| |
| |
| |
Anna Enquist
De thuiskomst
door Piet Kralt
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
In 1991 maakte Anna Enquist (pseudoniem voor Christa Widlund-Broer, * 1945 te Amsterdam) met een vriendin een wandeling door Cleveland, de geboortestreek van James Cook, de beroemde achttiende-eeuwse Engelse ontdekkingsreiziger. In de kustplaats Whitby bezocht ze het Cook-museum. Ze raakte volledig in de ban van deze verlichte zeeman die de Stille Oceaan doorkruiste, veel eilanden ontdekte en in kaart bracht, maar ook methoden ontwikkelde om de sterfte onder de scheepsbemanning te beteugelen. In een interview met Janet Luis zei ze over haar fascinatie: ‘Ik voelde me erg aangetrokken tot het autonome, zelfstandige denken van die man. Godsdienst had hij niet nodig. Hij was nieuwsgierig en kon goed observeren. Hij vond niets gek, keurde niets af, dacht overal over na en probeerde te duiden wat hij zag. Dat beviel mij.’ In de gedichtenbundel Een nieuw afscheid (1994) bevinden zich de eerste sporen van haar belangstelling: een afdeling uit de bundel is aan Cook gewijd.
Tot het schrijven van een roman kwam het voorlopig niet. In 2000 zegde ze haar baan van psychoanalytisch therapeute op. Ze had toen alle tijd voor schrijven. Maar door de dood van haar dochter Margit in 2001 bleef het werk steken; concentratieproblemen belemmerden het haar. Wel las ze veel over Cook en verzamelde ze informatie, maar het lukte haar niet tot een romanontwerp te komen.
Door twee adviezen ging het ten slotte toch. Marcel Möring raadde haar aan domweg te beginnen, ook al had ze de roman nog niet uitgedacht. Hugo Claus adviseerde haar iedere dag twee A4'tjes te schrijven, niet minder maar ook niet meer. Beide adviezen volgde ze op. Midden 2003 begon ze aan de roman. Gedisciplineerd werkte ze er iedere dag aan, 's morgens schrijven, 's middags uittypen. Om overzicht te houden op wat ze geschreven had, hield ze ook een werkboek bij, aantekeningen over allerlei details, zaken waaraan ze bij het verdere schrijven moest denken.
In oktober 2004 vertelde ze in een interview met Iris Pronk over het boek. Het had toen nog geen titel. Als werktitel gebruikte ze ‘Cook’. Ze wilde vasthouden aan de historische fei- | |
| |
ten. Om toch zoveel mogelijk vrijheid te hebben, koos ze voor het perspectief van Cooks vrouw Elizabeth, want over haar is weinig bekend. Een andere kwestie was Cooks raadselachtige einde. Hij werd op het strand van Hawaï door inlanders gedood. Maar hij was (zei men) een zachtaardige man die de inlanders altijd vriendelijk en met een zekere nederigheid tegemoet trad. Waarom vielen ze hem dan aan? Enquist stuitte op een andere interpretatie. Amerikaanse antropologen beweerden dat Cook helemaal niet zo vriendelijk was, maar een wrede koloniaal. Dat zou de moord op hem verklaren. In haar roman koos Enquist voor nog weer een andere oplossing.
Het boek verscheen in april 2005, onder de titel De thuiskomst. Enquist heeft het opgedragen aan haar zoon Wouter, om (zoals ze zei in het interview met Janet Luis) ‘te benadrukken dat het leven hoe dan ook doorgaat’. Het omslag vertoont aan de voorzijde een portret van ‘Captain James Cook’ van de hand van William Hodges. Aan de achterzijde ziet men een schilderij van dezelfde schilder. Het stelt de twee schepen van Cook voor in de Matavai Baai.
Het motto is een uitspraak van Cook zelf. ‘I, who had ambition not only to go further than anyone had been before, but as far as it was possible for man to go, was not sorry at meeting with this interruption, as it relieved us.’
| |
Inhoud
De roman De thuiskomst telt drie delen; ieder deel bevat vier hoofdstukken. Noch de delen, noch de hoofdstukken hebben een titel. De nummering van de hoofdstukken loopt door, van 1 tot en met 12.
| |
Deel 1
Het eerste deel beschrijft de thuiskomst van James Cook in juli 1775, na zijn tweede ontdekkingsreis. Het verhaal begint in april als zijn vrouw Elizabeth voorbereidingen treft voor als hij na drie jaar terugkeert. Via haar overpeinzingen komt de lezer de voorgeschiedenis van het gezin te weten. Er zijn tot nu toe vijf kinderen geboren, bij niet één van deze geboorten was James aanwezig. Twee van de vijf zijn nog in leven: de oudste zoon, James, een stevig knaapje van twaalf jaar, en Nathaniel, elf jaar, een zachtaardige en muzikale jongen. Het ingrijpendst was de dood van Elly, die op driejarige leeftijd door een ongeluk om het leven kwam. Elizabeth verwijt zichzelf nog steeds haar onachtzaamheid.
Als James is thuisgekomen, nemen zijn carrière en de voorvallen binnen het gezin hem geheel in beslag. Hij wordt door de koning ontvangen. Men benoemt hem tot bevelhebber van
| |
| |
het Hospitaal, een hoge functie, eigenlijk een erebaan. Hij ontvangt een goed salaris en hoeft niet meer uit te varen. Elizabeth rekent daar ook op. Ze verheugt zich erop dat hij nu altijd bij haar zal zijn. Hij vertelt haar over zijn reis, vooral over zijn inspanningen om de bemanning gezond te houden: streng toezicht op de hygiëne en voortdurende zorg voor vers voedsel en helder water. Ze bespreken ook de toekomst van hun kinderen. James wil dat ze allebei naar Portsmouth gaan, naar de marineschool. Voor Jamie, de oudste, is dat een vanzelfsprekende zaak, de opleiding past bij zijn kordate karakter en stevige lichaamsbouw. Maar voor Nathaniel lijkt het een verkeerde keus. Elizabeth maakt zich zorgen om hem.
| |
Deel 2
Het tweede deel speelt zich af van kerst 1775 tot en met kerst 1776. In een reeks opeenvolgende scènes ontwikkelen zich drie verhaallijnen. In de eerste plaats de verhouding tot Hugh Palliser, de vroegere kapitein van James. Hij heeft hem steeds gestimuleerd en geholpen. Nu is hij thesaurier bij de marine. Zijn vrouw is ziekelijk en hij koestert verliefde gevoelens voor Elizabeth. Zij beantwoordt zijn gevoelens min of meer, hoewel geen van de twee zich uitspreekt. Hij heeft Elizabeth beloofd ervoor te zorgen dat James niet opnieuw zal uitvaren. Als hij haar een keer bezoekt en aan tafel haar twee onderarmen in zijn handen gevat houdt, komt onverwacht James binnen. Die doet of hij niets ziet.
In de tweede plaats is er de verhaallijn van de verdere geschiedenis van het gezin. Jamie vertrekt in de loop van het jaar naar Portsmouth. Nat krijgt vioollessen; over zijn toekomst maakt Elizabeth zich nog steeds zorgen. Het zesde kind van haar en James wordt geboren; dit keer is hij eindelijk thuis. Het is een zoontje. James noemt hem Hugh, een eerbetoon aan Palliser. Elizabeth vermoedt een zeker cynisme bij die naamgeving. Zij weigert hem ‘Hugh’ te noemen; ze noemt hem ‘Benny’.
De derde verhaallijn is de verhouding tussen Elizabeth en James. Zij hoopt en verwacht dat hij thuisblijft, maar hij begint toch aan een derde ontdekkingsreis. Hugh Palliser vertelt het haar. Hij zegt dat James het in een gesprek met de Admiraliteit zelf heeft aangeboden. Maar Elizabeth begrijpt dat men hem in die situatie heeft gemanoeuvreerd en ze verwijt Palliser dat hij het aanbod niet heeft kunnen voorkomen. Ze blijft hopen, zelfs als James uitvaart. De mogelijkheid bestaat dat hij vanaf Kaap de Goede Hoop terugkeert. Maar hij schrijft haar vandaar uit dat hij toch naar de Stille Oceaan vertrekt. Het punt is dat zij hem niet door en door kent. Hij kreeg een keer, toen hij in de tuin met iemand aan het praten was, een hevige woedeaanval. Zij zag dat vanuit het huis. Zo kende ze hem niet. Ze vraagt zich af hoe hij aan boord is: wreed, kalm, vriendelijk, te streng?
| |
| |
| |
Deel 3
Het derde deel gaat over het einde van James Cook. De toedracht van zijn dood aan het strand van Hawaï ontvouwt zich langzaam. De vertelde tijd van dit deel is lang, van januari 1780 tot kort voor 1835, het sterfjaar van Elizabeth.
Op 10 januari 1780 komen twee hoge officieren van de Admiraliteit Elizabeth meedelen dat ze bericht hebben ontvangen dat James op 14 februari 1779 op Hawaï door inlanders is vermoord. Het wordt Elizabeth niet helemaal duidelijk hoe en waarom het gebeurd is. De inlanders waren James goedgezind. Hij was weggevaren, naar het noorden. Een versplinterde mast dwong hem terug te keren. Tijdens dat tweede oponthoud ontstond een schermutseling waarbij hij gedood werd.
Elizabeth draagt het verdriet waardig en moedig. Ze schrijft haar kinderen en doet per brief verslag aan een nicht in Amerika. Wat haar dwars blijft zitten, is dat ze niet precies weet hoe een en ander zich heeft toegedragen. Het verslag van de Admiraliteit bevredigt haar niet. Maar nog voor zij opheldering krijgt, treft haar een nieuwe slag. In oktober van hetzelfde jaar 1780 vindt haar zoon Nathaniel de dood. Hij was naar de marineschool gegaan, had die doorlopen, maar wilde zich zijn verdere leven aan de muziek wijden. Eén zeereis wilde hij maken, ter ere van zijn vader. Op die reis kwam zijn schip in een storm terecht en verging. Nu is Elizabeth ontroostbaar. Ze ligt dagen op bed, eet en drinkt nauwelijks. Pas een bezoek aan Nathaniels muziekleraar die haar een stuk van Bach voorspeelt, troost haar enigszins.
In de daaropvolgende jaren wordt haar langzaamaan de waarheid omtrent James' einde onthuld. Ze krijgt bezoek van mensen die onder hem gediend hebben en die over hem vertellen, over zijn woedeaanvallen en zijn wreedheid tegenover de inlanders. Een Russische houthandelaar brengt haar een brief van James' opvolger, kapitein Clerke. Die beschrijft hoe hij de ‘resten’ van James' lichaam na veel onderhandelingen heeft teruggekregen. (Men had het lijk in stukken gehouwen en over het eiland verspreid.)
Nieuwe slagen treffen haar. In 1793 sterft zoon Hugh aan een koortsaanval, in 1794 komt zoon James om bij wat vermoedelijk een roofoverval was. Ten slotte krijgt ze van Palliser, vlak voor deze sterft, een deel van James' journaal. Daarin beschrijft hij zijn laatste dagen. Palliser had het gedeelte uit het journaal gehaald voor hij het geschrift aan de Admiraliteit overhandigde. Het is tamelijk compromitterend. Het geeft een geheel nieuwe kijk op James Cook. Hij wist of vermoedde dat de inlanders een aanslag zouden plegen. Hij kwam hun tegemoet, hij zocht de dood. Als Elizabeth dit gelezen heeft, doet zij het uniform van haar man aan en leeft ze zich in zijn situatie
| |
| |
in. Ze verwacht de steen tegen haar hoofd en het mes in haar rug ‘om waarlijk thuis te komen’, zoals de roman het formuleert.
| |
Interpretatie
De roman De thuiskomst heeft drie opvallende aspecten: de vertelwijze, het perspectief en de couleur locale. De vraag is hoe deze aspecten zich tot elkaar verhouden en wat het verband is met de kern van de roman, het punt waar alles om draait: de thematiek.
| |
Vertelwijze
De vertelwijze is scenisch. De flashbacks meegerekend, die teruggaan tot de jeugd van Elizabeth, is de vertelde tijd ongeveer vijfenzeventig jaar. Maar panoramisch vertelde overzichten zijn zeldzaam. De roman is voornamelijk een aaneenrijging van scènes. Een voorbeeld is het eerste hoofdstuk, waarin veel van Elizabeths leven van voor 1775 is verwerkt. Het hoofdstuk is opgezet als een scène: zij ruimt de werktafel op en denkt naar aanleiding van wat ze daar tegenkomt terug aan situaties en gebeurtenissen van vroeger. Samenvattend vertelt de roman dan over haar werk in de winkel van oom Charles, maar die samenvatting loopt al gauw uit op een gebeurtenis: haar ontmoeting met James Cook. Een nog duidelijker voorbeeld is het einde van de roman. De voorlaatste scène is Elizabeths identificatie met haar omgekomen man James. Die speelt zich af in 1796, vlak voor de dood van Hugh Palliser. In de daaropvolgende, laatste scène verbrandt Elizabeth alle documenten. Ze is dan boven de negentig, het gebeuren vindt dus plaats na 1831. Geen enkele opmerking verbindt de beide scènes. Het voorbeeld is extreem, maar geeft helder aan hoe de roman is opgebouwd.
| |
Perspectief
Het perspectief is personaal. De lezer komt uitsluitend te weten wat Elizabeth waarneemt en denkt. Maar zij vertelt het verhaal niet zelf, er is dus geen sprake van een ik-vertelsituatie. Op één, belangrijke, uitzondering na: wanneer Elizabeth James' uniform aantrekt en zich met hem identificeert, gaat de tekst over in de ‘ik-stijl’. Die wisseling in perspectief geeft de scène een extra accent, ze onderstreept het belang ervan. De consequentie van de beperkte perspectiefkeuze is dat de lezer niet méér te weten komt dan het beoogde personage weet. James Cooks diepere motieven zijn hem even onbekend als ze dat voor Elizabeth zijn. Van zijn wreedheid neemt hij, net als Elizabeth, pas kennis als anderen daarover vertellen.
| |
Couleur locale
De couleur locale is sober. Historisch is de roman kaler dan de meeste andere historische romans, ook de moderne, als die
| |
| |
van Arthur Japin en Thomas Rosenboom. En goed voorbeeld is James' thuiskomst in het eerste deel. In een interview met Fleur Speet vertelde Enquist dat ze voor haar roman naar het kledingmuseum in Engeland was gegaan. Dat is dan onder andere verwerkt in de scène van de thuiskomst. Maar er staat alleen dat Elizabeth van plan is een andere jurk aan te trekken en dat, als James binnenkomt, zij haar jakje omlaag trekt. Hoe die twee kledingstukken eruitzien, blijft ongezegd. Die opzet is overigens verklaarbaar. Het is de consequentie van het gekozen perspectief. Immers, de zaken waarin de historische wereld van de roman afwijkt van de moderne wereld van de lezer, vallen Elizabeth niet op, omdat zij tot die historische wereld behoort. Wat voor de tegenwoordige lezer vreemd is, is voor haar vanzelfsprekend. Ze schrijft met een ganzenveer, maar dat hoeft de roman niet te vermelden, want Elizabeth kent geen andere mogelijkheid, ze ‘weet niet beter’. De meeste couleur locale komt nog van het leven op de schepen. Dat komt omdat Elizabeth daar weinig vanaf weet en James haar erover vertelt: de gewoonte van de matrozen zich in het ruim te ontlasten, de smerige scheepskost - beschuit met maden, troebel water.
| |
Thematiek
De gevolgen van deze manier van vertellen zijn tweeërlei. In de eerste plaats komt de lezer heel dicht bij het gebeuren. Vooral door het scenische vertellen beweegt hij zich als het ware in de leefomgeving van Elizabeth. (Met als consequentie dat hij - als hij weinig of niets weet van het achttiende-eeuwse Engeland - zich daar een volkomen verkeerde voorstelling van kan vormen.) In de tweede plaats blijven voor de lezer bepaalde zaken onduidelijk. Hij tast rond in een wereld die hij niet kent. Hij moet - net als James Cook - dingen ontdekken. Daardoor is hij nauw betrokken bij de thematiek van de roman. Die draait namelijk om ‘weten’, om wat dat ten diepste is. De roman vertelt daar niet alleen over, hij laat het de lezer ook ervaren. Door hem voor een deel in het ongewisse te laten, hem niet te laten ‘weten’.
Het thema kondigt zich aan bij de thuiskomst van James Cook in juli 1775. Elizabeth vertelt hem over de dood van hun dochter Elly. Een diep ingrijpende gebeurtenis waarbij het vooral om het gevoel gaat, de beleving van het drama. Maar James vraagt bij herhaling naar de feiten. Elizabeth beschuldigt zichzelf: ze lette niet op, zegt ze. Op die al of niet terechte beschuldiging reageert hij met: ‘Vertel gewoon. De feiten.’ Hij herhaalt het nog drie keer. Hij wil weten waar de jongens waren, welke psalmen bij de begrafenis gezongen werden, wie de lijkkoets bestuurde. Het is een dorst naar kennis die James ten voeten uit tekent: de kennisdrang van de ontdekkingsreiziger. Veel later - na zijn dood - vertelt iemand die met hem mee- | |
| |
voer over zijn passie. Hoe gelukkig hij was als hij een nieuw eiland had ontdekt. ‘Winst, zei hij tegen me, we hebben winst geboekt vandaag, een fragmentje kennis bevochten op de onwetendheid.’ Het is dit soort weten waar het in de roman in de eerste plaats om gaat. Een voor de hand liggend thema in een boek over een ontdekkingsreiziger.
Het blijft niet beperkt tot James Cook. Het raakt ook zijn vrouw. Maar voor haar gaat het dieper. Zij beseft - na zijn woedeaanval in de tuin - dat ze haar man niet echt kent. Dat betreft niet de feiten, dat betreft zijn persoonlijkheid. Zij beseft ook dat dit geen kennis is die men gemakkelijk opdoet. Als ze na zijn dood zijn papieren overziet, dringt dat ten volle tot haar door. Ze denkt: ‘Ze moest nog maanden, nog jaren studeren in al deze getuigenissen, nog nachtenlang nadenken, ellenlange wandelingen maken om erachter te komen wie haar man was. Geweest was.’ Dit is niet langer de oppervlakte van de feiten. Dit is kennis die ergens wil binnendringen. Dit is niet het pure ‘weten’, dit is willen ‘begrijpen’.
Het gaat nog dieper. Zes kinderen kreeg Elizabeth, zes verloor ze er. Van twee van hen grijpt de dood haar hevig aan, die van haar dochter Elly en die van haar zoon Nat. De twee situaties spiegelen elkaar: ze zijn in hun hevigheid gelijk maar verschillen in de uitwerking. De dood van Elly lokt James' reactie uit: de vraag naar de feiten. De dood van Nat lokt een reactie uit van zijn muziekleraar, de organist Hartland. Hij speelt op de klavecimbel voor Elizabeth een stuk van Bach. Hij zegt er dit van: ‘Bach. De grootste. Dertig variaties schreef hij over dit lied. Het is een volkomen werk dat alles omvat. Nathaniel hield ervan.’ Wanneer Hartland het speelt, gebeurt het wonder. Er staat dit: ‘Het kwam Elizabeth voor alsof een venster opensloeg en zicht bood op een oneindige weidsheid. Daar zou zij kunnen gaan, met opgeheven hoofd en zonder tranen, in het besef dat haar zoon deze muziek had liefgehad.’ Dit is een kennis (een ‘besef’ wordt het genoemd) die de feiten ver achter zich heeft gelaten.
| |
Titel
In dezelfde geest moeten we de scènes zien die verband houden met de dood van James Cook. Ze vormen de thematische kern van de roman. De titel verwijst ernaar. De ‘thuiskomst’ slaat uiteraard op het eerste deel, als James na zijn tweede reis in Engeland terugkeert. Maar hij slaat ook (en eigenlijk in de eerste plaats) op Elizabeth, die zich identificeert met haar man en van zichzelf (of: namens hem) zegt (denkt): ‘[...] nog even en ik val verlost mijn toekomst in om waarlijk thuis te komen.’ ‘Waarlijk thuiskomen’: de eerste thuiskomst was kennelijk niet echt, meer een ‘voorlopig thuiskomen’.
| |
| |
Hoe moeten we deze scènes begrijpen? In zijn journaal schrijft James ook wat hem is overkomen. De inlanders van Hawaï zagen in hem een God. Hij moest het altaar beklimmen en dezelfde stand aannemen als het houten beeld dat hun God voorstelt, een stand ‘als Christus aan het kruis’. De vergelijking is veelzeggend. Hij voelde op dat moment een dodelijke uitputting. Dat was op 16 januari. 6 februari schrijft hij: ‘Ik weet nu dat onderzoek niets oplost. Feiten verzamelen, observeren, verslag leggen - zinloos. Het verleent je een schijn van weten, een schaamlap voor de machteloosheid. [...] ik zoek de uitputting die ik op het altaar ervoer. Toen was het ware begrip vlakbij.’ Vanuit die gedachte komt hij op het idee zichzelf aan het eiland te geven. Zich te laten doden en zo zijn levenskracht aan de inlanders te schenken. ‘Het uiterste offer’, noemt hij het. Hij voelt zich - zo kan de lezer zijn journaaltekst interpreteren - als een God. Daarin schuilt dan volgens James Cook (het romanpersonage, zeker niet de historische James Cook) het ‘ware begrip’.
Het is een mystieke gedachte. De mysticus probeert in zijn extase zich met God te identificeren. Hij wil één worden met God. In die eenwording schuilt het ware weten. Of de lezer James Cook in die gedachte wil volgen, is aan hem. Zijn vrouw Elizabeth doet het in ieder geval wel. Eindelijk kent ze hem ten diepste, zozeer, dat ze zich als ze zijn journaal gelezen heeft, met hem identificeert. En net als hij thuiskomt.
| |
Context
De thuiskomst is een historische roman waarvan de gebeurtenissen zich afspelen in de achttiende eeuw. Als zodanig past hij in een kleine reeks romans uit de laatste decennia. De bekendste daarvan zijn Nelleke Noordervliet, Het oog van de engel (1991), over de Haarlemse Elisabeth Lestevenon die getroffe wordt door een oogziekte; Thomas Rosenboom, Gewassen vlees (1994) over de regentenzoon Willem Augustijn van Donck die ten onder gaat in een web van leugens en waanbeelden; Arthur Japin, Een schitterend gebrek (2003) over Lucia, de ware geliefde van de beroemde Casanova; Maarten 't Hart, Het psalmenoproer (2006) over kerkmensen die in opstand komen tegen een nieuwe psalmberijming en Joke J. Hermsen, De liefde dus (2008) over de schrijfster Belle van Zuylen.
Het kader is nog preciezer aan te geven. De thuiskomst is een in de achttiende eeuw spelende zeeroman. Zo gezien zijn twee teksten nauw aan de roman verwant. Beide gaan over ontdekkingsreizen in de Stille Oceaan. De eerste is Een eiland in de
| |
| |
Zuidzee van Arthur van Schendel (1931). Deze korte roman gaat over de befaamde muiterij op de Bounty. (In De thuiskomst wordt aan die muiterij nog een bladzijde gewijd.) Het eigenlijke onderwerp is echter de paradijselijke toestand van het eiland waar de bemanning na de muiterij neerstrijkt. De lezer ziet niet met Engelse ogen naar de inlanders, zoals in De thuiskomst, maar met de ogen van de eilandbewoners naar de Engelsen. In zijn boek Avonturiers (1936), een bundel opstellen over ontdekkingsreizigers, besteedde Van Schendel ook enige aandacht aan Cook. Hij schetste hem als een man met hart voor zijn bemanning.
De tweede tekst is het verhaal ‘Zuidland’ in de bundel met dezelfde titel, van P.F. Thomése (1990). Dat behandelt de voorgeschiedenis van de reis van Jacob Roggeveen die, op zoek naar het Zuidland, tussen 1721 en 1723 met drie schepen een reis om de wereld maakte. Het verhaal schetst Jacob als iemand die een tocht gaat ondernemen waar hij geen zin in heeft, om een land te ontdekken waarvan hij weet of vermoedt dat het niet bestaat. Thoméses personage is de antipode van James Cook uit De thuiskomst: niet nieuwsgierig en vooral onverschillig.
Binnen het werk van Enquist doet De thuiskomst denken aan Het geheim (1997) en aan Contrapunt (2008). Zoals De thuiskomst twee lagen van het weten kent: het ‘weten’ van de oppervlakte en het diepere weten, zo kent ook Het geheim twee lagen: een oppervlakkige, uit het gewone leven, en een diepere, die van de muziek. De pianiste Wanda Wiericke blijkt in de loop van het verhaal een dochter uit een buitenechtelijke relatie, een geheim waar ze pas bij het sterfbed van haar moeder achterkomt. Maar het eigenlijke, het diepere geheim schuilt in Wanda's opvatting van de muziek. ‘Helderheid was goedkoop, gemakkelijk en misleidend. Het verhulde de geheimzinnige ondoorzichtigheid waarin de kern van alle muziek schuilging.’ De woorden ‘ondoorzichtigheid’ en ‘geheim’ zijn het centrum van Enquists thematiek. Ook James Cook komt tot de ontdekking dat de wereld eigenlijk niet te kennen is, dat zijn kaarten en zijn beschrijvingen alleen de oppervlakte raken.
Als in De thuiskomst de organist Hartland om Elizabeth te troosten bij de dood van haar zoon Nat de dertig variaties over een lied speelt, doet hij hetzelfde wat de ‘vrouw’ (een naam heeft ze niet) in Contrapunt doet als zij haar dochter herdenkt die bij een verkeersongeluk is omgekomen. Het gaat om de Goldbergvariaties van Johann Sebastiaan Bach en de vrouw troost zichzelf door die variaties opnieuw in te studeren. Ze verklanken het leven van de dochter en van de moeder in stem en tegenstem. Wat Enquist in De thuiskomst aanduidde, heeft ze in Contrapunt uitgewerkt. Verlies en muziek zijn centrale
| |
| |
thema's in haar oeuvre. Hoe zich die twee zich ten opzichte van elkaar verhouden, daarvan getuigt zowel de roman over Cook als die over de gestorven dochter.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De thuiskomst is druk besproken. De reacties waren zeer uiteenlopend. Twee recensies kunnen als voorbeeld dienen om de tegengestelde meningen te illustreren. In HP/De tijd schreef Max Pam: ‘De thuiskomst is zonder voorbehoud een indrukwekkende roman.’ In de Volkskrant refereerde Arjan Peters aan het feit dat Elizabeth de geschriften van haar man corrigeerde. Hij schreef: ‘Had Anna Enquist maar zo iemand gehad, dan zou ons veel gemekker bespaard zijn gebleven.’
Nogal wat recensenten gingen in op het personage Elizabeth. Een enkeling ergerde zich aan haar passiviteit. Mark Cloostermans stelde in De Standaard vast dat zij vanaf het begin is vastgeroest in haar slachtofferrol. Thomas van den Bergh was in Elsevier minder negatief. Hij kon zich voorstellen dat Enquist zich zou beroepen op de historische werkelijkheid: Elizabeth verloor dan toch maar haar man en haar zes kinderen. Maar hij vond dat het voor een romanpersonage ‘wat veel van het ellendige’ is. Mieke Wilcke-van der Linden meende in Nederlands Dagblad dat de angst, het verdriet en de woede van Elizabeth voelbaar worden gemaakt. Wel vond zij het moeilijk om met Elizabeth mee te leven, vanwege de verbittering en verharding.
Deze recensente meende ook dat de dood van Enquists dochter Margit sporen in de roman heeft nagelaten: Enquist weet uit ervaring wat het is om een kind te verliezen en ‘lijkt veel van haar eigen gedachten en gevoelens op Elizabeth te projecteren’. Het is opvallend hoeveel recensenten dit biografische gegeven ter sprake brachten. Voor Thomas van den Bergh maakte het de roman extra navrant. Volgens Mark Cloostermans beïnvloedde het de keuze van het perspectief. Ook Max Pam dacht in die richting. Arjen Fortuin noemde in NRC Handelsblad Enquist in dit verband een ‘ervaringsdeskundige’ en stelde vast dat zij ‘een weinig geruststellend beeld van de rouw van een ouder’ geeft. Wim Vogel memoreerde in Haarlems Dagblad de dood van Enquists dochter en verbond die met ‘het verdriet om het verlies van kinderen waar Elizabeth Cook zo nadrukkelijk mee wordt geconfronteerd’.
Een vaak genoemd bezwaar tegen de roman is zijn uitgebreidheid. In Het Parool stelde Arie Storm dat het eerste deel het sterkst was. Het thema is de visie op de werkelijkheid
| |
| |
(James versus Elizabeth). Dat wordt in de volgende delen helaas ‘ondergesneeuwd door wat Enquist nog meer in deze roman wil stoppen’. Voor Kees 't Hart was in De Groene Amsterdammer het thema (Elizabeths) zelfverloochening. Dat wordt aangevuld met Cooks reizen ‘die met het hoofdthema van de roman verder weinig te maken hebben’. Arjen Fortuin vond dat Enquist in De thuiskomst met een natuurlijker toon vertelt dan in haar eerdere romans, ‘al houdt ze de gewoonte om veel uit te leggen en te duiden’, voegde hij eraan toe. Mieke Wilcke-van der Linden vatte de bezwaren samen in een als veronderstelling geformuleerd advies: ‘Misschien had de schrijfster zich beter kunnen beperken tot enkele kernmomenten uit het lange en trieste leven van Elizabeth Cook.’
Vreemd genoeg ging niet één recensent in op de dubbele betekenis van de titel en schonken er maar enkelen aandacht aan Enquists interpretatie van Cooks einde. Max Pam vroeg zich af ‘hoe plausibel’ de plot is, maar zijn twijfel stoorde hem niet bij het lezen. En Arjen Fortuin wist zeker dat van Enquists ‘nieuwe hypothese’ geen historicus wakker zal liggen.
Ook het commentaar op de stijl van Enquist liep sterk uiteen; en ook hier zijn de meningen van Pam en Peters illustratief. Max Pam vond hem ‘helder als glas’, Arjan Peters sprak van ‘weekhartig en lelijk proza’.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Anna Enquist, De thuiskomst, eerste druk, Amsterdam/Antwerpen 2005.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Iris Pronk, Elke dag precies twee A4'tjes. In: Trouw, 23-10-2004. (interview) |
Max Pam, Eeuwige thema's. In: HP/De Tijd, 20-4-2005. |
Arjen Fortuin, Troost is een belediging. Anna Enquists historische roman over de vrouw van kapitein Cook. In: NRC Handelsblad, 29-4-2005. |
Wim Vogel, Tussen de kieren van de feiten. In: Haarlems Dagblad, 30-4-2005. |
Monica Soeting, En James is altijd weg. Sympathie voor Elizabeth Cook. In: Trouw, 30-4-2005. |
Arie Storm, Oude kwalen bij Enquist. In: Het Parool, 4-5-2005. |
Mark Cloostermans, Maar ze zweeg. In: De Standaard, 6-5-2005. |
Arjan Peters, En maar zwijgen en klagen. Anna Enquist verplaatst zich in het lot van James Cooks vrouw. In: de Volkskrant, 6-5-2005. |
Thomas van den Bergh, Held of boeman. In: Elsevier, 7-5-2005. |
Janet Luis, Cook vond niks gek. In: NRC Handelsblad, 13-5-2005. (interview) |
Kees 't Hart, Radicale opoffering. In: De Groene Amsterdammer, 13-5-2005. |
Fleur Speet, Anna Enquist: in 1991 raakte ik in de ban van Cook. In: Het Financieele Dagblad, 21-5-2005. (interview) |
Mieke Wilcke-van der Linden, De zuigkracht van het verlies. In: Nederlands Dagblad, 3-6-2005. |
lexicon van literaire werken 92
november 2011
|
|