| |
| |
| |
Anna Enquist
Het geheim
door Elke Brems
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Het geheim van Anna Enquist (pseudoniem van Christa Witlund-Broer, *1945 te Amsterdam) verscheen in 1997 bij De Arbeiderspers. Het is de tweede roman van Anna Enquist die tevoren sinds 1991 als dichteres bekendheid verwierf.
Meteen na het voltooien van haar eerste roman besloot Enquist haar volgende roman aan pianotechniek te wijden. Ze ‘wilde laten zien hoe het voelt als je dagelijks met zo'n instrument bezig bent’. Zelf is ze immers ook een bedreven pianiste, hoewel ze er zich nooit professioneel mee bezig heeft gehouden. Van beroep is ze psycholoog. Ze heeft de piano volledig opgegeven toen ze haar werk aan het conservatorium inruilde voor een baan op het Psychoanalytisch Instituut in Amsterdam. De artistieke plaats die toen vrijkwam in haar leven zette haar aan tot schrijven: eerst poëzie en later proza. Haar muziekkennis heeft haar daarbij geholpen. ‘Puur vakmatig: hoe je een stuk opbouwt naar een climax, hoe je eenheid en verwantschap tussen thema's maakt, ritme, de terugkeer van klanken...’ Ze had gehoopt dat ze door Het geheim te schrijven zelf weer zou gaan spelen, maar dat is niet gebeurd. De bedoeling van de roman was wat haar betreft ‘de piano naar zich toe schrijven’.
Het geheim bestaat uit drie delen van elk tien hoofdstukken van soms zeer ongelijke lengte. De roman beslaat 203 bladzijden.
| |
Inhoud
Deel 1
1 In een huis ergens in de bergen wordt een piano geleverd.
2 Emma Wiericke bevalt in het ziekenhuis van een dochter, Wanda. Ook haar man Egbert is aanwezig. Voor hen beiden is het een heuglijke gebeurtenis, Wanda ervaart haar geboorte echter als ‘ongenoegen’ en ‘gemis’.
3 Bouw Kraggenburg is alleen thuis, nu zijn vrouw in het buitenland een congres bezoekt. Hij leest een recensie van een
| |
| |
cd van de pianiste Wanda Wiericke, zijn ex-echtgenote. Hij verneemt daaruit dat ze in het begin van de jaren tachtig door ziekte werd gedwongen haar carrière stop te zetten.
4 Wanda's moeder is zangeres. Wanneer ze weg is of bezig, wordt Wanda opgevangen door de meid Stina. De vleugelpiano van mama krijgt Wanda's volledige aandacht. Ze speelt en zingt vaak met haar moeder samen, soms tot ergernis van haar vader.
5 De piano die in het eerste hoofdstuk aan bod kwam, blijkt bestemd te zijn voor Wanda Wiericke, die nu in Frankrijk woont. Ze speelt er niet op, want haar handen en polsen willen niet meer mee. Ze herinnert zich hoe ze vroeger haar ongemakken wegspeelde op de piano. Nu vraagt ze zich af waarom ze weer een piano gekocht heeft en beschouwt hem als een ‘zwarte indringer’.
6 Kleine Wanda gaat met haar vader naar een concert van haar moeder. Daar is ook Max de Leon, Emma's leraar. Thuis speelt Wanda steeds piano, ook al kan ze nog niet bij de pedalen. Haar moeder beseft dat ze een groot talent is, haar vader vindt dat ze naar school moet. Wanda krijgt nu ook pianoles van meneer De Leon. 's Nachts krijgt Wanda soms onbedaarlijke huilbuien. Emma is in verwachting.
7 Na wat telefoontjes krijgt Bouw Kraggenburg het adres van Wanda te pakken, ergens in de Franse Pyreneeën. Hij besluit haar op te zoeken, onderweg naar een congres in San Sebastian. Eenmaal in zijn auto heeft hij een prettig gevoel van vrijheid.
8 De zes jaar oude Wanda verneemt van haar nichtje hoe kinderen gemaakt worden. Emma moet bevallen, hetgeen inderhaast uitloopt op een keizersnee. Wanda geeft daarvan de schuld aan haar vader. Haar broertje Frank blijkt een mongooltje te zijn. Ook daarvan geeft Wanda haar vader de schuld. Een jaar later is het oorlog. Ze moeten Frank voor iedereen verstoppen omdat hij anders zou worden opgehaald en ook meneer De Leon blijkt als jood in gevaar te zijn. Hoewel haar vader niet wil dat ze speelt, doet Wanda het toch. Ze slaagt erin de altijd lastige baby tot bedaren te brengen. Ze snakt naar goedkeuring van haar vader.
9 Wanda is nu zestig en beseft dat ze geen familie, geen man en geen kinderen heeft. Ze woont zeer afgelegen. Ze herinnert zich haar vroegere zorg voor haar handen en haar intensieve piano-oefeningen.
10 Stina verlaat het huis van de familie Wiericke omdat er niet genoeg te eten is. Wanda heeft een vriendin, Gonnie. Frank is een zeer moeilijk en onhandelbaar kind. Alleen via de piano is er contact met hem te krijgen. De oorlog heeft grote
| |
| |
invloed op hun dagelijks leven. Slechts in de muziek en bij meneer De Leon vindt Wanda troost. Wanda beseft dat ze in alle opzichten een solist is. Wanneer ze op een dag naar pianoles gaat, is meneer De Leon er niet, maar wel een troep Duitse soldaten. Emma probeert haar leraar te laten onderduiken, tegen Egberts wil in. Wanda ziet hoe hij door Duitse soldaten wordt meegenomen.
| |
Deel 2
11 Bouw zet zijn reis voort.
12 Wanda gaat bij Stina op het platteland herstellen van de hongerwinter. Haar pianospel ligt noodgedwongen stil. Het gezin Wiericke is uitgeput van de oorlog en de zorg om Frank. Wanneer hij naar een inrichting gaat, fleuren ze allemaal op. Wanda hervat het pianospelen. Ze gaat naar het gymnasium en hoort daar van een leraar wat er met de joden gebeurd is tijdens de oorlog. Alle hoop om meneer De Leon terug te zien is nu vervlogen. Ze erft al zijn muziekboeken. De broer van Gonnie is haar vriendje, maar in feite interesseren zulke dingen haar niet. ‘Ze denkt enkel aan zichzelf.’ Ze krijgt pianoles van een vrouw en speelt trio's met Joyce, een violiste, en de cellist Lucas. Haar vader is boos omdat ze altijd maar speelt en nooit eens bij Frank op bezoek gaat. Ze besluit haar eigen wil door te drijven, geeft het gymnasium op en slaagt voor het toelatingsexamen van het conservatorium.
13 Wanda geniet in de Pyreneeën volop van de hete baden in het plaatselijke kuuroord. De rust en de eenzaamheid bekoren haar en staan in schril contrast met haar vroegere drukke leven als pianiste.
14 Wanda begint een onbevredigende verhouding met Lucas, met wie ze zeer succesvol concerteert. Haar vader overlijdt aan de gevolgen van kanker. Ook op zijn doodsbed slaagt ze er niet in met hem te communiceren.
15 In de Pyreneeën voelt Wanda angst voor de piano. Op het conservatorium leert ze dat angst een taboe is onder muzikanten.
16 Wanda ontdekt dat Lucas homoseksueel is en dat haar moeder een nieuwe vriend heeft, Guido. Emma is helemaal opgebloeid en daar heeft Wanda het moeilijk mee. Ze krijgt een longontsteking en wordt door Joyce verzorgd. Niet meer in staat piano te spelen denkt ze na over zichzelf. Ze bezoekt Frank en speelt piano voor hem.
17 In Frankrijk herinnert Bouw zich hoe hij Wanda ontmoette toen hij als dokter werkte in het zwakzinnigengesticht waar ze haar broer bezocht.
18 Wanda begint een serieuze verhouding met Bouw, die haar sociale leven probeert aan te wakkeren. Ze gaat tegen zijn zin in Londen studeren, maakt daar een slippertje met een ande- | |
| |
re musicus en komt tenslotte vroeger terug omdat Bouw het wil.
19 Wanda herinnert zich haar drukke leven als pianiste. Ze ontvangt bericht van Bouw dat hij naar haar op weg is.
20 Wanda en Bouw zijn getrouwd. Zij gaan op reis naar Italië. Wanda wordt zwanger en is zeer gelukkig. Ze mag op tournee door de Verenigde Staten, maar Bouw verzet zich ertegen. Ze krijgt een miskraam.
| |
Deel 3
21 Bouw arriveert in het kuuroord en vindt het er vreselijk. Hij twijfelt aan zijn opzet en beseft dat hij zich nooit zo met iemand verbonden heeft gevoeld als met Wanda.
22 Wanda denkt dat ze draagster van mongolisme is. Ze wil nooit meer zwanger worden en wil weg van Bouw. Haar pianospel is beter dan ooit.
23 In de Pyreneeën ziet Wanda er tegenop Bouw te ontmoeten. Er komt een pianostemmer.
24 Na de tournee door de Verenigde Staten scheidt Wanda van Bouw en begint een drukke, professionele carrière als pianiste. Ze heeft jarenlang zeer ernstige slaapproblemen.
25 Bouw maakt een bergwandeling.
26 Wanda's moeder wordt ernstig ziek. Ze vertelt Wanda dat Egbert niet haar echte vader was. Meteen weet Wanda dat meneer De Leon haar echte vader moet zijn geweest. Haar moeder sterft voordat ze meer uitleg kan geven.
27 In de Pyreneeën vindt Wanda de moed om aan de nieuwe piano te gaan zitten.
28 Emma wordt gecremeerd. Tant Ida vertelt over de liefde tussen Emma en Max de Leon. Wanda zet haar carrière voort, tot ze moet stoppen wegens artritis.
29 Bouw vlucht weg uit het kuuroord en rijdt naar het dorp waar Wanda woont. Hij kijkt vanop het kerkhof naar Wanda's huis.
30 Wanda speelt en Bouw ziet en hoort haar spelen.
| |
Interpretatie
Opbouw
Het geheim vertelt het leven van de pianiste Wanda Wiericke. Haar verhaal begint in de baarmoeder en kent een open einde dat mogelijk haar dood voorstelt: het plotseling afbreken van een melodie gevolgd door een blik op een nachtelijk kerkhof. Ze heeft dan een bewogen leven achter de rug, vol persoonlijke drama's: haar kindertijd tijdens de oorlog, een zwaar gehandicapte broer, de dood van haar ouders, een scheiding, een miskraam, het stopzetten van haar carrière door ziekte enzovoort. Dat rijk gevulde leven krijgt de lezer aangeboden als een flashback. Er is ook de tegenwoordige tijd. Daarin is Wanda ergens
| |
| |
in de zestig en leeft ze teruggetrokken in de Franse Pyreneeën. Haar ex-man, Bouw, is in die tegenwoordige tijd naar haar op weg.
Er zijn dus aanvankelijk twee verhalen, die elkaar tegen het einde inhalen. De verwevenheid tussen de twee wordt geïntensiveerd door de flashback in de tegenwoordige tijd en het numoment in de verleden tijd te vertellen. Deze stilistische ingreep haalt de chronologie grondig dooreen en doet subtiel afbreuk aan de lineariteit van het verhaal. In het begin liggen de twee verhalen zover uit elkaar, dat er zelfs twee openingshoofdstukken zijn. Hoofdstuk 1 opent het heden en hoofdstuk 2 opent de flashback. Wanda's levensloop wordt langs twee kanten benaderd, op twee manieren beschreven. Het is mogelijk de parallel te trekken met de twee stemmen in het pianospel, die van de linker- en die van de rechterhand. De flashback van de ene kant is een ongebonden staccato van scènes, terwijl het verhaal in de tegenwoordige tijd tergend langzaam en zonder sprongen vordert. Daardoor komt er behoorlijk wat nadruk op het tweede verhaal te liggen; de paar dagen in de Pyreneeën krijgen in verhouding veel meer verteltijd dan de vele jaren ervoor. De suggestie is dat pas bij het samenspelen van linker- en rechterhand muziek ontstaat. Het grootste deel van deze roman bestaat dan ook uit wat Wanda ‘studeren’ noemt: dat ‘is ook spannend, maar het duurt zo lang. Je moet onthouden welke vinger welke toon moet spelen, je moet moeilijke stukjes apart doen, heel langzaam, zodat je nauwelijks hoort hoe het stuk eigenlijk gaat.’ (p. 45) Door het voortdurend wisselen van vertelde tijd kent het boek inderdaad een fragmentarische opbouw. Allengs haalt het verleden het heden in en beide tijdsmomenten slorpen elkaar restloos op, zodat er uiteindelijk slechts één verhaal overblijft. Het werken met die twee naar elkaar neigende verteltijden suggereert dat er een puzzel wordt gelegd. Vanaf het begin van het boek zijn einde en begin aanwezig, de hoekjes liggen klaar. Het is het midden, die leegte, waar alle aantrekkingskracht van uitgaat.
Dat zal de oplossing aandragen.
| |
Titel / Opbouw
Alvast één verklaring van de titel duidt op dat middenstuk van de roman, dat is weggevallen en moet worden hersteld om begin en einde zin te geven. In het midden zit ergens het geheim van de samenhang verborgen. De temporele nadering tussen de twee vertelde tijden wordt gespiegeld in de ruimtelijke nadering van de twee personages, Wanda en Bouw. Naar die climax wordt sterk toegewerkt. We volgen Bouw op elke kilometer van zijn reis van Nederland naar de Pyreneeën en we weten ondertussen hoe Wanda onbeweeglijk ter plaatse blijft, haast als een prooi. De ruimtelijke voorstelling van die climax
| |
| |
is te situeren op de bergtoppen van de Pyreneeën. Maar tussen die bergtoppen liggen ook diepe dalen. En zo schippert ook het open einde van het verhaal tussen climax en anticlimax. Vindt de langverwachte ontmoeting al dan niet plaats? De lezer blijft in het ongewisse, want het verhaal houdt voor deze ontknoping op, net zoals de melodie die Wanda op dat moment aan het spelen is abrupt afbreekt. Wanda en Bouw bevinden zich op slechts enkele meters van elkaar als het verhaal onverbiddelijk eindigt. Al met al is er een sterke suggestie dat de lezer de enscenering van een niet-ontmoeting heeft gevolgd. Anders gezegd: linker- en rechterhand slagen er ook na lang studeren niet in samenspel te bereiken. De slotzin trekt met een opvallend chiasme de aandacht naar de dubbelzinnigheid waarop het verhaal strandt: ‘Doof en stralend hangt de maan boven de scherpe bergen en het donkere dal.’ Het alliteratieve paar ‘doof’ en ‘donkere dal’ verwijst naar mislukking en onverschilligheid, terwijl het eveneens alliteratieve paar ‘stralend’ en ‘scherpe bergen’ duidt op welslagen en geluk. Beide liggen voor het grijpen rondom Bouw en Wanda.
| |
Thematiek
Wanda Wiericke is een koele vrouw, die nauwelijks in staat is lief te hebben. ‘Wanda kan niet samen met iemand anders zijn. Ze zou niet weten hoe dat moet. Ze begrijpt de anderen niet.’ (p. 124) En: ‘Nee, ze is niet aardig. Ze denkt alleen aan zichzelf. Ze vindt alles vreselijk.’ (p. 84) Al bij haar geboorte zijn haar eerste gedachten: ‘Het is verloren, verloren.’ Ze is erg geïsoleerd en slaagt er de hele roman niet in een bevredigende relatie aan te knopen, niet met haar ouders, niet met vriendinnen en niet met mannen. Al haar bevrediging zoekt ze in de muziek. Ook seks beleeft ze als een herhaling van het opwindende samenspel tussen haar en een andere musicus. ‘Het komt door het spelen. Elke spier, alles van je lichaam voel je, de hele dag ben je je bewust van armen, billen, buik.’ (p. 143) Ze drukt ook telkens haar geslachtsdeel stevig tegen de pianokruk.
Het contrast tussen de spelende en de levende Wanda is schrijnend. Haar pianospel is emotioneel overweldigend, technisch perfect en harmonieus. Haar leven daarentegen is een aaneenschakeling van tekorten. Even lijkt ze de overstap te kunnen maken naar het leven buiten de muziek, wanneer ze zwanger is. Ze krijgt echter een miskraam, baart een dood kind en kan dan geen leven meer voortbrengen. Vanaf dat moment trekt ze zich nog verder terug in haar cocon; niemand kan bij haar komen.
Het beeld van de vleugel(piano) beheerst het hele verhaal. De openingsscène toont ons al een vleugel die door de lucht zweeft. Het is echter een moeizaam zweven, de vleugel wordt door verschillende mannen getakeld en behoedzaam binnens- | |
| |
huis gebracht. Het aanvankelijke zweven blijkt toch allesbehalve gemakkelijk te gaan. Die ambiguïteit blijft het symbool van de vleugel het hele verhaal door behouden. Hij geeft Wanda vleugels, met behulp van de vleugel kan ze ontsnappen uit haar beklemmend bestaan. De vleugel is Wanda's geliefde, haar vrijheid, haar stem. Met de vleugel slaagt ze erin het aardse te verlaten en krijgt ze haast engelachtige allure. Aan de andere kant is de vleugel haar keten. Hij houdt haar mank en onmachtig in het dagelijks bestaan. Zonder hem is ze tot niets in staat, ze is er volledig afhankelijk van. Het is niet de vleugel die aan haar vastzit, zij zit aan de vleugel vast. In de machtsstrijd tussen die twee delft Wanda het onderspit; zij is hem ten dienste. Is in de flashback de piano nog vooral een positieve lading, in het heden wordt hij omschreven als een zwarte indringer, een dreigende aanwezigheid. Toch blijkt ook dan de aantrekkingskracht nog sterk genoeg om hem in huis te halen en er wederom de confrontatie mee aan te gaan. Wanda verafschuwt hem, maar kan niet zonder.
Ook in de flashback is een gelijksoortige figuur aanwezig: ‘Altijd stond tegen de achterwand die ene geleund, in donkere kleren, de hoed maakte een schaduw op zijn gezicht. Altijd die ene, voor wie ze speelde.’ (p. 113) Deze figuur is zowel altijd aanwezig als voorgoed ongrijpbaar en dus afwezig. Hij moet in verband worden gebracht met de vaderfiguur die in het verhaal een belangrijke rol speelt. Reeds als kind zoekt Wanda via haar spel erkenning bij haar (vermeende) vader. Hij lijkt niet van haar te houden. ‘Ik wil dat hij luistert’, denkt ze (p. 46). ‘Dat hij denkt: wat speelt ze mooi. Wat is ze knap, en lief.’ Ze speelt als een sirene om haar vader te lokken en voor altijd in haar strikken te houden. Haar echte vader, meneer De Leon, is mede door toedoen van Egbert op gruwelijke wijze uit haar leven verdwenen. Beiden zijn dus afwezige vaders voor Wanda. Hopeloos op zoek naar vaderlijk gezag waant ze zich gevolgd door een geheimzinnige zwarte figuur die haar doen en laten controleert. De rol van deze figuur, die in de flashback duidelijk een menselijke gedaante is, wordt in het heden overgenomen door de piano die ze in huis haalt. Ze heeft hem nog niet afgeschud, zoekt hem integendeel zelf op. Het blijft tot het einde onduidelijk wie in deze ultieme confrontatie zal domineren, zij of de gedaante, de piano, de vaderfiguur.
Haar vader Egbert houdt meer van haar broer Frank, een mongool. Haar man Bouw lijkt ze dan ook te kiezen als een surrogaat voor de vader, hij is namelijk de dokter van Frank. Later, als ze zelf zwanger is, en vooral na haar miskraam, is ze ervan overtuigd dat ze alleen mongolen voort kan brengen en wil ze geen kinderen meer. De angst dat Bouw zoals haar vader
| |
| |
meer van de mongool zal houden dan van haar, heeft daar zeker mee te maken. Maar er is ook de angst dat ze mongolisme in haar genen draagt, dat ze dus in feite meer lijkt op Frank dan ze wil toegeven. Het pianospel zuigt als een vampier alle leven uit Wanda en laat haar verminkt achter. Wanneer ze pianospeelt, voelt ze heel sterk elk onderdeel van haar lichaam afzonderlijk, maar ze verliest zicht op zichzelf als geheel. Het verbrokkelt haar. Van Wanda's pianospel gaat zowel een genezende als een destructieve werking uit. Voor Wanda's broer Frank is het enige soelaas haar muziek. Enkel wanneer zij speelt, krijgt hij iets menselijks. Maar tegelijk lijkt Wanda op die momenten veel op Frank: gedachteloos en met ritmisch bewegende romp. De muziek vermenselijkt en ontmenselijkt tegelijkertijd. Wanda bant Frank uit haar leven: hij is het andere, het vreemde. Ze wil de gelijkenis tussen hen niet zien. Wanda kan aan Frank niet ontsnappen, hij is haar alter ego, de veruitwendiging van Wanda's tekorten. Hij zit in haar en zij beseft het: ‘Onheil in mijn cellen, ik wist het wel.’ (p. 169) Door de band met Frank puur genetisch op te vatten schuift Wanda de verantwoordelijkheid voor haar gedrag van zich af. Ze kiest de weg van de minste weerstand door haar mislukkingen als noodlot te beschouwen, hoewel ze er zelf wellicht mede voor gekozen heeft: ‘Ze wil zijn zoals Frankie. Ze wil bonken en bonken en haar hoofd zo'n pijn doen dat ze niets meer hoeft te zien en niets kan begrijpen.’ (p. 80-81) Ze heeft haar hele leven een sterk gevoel dat ze ‘moet’ zijn zoals ze is, en beseft niet dat ze het misschien zelf zo ‘wil’. Zo kan ze alle keuzes van zich af schuiven en hoeft ze haar leven niet in eigen handen te nemen. Ook het einde van haar carrière wordt door de dokter beslist. Pas wanneer ze de piano ‘moet’ loslaten, ervaart ze vrijheid en valt de dwang van het ‘moeten’ van haar af.
‘Ze kan kiezen. Ze hoeft niets meer.’ Haar leven in de Pyreneeën wordt dan ook gekenmerkt door rust en leegte. Toch blijkt dat ook wanneer ze kan kiezen, wanneer ze niet meer ‘moet’, ze de dwang zelf opzoekt en de vleugel, de zwarte indringer in huis haalt. De dwang is niet van buitenaf opgelegd, zoals ze zich probeert wijs te maken, maar komt van binnenuit.
| |
Titel
De titel van de roman, Het geheim, stuurt doelbewust de lezing ervan. Ook de flaptekst creëert diezelfde verwachting en heeft het over één allesoverweldigend, tragisch geheim. Men leest dan ook vanzelf alsof men een raadsel aan het oplossen is, men leest naar dat ene zingevende moment toe. Het geheim waar alles dan zogezegd om draait, had de lezer echter al in de gaten vanaf p. 26, hoewel het pas officieel onthuld wordt op p. 189. Zoals bij de vorige roman, Het meesterstuk (1994), is Enquists titelkeuze zeer autoritair. Dat blijkt al uit de vele com- | |
| |
mentaren die deze vorige titel losweekte. Elke criticus zag zich genoodzaakt het boek aan de titel te meten en daarbij schoot het boek keer op keer te kort. Dat is ook hier het geval. Aangemoedigd door de titel eisen we als lezer een geheim. En het boek zit er vol van: ziekte, seksualiteit, muziek: zoveel motieven dienen zich aan als onkenbaar, verborgen, taboe. Op p. 109 worden we geconfronteerd met een geheim dat te maken heeft met Wanda's pianospel, dat letterlijk ‘Het geheim van Wanda Wiericke’ genoemd wordt. De sleutel tot haar pianospel blijkt haar tweetaligheid te zijn, of ook: de synthese van vorm en emotie. Dat is echter nog maar een opwarmer voor het Echte Geheim, dat de lezer tegenkomt op p. 189: Wanda's echte vader is meneer De Leon. Ook na de onthulling daarvan echter is nog niet alles opgelost, zoals we zouden verwachten. Er blijkt geen oplossing te zijn in het leven van Wanda Wiericke, geen allesomvattende verklaring, geen Grote Geruststelling. Haar leven neemt niet aan betekenis toe. De ontmoeting tussen heden en verleden vindt niet echt plaats: het verhaal klikt niet ineen, het blijft fragmentarisch. Zo weerspiegelt het Wanda's levenservaren van onoplosbare onvolkomenheid. Ondanks de vergeefse hoop op een Geheim dat alles zin geeft, blijft Wanda zoeken. Op het einde van het verhaal grijpt ze toch terug naar de piano.
Eén van de laatste zinnen van het boek is op te vatten als een motto: ‘Het heftigst was het heimwee naar het eerste akkoord.’ Het ‘akkoord’, de overeenstemming, heeft Wanda sinds haar geboorte nooit meer kunnen bereiken.
| |
Context
Het geheim is de tweede roman van Anna Enquist. Hoewel de romangegevens van beide werken ogenschijnlijk nogal verschillen, blijken bij nader inzien vooral de overeenkomsten treffend. Beide kunnen familieromans genoemd worden, waarbij de relatie tussen ouders en kinderen, tussen kinderen van hetzelfde nest en tussen partners onderling de verhaallijn en de personages structureert. Vooral de rol van de vader blijkt cruciaal in zowel Het meesterstuk als Het geheim. Die familiale motieven worden telkens op psychoanalytische wijze uitgewerkt en toegelicht. Enquist verwerkt duidelijk haar achtergrond als psychologe en psychoanalytica in haar proza.
Een ander etiket dat op beide romans van toepassing is, is dat van ‘kunstenaarsroman’. Staat in Het meesterstuk de schilderkunst centraal, dan is dat in Het geheim de muziek. Toch speelt ook in de eerste roman de muziek een belangrijke rol, aangezien die ‘gecomponeerd’ is naar de opera Don Giovanni
| |
| |
van Mozart. Ook hier heeft de muzikale achtergrond van Enquist zelf in belangrijke mate bijgedragen tot haar proza.
Enquists proza is realistisch-psychologisch en in die zin conventioneel te noemen. Uit haar verhalen blijkt dezelfde diepe ernst en hetzelfde gematigd pessimisme als uit haar poëzie. Ze schuwt de platgetreden literaire paden niet en behandelt in zowel haar proza als haar poëzie zonder schroom grote motieven zoals liefde, dood, eenzaamheid en menselijk tekort. Vooral wat haar poëzie betreft, kreeg ze daarvoor heel wat kritiek te verduren. Daarbij werden de directheid en de onverbloemde emotionaliteit van haar teksten als amateuristisch en onpoëtisch afgewezen.
| |
Waarderingsgeschiedenis
Als dichteres verwierf Enquist al snel veel bekendheid. Haar bundels kenden een grote oplage en ze kreeg voor haar poëzie verschillende literaire prijzen. Toch was de literaire kritiek zeker niet onverdeeld enthousiast. Wat door sommigen als krachtig en levensecht werd bestempeld, werd door anderen afgedaan als pathetisch en plat-realistisch.
Haar debuutroman Het meesterstuk werd op een soortgelijke manier ontvangen. De verkoopcijfers lagen zeer hoog en de publieke belangstelling in de vorm van interviews en recensies was groot. Nog voor het boek op de Nederlandse markt was, werd al een Duitse vertaling aangekondigd. De al te enthousiaste aanpak van de uitgever werd door de critici op gemor onthaald en zo werd de roman vaak te licht bevonden in vergelijking met de heisa die eraan voorafgegaan was.
Over het algemeen werd Het geheim met meer enthousiasme ontvangen. Niet zonder trots vermeldden sommige critici dat Enquist hun opmerkingen in acht heeft genomen. De roman wordt subtieler en minder ‘uitleggerig’ gevonden dan Het meesterstuk. Toch liepen de oordelen opvallend uiteen. Er verschenen een vijftiental recensies, waarvan er vijf min of meer positief uitvallen. Vooral Jaap Goedegebuure toont zich enthousiast. De commentaren gaan van ‘koel-beheerst’ tot ‘emotioneel-gevoelerig’, van ‘suggestief’ tot ‘transparant’, van ‘slordig’ tot ‘strak gecomponeerd’. Het verhaal wordt overal als een traditionele psychologische roman beschouwd waaraan een (al te) opvallend en opzettelijk schema ten grondslag ligt. Er kwam ook veel commentaar op de titel, die nu eens zeer toepasselijk, dan weer overladen werd bevonden. In elk geval kregen het boek en zijn auteur veel media-aandacht en werden er meer dan 100 000 exemplaren van de roman verkocht. Bij het
| |
| |
grote publiek sloeg het verhaal aan, wat bleek uit de toekenning van de Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse boek 1997 aan deze roman.
Zoals de rest van Enquists oeuvre werd ook Het geheim benaderd vanuit een sterk seksegebonden context. Zo wordt de auteur in de kritieken meer dan eens vergeleken met Margriet de Moor en Nelleke Noordervliet, vrouwelijke collega's die ook ‘pas op latere leeftijd de pen op het papier zetten’. Haar publiek wordt als volgt geschetst: ‘Vermoedelijk bestaat dat grotendeels uit leeftijds- en seksegenoten die, nu de kinderen de deur uit zijn, eveneens vinden dat hun sociale en artistieke ontplooiing in de knel heeft gezeten.’ Tot slot komen keer op keer bij de beoordeling van zowel Het meesterstuk als Het geheim termen als ‘meisjesroman’ en ‘damesbladjargon’ voor. De talrijke verwijzingen naar het vrouwelijk gehalte van zowel auteur, publiek als oeuvre, worden telkens aangewend om een negatief oordeel kracht bij te zetten.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Johan Diepstraten, Emotionele roman van Anna Enquist. In: De stem, 9-1-1997. |
Joris Gerits, De levens van een pianiste. In: De morgen, 9-1-1997. |
Karel Osstyn, Anna Enquist: Het geheim. In: De standaard, 9-1-1997. |
Frank van Dijl, De geheimen van Anna Enquist. In: Algemeen dagblad, 10-1-1997. |
Hans Goedkoop, Een glashelder beeld van eenzaamheid, pijn en dood. In: NRC Handelsblad, 10-1-1997. |
Rob Schouten, In ‘Het geheim’ zit meer muziek dan menigeen zal horen. In: Trouw, 10-1-1997. |
Ingrid Hoogervorst, Anna Enquists passie voor taal en muziek: ‘Schrijven is net als componeren’. In: De telegraaf, 17-1-1997 (interview). |
Alle Lansu, Anna Enquist: Het geheim. In: Het parool, 17-1-1997. |
Aleid Truijens, Verstand van gevoel. In: De volkskrant, 17-1-1997. |
Hans Warren, Anna Enquist: Het geheim. In: Nieuwsblad van het Noorden, 17-1-1997. |
Carel Peeters, Anna Enquist: Het geheim. In: Vrij Nederland, 18-1-1997. |
Jaap Goedegebuure, Anna Enquist: Het geheim. In: HP/De tijd, 24-1-1997. |
André Matthijsse, Anna Enquist: Het geheim. In: Haagsche courant, 24-1-1997. |
Xandra Schutte, Gevoelig. In: De groene Amsterdammer, 29-1-1997. |
Ton Verbeeten, De beschaafde pathetiek van Anna Enquist. In: De Gelderlander, 29-1-1997. |
Wim Vogel, Mateloos verlangen naar vaderlijke erkenning. In: Leidsch dagblad, 31-1-1997. |
Gerrit Jan Zwier, Anna Enquist: Het geheim. In: Leeuwarder courant, 31-1-1997. |
Ageeth Scherphuis, Anna Enquist mist haar piano. In: Vrij Nederland, 12-7-1997 (interview). |
Elke Brems, Het mysterie van de verkeerde titel. In: Nieuw wereldtijdschrift, nr. 3, mei-juni 1997, jrg. 14. |
lexicon van literaire werken 36
november 1997
|
|