| |
| |
| |
Anna Enquist
Het meesterstuk
door Jooris van Hulle
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Het meesterstuk van Anna Enquist (pseudoniem van Christa Widlund-Broer, *1945 te Amsterdam) verscheen in 1994 bij uitgeverij De Arbeiderspers te Amsterdam. De eerste druk bedroeg 20 000 gebonden exemplaren. Nog voor de roman verschenen was, waren de Duitse vertaalrechten al verkocht. Vanaf de negende druk (1996) verscheen de roman in een geheel herziene en goedkope editie. Daarbij heeft Enquist haar tekst op heel wat plaatsen ingekort door een groot aantal zinnen, soms zelfs hele bladzijden te schrappen. Andere keren zijn de wijzigingen er in de eerste plaats op gericht de logische voortgang van het verhaal te accentueren. In deel ii, hoofdstuk 4 bijvoorbeeld luidt het in de eerste druk: ‘Dit is de zaal waar Saar ligt in haar bed aan het raam.’ In de herziene tekst lezen we: ‘De volgende dag ligt Saar op een grote zaal in haar bed aan het raam.’ Van Het meesterstuk werden tot op heden 160 000 exemplaren verkocht.
Anna Enquist was 46 jaar oud toen ze bijzonder succesvol debuteerde met de dichtbundel Soldatenliederen. Kort daarop volgden de bundels Jachtscènes (1992) en Een nieuw afscheid (1994). De roman Het meesterstuk was haar prozadebuut. Anna Enquist verklaarde daarover: ‘Ik vond het na alle poëzie ontzettend lekker om wat meer woorden tot m'n beschikking te hebben. Dat ik het nog een keer kon zeggen, nog wat mooier. Een gedicht is maar zo'n lapje tekst, terwijl je in een roman echt kunt uitpakken. Als je meer nodig hebt, dan neem je gewoon meer. [...] Ik zat helemaal in een roes, er zit een explosieve kracht achter dit boek, het moest! [...] In totaal heb ik er drie maanden aan geschreven. Dat was zuiver schrijfwerk; het denkwerk had ik al achter de rug!’ Toch heeft de schrijfster de hele opzet ook als een grote uitdaging ervaren: ‘Ik ben begonnen met de dood van dat meisje, omdat het de moeilijkste scène was. Ik dacht, als ik dat kan opschrijven zonder dat het sentimenteel wordt, kan ik door met de roman.’
De roman, die inclusief het voorwerk 313 bladzijden beslaat, bestaat uit drie delen die telkens worden voorafgegaan door
| |
| |
een motto uit het libretto van Mozarts opera Don Giovanni (1787) en elk uit drie van een titel voorziene hoofdstukken bestaan.
Voor Het meesterstuk kreeg Anna Enquist in 1995 de debuutprijs van de gemeente Dordrecht.
| |
Inhoud
Deel I
1 Dienstbaarheid
De roman opent met het beeld van de 45-jarige psychiater Lisa, die de goudvissen observeert. Ze hebben hun jongen opgevreten. Zelf heeft Lisa met moeite leren aanvaarden dat het leven is zoals het is. Als studente heeft ze ooit een verhouding gehad met een van haar docenten, maar hun relatie liep stuk op zijn eis dat hij een kind van haar zou krijgen. Later trouwde Lisa met Lawrence, een architect die uit Engeland afkomstig is. Samen hebben ze twee kinderen. In een van haar colleges heeft Lisa het met haar studenten over narcisme. Dit doet haar denken aan Johan Steenkamer, die haar 's morgens nog had opgebeld om haar uit te nodigen voor de vernissage van de tentoonstelling van zijn schilderijen die 's zondags plaatsvindt. Lisa ontmoet ook nog Ellen, de ex van Johan. Met haar praat zij onder meer over Johan en diens moeder Alma. Deze laatste heerst als een echte tiran over haar gezin en is er steeds op uit Johans broer Oscar te bevoordelen. Deze Oscar heeft een artikel geschreven tegen de figuratieve kunst, tegen zijn eigen broer dus. Aan het slot van het hoofdstuk vertelt Ellen nog dat Johan zijn vader, die al jarenlang in Amerika verblijft, ook heeft uitgenodigd voor de vernissage.
| |
2 De moeder en de zonen
In dit hoofdstuk wordt de relatie tussen Alma en haar twee zonen Johan en Oscar belicht. Eerst komt schilder Johan aan de beurt. Hij verwacht zijn grote doorbraak met zijn tentoonstelling in het Gemeentemuseum. De 47-jarige Johan leeft zo, dat hij macht tracht te verkrijgen over de tijd, over de ruimte en over zijn lichaam. Zijn enige zwakke plek is zijn gebit. Hij heeft een lat-relatie met galeriehoudster Zina.
Alma, de moeder, is een vrouw die weet wat ze wil: ze verdeelt en heerst. Zij heeft haar beide zonen altijd tegen elkaar opgezet. Johan gaat een schilderij ophalen bij haar om het in zijn expositie te hangen. Alma confronteert hem met het vernietigende artikel dat Oscar heeft geschreven over de figuratieve kunst. Johan is woedend en als een soort wraakneming zegt hij tegen Alma dat hij zijn vader voor de tentoonstelling heeft uitgenodigd. Alma reageert ontzet en belt direct Oscar op. Johan laat een taart aan huis bezorgen; Alma denkt dat die van haar ex-man Charles komt. Zo blijkt dat zij hem nooit volledig uit
| |
| |
haar gedachten heeft kunnen bannen. Op dat moment gaat ook Oscar op zoek naar mogelijke voorwerpen in het huis die hem nog aan zijn vader kunnen herinneren.
| |
3 Vluchtwegen
Zaterdag, de dag voor de vernissage van Johans tentoonstelling. Samen met Ellen bespreekt Lisa het eigenaardige gedrag van Alma, die nu vernomen heeft dat Charles zal komen. Lisa en Ellen, die beroepshalve beiden de problemen van anderen helpen oplossen, zijn het erover eens dat mensen het elkaar in het echte leven alleen maar zo lastig mogelijk willen maken. Die strijd tussen overwinnen en verliezen komt metaforisch aan bod in de ideeën die Lisa heeft wanneer ze braambessenjam aan het maken is.
Alma brengt een bezoek aan de kapper. Ze beseft van zichzelf dat ze er altijd op uit is geweest ruzie te stoken onder de mensen die dichtbij haar zijn. In het Nationaal Museum, de grote concurrent van het Gemeentemuseum, gaat Oscar op zoek naar schilderijen van zijn vader. Hij vindt vier doeken van hem, op een ervan staat Alma afgebeeld.
| |
Deel II
4 Dolkstoot van de eindigheid
In de drie hoofdstukken van het tweede deel van de roman wordt teruggeblikt op het huwelijk van Johan en Ellen. Hun relatie is definitief stukgelopen op de dood van hun dochtertje Saar. Uit dit vierde hoofdstuk blijkt reeds van begin af aan dat het tussen Johan en Ellen niet goed meer gaat. Johan heeft een nieuwe impuls gevonden voor zijn kunstenaarschap: hij ontwerpt decors voor een eigentijdse opera. Hij begint een relatie met Zina, een van zijn leerlingen op de academie. Mats, Zina's geliefde, legt zich erbij neer dat hij Zina moet delen met Johan. Ellen beseft dat het zo niet verder kan, ze ziet in dat ze, nu ze 35 is, gevlucht is in de verantwoordelijkheden van haar baan bij een bedrijf dat de houthandel in Europa coördineert.
Saar wordt ernstig ziek. In het ziekenhuis verneemt Ellen dat er iets verkeerd is met Saars hart. Ellen is totaal in de war, ze denkt terug aan de bevalling van de tweeling en hoe moeilijk ze het had daarna contact te vinden met Johan. Alleen bij Lisa kan ze enigszins tot rust komen. In het ziekenhuis wordt ze geconfronteerd met de ellende van andere zieke kinderen. De chirurg wil Saar opereren, maar de ingreep loopt fataal af: ‘In het bed ligt een meisje van tien dat geen adem haalt.’ (p. 148)
| |
5 Genadige vorst
Ellen blijft ontwricht achter, ze leeft als het ware mechanisch verder na de dood van haar dochtertje, ‘ze maakt van zichzelf een raamwerk [...] rond zo weinig mogelijk inhoud’ (p. 151). Het huiselijke leven desintegreert. In een flashback wordt beschreven hoe Ellen Saar gaat opbaren in het ziekenhuis.
Peter en Paul, de tweeling, spijbelen van school en zullen hun jaar moeten overdoen. Het komt tot een uitbarsting van Johan. Samen met Lisa ruimt Ellen de kamer van Saar op. Op
| |
| |
dat moment kan ze voor de eerste keer echt huilen. Met Johan komt ze nauwelijks nog tot een gesprek, ze drijven steeds verder uiteen. Weer is het Lisa die met haar komt praten en haar suggereert dat ze weer zou moeten gaan studeren.
Johan blijft zich warmen aan zijn schilderspassie, terwijl Ellen langzaam haar weerstand voelt groeien. Met Kerstmis trekt Johan met zijn leerlingen naar Parijs. Samen met de tweeling en hun grootmoeder Alma brengt Ellen de kerst thuis door, met de herinnering aan Saar. Op tweede kerstdag komt Oscar haar bezoeken. Hij vertelt haar over vroeger en over hoe het fout is gelopen tussen hem, Johan en Alma.
| |
6 Lege huizen
Van de postbeambte, van wie hij zijn atelier huurt, krijgt Johan nu de kans het hele huis te huren. Johan gaat ervan uit dat Ellen daarmee akkoord zal gaan. Zelf blijft hij er rotsvast van overtuigd dat de zin van het leven ligt in keihard werken en beroemd worden. ‘Ik leef voor mijn werk,’ zegt hij, ‘ik wil een stempel op de wereld drukken!’ Tegen Lawrence, Lisa's man, zegt hij wel dat hij Ellen zo graag terug wil. In zijn atelier toont Johan hem het schilderij waar hij nu aan werkt: Lisa met op haar schoot het hoofd van Ellen. Zo heeft Johan het verdriet van zijn vrouw aangevoeld en vormgegeven.
Met de lente voor de deur bedenkt Ellen dat de wereld naar bloei streeft, terwijl ze zelf liever bezig zou zijn met overleven in de winterkou. Ze gaat wel uit eten met Johan, alle voorwaarden voor een goed gesprek zijn aanwezig. Johan vertelt haar dat ze gaan verhuizen naar de woning van de postbeambte. Ellen weigert, net zoals ze weigert nog een kind van hem te krijgen. Johan gaat alleen wonen; Ellen verhuist met de tweeling naar een kleiner appartement in het centrum. Wanneer ze verhuisd zijn, keert ze nog eenmaal terug naar de kamer van Saar. Op dat moment komt ook Johan nog eens het huis binnen. Ze klampen zich voor het laatst aan elkaar vast, ze vrijen zelfs, maar beiden beseffen dat dit het definitieve afscheid is.
| |
Deel III
7 De vrouw met de vissen
In de nacht van zaterdag op zondag slaapt Lisa heel slecht. Ze droomt dat ze tijdig op een afspraak moet zijn waar haar eigen ondergang zal worden georganiseerd. In de ton ziet ze kleine visjes, die de vraatzucht van de grote blijkbaar hebben overleefd. Ze ziet op tegen de vernissage. Is het omdat ze jaloers is op de familie van Johan? Of op diens scheppend werk? Nu herinnert ze zich ook het slot van haar droom, waarin zij de geliefde werd van Johan. Oscar is totaal overstuur van de ontdekking die hij gisteren in het museum heeft gedaan.
Vroeg na de middag komt Johan als eerste van de familie in het Gemeentemuseum aan. Meesterstuk van de tentoonstelling is het schilderij waarop een vrouw staat afgebeeld met een grote zalm in haar armen. Voor haar staat een tafel met een
| |
| |
tweede vis, ditmaal met opengesneden buik. Het tv-interview verloopt voor Johan niet vlot, zeker wanneer de criticus-van-dienst hem erop wijst dat ‘Het meesterstuk’ wel eens zou kunnen gaan over de kilte van de moederliefde en de onzalige concurrentie tussen twee kinderen. Johan is ervan overtuigd dat alleen de techniek van belang is, de rest is allemaal geleuter van gefrustreerde critici.
De genodigden maken hun opwachting. Als laatsten ongeveer verschijnen Alma, Oscar en Ellen. Tijdens een kort gesprek zegt Johan tegen Lisa dat zijn vader ooit vertrokken is omdat hij zich verslagen wist door zijn zoon. Oscar heeft zich verschanst in het toilet en komt pas na geruime tijd weer tevoorschijn. Volgens hem is zijn vader vertrokken omdat hij teleurgesteld was in zijn oudste zoon. Bij het zien van ‘Het meesterstuk’ van de expositie reageert hij ontzet en loopt het museum uit.
| |
8 Grimmig menuet
Alma heeft last van haar pijnlijke heup. De hulpeloosheid die zou horen bij een operatief ingrijpen, wil ze er echter voor geen geld ter wereld bijnemen. Ze observeert de bezoekers van de tentoonstelling. Ook merkt ze dat Oscar zich na het aanschouwen van ‘Het meesterstuk’ uit de voeten maakt. Oscar haast zich naar het Nationaal Museum, er ondertussen aan denkend dat hij de bewondering voor zijn broer wil laten verstommen.
Ondertussen overdenken Lisa en Ellen hun situatie als vrouw in een mannenmaatschappij: ‘Vaders, [...] het gaat om vaders. [...] De goedkeuring van de vader zoeken.’ (p. 265) Oscar zeult een groot schilderij van zijn vader mee naar de expositieruimte in het Gemeentemuseum. Hij weet dat hij een daad moet stellen, om eindelijk eens te bewijzen dat Johan niet de originele kunstenaar is waarvoor hij wil doorgaan.
Aan het slot van de vernissage zit de hele familie samen voor ‘Het meesterstuk’. Oscar sleept het schilderij van zijn vader op het podium en tot ieders ontzetting blijkt dat Johans meesterstuk een kopie is van dit werk. Johan vliegt zijn broer aan, Alma wil tussenbeide komen, maar komt daarbij lelijk ten val. Ellen ziet hierin ook de symbolische val van Alma en vooral beseft zij dat Johan in wezen de grootste verliezer is, nu blijkt dat hij ongewild plagiaat heeft gepleegd. Alma wordt naar het ziekenhuis overgebracht.
| |
9 Een gast van lucht
Oscar voelt zich door zijn optreden bevrijd van de druk van zijn moeder. Nu wil hij ook een aquarium nemen. Hij vlucht weg in de omgeving van zwervers die in een verlaten pakhuis wonen. Hij wil de sleutelbos die hij nog bij zich draagt, gaan weggooien, maar komt daarbij ongelukkig in het water terecht: ‘Glimlachend zweeft Oscar naar beneden.’ (p. 292)
| |
| |
Ellen en Johan zijn alleen achtergebleven in het Gemeentemuseum. Johan vraagt haar terug te komen, hij wil met haar vrijen, maar zij wil over het schilderij praten, over zijn vader en hun onderlinge relatie. Hierop knapt Johan volledig af. Lisa heeft zich onder een tafel verborgen toen ze hoorde dat Johan en Ellen aan het discussiëren waren. Daar kan ze verder nadenken, over hoe het kind de vader moet vermoorden en de moeder neerslaan. Maar ook over hoe het kind zich moet voelen dat bestemd is om voedsel voor zijn ouders te zijn.
Johan blijft tenslotte helemaal alleen achter. Hij denkt terug aan de discussie tussen zijn ouders toen die op het punt stonden definitief uit elkaar te gaan. Die avond heeft Charles zijn kinderen gedwongen naar zijn schilderijen te kijken, waaronder dat van Alma met de vis in haar armen. Daarna hebben beide kinderen gezien hoe hun vader met de schilderijen het huis verliet. In de lege museumzaal ziet Johan twee schilderijen in elkaar vervloeien, net alsof hij zelf vervloeit in degene die hij zo heeft gemist.
| |
Interpretatie
Titel
De titel van de roman staat in rechtstreeks verband met de tentoonstelling die Johan Steenkamer de definitieve roem als schilder moet bezorgen. Het ‘meesterstuk’ van deze expositie is het doek waarop Johan de driehoeksrelatie tussen Alma en haar beide zonen symbolisch heeft afgebeeld. Op het doek staat een jonge vrouw die een volwassen mannelijke zalm als een baby tegen haar borst drukt. In deze zalm is Johan te herkennen, de favoriete zoon die zijn vader op artistiek terrein lijkt te hebben overtroffen. Op de tafel ligt een tweede zalm, de buik al opengesneden, de huid gedeeltelijk afgestroopt. Hier gaat het om Oscar, de emotioneel verwaarloosde zoon.
| |
Thematiek
Voor Anna Enquist zelf gaat Het meesterstuk vooral over generaties en ‘de boel ellende die die mekaar aandoen. Er is geen ontkomen aan. Een kind dat opgroeit, moet zich van zijn ouders ontdoen, anders kan het niet groeien. Voor de ouders is dat pijnlijk, maar goed, wij zijn groot, groot genoeg om met dat verlies te overleven. Maar hoe staat het met de kindermoord? Zoals Lisa in het boek zegt: “Wat voelt een kind dat bestemd is om het voedsel van zijn ouders te zijn?” Dat is het echte onderwerp van Johan Steenkamers schilderij: het geslachtofferde kind.’ In deze optiek is Het meesterstuk een familieroman, waarin het geschil wordt beslecht tussen een moeder en haar twee zonen, de broers onderling en een van hen en zijn vrouw. Alma is een tirannieke moeder, Johan en Oscar rivalise- | |
| |
ren onderling om haar gunst en Johan ziet zijn huwelijk stranden. Centraal staat wel de relatie tussen ouders en kinderen. Het vissenmotief, dat als een rode draad door het boek loopt, illustreert dit voldoende: ‘de vissen zijn symbolen voor zinnelijkheid, het onbewuste, de vraatzucht, het gevangen en vergeten worden,’ zegt Anna Enquist in een interview.
Naast de tirannieke moeder speelt de afwezige vader een belangrijke rol in de roman. In de slotalinea droomt Johan dat zijn vader uiteindelijk toch is gekomen: ‘Nu je hoofd laten zakken tegen de wollen trui, de stevige armen staan als een haag om waar jij net nog was; nu langzaam opgaan in de heerlijke leegte, vervloeien in hem die je zo hebt gemist. Op schoot. Alles is goed. Alles is afgelopen.’ Ook Lisa is op zoek naar haar vader; zij heeft hem nooit gekend, hij kwam om tijdens de oorlog. Voor haar komt het erop aan ‘de goedkeuring van de vader [te] zoeken. Je denkt dat je het overwonnen hebt maar zodra je niet waakzaam bent duikt het weer op, het verlangen om vaders liefste te zijn. [...] Uiteindelijk willen wij bij vader op schoot, voorgoed, voor altijd. Niet moeder. Vader.’ Het meesterstuk is dus overduidelijk (ook) een psychologische roman, waarin het oedipusthema verwerkt is. Oscar bleef oedipaal aan zijn moeder gebonden, Johan sublimeert het vadertekort in zijn schilderkunst. Zo is Het meesterstuk ook een kunstenaarsroman, waarin tweestrijd en ambitie, succes en macht aan bod komen. Hoe dan ook, op hun eigen manier streven de personages naar macht. Ze gaan het gevecht aan met de heerschappij van de tijd, die noodgedwongen afscheid met zich brengt, het onvermijdelijke verlies, ouderdom en aftakeling.
| |
Stijl
Anna Enquist hanteert in Het meesterstuk een uitgesproken beeldende stijl, die vooral de sfeertekening ten goede komt. Zij wijst op de hechte verbondenheid van muziek en literatuur: ‘Ik let op de kadans, de klankverwantschappen. Ik gebruik voortdurend muzikale technieken: de tempo's in de hoofdstukken, de negen delen die bijna telkens in drie onderdelen zijn opgesplitst; de interior monologue passages die de aria's vertolken.’
| |
Vertelsituatie
In Het meesterstuk worden vijf personages belicht. Ze worden allen van binnenuit beschreven door een alleswetende verteller. Vooral in het personage Lisa kan Enquist deze vertelsituatie ten volle aanwenden en zo aangeven waar haar (literaire) kracht ligt: in het beschouwen van menselijke beweegredenen, in het analyseren van het eigen gevoel waar alle vijf personages constant mee bezig zijn. Overigens is volgens Carel Peeters deze alleswetende verteller te nadrukkelijk aanwezig, ‘hij legt een bemoeizuchtige betweterigheid aan de dag.’
| |
Opbouw
De roman beslaat slechts vier dagen, maar in flashbacks,
| |
| |
herinneringen en monologen wordt de relatie tussen de hoofdpersonages grondig uitgediept. Het middendeel, dat beschreven is vanuit het perspectief van Ellen, speelt tien jaar voor de beide andere delen. Toch blijft het er nauw mee verbonden, doordat het reliëf geeft aan het karakter van Johan en Ellen.
| |
Context
In het gedicht ‘Oedipus’, opgenomen in de dichtbundel Soldatenliederen, staan de volgende regels: ‘En wij, aan wie die op de bank ligt / traag geneest, zijn blind voor het begin / van het verhaal.’ De thematiek van het pasgeboren kind dat in het Oedipusverhaal te vondeling wordt gelegd, komt hier al aan bod.
Daarnaast is Het meesterstuk duidelijk gebaseerd op het libretto van Mozarts opera Don Giovanni. Anna Enquist hierover: ‘Ik heb altijd gezocht naar een verklaring waarom die opera mij zo aangrijpt, terwijl het libretto echt een draak is. Dat wilde ik op één of andere manier begrijpelijk maken door het libretto als het ware aan te vullen.’ In de bundel Jachtscènes kwam al een cyclus van vijf gedichten voor ‘Rondom Giovanni’. In Het meesterstuk krijgen alle personages uit de opera een rol toebedeeld. Lisa is de Leporello-figuur, de dienstknecht. Zij wil het liefst zelf die Don Giovanni zijn, zelf kunstenaar zijn. Johan Steenkamer is Don Juan. Donna Anna is de dominante Alma, die over het leven van haar beide zonen heerst. Oscar in de roman is Don Ottario, de verdwenen vader de commendatore. Donna Elvira, de eeuwige verloofde van Don Giovanni, keert terug als Ellen en Zerlina, het boerenmeisje dat aan de vooravond van haar huwelijk met Masetto (Mats) valt voor de charmes van Don Giovanni, heet Zina in de roman.
| |
Waarderingsgeschiedenis
Nog voor zijn verschijnen werd Het meesterstuk door de uitgever aangekondigd als de literaire sensatie van het najaar 1994. Ook het feit dat de Duitse vertaalrechten al voor verschijning werden verkocht, werd als verkoopargument gebruikt. Misschien ligt daar de reden dat heel wat critici de roman argwanend hebben gelezen en besproken. J. Goedegebuure vindt de plot en de karaktertekening overtuigend en boeiend, maar ‘de uitleg van psychologische drijfveren irritant’. Volgens A. Lansu daarentegen ‘geeft de combinatie van blootgelegde emoties en analytisch commentaar haar portretten een mooie, beheerste spanning’.
| |
| |
De schriftuur van de roman is in de kritiek vaak afgewogen tegen de verzen die Enquist voordien had gepubliceerd. Men verweet haar een zekere vorm van overdadigheid: ‘Mijn belangrijkste bezwaar is dat bijna alles wordt uitgesproken en benoemd, in mijmeringen, gedachten en gesprekken. [...] Daardoor wordt te weinig aan de verbeelding van de lezer overgelaten en worden de psychologische drijfveren te veel uitgelegd.’ (H. Wilcke-Van der Linden) En volgens F. Rogiers ‘komt de roman te kort wat haar gedichten soms te veel hebben: spankracht, densiteit’. Bovendien verbindt Rogiers de bonte breedvoerigheid van Enquists proza aan de dwangmatigheid waarmee ze haar verhaal aan Mozarts opera heeft willen ophangen: ‘Haar personages versmallen tot karikaturen naarmate ze hun karakteristieken steeds duidelijker wil maken, lees: wil inpassen in haar narratief schema, zoals ze ook ongetwijfeld het verhaal in de struktuur van Mozarts opera heeft moeten wringen.’
P. Piryns verwoordt misschien het best waar het bij Het meesterstuk om ging: ‘een opzienbarend debuut. [...] Ook als prozaschrijfster heeft Anna Enquist een volstrekt eigen toon.’
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Anna Enquist, Het meesterstuk. Amsterdam-Antwerpen 1994.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Hanneke Wijgh, Anna Enquist: ‘Uiteindelijk willen we bij vader op schoot, voorgoed, voor altijd’. In: Trouw, 25-8-1994 (interview). |
K. Overmars, Incest's explosie. In: HP/De tijd, 26-8-1994 (interview). |
J. Goedegebuure, Het repertoire van papa Freud. In: HP/De tijd, 2-9-1994. |
F. Rogiers, Goede kwasten moet je hebben. In: De morgen, 2-9-1994. |
K. Osstyn, Meesterstuk of karikatuur? In: De standaard, 3-9-1994. |
Carel Peeters, Vissen op het droge. In: Vrij Nederland, 3-9-1994. |
P. Piryns, Gevoelens in een jampot. In: Knack, 7-9-1994 (interview). |
A. Lansu, De tijd heelt niet alle wonden. In: Het parool, 9-9-1994. |
Reinjan Mulder, Don Giovanni bij de dokter. In: NRC Handelsblad, 9-9-1994. |
Doeschka Meijsing, Wegglijden als een goudvis. In: Elsevier, 10-9-1994. |
G. Roox, Bij vader op schoot. Anna Enquist in de ban van ‘de kamparts Tijd’. In: De standaard, 30-9-1994. |
K. Segers, Verwerking van een dood kind. In: Het belang van Limburg, 22-10-1994 (interview). |
M. Wilcke-Van der Linden, Anna Enquist: ‘Het meesterstuk’. In: Nederlands dagblad, 29-10-1994. |
J. van Hulle, ‘Gevoelens mogen bij mij meespelen in gedichten’. In: Poëziekrant, nr. 1, januari-februari 1995 (interview). |
lexicon van literaire werken 40
november 1998
|
|