden. De ik-figuur spreekt over een ‘zomer vol eerste keren’. Hij had voor het eerst seks in een auto, waarbij Monika en hij betrapt werden door de politie. Armin had altijd gedacht dat Bo die nacht verwekt was. Ook voelde hij zich voor het eerst niet langer minderwaardig ten opzichte van zijn vader, Cornelis, met wie Armin in zijn jeugd een moeizame verhouding had. Nadat Armin zijn ouders op de hoogte had gebracht van Monika's zwangerschap, scheen zijn vader hem voor het eerst als een gelijke te zien. Armin besluit zijn vader niet in te lichten over de uitkomst van zijn vruchtbaarheidsonderzoek.
Armins gedachten dwalen opnieuw af naar het verleden. Toen hij met Monika samenwoonde, was Ellen een keer komen eten. Zij was Monika's beste vriendin en werkte eveneens bij De Kleine Wereld, een reisbureau gespecialiseerd in milieuvriendelijk toerisme. Uiteindelijk waren ze gedrieën in bed beland. Na afloop van het liefdesspel had Monika verteld dat ze zwanger was.
Op zoek naar de ‘dader’ gaat Armin als eerste langs bij Robbert Hubeek, een mislukte jurist en het toonbeeld van de nutteloosheid van het leven. Hij heeft in het verleden een kortstondige relatie gehad met Monika. Tot grote irritatie van Armin beweert Robbert dat er, toen Monika al zwanger was, weer iets tussen hen zou zijn gebeurd. Na afloop van een feestje zou Monika hem met de hand seksueel hebben bevredigd. Hoe jaloersmakend ook voor Armin, Robbert kan niet de vader zijn.
| |
| |
Armin blikt terug op de periode dat Monika ziek werd. Ze was toen vijfentwintig jaar oud. Op een dag was ze eerder van haar werk thuisgekomen, omdat ze zich niet lekker voelde. De huisarts had haar met een ambulance naar het ziekenhuis laten vervoeren. Daar was de diagnose gesteld: bacteriële meningitis, hersenvliesontsteking. Die was haar fataal geworden.
Na haar dood was Armin in een depressie terechtgekomen. Samen met Bo was hij op een dag met de trein gaan reizen, op zoek naar Monika. (Vanaf toen leed Bo aan nachtmerries. Hij droomde dat hij van de wereld viel en sliep steevast met zijn ogen open.) Armin en Bo waren naar Roermond gereisd, waar Monika's ouders woonden. Armin kwam er slechts zelden, omdat zijn schoonouders hem de dood van hun dochter kwalijk namen. Ze hadden ten slotte het contact met hem verbroken, omdat ze het niet konden verkroppen dat Armin hun enige kleinkind bij hen weghield.
Verdachte nummer twee is Monika's huisarts. Armin vraagt hem op de man af of hij Bo's vader is, maar hij verzekert hem dat er nooit enige ongepaste intimiteit heeft plaatsgevonden. Verdachte nummer drie is Niko Neerinckx. Hij was reisleider bij het bureau waar Monika werkte. Armin reist naar Haarlem, waar Niko woont. Onder valse voorwendselen slaagt Armin erin zich toegang tot de woning te verschaffen. Tegenover Niko's vrouw Anke, die op dat moment alleen thuis is, doet hij zich voor als Erik Aldenbos. Hij vertelt dat hij vroeger in hun huis heeft gewoond en dat hij als kind op zolder tussen de balken van het dak een brief heeft verstopt, die hij nu graag wil lezen.
Als Anke hem binnenlaat, ontdekt hij tot zijn verbijstering dat Niko zijn zoon Bo heeft genoemd - voor Armin een aanwijzing dat Niko de dader is. Dat vermoeden wordt aangewakkerd als uit een fotoalbum een foto van Monika valt. De volgende dag gaat hij opnieuw bij Anke langs om de brief te zoeken, die logischerwijs niet wordt gevonden. Ten slotte brengt hij haar nog een derde bezoek. Er lijkt een spanning tussen hem en Anke te bestaan, maar Armin ziet het als de ultieme wraak dat hij niet naar bed gaat met de vrouw van de man die dat volgens hem wel met zijn vrouw deed. Ellen bezweert hem dat Niko de vader niet kan zijn. Ze zegt zeker te weten dat Monika niets in hem zag.
Monika is al tien jaar dood, maar in de geest waart ze nog altijd rond, zo ondervindt Armin. De ontdekking dat Bo zijn zoon niet is, heeft echter ook een positief effect: Ellen en hij komen dichter tot elkaar. Ze zijn gelijkwaardig aan elkaar geworden nu ze beiden het kind van iemand anders opvoeden.
Er worden opnieuw herinneringen opgedist. Armin vertelt
| |
| |
dat hij Monika één keer heeft bedrogen. In de stad was hij Ellen tegengekomen, met wie hij naar haar huis was gegaan, waar ze de liefde hadden bedreven. Dat ritueel had zich herhaald na Monika's begrafenis. Na haar dood was Armin overmatig gaan drinken. Bo nam hij gewoon mee naar de kroeg. Het was Ellen die hem, acht maanden na de begrafenis, uit de goot had gehaald.
Terwijl zijn zoektocht naar de vader van Bo op een dood spoor terecht is gekomen, krijgt Armin te horen dat zijn vader is overleden. Armins moeder was reeds twee jaar eerder gestorven. Zijn vader heeft aangegeven dat hij wil worden gecremeerd. Tijdens de plechtigheid is Armin geëmotioneerd. Daarna bedrijft hij de liefde met Ellen, net zoals ze na Monika's begrafenis deden.
Om zijn zinnen te verzetten gaat Armin met Bo een lang weekend naar Ameland. Daar halen ze herinneringen op aan vroeger. Met Bo spreekt hij over zijn slechte relatie met zijn vader, die hem als kind het gevoel gaf minder te zijn dan hij. Volgens Bo was zijn opa een bange man geweest. Ellen had altijd afstand bewaard tot Armins vader, die ze te zelfverzekerd, te succesvol, ‘gewoon 'té’ vond.
Op Ameland komen Armin en Bo tot twee keer toe een groepje jongeren tegen, waaronder een meisje met een zwart petje. Als ze 's avonds in een café iets drinken, komen ze het groepje opnieuw tegen. Bo gaat er uiteindelijk naartoe en verlaat het café. Armin mijmert over de tijd toen hij met Monika op Ameland was en raakt in gesprek met Bas, een lokale bioloog. Armin wordt dronken en gaat terug naar het vakantiehuisje. Daar ontwaakt hij de volgende ochtend met een kater. Hij betrapt Bo met het meisje in bed. Later op de dag gaat Armin in Bo's bed liggen en huilt. Hij wordt gewekt door Bo, waarna ze slaande ruzie krijgen. In een opwelling schreeuwt Armin dat hij zijn vader niet is, waarna Bo op hem inslaat. De volgende dag reizen ze terug naar huis.
Tijdens het opruimen van zijn ouderlijk huis licht Armin zijn vriend Dees in over de recente ontwikkelingen. Hij vertelt dat Bo, toen hij met het meisje in bed lag, voor het eerst sinds jaren met zijn ogen dicht sliep. Voordat hij weggaat, werpt Armin een laatste blik in de slaapkamer van zijn ouders. Onder het bed ontdekt hij een kistje met brieven, waaronder een brief van Monika aan zijn vader. Die bevat de tekst: ‘Ik ben zwanger. M.’ Dat kan volgens Armin alleen betekenen dat zijn eigen vader Bo's vader is. Dat vermoeden wordt bevestigd als Armin thuiskomt. Ellen heeft Bo een brief gegeven van Monika. Ellen, die van het geheim op de hoogte was, vertelt Armin de waarheid. Hij is verbijsterd, verdrietig en gefrustreerd. Hij
| |
| |
voelt zich niets meer en moet zichzelf opnieuw gaan uitvinden. Vier maanden later, wanneer Armin langzaam aan de waarheid gewend is geraakt, strooien ze gedrieën de as van zijn vader uit over Monika's graf.
| |
Interpretatie
Thematiek
Een belangrijk thema is ‘waarheid’. Armin komt erachter dat de waarheid in feite onkenbaar is. Hij meent aanvankelijk dat hij de mensen in zijn omgeving (Monika, Ellen, Bo, zijn vader en zijn moeder) kent, maar hij ontdekt dat dit niet zo is. De mens lijkt bij Glastra van Loon niet in staat om tot de hogere werkelijkheid door te dringen. Vaststaande waarheden moeten daarom worden gewantrouwd. In de roman wordt gesproken over de ‘Kamer zonder Hoop’, waar de kennis opgeslagen is waarover je zou willen beschikken, maar die nooit meer te vinden is.
Armin stelt alles in het werk om de waarheid desondanks te achterhalen. Hij slaagt daar echter maar voor een deel in. Hoewel hij de feitelijke waarheid achterhaalt, blijft de waarom-vraag grotendeels onbeantwoord. De twee belangrijkste getuigen - Monika en zijn vader - zijn overleden. De gegevens die hij van Ellen krijgt bevatten slechts informatie uit de tweede hand. Het beroep van Armin is in dit opzicht betekenisvol. Als freelance corrector is hij een rechtzetter, die zelf bepaalt wat hij doet, en juist hij is belast met een fout in zijn genen en komt erachter dat het onmogelijk is zijn eigen leven recht te zetten. Toch leidt het zoeken naar de waarheid niet tot cynisme of bitterheid. Het lijkt Armins handelen juist zin te geven. Het boek heeft dan ook een hoopvol einde: Armin kan zijn leven voortzetten.
Dat heeft te maken met een tweede thema van de roman: (het geloof in) de helende kracht van de liefde. In interviews heeft de auteur aangegeven dat De passievrucht beschouwd dient te worden als ‘een pleidooi voor romantiek’. Armin betoogt een aantal keer in het bijzijn van Bo dat de liefde het allerhoogste is. De herinnering aan een met Monika gevoerde discussie kan worden beschouwd als een sleutelpassage. Daarin betoont Armin zich een tegenstander van wat hij het ‘exclusief denken’ noemt. Volgens hem wordt de mens niet vrijer door te streven naar zelfverwerkelijking, maar paradoxaal genoeg door op te gaan in een ander. Uiteindelijk wordt deze opvatting door de beschreven gebeurtenissen geïllustreerd. Als Bo de liefde leert kennen, slaapt hij voor het eerst sinds Monika's dood met zijn ogen dicht. En Armin slaagt hij er dankzij de liefde van Ellen in zijn balans te hervinden.
| |
| |
Tot slot bevat De passievrucht een stevige dosis maatschappelijk engagement. De auteur ventileert via zijn hoofdpersonage allerlei politieke, linksgeoriënteerde ideeën, over het kapitalisme, de hypocrisie van politici, milieuverontreiniging, enzovoorts. De roman kan ook worden gelezen als een kritiek op de moderne seksuele moraal of als een illustratie van de op gelijkwaardigheid gebaseerde opvoedingsidealen van de jaren tachtig. De meest essentiële stellingname in De passievrucht heeft betrekking op de betekenis van het vaderschap. Daarmee speelt de auteur in op het bekende nature-nurturedebat over de oorsprong van de eigenschappen van een individu. Wordt een mens gevormd door zijn biologische afkomst of juist door zijn opvoeding? En kan iemand slechts een vader zijn als zijn zoon diens genen heeft? Armin blijkt uiteindelijk veel meer een vader te zijn voor zijn onechte zoon dan zijn eigen vader voor hem was. Bovendien lijkt Bo qua uiterlijk op de persoon door wie hij is opgevoed. In de roman lijkt nurture dan ook over nature te triomferen. Hoewel Armin voortdurend benadrukt dat Bo zijn kind niet is, blijken zijn vaderlijke gevoelens sterker te zijn. In een interview heeft Glastra van Loon gesteld dat onderzoekers naar zijn idee te veel vanuit de genen verklaren.
| |
Titel en motto
De titel verwijst allereerst naar de ‘liefdesbaby’ Bo. Hij leek het resultaat te zijn van Armin en zijn grote liefde Monika. Maar Armin ontdekt dat tussen Monika en zijn vader een erotische spanning (passie) had bestaan. De titel kan ook symbolisch worden geïnterpreteerd. Een tweede betekenis van ‘passie’ is het lijden van Jezus. In de roman wordt geciteerd uit de Matthäus Passion van Bach. Armin moet in de roman een lijdensweg afleggen om tot de waarheid te komen. Bovendien lijkt hij een enkele keer een Messiaanse rol te spelen. Hij predikt, vooral tegen Bo, verschillende malen een evangelie van de liefde. Ook een door de ik-figuur geciteerde zin van de apocriefe evangelist Philippus verwijst naar de titel: ‘Als we de waarheid kennen, zullen we de vruchten van de waarheid in onszelf oogsten.’ Het motto spreekt in feite voor zich. Vrijwel ieder gebroken hart was te wijten aan een man, zo luidt de tekst. In De passievrucht is er niet sprake van een vrouw met een gebroken hart, zoals in het countrylied, maar van een man: Armin. Met de ‘man to blame’ wordt zijn vader bedoeld, Cornelis Minderhout.
| |
Vertelsituatie
Het boek is geschreven in de ik-vorm. Armin Minderhout is zowel de vertellende als de belevende ik: hij is de verteller van het verhaal en tevens het personage dat alles zelf meemaakt. Hierdoor wordt de lezer uitgenodigd met hem mee te leven. We zijn getuige van al zijn gedachten, overpeinzingen, opvat- | |
| |
tingen en van zijn zoektocht. Daardoor krijgt de lezer een eenzijdig, onbetrouwbaar beeld van de gebeurtenissen en personages. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de beschrijving van Monika. Vanuit het oogpunt van Armin krijgt de lezer een geïdealiseerd beeld van haar. Uit de beschreven gebeurtenissen blijkt echter dat ze een nogal lichtzinnig type was. Ze werd op haar dertiende ontmaagd, versleet talloze vriendjes en ging vreemd met Armins vader. Over haar persoonlijkheid en keuzes komt de lezer vrijwel niets te weten; over de overwegingen van Ellen om de waarheid voor Armin achter te houden evenmin. Slechts één keer in de roman is er sprake van een perspectiefwisseling. Op pagina 114-115 wordt zonder duidelijke reden Monika in de ik-vorm aan het woord gelaten.
| |
Stijl
De stijl van Karel Glastra van Loon wordt gekenmerkt door bondigheid. De passievrucht bevat voornamelijk korte, eenvoudige staccatozinnetjes en slechts weinig bijzinnen. Die beknoptheid komt ook tot uiting in de dialogen. De auteur maakt daarnaast spaarzaam gebruik van metaforen, zoals: ‘Mijn geheugen is als het werk van een drankzuchtige archivaris’. Een frequent voorkomend stijlmiddel is het terzijde, vaak tussen haakjes geplaatst, waarin de hoofdpersoon commentaar geeft op de gebeurtenissen. De roman bevat ook opmerkingen over zaken die niets met het verhaal te maken hebben, zoals vissen, voetbal en de landschapsvervuiling van Ikea. Kenmerkend voor De passievrucht zijn ook de talloze uitweidingen, over sociobiologie en genetica, met de bijbehorende terminologie.
| |
Genre
De passievrucht is een spannende psychologische detectiveroman, maar ook een liefdesverhaal en een sociobiologisch traktaat, waarin stelling genomen wordt in het nature-nurture-debat. Door de vele journalistieke passages en terzijdes is het boek bovendien een mengvorm van fictie en non-fictie. Ten slotte zou het gelezen kunnen worden als een ontwikkelingsroman. De ik-figuur maakt een geestelijke groei door en gaat zich realiseren dat de werkelijkheid gecompliceerd is en dat mensen vaak niet zijn wat ze lijken. De weg die Armin moet afleggen is vergelijkbaar met een queeste, een intensieve zoektocht naar waarheid en wijsheid.
| |
Opbouw
Het boek is opgebouwd uit 45 korte hoofdstukjes. Dat geeft het boek een scenisch, soapachtig karakter. De roman begint in medias res: Armin krijgt te horen dat hij onvruchtbaar is. De daarop volgende zoektocht naar de biologische vader van zijn zoon vormt de rode draad van de plot. Die is niet-chronologisch geconstrueerd. Er wordt heen en weer gesprongen tussen heden en verleden. De in de tegenwoordige tijd beschreven zoektocht wordt steeds onderbroken door flashbacks,
| |
| |
die in de verleden tijd worden verteld. De grillige structuur draagt bij aan de thematiek van de roman. Op een gegeven moment stelt de ik-figuur vast dat zijn geheugen onbetrouwbaar is. De mengelmoes van herinneringen en beelden die in Armins geheugen ligt opgeslagen, kan niet meer worden omgesmeed tot een chronologisch geheel. Het is als een doos vol oude foto's die zonder systematiek worden bekeken, zoals in de roman gebeurt. Armin kan de werkelijkheid zoals die was niet meer achterhalen, maar wordt wel voortdurend achtervolgd door de schimmen daarvan.
De passievrucht bevat daarnaast een aantal vooruitwijzingen. Zo wordt aan het begin van de roman beschreven hoe Armin en Monika tijdens een vakantie een aangevreten schaap tegenkomen - een teken dat de dood op de loer ligt. De roman bevat ook aanwijzingen betreffende de dader. Al vroeg vertelt de ik-figuur dat zijn vader een ‘ladies-man’ is, van wie hij zich niet kan voorstellen dat hij zijn echtgenote trouw is gebleven. Bovendien hield zijn moeder (om voor de ik-figuur op dat moment nog onbekende redenen) niet meer van haar man, zo had ze aan haar zoon op haar sterfbed bekend.
De roman bevat ook enkele symbolische spiegelmomenten. Armin meende dat zijn zoon verwekt was gedurende een vrijpartij met Monika in het Amsterdamse bos. Ze hadden gezoend te midden van de zingende nachtegalen (het symbool van de liefde) aan de oever van De Nieuwe Meer. Nadat Armin heeft ontdekt wie Bo's vader is, rijdt hij opnieuw naar het Amsterdamse bos. Hij parkeert de auto ‘op de plek waar jaren geleden twee Amsterdamse politieagenten een verdachte kanariegele Renault 5 zagen staan’ en loopt naar De Nieuwe Meer. Het valt hem op dat hij dit keer geen nachtegalen hoort. Van een ander spiegelmoment is sprake wanneer Armin met Ellen naar bed gaat na de crematie van zijn vader. Dat hadden ze ook al gedaan na de begrafenis van Monika.
Ook in het ziekenhuis is sprake van een spiegelscène. Het is zowel de plek waar Monika overlijdt als de plek waar Armin te horen krijgt dat hij onvruchtbaar is. Ten slotte kan het bezoek aan het Waddeneiland Ameland als een spiegelmoment worden geïnterpreteerd. Op Ameland had Monika aan Armin plechtig gevraagd wat het voor hem betekende om de vader van haar kind te zijn, waarna een uil (het symbool van de wijsheid, die Armin op dat moment nog niet bezat) over hen heen was gevlogen. Op Ameland bekent Armin ten slotte jaren later aan Bo dat hij zijn biologische vader niet is. Een bijzondere rol is weggelegd voor het getal 13. Dat staat in de roman symbool voor het verlies van de onschuld. Armins vader Cornelis was dertien toen zijn vader overleed. Monika was dertien toen ze
| |
| |
werd ontmaagd. Bo is dertien als Armin te horen krijgt dat hij niet zijn vader is.
| |
Intertekstualiteit
De naam van Monika Paradies kan worden beschouwd als een speaking name. Hij verwijst naar het Bijbelse verhaal over Adam en Eva. Hun geluk werd verstoord, omdat Eva zich door de slang liet verleiden tot het eten van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dit kan ook in verband worden gebracht met de titel. Ook Monika liet zich verleiden tot het eten van de verboden vrucht: het vreemdgaan met Armins vader. Een andere belangrijke religieuze tekst is het Evangelie van Philippus, een apocrief Bijbelboek. In de roman hebben zowel Monika als Armins ouders het in hun bezit. De oude wijsheden van dit evangelie bieden de hoofdpersoon troost. Vooral twee door zijn moeder onderstreepte citaten spreken hem aan: ‘De kinderen die een vrouw gaat baren lijken op degene die ze liefheeft. Als dat haar man is, lijken ze op haar man. Als dat echter een echtbreker is, dan lijken ze op die echtbreker’ en ‘Als een parel in de modder wordt gegooid daalt haar waarde niet. En haar waarde stijgt niet als ze met balsemolie ingewreven wordt; in de ogen van de eigenaar behoudt zij haar waarde’. Beide citaten prikkelen de lezer om na te denken over het nature-nurturedebat.
| |
Context
Na het verschijnen van De passievrucht publiceerde Jeroen Vullings een essay, waarin hij Glastra van Loon in één adem noemde met Anna Enquist, Pauline Slot en Kees van Beijnum. Ze schreven volgens Vullings allemaal ‘gemaksliteratuur’. Pieter Steinz merkte op dat de roman een originele variatie bevat op het aloude Vatersuche-motief. Zoals Telemachus naar Pylos reisde om zijn vader Odysseus te vinden, zo gaat Armin op zoek naar de vader van zijn zoon. De recensent van De Morgen wees erop dat De passievrucht deel uitmaakt van een groter geheel aan moderne romans waarin de twijfel aan het vaderschap centraal staat, zoals De ontdekking van de hemel (1992) van Harry Mulisch, De naam van de vader (1993) van Nelleke Noordervliet en Oase (1994) van Dirk van Weelden. Qua spanningsopbouw doet de roman denken aan de technieken van thrillerauteurs, zoals Thomas Ross en René Appel. De wijze waarmee de auteur natuurwetenschappelijke en sociobiologische theorieën door zijn verhaal heen vlocht, werd vergeleken met het ‘kabbalistisch hobbyisme van Mulisch’.
Qua schrijfstijl is de roman vergeleken met het werk van Tim Krabbé, die eveneens veel verzwijgt en suggereert, wat de
| |
| |
spanning bevordert. Zelf voelde Glastra van Loon zich verwant met Koos van Zomeren en Nescio. Hij had een afkeer van ‘hoogdravendheid en quasi-intellectueel vertoon’, zoals hij die aantrof bij Thomas Rosenboom en A.F.Th. van der Heijden. Een auteur die hij om zijn onopgesmukte stijl bewonderde was de Amerikaan Cormac McCarthy, die er volgens Glastra van Loon in slaagt een kaal soort proza te schrijven. De Engelse romanschrijver D.H. Lawrence waardeerde hij vanwege diens vermogen om in een roman ook over meer journalistieke zaken te schrijven. Meer in het algemeen voelde hij zich verwant met de literatuur van het einde van de negentiende eeuw, de tijd van Jules Verne, toen er nog verwondering bestond en de wereld onderzocht werd. Met nihilistische schrijvers als Bret Easton Ellis en Arnon Grunberg had hij niets. Hij probeerde naar eigen zeggen juist een lans te breken voor een romantische visie op de liefde.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De passievrucht werd over het algemeen lovend ontvangen. Vooral de knap geconstrueerde plot, de uitgekiende spanningsopbouw, de sobere maar treffende stijl en de humor werden door verschillende recensenten geroemd. Ook werd erop gewezen dat De passievrucht meer te bieden heeft dan een eenvoudige whodunit. In De Standaard werd opgemerkt dat in het boek ‘het beste van een detective met het delicate van een liefdesroman’ wordt gecombineerd en dat de auteur nagenoeg altijd de juiste toon weet te treffen. In De Groene Amsterdammer werd het werk aangeduid als ‘een rijke roman over grote kwesties: over liefde, dood en de magie van de bloedband’ en tevens als een spannend boek.
Toch waren er van meet af aan ook kritische geluiden te horen. Pieter Steinz noemde in NRC Handelsblad de overdaad aan ‘kwartjesfilosofie’ en het ‘mulischiaanse aplomb’ waarmee natuurwetenschappelijke theorieën door de roman zijn gevlochten als bezwaren. Arnold Heumakers merkte op dat De passievrucht, ondanks de verassende ontknoping, als geheel veel minder verrast: ‘Het vakmanschap van de schrijver dwingt ontzag af, maar weet je eenmaal hoe het zit, dan verdampt het verhaal, net als bij een gewone detective’.
In De Groene Amsterdammer werd eenzelfde kritiek verwoord. Jeroen Vullings publiceerde zoals gezegd een essay over ‘De triomf van de gemaksliteratuur’. Daarin verweet hij vier auteurs, onder wie Karel Glastra van Loon, dat ze ‘workshop-proza’ vervaardigden, geschreven volgens de regels van het
| |
| |
boekje: ‘kundig geschreven human interest-journalistiek’, die meer op zijn plaats zou zijn in Libelle. De passievrucht bevatte volgens Vullings alle ingrediënten voor een eenvoudig succes: ‘Een beetje liefde en seks, een spannende thrillerachtige zoektocht in combinatie met een journalistiek verwerkt medisch dossier over genenonderzoek en op elke bladzijde filosofische oneliners voor een breed publiek’. Ook Edwin Fagel was van mening dat het werk te veel met behulp van een studieboek geschreven was. Hij noemde het daarom een ‘hopeloos mislukt boek’ en vergeleek het met een ‘zak chips die je gedachteloos helemaal leeg eet, om je vervolgens te realiseren dat er eigenlijk niet zoveel smaak aan zat’.
Een andere kritische recensie werd gepubliceerd in De Morgen. Joris Gerits was van mening dat De passievrucht het niveau van een whodunit niet weet te ontstijgen. Sommige gebeurtenissen, zoals het door de ik-figuur verzonnen verhaal over de verstopte brief en het verdenken van Monika's huisarts, bevorderen volgens de criticus niet de geloofwaardigheid. Ook lijdt de roman volgens hem aan ‘overexplicitering’. Kenmerkend daarvoor is volgens Gerits het slot, waarin het raadsel in één klap wordt opgelost. Aan de andere kant blijft de roman juist te impliciet en ontbeert hij diepgang, omdat de lezer bijvoorbeeld niets te weten komt over de motieven van Monika's overspel.
De meest negatieve kritiek verscheen in De Gids en werd geschreven door Kees Bokweide. Hij stelde dat hij in jaren niet zo'n ‘treurigstemmend boek’ had gelezen: ‘De schrijver hanteert een stijl die stuitert, hij strooit met hemeltergende clichés, en ten slotte hangt het boek van fouten aan elkaar’. Volgens Bokweide bevat de roman tal van medische onmogelijkheden. Zo is het volgens hem een aperte fout dat Glastra van Loon suggereert dat Monika wist van wie ze zwanger was, aangezien ze tegelijkertijd zowel met Armin als met zijn vader naar bed ging. Bokweide wees ook op de medische onmogelijkheid dat Bo uit verlatingsangst met zijn ogen open slaapt. Qua inhoud en stijl en door de overvloed aan ‘onzinnige pseudo-filosofieën’ deed De passievrucht hem in meer dan één opzicht denken aan stukken uit tijdschriften als Libelle en Margriet - lectuur in plaats van literatuur.
In het Angelsaksische taalgebied werd de roman lovend ontvangen. Brian Morton noemde het boek in Sunday Tribune een ‘astonishing novel’: ‘A Father's Affair is heartbreaking, funny and wry’. The Scotsman duidde het boek aan als een ‘intriguing, sexy and sad, a beautiful and touching novel’. Melissa Katsoulis sprak in The Times over ‘a full-on psychological thriller’. Volgens haar was Glastra van Loon ‘such a versatile, effort- | |
| |
lessly clever writer that, when he is not twisting your heart with scenes of unbearably tender love, he is whizzing you through heart-stopping plot twists towards a denouement that is unbelievable...’ De recensent van Publisher's Weekly schreef: ‘The inventive story line and the stunning ending combine to make this book a winner’; die van The Guardian: ‘This enticing book has been a bestseller in Van Loon's native Holland and deserves the same success here’.
Een tweetal Duitse kritieken zijn minder positief. In Die Welt schreef Alexander von Bormann dat de persoonlijke schok waarmee de hoofdpersoon geconfronteerd wordt niet alle lezers evenveel zal kunnen boeien, maar hij voegde er wel aan toe dat het boek niet zonder spanning en zelfspot geschreven is. Thorsten Gellner schreef in de Frankfurter Allgemeine Zeitung dat hij zich gestoord had aan de vele door de auteur opgediste alledaagse levenswijsheden. Bovendien was hij van mening dat Glastra van Loon de lezer onderschat. Iemand die met het genre vertrouwd is, heeft reeds na twintig bladzijden door wie de gezochte dader is, maar de schrijver laat zijn held nog tweehonderd pagina's doormodderen, voordat hij op de waarheid stuit: ‘Bei Hitchcock is ein solcher Wissensvorsprung des Zuschauers beabsichtigt und Teil des Suspenze-Konzeptes, Loon indes scheint sein Publikem zu unterschätzen und präsentiert am Ende ganz stolz seine vermeintlich überraschende Pointe, die freilich keine mehr ist,’ aldus de recensent. Lof en kritiek wisselen elkaar dus af.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Karel Glastra van Loon, De passievrucht, eerste druk, Amsterdam 1999.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Max Pam, Vader onbekend. In: HP/De Tijd, 23-4-1999. |
Johanna Blommaert, Wie is de vader? In: Knack, 5-5-1999. |
Wim Vogel, Echte vragen in ‘De passievrucht’. In: Haarlems Dagblad, 15-7-1999. |
Eva Berghmans, Karel Glastra van Loon. In: De Standaard, 22-7-1999. |
Aleid Truijens, Ontgoocheling van een schijnverwekker. In: de Volkskrant, 23-7-1999. |
Pieter Steinz, In de martelkamer van de wetenschap. In: NRC Handelsblad, 6-8-1999. |
Marja Pruis, Briljant in Madurodam. In: De Groene Amsterdammer, 18-8-1999. |
Joris Gerits, Wie is de dader? De Vader! Karel Glastra van Loon. De passievrucht: trendy maar halfslachtig. In: De Morgen, 7-10-1999. |
Arnold Heumakers, De kleine triomf van het middenkader. In: NRC Handelsblad, 22-10-1999. |
Aad Nuis, Juryrapport Generale Bank Literatuurprijs 1999, oktober 1999. |
Eva Berghmans, De passievrucht pleidooi voor romantiek. In: De Standaard, 25-10-1999. |
Arjan Peters, De trend is alles terug te voeren op de genen. In: de Volkskrant, 29-10-1999. |
Karel Glastra van Loon, Middelmatigheid aan de macht. In: Hollands Maandblad, nr. 12, december 1999, jrg. 41, p. 23-24. |
Kees Bokweide, Vruchtbeginsels en enkellaarsjes. Over ‘De passievrucht’ en ‘Eilandgasten’. In: De Gids, 2000, jrg. 163, p. 665-668. |
Alexander von Bormann, Auf der Suche nach dem Erzeuger. In: Die Welt, 10-2-2001. |
Marina Groen, ‘Politiek is van ons allemaal’. interview met Karel Glastra van Loon. In: Ravage Digitaal, 23-2-2001. |
Martin Hendriksma, [Zonder titel]. In: Haarlems Dagblad, 20-4-2001. |
Linda Huijsmans, Solidair met de kwetsbaren. In: Algemeen Dagblad, 20-4-2001. |
Jeroen Vullings, De liefdeloosheid regeert. Karel Glastra van Loon, schrijver/activist. In: Vrij Nederland, 21-4-2001. |
Thorsten Gellner, Mein Sohn is nicht mein Sohn? Lebenshilfe inklusive. Karel G. van Loon bekämpft die Autoritäten. In: Frankfurter Allgemeine Zeitung, 28-9-2001. |
Melissa Katsoulis, A Father's Affair. In: The Times, 10-8-2002. |
Brian Morton, Flesh and blood. In: Sunday Tribune, 18-8-2002. |
Amy Benfer, A Father's Affair. In: The New York Times, 4-5-2003. |
Josh Lacey, A Father's Affair, by Karel Van Loon. In: The Guardian, 26-7-2003. |
Jeroen Vullings, De triomf van gemaksliteratuur, of: Schrijven volgens andermans regels. In: Jeroen Vullings, Meegelokt naar een drassig veldje. Literatuur in verandering, Amsterdam 2003, p. 37-47. |
| |
| |
Jeroen Vullings, Schots en scheef, of: De charme van het imperfecte boek. In: Jeroen Vullings, Meegelokt naar een drassig veldje. Literatuur in verandering, Amsterdam 2003, p. 48-66. |
Edwin Fagel, Een schema helpt niet altijd. In: De Recensent.nl, 15-3-2004. |
Pieter Kuijt, Moedige schrijver met een groot engagement. In: Haarlems Dagblad, 2-7-2005. |
Hans Nauta, Bestsellerauteur met grote idealen. In memoriam. In: Trouw, 2-7-2005. |
Pieter Steinz, Bevlogen schrijver in een wereld van goed en kwaad. In: NRC Handelsblad, 2-7-2005. |
Marja Pruis, Karel Glastra van Loon, 1962-2005. In: De Groene Amsterdammer, 8-7-2005. |
Jeroen Vullings, Wars van cynisme. In: Vrij Nederland, 9-7-2005. |
Arno van der Valk, Karel Glastra van Loon. In: Kritisch Literatuur Lexicon, aanvulling 98, augustus 2005. |
Marc Verboord, Het leesrepertoire van leerlingen in het secundair onderwijs, 1962-2005. De literatuurlijst Nederlands als culturele classificatie? In: Sociologie, 2006, jrg. 2, p. 386-415. |
Buitenlandse recensies over De passievrucht zijn te vinden op http://www.thesusijnagency.com. Ook heb ik gebruikgemaakt van een door literair agente Laura Susijn ter beschikking gesteld document met (fragmenten uit) buitenlandse recensies. |
lexicon van literaire werken 87
september 2010
|
|