| |
| |
| |
Hugo Claus
Het jaar van de kreeft
door Jan van Luxemburg
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Het jaar van de kreeft van Hugo Claus (* 1929) verscheen in oktober 1972 bij de Bezige Bij in Amsterdam. De roman telt zes delen: de eerste vier, betrekkelijk omvangrijke, delen zijn genoemd naar de vier jaargetijden: Winter, Lente, Zomer en Herfst. Deze vier delen hebben elk een groot aantal korte tot zeer korte hoofdstukken, in totaal 86. Het vijfde deel heeft opnieuw de naam ‘Winter’ en bestaat, afhankelijk van de druk, uit slechts twee of drie bladzijden; het laatste deel ‘Kaa’ telt een twintigtal pagina's zonder hoofdstukindeling.
Op de omslag van de roman vindt men een door Claus ontworpen illustratie. Het schutblad vermeldt dat de roman zich afspeelt in de vroege jaren zeventig van de twintigste eeuw in Amsterdam en ‘werd geschreven in de periode dat Hugo Claus daar woonde en een verhouding had met de actrice Kitty Courbois, op wie het boek gedeeltelijk is geïnspireerd’. Het jaar van de kreeft heeft als ondertitel ‘Een romance’ en de hoofdtekst wordt voorafgegaan door een viertal dichtregels van Apollinaire, genomen uit diens Le Bestiaire ou Cortège d'Orphée (1911).
Incertitude, ô mes délices
vous et moi nous nous en allons
comme s'en vont les écrevisses,
[Onzekerheid, ach mijn genot
De verschijning van de eerste druk werd vertraagd doordat de auteursvermelding op de titelpagina ontbrak, een omissie die leidde tot het persoonlijk signeren door Claus van 2500 exemplaren en het inplakken van een vignet in nog eens 2500 exemplaren. De eerste receptie van de roman is sterk beïnvloed door het verschijnen, vlak voor de publicatie van de roman, van een
| |
| |
interview met Henk van der Meyden in De Telegraaf, waarin Claus zijn relatie met Kitty Courbois onthulde, en de inspiratie die die verhouding geleverd had. Courbois probeerde vergeefs de verkoop van de roman stop te laten zetten en critici verweten Claus dat hij gebruik had gemaakt van het als reactionair beschouwde ochtendblad.
De roman werd goed verkocht en beleefde volgens Katrien Jacobs e.a. in 1998 zijn achtentwintigste druk, wat niet spoort met de vermelding ‘zesentwintigste druk’ in de hier gebruikte tekst uit 2006. Deze uitgave telt 281 pagina's.
| |
Inhoud
Het jaar van de kreeft beschrijft de even problematische als heftige liefdesrelatie tussen de zakenman Pierre en de revuekapster Toni. De verhouding duurt iets minder dan een jaar. Twee jaar na de verbreking van de relatie sterft Toni aan kanker.
Pierre leert Toni kennen in de kleedkamer van de revueartiest Daan. Pierre is Daans financieel adviseur. Toni is dik en slordig aangekleed, met scheuren in haar panty's. Pierre is door haar lichaam gefascineerd. Daan begrijpt Pierre's belangstelling niet, vindt haar vulgair en, met haar korte beentjes, onaantrekkelijk. Korte tijd later - na een voorstelling in Maastricht - wanneer Toni hem voor het eerst schat noemt, voelt Pierre zich opgenomen ‘in haar onderwereld van schatten, schaduwen zonder gezicht’. Hij vertelt haar over zijn jeugd, de ruzies met zijn vader en dat hij nu, na een echtscheiding, bij zijn moeder woont. Toni vertelt hem dat zij - ondanks haar regelmatige avontuurtjes, en de ontrouw van haar man Karel - van Karel houdt, omdat hij haar man is en de vader van haar kind. ‘En omdat hij mij ontmaagd heeft.’ In de nacht dat ze zwanger werd van haar dochter Muisje, heeft hij Toni haar eerste en enige orgasme bezorgd.
Die avond in Maastricht gaan de twee naar bed en vrijen moeizaam zonder dat het bij een van beiden tot een orgasme komt. Niettemin maakt de nacht haar heel gelukkig. De hele verdere verhouding zal gekenmerkt zijn door Pierre's fascinatie voor haar lichaam, het steeds weer zich terugtrekken van Toni en door hun moeizaam vrijen. Op een nacht komt ze voor het eerst klaar door zijn handwerk en haar commentaar is veelbetekenend voor de thematiek van de roman:
‘Hier zal ik, wat er ook met ons gebeurt, altijd aan terugdenken later,’ zei zij. Alsof zij zich al op hun verleden voorbereidde, voor later. ‘Dat komt omdat ik een Kreeft ben,’ zei ze, ‘Kreeften zijn zo, verleden-ziek.’
| |
| |
Na korte tijd vertelt ze Karel over haar verhouding met Pierre. Niettemin wil en kan ze Karel niet loslaten. Voorlopig gaat ze met haar vierjarige dochter Muisje bij haar vrienden Nadja en Ronnie wonen. Pierre komt daar regelmatig op bezoek en vrijt met haar, waarbij ze alleen maar jachtig en zenuwtrillend haar hoogtepunt bereikt. Intussen slikt Karel in een poging tot zelfmoord te veel pillen, wordt naar het ziekenhuis gebracht en moet daar een week blijven. Toni drinkt steeds meer en slikt drugs; ook gaat ze regelmatig naar Karels huis om hem te verzorgen.
Pierre geeft Toni regelmatig cadeaus en koopt voor haar een auto. Wanneer hij haar meeneemt naar het dure modehuis Hirsch, vraagt Toni hem of hij haar beter wil maken dan zij is. Hij huurt ook een flat voor haar, in Buitenveldert. Toni op haar beurt huurt, voor hen beiden en een groot stel vrienden, een vakantiehuisje in de Dordogne. Als ze kort voor de vakantie in haar nieuwe auto langs de Vecht rijden, zegt ze: ‘Ik ben gelukkig als nooit eerder in mijn leven. Dan moet jij ook gelukkig zijn, anders hou je niet van mij.’
De voorjaarsvakantie in de Dordogne is voor Pierre en Toni een weinig ontspannen tijd. De hele vakantie vertoont hun liefdesleven moeizame strubbelingen, waarbij het steeds Pierre is die aandringt en Toni die afhoudt, ook door haar aandacht voor Muisje, die zij bij zich in bed laat slapen. Tijdens een etentje in een sterrenrestaurant - een andere poging om Toni op te voeden - verwijt Toni Pierre dat hij haar de hele dag cijfers wil geven voor hoe vaak en goed ze zegt dat hij lief is. Die avond slapen ze in één bed en Toni trekt hem af. ‘Krijg ik nu een tien?’ Ze vraagt Pierre ook niet zo te laten merken dat hij altijd met haar naar bed wil. Ze is, zegt ze, niet meer verliefd, maar heeft een heel groot gevoel voor hem.
Eén keer tijdens een autotochtje naar het Mariaheiligdom in Rocamadour, vrijen ze langs de weg. Pierre beseft dat hij later, als ze dood is, zich dit altijd zal herinneren. Dit verleden/toekomstperspectief krijgt in dit opvallend lange hoofdstuk een bijzondere nadruk. Thuisgekomen bedenkt Toni hoe ze beiden altijd uitwijken, kreeften zijn. Half schertsend geeft Pierre haar de volgende avond cijfers: een twee voor beweging, een acht voor theater en een twintig voor liefde. Wanneer ze terug moeten naar Nederland, besluiten ze daar uit elkaar te gaan.
Terug in Nederland knoopt Toni die zomer een verhouding aan met de chauffeur van het kappersbedrijf waar ze werkt, maar ze zoekt ook Pierre weer op. Ze vertelt hem over haar nieuwe relatie en Pierre stelt jaloerse vragen over intieme details. Pierre huilt en troostend zegt ze dat het allemaal Karels
| |
| |
schuld is die haar blijft achtervolgen en hun verhouding heeft stukgemaakt. Ze zegt dat ze alles tegelijk wil. Ze wil het gezellig hebben en tegelijk vrij zijn; ze wil vrijen en het tegelijkertijd moeilijk hebben. Hij is voor haar een broertje. (Bij een andere gelegenheid noemt Pierre haar ook zijn zusje.) Haar liefdesgevoel voor Pierre, voegt ze daar later nog aan toe, was verdwenen toen Karel de pillen nam, of nog eerder, toen Pierre voor haar een huis kocht en haar zo een beslissing opgedrongen werd. Korte tijd later krijgt Pierre een nieuwe vriendin, Antje, dochter van de rijke zakenman Graatsma uit Wassenaar, een situatie die Toni, naar het lijkt, zonder veel moeite accepteert.
Pierre komt in de herfst als een soort verloofde thuis bij de familie Graatsma in Wassenaar. Hij zit nu netjes in het pak. Hij vrijt tegelijk met Antje en met Toni, maar dan besluiten Toni en hij opnieuw elkaar een tijd niet te zien. Na dit besluit slaat hij thuis in woede een achtergebleven fietsje van Muisje in elkaar en dropt de resten bij Toni op de trap. Wanneer hij Toni belt om zich voor dit gedrag te excuseren zegt zij, dat, toen ze hoorde dat hij de verhouding wilde laten duren tot de eerste verjaardag ervan, 3 december, had besloten dat ze daar niet op wilde wachten, niet het initiatief aan hem had willen overlaten.
Op die derde december - beschreven in het tweede, korte, ‘Winter’-hoofdstuk - gaat Pierre in de nacht naar haar huis, en kijkt buiten naar het raam van Muisjes kamer, maar rijdt na drie kwartier terug. Op het nachtelijke uur dat hij een jaar eerder gezegd had dat hij haar wilde, zet hij een voor beiden romantische jazzsong, Misty, op en zet hij twee glazen champagne klaar. Maar Toni komt niet meer.
In het laatste deel van de roman woont Pierre in een ‘bonkige villa’ in Wassenaar. Hij heeft nu een dochtertje, Petra, van zeven maanden. Karel komt hem op zijn kantoor vertellen dat Toni dodelijk ziek is. Ze heeft ‘Kaa’, kanker, en heeft nog maar heel kort te leven. Pierre gaat met Karel mee, maar wil niet mee naar binnen in de woonboot, waar Toni ziek ligt. Terwijl hij buiten wacht, hoort hij hard vanuit de boot een veelbetekenende song van Peggy Lee, Taught you how to find love, first love, happy love and blind love, een plaat die Toni heeft laten opzetten als ze hoort dat Pierre buiten staat. Karel geeft hem namens haar ook nog een papiertje met eenentwintig namen, de laatste van haar laatste minnaar Rudolf; zelf staat hij op de vijftiende plaats. Zijn naam is de enige in hoofdletters: PIERRE.
Vier weken later loopt Pierre bij het crematorium achter een kleine stoet waarvan hij maar een paar mensen kent. De man van het crematorium strooit de as uit. Dan rijst in Pierre woede op, omdat Toni weer gevlucht is, veilig is. Hij loopt weg en hoort bij het hoofdgebouw Muisje opgewekt babbelen. Hij
| |
| |
herhaalt met Muisje de schertstaal die ze steeds met elkaar gebruikt hadden. Dan trekt hij haar gezicht vlak tegen zich aan, tot hij de pupillen van haar moeder ziet in haar opengesperde, wijde ogen. Dan vlucht hij, ‘in het zonlicht, verblind’.
| |
Interpretatie
Titel
De titel Het jaar van de kreeft wordt herhaaldelijk expliciet in de roman verduidelijkt. Toni's sterrenbeeld is Kreeft, en ook haar ascendant is kreeft. Ze noemt zich dan ook een super-Kreeft. Zoals ook het mottogedicht van Apollinaire aanduidt, staat de kreeft voor steeds weer terugwijken, en zo voor onzekerheid, besluiteloosheid en een onvermogen door te zetten.
De bijna een jaar durende verhouding tussen Pierre en Toni is er een van steeds weer terugwijken tot vanwaar men gekomen is. Kreeften zijn volgens Toni ook verleden-ziek. Ze kan in het heden niet het verleden vergeten. Haar man Karel blijft haar leven beheersen. Ook komt ze, als ze Pierre weer eens heeft opgegeven, toch steeds weer bij Pierre terug. Tot aan die tweede 3 december, waar de tekst eindigt met ‘Toen kwam zij niet meer.’. Maar verleden-ziek betekent nog meer: Toni bekijkt steeds wat ze meemaakt met het oog op hoe ze in de toekomst op dit verleden zal terugkijken. Geleidelijk aan neemt Pierre de ‘kreeften’-houding over; ook hij maakt terugtrekkende bewegingen, ook hij bekijkt wat hij meemaakt met een vooruitblik op hoe hij het later zal beleven, het meest duidelijk in het geval van hun beste liefdeservaring, tijdens het autotochtje op weg naar Rocamadour. Hij is jaloers op Toni die de kreeftenbewegingen nog beter beheerst. Die jaloezie voelt hij zelfs als Toni's as wordt uitgestrooid.
Van belang is ook de Latijnse naam voor het sterrenbeeld Kreeft: Cancer. De ziekte kanker wordt in het slotdeel door Karel aangeduid met Kaa, het letterwoord waarmee men, zeker in de jaren 1970, vaak het taboewoord ‘kanker’ verving. Maar de tekst zegt uitdrukkelijk dat die Kaa ook de Kaa van Kreeft is. Zo wordt het jaar van de kreeft zowel het jaar van het terugwijken en aarzelen, als het jaar van de kanker. Regelmatig gebruikt Pierre tijdens de verhouding het woord ‘kanker’ als verwensing. In dat ene jaar zegt Toni herhaaldelijk dat ze kanker heeft, ook al is dat mogelijk nog niet het geval. Al vroeg vermeldt de tekst een plekje op haar arm. Eenmaal laat ze Pierre haar anus voelen en Pierre vindt harde plekken daar. Hij kust deze, wat in een kreeftachtige tegenbeweging tegelijk haar verontwaardiging en genot wekt. De passage is zo opnieuw een aanwijzing voor de dubbele betekenis van Kreeft, Cancer.
| |
| |
| |
Genre
De roman heeft als ondertitel ‘Een romance’; romance heeft in de geschiedenis van de literatuur veel betekenissen (gehad), maar vaak gaat het om een ‘romantisch’ verhaal met amoureuze onderwerpen. ‘Romance’ staat ook aan de wieg van ons woord ‘roman’. In het Engelse taalgebied wordt het woord tegenwoordig ook gebruikt voor een simpele sentimentele vertelling (dime novel romance), bij ons wel aangeduid met de termen ‘keukenmeidenroman’ of ‘triviale liefdesroman’. Wildemeersch stelt dat het gegeven van Het jaar van de kreeft duidelijk schatplichtig is aan de triviale liefdesroman; maar de clichés van het genre, zoals de tegenstellingen tussen arm en rijk, mooi en lelijk, verstandig en dom, beschaafd en boers, ‘ondersteunen het hoofdthema van het boek: de liefde als noodlot, als allesbeheersende en onbeheersbare macht’.
| |
Vertelsituatie
De roman wordt verteld in de derde persoon. De gebeurtenissen en overwegingen worden verteld vanuit het gezichtspunt van Pierre. We weten alleen wat Pierre meemaakt of wat hij van Toni en anderen hoort en ziet. Men spreekt in zo'n geval wel van een personale vertelsituatie. Dit betekent niet dat Toni's gezichtspunten onvoldoende naar voren komen, maar we horen haar overwegingen en handelingen steeds zoals Pierre die waarneemt, en een enkele keer via getuigen die over haar aan Pierre vertellen.
De eerste waarneming door Pierre van Toni verloopt indirect: via een geur van (genezende maar pijnlijke?) jodiumtinctuur, wanneer in de kleedkamer van Daan Toni langs hem loopt, en via wat hij daar van haar ziet in de kapspiegel. Indirect verloopt ook wat we van de andere personages weten. Toni's echtgenoot Karel leren we, zolang de verhouding duurt, bijna alleen kennen via Toni's positieve en schuldbewuste verslaggeving aan Pierre. Pas in het slotdeel zijn er werkelijke confrontaties tussen Karel en Pierre. Ondanks het ontbreken van een directe rapportage van Toni's denken en doen wordt ze meer dan Pierre een round character, een sterk ingevuld personage, terwijl Pierre, ondanks zijn geprivilegieerde waarnemersrol, wat vlakker blijft. Opvallend is ook dat de verteller slechts summiere aandacht besteedt aan Antje, Pierre's latere verloofde en vrouw. Ze is niet meer dan iemand die van terzijde de complexiteit en de structuur van Pierre's leven zichtbaar maakt. Vergelijkbare opmerkingen kan men maken over de meeste andere personages.
| |
Opbouw
De opbouw in zes delen geeft aan de roman een hechte structuur. De relatie tussen Toni en Pierre is geklemd tussen de twee winterhoofdstukken, waarbinnen de gebeurtenissen van tweemaal 3 december aan die relatie haar kader geven. Het eerste winterhoofdstuk biedt de aanloop tot en het begin van de
| |
| |
liefdesverhouding en maakt al gauw het problematische van de relatie duidelijk. Het tweede winterhoofdstuk is zeer summier, maar tegelijk heel definitief. Het maakt in een beschrijving van de vergeefs wachtende Pierre duidelijk dat de relatie nu echt voorbij is. Voorbij voor Pierre, die tot dan toe niet heeft willen geloven dat ze voor Toni al een tijd voorbij was. Het is nu definitief winter.
In het lentehoofdstuk wordt de problematiek, zo niet de onmogelijkheid van de relatie, steeds duidelijker. De zeldzame momenten van ontspanning worden vooral gepresenteerd als materiaal voor een latere kreeftachtige terugblik: een heden dat materiaal biedt voor toekomstige herinneringen aan het verleden. De goede momenten worden in het zomerhoofdstuk nog zeldzamer, maar wel krijgt dit deel een duidelijke, bijna bezwerende ‘positieve’ slotformulering: ‘Ik weet niet wat ik zei, maar wel wat ik je nu zeg, deze super-Kreeft, want Kreeft ascendant Kreeft, Antonia-Petronella-Katerina houdt van jou.’
In het herfsthoofdstuk wordt de afbraak van de relatie voltooid. Dit gebeurt het duidelijkst in hoofdstuk 9, het langste deelhoofdstuk van de roman. Ze schrijft, vertelt ze hem, wanneer Pierre haar bezoekt in het huis van haar nieuwe vriendje, iedere dag over zichzelf en laat dat aan Selma - haar psychologie studerende vriendin - lezen. Ze suggereert daarmee dat ze beter zelfinzicht heeft dan Pierre. Grof reageert hij hierop met ‘De kanker kun je krijgen’, en haar antwoord is: ‘Heb ik al.’ Als Pierre dan de kamer verlaat, roept Muisje ‘Dag Pietje Vergeet-menietje.’ Wanneer Toni hem vervolgens het huis uit laat, zegt ze, ‘als in een slechte film’, later alles weer voor hem te zullen zijn. Heden en een mogelijk toekomstig verleden worden één in een kreeftenbeweging waar ook de kanker zijn deel aan heeft.
Het slotdeel heeft een structuur die van de overige delen afwijkt. Er zijn geen deelhoofdstukken. De tekst beschrijft, zonder andere overgang dan halverwege de woorden ‘vier weken later’, de gebeurtenissen van ongeveer twee jaar na het einde van de relatie. Pierre heeft dan zijn degelijke vrouw, zijn dochtertje Petra en een villa in Wassenaar. Maar het is weer (ex-) echtgenoot Karel die het verloop bepaalt, nu van dichtbij. Hij nodigt Pierre uit zowel voor een laatste bezoek aan de doodzieke Toni als voor de crematie. Pierre ziet op het laatste moment af van het bezoek aan Toni en hij verlaat voortijdig de crematieplechtigheid. Hij heeft voor zichzelf de redenering dat hij daarmee Toni navolgt: als een Kreeft niet verdergaan, maar zich terugtrekken. Als hij bij het verlaten van het crematorium nog een keer contact met Muisje zoekt en haar omhelst, vlucht hij ook weg van haar, en van de ogen van Toni, ‘in het zonlicht, verblind’.
| |
| |
| |
Stijl
De dialoog is van overheersend belang. Vooral door die dialoog met het specifieke taalgebruik krijgen Pierre en Toni gestalte. De korte hoofdstukken zorgen voor snel wisselende situaties en invalshoeken. Een vergelijkbaar effect hebben de meestal korte zinnen. Het afsluitende deel heeft door zijn doorlopende verhaalstijl een meer beschouwend karakter, passend bij Pierre's nieuwe leefsituatie en zijn confrontatie met de ziekte en dood van Toni.
| |
Thematiek
De in de titel verwoorde thematiek van het kreeftenbestaan is al aan de orde geweest. Het jaar van de kreeft beschrijft in deze ‘kreeftencontext’ een liefde die zowel een amour fou als een onmogelijke liefde is. Die liefde is onmogelijk omdat de gelieven in zoveel opzichten verschillen in wat ze van de liefde verwachten. Tegenover de veeleisende en romantische Pierre staat de ontwijkende Toni; tegenover de door de relatie geobsedeerde man staat de vrouw voor wie liefdesrelaties veeleer kortstondige avontuurtjes zijn en die zich niet wil of durft te binden. Ook als ze bemerkt dat Pierre veel belangrijker wordt dan andere relaties - de relatie met Karel heeft een heel apart permanent belang - schrikt ze terug voor binding, wijkt ze terug in haar kreeftenbeweging. Fysiek staat tegenover Pierre's seksuele drang en verlangen haar te bevredigen een veel meer afhoudende en bijna frigide Toni, die het als het erop aankomt belangrijker vindt aan Muisje een beschermde plaats in haar bed te geven dan ruimte te maken voor het vrijen. Men kan hier nog de grote sociale kloof tussen de beide hoofdfiguren vermelden. Pierre is welvarend, Toni heeft een schamel inkomen en ziet er shabby uit; Pierre probeert Toni te bekeren tot de geneugten van dure kleding en sterrestaurants. Maar als dat niet lukt, is Pierre's obsessie groot genoeg om zich niet door de sociale kloof te laten afschrikken. Pas na de breuk hijst hij zich in een mooi pak en wordt hij lid van de VVD.
In een grondige recensie in Ons Erfdeel signaleert Hugo Bousset het schminkmotief bij toneelkapster Toni. Hij koppelt dit aan de aan de Kreeft toegeschreven combinatie van labiliteit en verraad. Hij ziet bij Pierre een oedipuscomplex. Wanneer hij Toni over zijn verleden vertelt benadrukt hij de conflicten met de vader en de band met zijn moeder. Toni is voor hem aanvankelijk een moederfiguur en pas wanneer zij meer ‘vrouw’ wordt, kan Pierre zich van zijn eigen moeder losmaken en volwassen worden.
Georges Wildemeersch heeft in Vrome wensen een even uitgebreide als diepgaande analyse geboden van Het jaar van de kreeft. We kunnen hier slechts een paar aspecten van zijn analyse aanstippen. Wildemeersch herkent in de roman veel van de thematiek die het werk van Claus beheerst. Hij noemt wens- | |
| |
droom en vroomheid, godsdienst en seksualiteit, religie en erotiek de polen ‘waaromheen Claus' thematiek zich het sterkst heeft geconcentreerd’.
Wildemeersch stelt ook dat voor de onvolwassen Pierre Toni een bovenmenselijke, een goddelijke figuur is. In het slothoofdstuk legt Pierre expliciet een verband tussen de Dordogne, de Mariafiguur en het kind dat hij van Toni verlangde: ‘Als het een jongen was geweest had zij hem Pietje genoemd. Naar mij. Voor een meisje had zij Marie-Dordogne bedacht.’ Van belang hierbij is dat Pierre juist tijdens de tocht naar het bedevaartsoord Rocamadour, gewijd aan de Zwarte Madonna, een van de weinige gelukkige momenten met Toni beleeft. Wildemeersch: ‘De cultus van de Zwarte Maagd verbindt het christendom met vroegere, archaïscher godsdiensten en is voortgekomen uit de verering van de heilige zwarte stenen die gewijd waren aan de diverse vruchtbaarheidsgodinnen.’ De namen Pierre, Pietje, Toni's tweede naam Petronella, en later de naam van Pierre's dochter, verwijzen naar deze primitieve steencultus. (Petra is het Griekse woord voor steen.)
Wildemeersch staat ook uitgebreid stil bij de vegetatiemythologische achtergrond van de roman die bijvoorbeeld de namen van de delen ontleent aan de seizoenen. Hun ‘huwelijk’ voltrekken Pierre en Toni tijdens een landelijke vrijpartij. Het landschap ligt in de brandende zon en heeft een verdorde vijgenboom. Wildemeersch brengt Pierre's vruchtbaarheid schenkende overwinning van de dorheid in relatie met de vervloeking door Christus, in het Markusevangelie, van een onvruchtbare vijgenboom, vlak voor Zijn intocht in Jeruzalem.
Psychoanalytisch gezien kan men stellen dat Pierre een oedipuscomplex ten einde voert. Zijn ‘kinderachtige vader’ is twintig jaar tevoren naar het buitenland gevlucht. Na zijn eerste stukgelopen huwelijk gaat Pierre weer bij zijn moeder Cecile wonen. Hij noemt haar Sis, dat is sister, zus. Pierre beleeft ook de relatie met Toni als een broer-zusrelatie. Toni zegt: eigenlijk ben je mijn broertje, en Pierre denkt over het ‘kleine meisje dat hongerig naar bevrijding hunkerde, het was zijn zusje’. Deze ‘incest’ is aanwijsbaar in veel werk van Claus.
Wildemeersch besteedt ook veel aandacht aan de biografische achtergrond van de roman, die een beschrijving zou zijn van Claus' relatie met Courbois. Op dit aspect kom ik terug in de paragraaf Context.
| |
| |
| |
Context
In de tijd van Het jaar van de kreeft publiceerde Claus ook Schaamte, waar men Oedipus en Christus als met elkaar vergelijkbare archetypen vindt (Claes in Hugo Claus). Onze roman vertoont deze archetypen ook, maar men kan hem moeilijk lezen zonder - meer aan de oppervlakte - ook geconfronteerd te worden met de biografische context. De aanbiedingstekst van de roman stelt dat hij gedeeltelijk een verslag is van Claus' verhouding met de actrice Kitty Courbois en men vindt sterke, naar het lijkt even biografische, overeenkomsten met andere in die tijd verschenen teksten. Wildemeersch citeert in Vrome wensen uit de dichtbundel Van horen zeggen (1970) de dichtregels ‘Mevrouw is Kreeft, verliefd op haar verleden/ (achterwaarts, achterwaarts)’. In 1971 verscheen de verzameling gedichten Dag jij, door Claus eerst aan Courbois geschonken, waarin men een ongeïnteresseerde en onervaren minnares beschreven vindt. Zoals gezegd is de receptie van de roman deels sterk beïnvloed door het Telegraaf-artikel.
De roman werd in 1975 verfilmd door Herbert Curiël, met Willeke van Ammelrooij en Rutger Hauer in de hoofdrollen.
In haar roman Lucifer (2007), een roman geïnspireerd door het leven van de componist Peter Schat en zijn vriendin Marina Schapers, baseert Conny Palmen een personage op Kitty Courbois en gaat zij in op de rel rond Het jaar van de kreeft, in Lucifer aangeduid met ‘Het Boek’.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De roman is bij verschijnen zeer verschillend ontvangen, maar minder negatief dan in de latere receptiegeschiedenis wel wordt beweert. De negatieve kritieken worden soms geleid door ongenoegen over het feit dat Claus zijn relaas over Kitty Courbois in De Telegraaf had gedaan. Men nam de als progressief bekendstaande schrijver Claus kwalijk dat hij zijn verhaal gegund had aan een sensatiebelust en als rechts beschouwd dagblad, en nog wel aan de roddeljournalist Henk van der Meijden.
Andere kritiek betrof het verondersteld sentimentele karakter van de roman. Herhaaldelijk vergelijkt men de Het jaar van de kreeft met de toen uiterst populaire sentimentele roman Love Story (1970) van de Amerikaanse schrijver Eric Segal, waar een liefdesgeschiedenis ook afloopt met dood door kanker, zij het dat in die roman de vrouw sterft in de armen van haar geliefde. Deze negatieve kritiek richt zich het vaakst op het laat- | |
| |
ste deel ‘Kaa’. De schrijfstijl met de rijke dialoog wordt meestal positief beoordeeld en vele critici achten het verhaal boeiend en goed gestructureerd.
De eerste recensie komt van J. Bernlef, die duidelijk nog geen kennis heeft genomen van het Telegraaf-artikel. Hij stelt dat Claus ‘behendig langs de afgronden van het cliché scheert.’ Gerrit Komrij's kritiek krijgt de titel ‘Een warm aanbevolen kreeftencocktail’, maar de tekst van zijn artikel bevat weinig ‘aanbevelingen.’ Hij spreekt over een kruising tussen (het damesblad) Libelle en (het seksblad) Candy, die verpakt is als een Who's Afraid voor de boekenplank. Dat laatste is een toespeling op Edward Albee's toneelstuk Who's afraid of Virginia Woolf (1963) dat bekendstaat om de in ruwe taal ruziënde echtgenoten.
J. van Doorne acht de roman Claus' slechtste boek. Toni is een ‘slonzig vrouwtje’ en Pierre wordt ziekelijk aangetrokken door ‘andermans vrouwtje’. Hij heeft er bezwaar tegen dat Pierre in het verhaal anticipeert op Toni's dood. Carel Peeters noemt de roman een ‘vreemd mengsel van smartlapperij, goedkope effecten en serieuze motieven’. Ook het oordeel van Ab Visser is gemengd. Hij spreekt van een ‘prachtig, sensueel en feilloos Nederlands’. Hoewel Pierre in dit goed geschreven verhaal een bloedeloze schim blijft, komt Toni ‘fel levend en driedimensionaal op ons over’.
Zeer positief is Piet Sterckx. Voor hem is Het jaar van de Kreeft ‘het beste en sterkste produkt van Claus' toch al omvangrijke oeuvre’. De taal is helder en de uitdieping van de personages gebeurt door handeling en dialoog. Claus maakt van zijn protagonisten tastbare mensen. K.L. Poll is gematigd positief, zij het niet over het ‘melodramatische slotdeel’. Maar het beeld van de verhouding is ‘met grote intensiteit en zelfbeheersing opgeroepen’.
Claus geeft, zegt Max Nord, een sterk en onontkoombaar beeld van Toni, terwijl hij Pierre in het vage laat. Het slotdeel is geforceerd en melodramatisch en moet blijkbaar de dubbele betekenis van de titel waarmaken. Jos Panhuijsen vindt het slot ondanks de sentimentaliteit juist ontroerend. Hij karakteriseert Claus als een kerkvader die waarschuwt voor de duivelse verleidingskunsten van de vrouw. Wam de Moor waardeert vooral de copulatie langs de weg. Verder laat Claus niets aan de verbeelding over en de roman is geschreven ‘zo slecht, zou ik haast zeggen, als Claus het maar kan’.
Voor Alfred Kossmann maakt Pierre's fascinatie voor het lelijke in Toni zijn verslaving aan haar boeiend. Deze karakterisering lijkt op die van Pierre H. Dubois. Hij stelt dat de talrijke details die de auteur over Toni opsomt, erop wijzen dat zij Pierre
| |
| |
meer boeit door haar grilligheid dan door haar fysieke aantrekkelijkheid en liefheid. Ze fascineert Pierre vooral doordat zij hem de openbaring geeft van ‘wat hij werkelijk was’. Dat laatste past weer bij wat Henk Buurman zegt. Als een van de weinige critici vermeldt hij de cruciale tekst waarin Pierre in Toni zijn zusje ziet en ‘ook zijn spiegel, versplinterd en wazig in zijn fragmenten’, een tekst die hij een der mooiste passages acht in een roman die, behalve aan het einde, überhaupt nergens in het banale vervalt. Paul Hardy daarentegen denkt dat Claus ons magistraal in de luren legt. Maar Toni komt, hoe afstotend ook, authentiek over.
Jaap Goedegebuure vindt in de door hem vrij negatief beoordeelde roman een opzet terug die men ook aantreft in Turks fruit van Jan Wolkers. In beide romans vindt men de onvermijdelijke relatie tussen seks en bederf/ziekte en een sociale kloof tussen man en vrouw. Beide romans lijken ook schatplichtig te zijn aan Segals Love Story.
In Hugo Claus, zijn overzicht van Claus' werk, aarzelt Bert Kooijman tussen ‘meesterwerk en mislukking’. De roman is zo simpel geschreven dat vrijwel niets aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. Wel wordt alles op deze manier levensecht en tastbaar.
Vele jaren later, in 1990, concludeert Jeroen Kuypers dat Het jaar van de kreeft terecht klassiek is geworden: het is de roman van een groot schrijver en een groot psycholoog. ‘Toni en Pierre zijn beiden even sympathiek en antipathiek [...] even schuldig en onschuldig aan de ondergang van de relatie.’ Marcel Möring noemt dertig jaar na dato de roman een ‘prachtige versmelting van hoofse roman en soap’. In een artikel in De Vlaamse Gids verwijt Wildemeersch critici oppervlakkig lezen. Hij spreekt van een toegankelijke, lichtvoetige liefdesroman die echter niet wezenlijk verschilt van een hermetische dichtbundel als De Oostakkerse gedichten of het naturalistische toneelstuk Vrijdag.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Hugo Claus, Het jaar van de kreeft, 26e druk, Amsterdam 2006.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Henk van der Meijden, Dichter-schrijver schreef boek over zijn verhouding Kitty Courbois. Hugo Claus over de liefde. In: De Telegraaf, 5-11-1972. |
J. Bernlef, Claus tekent fascinerende vrouw. In: Algemeen Dagblad, 6-10-1972. |
Gerrit Komrij, Een warm aanbevolen kreeftencocktail. In: Vrij Nederland, 28-10-1972. |
J. van Doorne, Clausiaanse kitsch. In: Trouw, 4-11-1972. |
Carel Peeters, Hugo Claus' nieuwe roman. Mengsel van kitsch en literatuur. In: Elsevier, 4-11-1972. |
Ab Visser, Wie belazert wie? Nieuwe roman van Hugo Claus. In: Leeuwarder Courant 18-11-1972. |
Piet Sterckx, Hugo Claus: Het jaar van de Kreeft. De intiemste en aangrijpendste liefdesroman. In: De Nieuwe Gazet, 23-11-1972. |
K.L. Poll, Nieuwe roman van Hugo Claus: stap vooruit. In: NRC Handelsblad, 24-11-1972. (Ook in Freddy de Vree, 25-26) |
Max Nord, Een realistische roman van de beste soort. In: Het Parool, 25-11-1972. |
Jos Panhuijsen, Het jaar van de Kreeft. In: Het Binnenhof, 25-11-1972. |
Alfred Kossmann, [Recensie]. Het Vrije Volk, 1-12-1972. |
Wam de Moor, Valt de geoefende polsstokspringer in het water? In: De Tijd, 15-12-1972. |
Pierre H. Dubois, Geschiedenis van een ten ondergang gedoemde liefde. In: Het Vaderland, 17-2-1973. (Ook in Hans Dütting, p. 153-156) |
Jaap Goedegebuure, Liefdesromans als leesvoer. In: Tirade, nr. 215/216, 1976, jrg. 20, p. 288-302. |
Henk Buurman, De liefde als obsessie. In: Accent, 3-2-1973. |
Paul Hardy, ‘Het jaar van de kreeft’. Een andere Hugo Claus. In: Gazette van Antwerpen, 11-4-1973. |
Hugo Bousset, Het jaar van de kreeft. In: Ons Erfdeel nr. 5, 1973, jrg. 16, p. 112-115. |
Hans Dütting, Over Hugo Claus via bestaande modellen, Baarn 1984. |
Bert Kooijman, Hugo Claus, Antwerpen 1984. |
Paul Claes, Hugo Claus. In: Ad Zuiderent, Hugo Brems, Tom van Deel (red.), Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, afleveringen 1982, 1984, 1994 en 2002. |
Georges Wildemeersch, Kitty, Toni, Katharina, Colombine, Kore, Maria en de anderen. Over Hugo Claus' roman ‘Het jaar van de kreeft’. In: De Vlaamse Gids, nr. 5, september-oktober 1987, jrg. 71, p. 26-39. |
Jeroen Kuypers, ‘Het jaar van de kreeft’: terecht klassiek geworden. In: Amersfoortse Courant, 28-7-1990. |
Marcel Möring, Spekkoek van emotionele lagen. In: De Morgen, 14-2-2001. |
| |
| |
Georges Wildemeersch, Vrome wensen: over het literaire werk van Hugo Claus, Amsterdam 2003. |
Katrien Jacobs e.a., Hugo Claus. Voor twaalf lezers en een snurkende recensent. Bibliografie van de afzonderlijk verschenen werken, Rijswijk 2004. |
lexicon van literaire werken 76
november 2007
|
|