| |
| |
| |
Peter Buwalda
Bonita Avenue
door Ton Brouwers
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Bonita Avenue, de debuutroman van Peter Buwalda (* 1971 te Brussel), verscheen in het najaar van 2010 bij uitgeverij De Bezige Bij te Amsterdam. In november kreeg het boek enige publicitaire aandacht nadat een man in verschillende boekwinkels in Utrecht de kaft van diverse exemplaren ervan met een mes had bewerkt. In datzelfde najaar kwam de tweede druk uit, gevolgd door nog vijftien herdrukken in 2011, vooral in de laatste maanden ervan. Een jaar na verschijnen waren er volgens de uitgever 100.000 exemplaren van het boek in omloop. In het voorjaar van 2012 verschenen er twee nieuwe drukken en waren er ruim 150.000 exemplaren verkocht.
Inclusief voorwerk telt de roman 543 genummerde bladzijden. Het verhaal is opgedeeld in 21 genummerde, ongetitelde hoofdstukken. Hun lengte is vergelijkbaar, al worden ze naar het einde toe gemiddeld iets korter. In ieder hoofdstuk zorgen witregels voor een verdere geleding van het verhaal in episodes. De tekst wordt voorafgegaan door twee citaten, één van judoka Wim Ruska, over judo als een meedogenloze sport die extreme koelbloedigheid vergt, en één van pornoactrice Sasha Grey, die haar optreden voor de hedendaagse kijker vergelijkt met dat van de gladiator voor de Romeinse burger. In het leven van de hoofdpersonages van de roman spelen judo en porno een vooraanstaande rol.
De auteur heeft vier jaar aan zijn boek geschreven, van 2006 en 2010, de laatste drie jaar fulltime. Over die periode zei hij in een interview uit 2012: ‘Ik heb er drie jaar zeven dagen per week aan gewerkt. Ik begon tussen half negen en half tien 's ochtends. Een ijzeren regime van 750 woorden per dag. Als die overdag niet waren geschreven werkte ik door.’ Buwalda woonde in die periode in Haarlem. De concentratie op het schrijven van de roman was mede mogelijk door een voorschot van 35.000 euro van zijn uitgever, een ongewoon hoog bedrag voor een schrijver die nog geen boeken heeft gepubliceerd (al was hij voordien wel werkzaam als journalist en tekstredacteur).
| |
| |
De vertaalrechten van de roman zijn aan diverse landen verkocht, onder meer Duitsland, Spanje en Frankrijk.
In 2011 werd Bonita Avenue genomineerd voor vrijwel alle vooraanstaande jaarlijkse prijzen voor fictie of literatuur in het Nederlands. Het boek werd bekroond met de Academica Literatuurprijs en de Selexyz Debuutprijs van dat jaar. De auteur won bovendien de Tzum-prijs 2011 voor de mooiste literaire zin uit 2010, te vinden op bladzijde 341: ‘Hij was verpieterd op de kamer die hij huurde bij zijn oudtante in Overvecht, een buitenwijk met asbestflats, “dreven” in plaats van “straten”, en een eigen station met twee sporen om op te gaan liggen.’
| |
Inhoud
Voorjaar 2008. In de trein tussen Luik en Brussel herkent dertiger Aaron Bever de moeder van zijn voormalige vriendin Joni Sigerius. De relatie die hij in 1995 in Enschede met Joni kreeg zou tot eind 2000 duren. Sindsdien heeft hij geen enkel contact meer met haar of haar familie gehad. Aaron is fotograaf in België en slikt al jaren antidepressiva. Toen hij nog in Enschede woonde, werkte hij voor het weekblad van de plaatselijke universiteit. Hij kon het goed vinden met de vader van Joni, Siem Sigerius, ex-topjudoka, wiskundige en rector van die universiteit. Siem en zijn vrouw Tineke hadden voor hun verbintenis allebei al een huwelijk achter de rug; Joni en haar zus Janis zijn Tineke's kinderen, en Wilbert, de ontspoorde zoon van Siem, zat indertijd wegens doodslag vast. Na aankomst in Brussel volgt Aaron de uitgestapte Tineke en komt het tot een ontmoeting. Als hij vraagt naar haar man, vertelt ze hem dat hij al acht jaar dood is.
In mei 2000 is Siem voor een congres in Shanghai. De dag voor zijn vertrek, op het lustrumfeest van zijn universiteit, hoort hij van zijn voormalige zwager dat Wilbert vervroegd is vrij gekomen, maar Siem denkt dan al uitsluitend aan Joni. Hij is van streek want hij meent haar op een pornosite te hebben herkend. Op zijn hotelkamer bekijkt hij de site opnieuw en is gerustgesteld: ze is het niet.
Aaron grijpt zijn toevallige ontmoeting met Joni's moeder aan om zijn ex een verwarde e-mail te sturen. Hij suggereert daarin dat destijds alle ellende is begonnen met de Enschedese vuurwerkramp van 13 mei 2000. Joni denkt terug aan die rare tijd, toen ze met Aaron in het geheim een pornosite runde waarmee zij veel geld hebben verdiend. Na de dood van haar vader verhuisde ze naar San Francisco met haar nieuwe vriend Boudewijn Stol. Ze kreeg er al snel een zoon. Met haar moeder
| |
| |
en zus heeft ze sinds 2000 nog amper contact gehad en ze is ook niet meer in Nederland geweest. Man en kind heeft ze al snel weer verlaten. Tegenwoordig woont ze in Los Angeles, heet ze Joy en zit ze met een compagnon opnieuw in de pornobusiness. Als antwoord ontvangt Aaron een e-mail van haar waarin hij leest dat haar vader zelfmoord heeft gepleegd. Aaron wist dit niet omdat hij zelf in die tijd in een psychiatrische inrichting verbleef.
Na terugkeer uit Shanghai is Siem druk met de gevolgen van de vuurwerkramp voor zijn universiteit. Het seksleven met zijn vrouw stelde al jaren niet veel meer voor, reden waarom hij al zijn energie in werk en carrière heeft gestoken. Enige tijd geleden heeft hij zich echter laten verleiden door een studente met wie hij sindsdien een seksuele relatie onderhoudt. Ze wil dat Siem zijn vrouw verlaat, terwijl hij bovendien signalen krijgt dat hun relatie geen geheim meer is. Hij wil zijn vrouw echter niet verlaten, weet niet goed wat hij moet en belandt op pornosites.
Aaron brengt in de periode na de vuurwerkramp veel tijd door bij Joni en haar familie, want hij kan tijdelijk zijn beschadigde huis niet bewonen. Voor zijn werk maakt hij een fotoreportage van de verwoestingen in de wijk. Met Siem wordt zijn band in die fase hechter, onder meer door hun gedeelde liefde voor jazz en judo. Siem vertrouwt hem toe dat hij gevraagd is om minister te worden zodra de zittende onderwijsminister is opgestapt. Wel merkt Aaron dat er in het gezin allerlei onderhuidse spanningen zijn. Zo hoort hij van Joni dat de drie jaar oudere Wilbert in 1989 een tijd bij hen heeft ingewoond (na de dood van zijn moeder door overmatig drankmisbruik). Ze vond hem toen best aardig, ook omdat hij humor had. Maar het boterde allerminst tussen vader en zoon. Na een seksueel getint incident met een bijleslerares kreeg Wilbert een gevangenisstraf, mede op basis van een valse verklaring van Joni, die ze toen overigens op aandringen van Siem heeft afgelegd.
Terwijl Siem in juni voortvarende gesprekken over zijn mogelijke ministerschap voert, wordt zijn achterdocht ten aanzien van Joni alleen maar groter. Hij stuurt haar met Aaron op vakantie om te kijken of er in diens huis bewijs voor zijn vermoedens te vinden is. Dat lukt niet direct, maar er is nog een afgesloten zolder. Wel ontdekt hij dat Aaron een duur jacht bezit dat in het Zuid-Franse Sainte Maxime ligt, en dat zit hem niet lekker. Maar wat weten vaders van hun kinderen? Hij denkt terug aan zijn jeugd in Delft, toen hij stiekem jarenlang op judo zat; zijn vader kwam er pas achter toen hij als negentienjarige kampioen van Nederland werd. Omdat Siem absoluut moet weten wat er op Aarons zolder is, gaat hij opnieuw naar het huis, nu met een betonschaar, en dit keer ziet hij zijn vrees
| |
| |
bevestigd: de zolder was in gebruik als opnamestudio voor porno. Helemaal van zijn stuk gebracht, bedrinkt hij zich ter plekke. Als Aaron en Joni vervroegd van vakantie terugkeren, maakt hij zich wanhopig uit de voeten.
Na het incident bezoekt Joni haar stiefbroer Wilbert in een opvanghuis voor ex-gedetineerden; ze vertelt hem alles over haar dubbelleven en de ontdekking door Siem. In het kader van een stage voor haar economische opleiding vertrekt ze vervolgens voor enige maanden naar Californië, Aaron als een zombie achterlatend.
Rond Siem blijft het die zomer verder stil, maar in het najaar wordt hij benoemd als minister. Tot zijn schrik ontvangt hij al snel signalen van iemand die weet van zijn ontdekking van Joni's dubbelleven en diegene gaat hem ook afpersen. Na ontvangst van een dreigbrief ontkomt Siem er niet meer aan om Tineke over Joni in te lichten. Hij weet het verhaal van haar schande zo te verdraaien dat Wilbert de schuldige wordt.
Kerst nadert en Tineke gaat met dochter Janis alvast op wintersport naar Frankrijk; Siem zal een week later komen want hij is nog druk met werk en moet ook het probleem van de afperser nog oplossen. Na een enerverend halfjaar is hij uitgeblust. Op een vrieskoude avond staat in zijn boerderij Wilbert ineens voor zijn neus. Na een ruw gevecht tussen beide mannen gaat de zoon er gewond vandoor. Diezelfde nacht nog vertrekt Siem naar Frankrijk. Bij het weggaan stuit hij in de tuin op Wilberts vrijwel dode lichaam. Siem besluit het lijk onderweg te dumpen, en vervolgens rijdt hij in een roes naar het zuiden.
Aaron is malende na alle gebeurtenissen van het afgelopen halfjaar. In december 2000 belt Joni hem uit Californië omdat er een koper is voor hun jacht en ze vraagt of hij meegaat naar Sainte Maxime. Hij belandt echter in een psychose en twee weken later vindt Joni hem in totaal verwarde en verwaarloosde toestand. Ze brengt hem naar de psychiatrische crisisdienst, en gaat zelf per auto op weg naar Sainte Maxime. Onderweg krijgt ze een zware migraineaanval; ze denkt aan alles wat er is gebeurd en is verzoeningsgezind. Ze is al zes maanden zwanger, en het kind zal alles weer goed maken tussen haar, Siem en Aaron. Aangekomen bij het jacht, treft ze Siems dode lichaam aan.
| |
Interpretatie
Thematiek
Bonita Avenue is een psychologische roman over de mentale neergang van Siem Sigerius. De buitenkant van zijn leven is smetteloos, één groot succesverhaal. Mede door zijn eenvoudi- | |
| |
ge afkomst is hij bij uitstek een belichaming van de maatschappelijk zo gewaardeerde zelfontplooiing en de daaraan gekoppelde belofte van aanzien en macht. Maar door kleine misstappen en verkeerde inschattingen op het persoonlijke vlak ontstaan er geleidelijk steeds meer barsten aan de binnenkant van zijn leven. Uiteindelijk, terwijl zijn carrière op een hoogtepunt is, raakt hij zozeer verstrikt in privéproblemen en in zijn smoesjes en leugens om ze te omzeilen, dat er voor hem nog maar één uitweg is: roemloze zelfmoord. Zijn verhaal laat zien hoe mensen zelf hun eigen ondergang bewerkstelligen.
Het tragische lot van Siem wordt bezegeld door een cocktail van drie factoren in het bijzonder: zijn mislukte vaderschap, zijn gefrustreerde libido en zijn dubbelhartige burgerlijke moraal. Als vader krijgt hij te maken met twee kinderen, zoon Wilbert en stiefdochter Joni, die zich niet ontwikkelen zoals hij zou willen. De zoon is de vrucht van Siems korte eerste huwelijk, dat al snel een vergissing bleek. Hoewel Wilbert als handelend personage slechts een bijrol vervult, is zijn aanwezigheid cruciaal voor de intrige en de ontknoping. Het afpersen van de vader door de zoon en hun gevecht in de badkamer van Siems boerderij luiden het noodlottige einde in.
Dit drama was niet voorgevallen als niet ook stiefdochter Joni in de ogen van Siem was ontspoord. Haar rol in zijn leven is in eerste instantie in alle opzichten tegengesteld aan die van zijn zoon: Joni is zijn oogappel. Siem draagt haar vanaf het begin van zijn huwelijk met haar moeder op handen. Ze heeft volgens hem alles mee: ze is slim, ‘snel van begrip’, maar ook ‘geestig, ambitieus, innemend’ en gezegend met een ‘ongewone knapheid’. Net als hijzelf heeft Joni van jongs af aan het talent ‘om lang en geconcentreerd aan een doel in de verte te werken’. Maar net als Wilbert wordt ook Joni een bron van schande voor Siem. Lang probeert hij te ontkennen dat zij de vrouw is die hij op een pornosite heeft herkend, maar als hij op Aarons zolder aantreft waar hij bang voor is, ‘doet niets er meer toe’.
Naast zijn problematische rol als vader worstelt Siem ook met onderdrukte seksuele gevoelens. Nadat hij inziet dat zijn eerste huwelijk een vergissing is, legt hij het aan met buurvrouw Tineke, die zijn tweede vrouw zal worden (nadat zijn eerste vrouw de twee samen in bed betrapt). Al kort na hun huwelijk blijkt ook deze relatie niet bevredigend in seksueel opzicht, een situatie waarin hij zich in eerste instantie schikt. Siem slaagt er jaren in om alle avances af te weren, maar als hij uiteindelijk toch voor de bijl gaat en iets met een studente krijgt, brengt hem dat in een lastig parket. Een ander aspect van Siems gefrustreerde libido is dat hij op zeker moment stiefdochter Joni is gaan begeren, terwijl er ook de suggestie is dat hij altijd bang
| |
| |
is geweest dat zijn zoon iets met haar zou krijgen. Om zijn seksuele problemen uit de weg te gaan, belandt Siem op pornosites, en daar ziet hij tot zijn grote schrik iemand die ondanks vermomming erg veel op zijn oogappel lijkt.
Mede door de verwikkelingen rond zijn kinderen en liefdesleven raakt Siem meer en meer opgesloten in zijn burgerlijke moraal. Die moraal bestaat uit een reeks normen en waarden die zijn bedoeld om het leven in goede banen te leiden, al was het alleen maar om de schijn van een stabiel en succesvol leven op te houden. Naar buiten toe probeert Siem zijn morele gezag als maatschappelijk leider te bewaren, ook om zijn carrière niet in gevaar te brengen. Naar binnen toe, in de richting van zijn vrouw en kinderen, kiest hij voor de strategie van de doofpot, ook door geruime tijd de virtuele pornoactiviteiten van Joni tegenover zijn vrouw te verzwijgen. Hierdoor komt hij terecht in een steeds grotere draaikolk van leugens, smoesjes, geheimen en halve waarheden. Hij heeft overigens een verleden van grote en kleine leugens om zijn doelen te bereiken. Zo deed hij als kind fanatiek aan judo, ook al was dat tegen zijn vaders wil en zonder dat die man ervan wist (judo was een Japanse sport, en Japan was in de oorlog de vijand geweest). Maar er is ook zijn overspel met Tineke (toen ze nog niet getrouwd waren) en het aanzetten van Joni om voor de rechter te liegen over Wilbert.
| |
Opbouw / Vertelsituatie
De lezer vervult een belangrijke rol als het gaat om de reconstructie van de hoofdplot, want veel informatie over de personages wordt op indirecte wijze verschaft, via een van de andere personages. De alwetende vertelinstantie verschuift zijn blik per hoofdstuk, en richt zich daarbij op Aaron, Joni en Siem, die respectievelijk zeven, zes en acht hoofdstukken krijgen toebedeeld. In tegenstelling tot Aaron en Siem, die vanuit een personaal standpunt (derde persoon) worden gevolgd, leert de lezer Joni als enige vanuit een ik-perspectief kennen. Geen van drieën is twee hoofdstukken achter elkaar aan het woord. Het vertelheden in de aan Aaron en Joni toebedeelde hoofdstukken speelt zich af in 2008. Vanuit dat moment zijn er steeds flashbacks naar de centrale intrige, die zich afspeelt tussen voorjaar en eind 2000 en die in de hoofdstukken van Siem wel min of meer chronologisch wordt gevolgd.
Er komen bovendien episodes aan bod die verder teruggaan in het leven van de personages, zoals het verblijf van de familie Sigerius in Californië in de jaren tachtig of de jeugd van Siem in de jaren zestig. Door de informatie die de drie hoofdpersonages over zichzelf en de andere personages verschaffen kan de lezer het verloop van de gebeurtenissen in de tijd reconstrueren en wordt de roman een soort legpuzzel, waaraan in elk hoofdstuk weer nieuwe stukjes worden toegevoegd. Daarbij gaat het
| |
| |
niet zozeer om een verrassende ontknoping, want die wordt al vroeg in het verhaal weggegeven, maar om de toedracht, de manier waarop dat einde wordt bereikt.
Hoewel de drie verhaalstrengen voor het begrip van de plot rond de teloorgang van Siem in wezen even belangrijk zijn, vertoont de rol van Aaron een opvallende verschuiving. Aanvankelijk lijkt hij zelfs even het hoofdspersonage te zijn, maar geleidelijk verandert zijn positie van centrale figuur naar die van observator of zelfs buitenstaander, want de dramatische gebeurtenissen spitsen zich helemaal toe op Siem en zijn kinderen. Tegen het eind blijkt dat hij van Siem is gaan houden als van een vader, en hij voelt zich dan ook door hem in de steek gelaten, wat ongetwijfeld zijn psychische problemen heeft vergroot. Maar het mislukken van de relatie met Joni, of eerder het verlaten worden door haar, heeft hem aanzienlijk meer aangegrepen. Alles wijst erop dat het idee van de pornosite van Joni afkomstig was en dat zij Aaron heeft gemanipuleerd om eraan mee te werken. Bovendien is hij als fotograaf per definitie een toeschouwer, iemand die alleen maar waarneemt en vastlegt. Hij is niet opgewassen tegen de daadkracht van vader en dochter en hun leugenachtige levens, en daarom verdwijnt hij gaandeweg uit beeld en eindigt hij als een zombie.
Joni is op dit vlak zijn tegenhanger. Zij is de koele kikker, de harde zakenvrouw die van kinds af aan niet heeft geschroomd om te liegen of mensen te manipuleren als dat in haar voordeel was. Boudewijn Stol, de man van McKinsey die ze ontmoet tijdens een feestje op de avond van de vuurwerkramp, gebruikt ze eerst om een stageplaats te bemachtigen en later om de rol als vader van haar kind te spelen - waarna ze hem en het kind ook snel weer in de steek laat. Later in Los Angeles blijkt ze een extreem jaloerse vrouw, die alleen nog maar bezig is met de wereld van geld, drugs en seks. Uit haar verhaal over de gebeurtenissen in december 2000 blijkt een vaag besef van wroeging; ze leek toen uit te zijn op verzoening met Siem en Aaron, maar daarvoor was het al te laat.
Behalve de hoofdplot bevat de roman talloze subplots, zoals de beschrijving van het leven van Joni als pornozakenvrouw in Los Angeles of het leven van Aaron als fotograaf in Brussel. Voorts zijn er ook veel kleine verwikkelingen rond bijpersonages en episodes met verder onbelangrijke personages en gebeurtenissen. Na de ontmaskering door Siem en het vertrek van Joni is er bijvoorbeeld de ontmoeting op straat van Aaron met twee corpsballen die hij van feestjes via Joni kent, Murk van der Doelen en Björn Knaak. De episode toont Aarons ontredderde staat op dat moment, de brallerige studentenwereld
| |
| |
van Enschede en geeft ook nog wat informatie over Aarons mislukte studie Nederlands in Utrecht. Hoewel er zo binnen de roman ruimte wordt geschapen om de centrale plot in een rijker geschakeerd verhaal in te bedden, is het fragment verder niet wezenlijk voor het begrip van het overkoepelende verhaal.
| |
Motieven / Verhaalstructuur
Een andere strategie om de samenhang binnen het verhaal te vergroten is het gebruik van motieven. Zo komt de rol van het toeval diverse malen terug, een onderwerp dat ook deel uitmaakt van Siems expertise als wiskundige. Aan het begin van het tweede hoofdstuk staat bijvoorbeeld vermeld: ‘Toeval maakt de meeste indruk als beul.’ Als Siem later in het huis van Aaron de pornozolder heeft ontdekt, waarna hij zich ter plekke bedrinkt, zich ontkleedt en net op de wc zit op het moment dat Joni en Aaron vervroegd van vakantie terugkomen, staat er: ‘Hoe groot was dít toeval? De kans om zó betrapt te worden? Betrapt worden op het meest onzalige moment van zijn leven.’
Andere motieven hebben een voorspellende waarde. Zo bevat het verhaal diverse toespelingen op de zelfmoord van Siem. Als wiskundige doet hij namelijk aan knot theory, de studie van wiskundige knopen; in Berkeley heeft hij zich die twee eeuwigdurende jaren ‘opgesloten met zijn knopen’. Als Siem op Aarons zolder de voor hem gruwelijke ontdekking doet, staat er: ‘Er loopt een dragende balk over de hele breedte van de zolder. Er een touw omheen slaan. Zodra hij merkt dat zijn ogen zoeken naar een krukje slaat hij met beide vuisten hard op de vloerbedekking.’ En ook de door Aaron gemaakte foto uit 1995 van de naakte Siem met stropdas bij de Varsity in Houten, die aan het begin voorkomt, kondigt zijn zelfmoord door ophanging al aan. In de hier genoemde voorbeelden komt bovendien de naaktheid van Siem terug, wat begrepen kan worden als een symbolische weergave van de inzet van het verhaal: vanaf het begin wordt het personage Siem opgebouwd en tegelijkertijd afgebroken.
Een ander, met vaderschap verbonden motief is de genetische factor. Siem wijt het ontspoorde leven van zijn zoon liever niet aan zijn eigen afkomst. Zijn onbehagen ten aanzien van Wilbert ‘kwam voort uit het mengen van zijn genen met het Utrechtse soepzooitje’, waarmee hij verwijst naar zijn eerste vrouw en haar familie. Tegelijk vindt hij zich wel degelijk vader: ‘het kind was tenminste een Sigerius’. Siem kan de verbondenheid met zijn zoon dan ook niet ontkennen: ‘Godverdomme - je eigen bloed (...) ze hadden samen levenslang, dat begreep hij inmiddels wel.’ Vergelijkbaar ambivalente overwegingen heeft Siem ten aanzien van stiefdochter Joni. Bij zijn eerste vermoeden over haar pornoactiviteiten vraagt Siem zich af: ‘is ze ertoe in staat? Zit het in haar? In de genen?’
| |
| |
| |
Stijl
Behalve op het niveau van het tijdsverloop, de vertelstructuur en de motieven, bevat de roman ook op het niveau van het taalgebruik talloze kunstgrepen. De beschrijvingen zijn vaak heel precies, terwijl de vertelvaardigheid meteen al in de eerste alinea blijkt. Hierin geeft Aaron een hand aan Siem, die aan het einde van de tweede bladzijde nog steeds wordt vastgehouden en zelfs bijna vermalen, om pas na de vierde bladzijde weer te worden losgelaten. In de tussenliggende ruimte komt de lezer al veel over beide mannen te weten. Metaforisch taalgebruik is veelal eenvoudig. Zo ziet Aaron Joni, nadat zij eerder op de avond ruzie heeft gemaakt, als volgt in bed liggen: ‘Er walmde woede van haar slapende gestalte.’ Meer naar het einde toe heeft Siem Sigerius ‘een reputatie als een kristallen kroonluchter die onder geen beding naar beneden mag komen’, een ironisch beeld van de essentie van het verhaal. Voorts zijn er rake karakteriseringen, zoals van Aaron over de spreekstijl van zijn Brusselse psychiater Herreweghe. In een gesprek tussen de twee volgt op diens opmerking ‘Maar je hebt haar adres in Los Angeles’ het commentaar van patiënt Aaron: ‘De imperatieve vraag, daarin was Herreweghe een meester, doen alsof er een vraagteken in aantocht is, maar in de laatste seconde een punt uitspugen.’
| |
Genre
De roman bevat veel formele kenmerken van het thriller-genre, vooral door de nadruk op een spannende plot, de gedoseerde onthulling van informatie en het gebruik van cliffhangers. In meer filosofische zin bevat het verhaal naturalistische en sociaaldarwinistische trekken. Dit komt tot uitdrukking in de aandacht voor genetische afkomst en de strijd tussen vader en zoon, die vanaf het tweede hoofdstuk voortdurend op de achtergrond voelbaar is en die aan het eind bovendien op uiterst fysieke en noodlottige wijze wordt beslecht. Bonita Avenue richt zich echter hoofdzakelijk op de psychologische ontwikkeling van de personages en de wederzijdse emotionele investeringen die ze in elkaar doen. Veel aspecten van hun karakter worden niet met zoveel woorden verteld, maar meer of minder expliciet gesuggereerd door hun daden of door de reacties daarop van andere personages. Hierdoor wordt de lezer steeds gedwongen hun handelen psychologisch te duiden.
| |
Titel / Thematiek
De titel staat haaks op de teloorgangsplot en vertegenwoordigt de illusie van onschuld, toekomst en een gelukkig gezinsleven. Die illusie ligt voor de personages dan ook in een ver verleden. De titel komt diverse malen in de roman voor, voor het eerst in het derde hoofdstuk, en verwijst concreet naar een straat in de Californische stad Berkeley, net als Enschede een universiteitsstad. De familie Sigerius woonde er begin jaren tachtig, toen Siem als jonge en energieke docent aan de plaat- | |
| |
selijke universiteit verbonden was. Het Spaanse woord ‘bonita’ betekent letterlijk mooi of fijn, en onderstreept zo het beloftevolle leven van de familie Sigerius, toen alles er nog rooskleurig uitzag.
De belofte van geluk en een nieuw begin is een vaak met het leven in Californië geassocieerde mythe. Dit aspect komt vooral terug in de herinneringen van Siem en Joni. Als Siem terugdenkt aan ‘hun planken huis op Bonita Avenue’, beseft hij weer dat ‘alles groeide en bloeide in Californië’. In die omgeving is ook Joni als kind, zoals ze aan Aaron heeft verteld, ‘bijzonder gelukkig geweest’. Het gezin was destijds in de straat gaan wonen omdat de toen zevenjarige Joni de naam van de straat ‘zo'n leuk woord vond’. Tijdens haar sentimental journey naar Berkeley, toen ze jaren later opnieuw in Californië woonde, staat er: ‘Zeker achteraf bezien maakten we in Amerika de beste, gelukkigste en meest zorgeloze tijd door die we met zijn vieren hadden gehad. Met afstand.’ Uit een passage die Joni's traumatische beleving van de scheiding van haar eigen ouders suggereert, blijkt tevens hoezeer ook zij blij was met de nieuwe situatie: ‘Nu ik Siem “pappa” noemde en mezelf “Sigerius”, nu we hier in dit verre land een nieuw begin hadden gemaakt, en ik merkte dat mijn moeder weer lachen kon, mocht niemand achter de waarheid komen. We waren een gewoon gezin (...) Zo zat dat. Daar nooit van afwijken.’
Siem denkt zelfs op de laatste dag van zijn leven terug aan de jaren van onschuld in dat verre land: ‘Denk aan iets... goeds’, zegt hij tegen zichzelf. En dan herinnert hij zich hoe hij en zijn vrouw op Bonita Avenue wel eens ontbijt op bed kregen van de jonge Joni (‘Vanuit hun bed hoorden ze haar beneden in de houten keuken sinaasappels persen, koffiezetten, boterhammen roosteren’). Deze sentimentele herinnering aan de idylle van hun prille gezinsleven in Berkeley en de onschuld van Joni heeft echter een averechts effect op Siem: ‘Zijn gelukkigste herinneringen dompelen hem in intense somberheid.’
De titel van de roman komt ten slotte ook nog een keer op verhulde wijze aan bod. Niemand weet wat Siem op de ansichtkaart heeft geschreven die hij op zijn dode lichaam heeft achtergelaten. Joni was zo aardig om de kaart ongelezen te verscheuren, al merkte zij nog wel zijn ‘verrassend kinderlijke handschrift’ op. We zullen dus nooit met zekerheid kunnen zeggen wat er stond. Wel weten we dat het gaat om een oude ansichtkaart met een palm en een strand, en het kan dan ook bijna niet anders dat ‘Bonita Avenue’ zijn afscheidswoorden zijn.
| |
| |
| |
Context
Bonita Avenue sluit vooral aan bij hedendaagse romankunst die zich onderscheidt door spanning, realistische personages en vertelraffinement. Goede voorbeelden hiervan zijn te vinden in het werk van Leon de Winter, Tim Krabbé en Arnon Grunberg. Zo speelt ook in De Winters Hoffman's honger (1990) porno een rol in de band tussen vader en dochter. De plot in Vertraging (1994) en De grot (1997) van Krabbé is eveneens opgebouwd uit kunstig bij elkaar gebrachte verhaallijnen. De naar Australië geëmigreerde Moniek Ilegems in Vertraging zou door haar koele, zakelijke, manipulatieve karakter een tweelingzus van de naar Californië geëmigreerde Joni Sigerius kunnen zijn. En in Tirza (2006) van Grunberg staat de vader-dochterverhouding op een vergelijkbare wijze centraal, om eveneens te ontaarden in gewelddadig handelen van de vader.
Alleen al door de titel, maar ook door de flair, omvang en thematiek, vertoont de roman van Buwalda verwantschap met de hedendaagse Amerikaanse roman over de teloorgang van de selfmade man. Hier kan worden gedacht aan werk van Philip Roth (American Pastoral, 1997), Tom Wolfe (A Man in Full, 1998) en Jonathan Franzen (The Corrections, 2001). Net als in Bonita Avenue staat in deze romans de ontwikkeling van het hoofdpersonage centraal. Zo draait de roman van Roth om de sportheld en rijke fabrikant Swede Levov uit Newark, die net als Siem worstelt met een dochter die zich niet helemaal volgens zijn ideeën en illusies ontwikkelt.
| |
Waarderingsgeschiedenis
Bonita Avenue heeft voor een debuut volop aandacht gekregen in de voornaamste dag- en weekbladen, die veelal binnen een maand na verschijning van het boek een recensie hebben geplaatst. Het gaat daarbij in menig geval om een relatief korte, beschrijvende bespreking. De teneur is vooral positief ten aanzien van de vertelstijl en het vakmanschap van de auteur, terwijl de thematiek en de personages door sommige recensenten minder gunstig worden beoordeeld.
Zo spreekt Maarten Moll (Het Parool) van een ‘krachtig eigentijds verhaal’ met ‘op vakkundige wijze’ ingelaste flashbacks en Maarten Dessing (HP/De Tijd) van een ‘weergaloos familiedrama’. Nels Fahner (Trouw) is onder de indruk van de ‘overrompelende’ stijl. Ook Dirk Leyman (De Morgen) bewondert het ‘nauwelijks in te tomen verteltalent’ van de auteur: de roman is ‘flitsend’ geschreven. Hij is echter van mening dat het
| |
| |
verhaal ‘te veel subplots’ bevat: ‘iets meer maat had zeker gemogen’.
De recensie in NRC Handelsblad van Arjen Fortuin is aanzienlijk kritischer. Al memoreert hij het ‘verbijsterende vakmanschap’ van de auteur, hij geeft ook aan dat ‘niet duidelijk [is] wat de schrijver met deze roman nu precies heeft willen uitdrukken’. De personages missen ‘een groot streven’, en hoewel het verhaal tot het eind spannend is, wordt dit element te zeer een hoofdkenmerk ervan, en dat is volgens Fortuin ‘een tikje mager’. De ongunstige bespreking in de Volkskrant van Daniëlle Serdijn sluit hierbij aan. Volgens haar houdt de stijl het boek ‘enigszins overeind’, maar ‘er zit geen leven in’ de personages; ze ‘reflecteren zelden op hun buitenissige handelingen’. De compositie is ‘gewild complex’ en het gaat volgens Serdijn feitelijk om een ‘merkwaardig oppervlakkige geschiedenis’. Voor Mieke Opstaele (Ons Erfdeel) is de ‘nauwgezette karakterisering en evolutie van de personages’ juist een van de sterke punten, vooral in het geval van Siem Sigerius. Centraal staat de tegenstelling natuur-cultuur (zoals in controle versus oerdriften, lichaam versus geest, waarheid versus bedrog en binnenkant versus buitenkant). Sigerius ontwikkelt zich volgens haar van een personage dat sympathie wekt tot een man die walging oproept, van een rationeel wezen naar een wezen dat louter beheerst wordt door emotie en het dierlijke.
Door herdrukken en nominaties voor literaire prijzen duikt de roman ook in 2011 nog regelmatig op in de pers. Het gaat veelal om interviews met de auteur en voorbeschouwingen van uit te reiken literatuurprijzen. Ilse Degryse kenschetst de auteur als een ‘uitmuntend stilist met een uitzonderlijk inlevingsvermogen’. Daarnaast betonen vooral Mark Cloostermans (De Standaard) en Jeroen Vullings (Vrij Nederland) zich een pleitbezorger. Cloostermans noemt in dit verband de auteur een ‘verbluffend stilist’ en Vullings spreekt van ‘het sterkste debuut in jaren’ met ‘onvergetelijke’ personages. In een artikel in De Gids gaat Vullings in op het belang van een ‘onvergetelijk’ personage voor het succes van een roman, waarbij hij verwijst naar Siem Sigerius. Hij wijst ook op de verbanden tussen Bonita Avenue en Philip Roths American Pastoral, dat in een artikel in De Gids van 1999 door Buwalda zelf uitgebreid werd besproken.
Hoewel Bonita Avenue in 2011 niet met de belangrijkste literaire prijzen wordt bekroond, krijgen het werk en de persoon van de auteur in de maanden rond de jaarwisseling 2011/2012 nog zo veel aandacht in kranten en tijdschriften, dat dit gegeven zelf tot onderwerp van interviews wordt gemaakt. Er is bovendien een opmerking van A.F.Th. van der Heijden in een
| |
| |
kort Volkskrant-stukje over beste boeken van het jaar. Voor deze schrijver is de roman van Buwalda een ‘onontkoombare combinatie van lef, inzet, stijl, tempo-wisseling, en ambachtelijke bewerking van de actualiteit tot Nut van het Algemeen’. Hiertegenover staat een kritische beschouwing van Arnold Heumakers (Tirade), waarin hij Bonita Avenue als een voorbeeld van de ‘verthrillering van de literatuur’ opvat. Het verhaal onderscheidt zich volgens hem meer door spanning en effectbejag dan door ‘diepte’ en intellectuele complexiteit.
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van:
Peter Buwalda, Bonita Avenue, eerste druk, Amsterdam 2010.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Maarten Moll, Wat weten we van elkaar? In: Het Parool, 7-10-2010. |
Maarten Dessing, ‘Wat is erger, moord of porno?’ In: HP/De Tijd, 8-10-2010. |
Daniëlle Serdijn, 2000, een jaar van explosief verval. In: de Volkskrant, 16-10-2010. |
David Duijnmayer, Bonita Avenue. Peter Buwalda. In: Vrij Nederland, 19-10-2010. |
Maarten Dessing, Een golf van verbittering en ontzetting. In: Knack, 20-10-2010. |
Arjen Fortuin, Geef ons een groot streven. In: NRC Handelsblad, 22-10-2010. |
Dirk Leyman, Onstuimig debuut Peter Buwalda. In: De Morgen, 27-10-2010. |
Nels Fahner, Laveren tussen sympathie en afkeer. In: Trouw, 30-10-2010. |
Adri Gorissen, Buwalda dendert de letteren in. In: Limburgs Dagblad, 4-11-2010. |
Mark Cloostermans, De hotste Hollanders van de herfst. In: De Standaard, 3-12-2010. |
Jaap Goedegebuure, ‘Bonita Avenue’ houdt de lezer in zijn greep. In: Het Financieele Dagblad, 4-12-2010. |
Jeroen Vullings, De Keniaan en de verteller. In: Vrij Nederland, 30-4-2011. |
Mieke Opstaele, De mens en zijn ambities versus de natuur. Peter Buwalda's ‘Bonita Avenue’. In: Ons Erfdeel, nr. 2, mei 2011, jrg. 54, p. 164-166. |
Jeroen Vullings, Zonder onvergetelijke personages gaat het niet. In: De Gids, nr. 6, 2011, jrg. 174, p. 779-784. |
Jeroen Vullings, Interview Peter Buwalda: ‘Ik ben fed up met zielepoten in de literatuur’. In: Vrij Nederland, 21-10-2011. |
Mark Cloostermans, En de AKO-prijs gaat naar.... In: De Standaard, 28-10-2011. |
Gijs Groenteman, ‘Schrijven was mijn redding’. In: Het Parool, 29-10-2011. |
Jeroen Vullings, De winnaar springt eruit dit jaar. In: Vrij Nederland, 29-10-2011. |
Ilse Degryse, ‘Op het einde was ik echt paranoïde’. In: De Morgen, 10-12-2011. |
A.F.Th. van der Heijden. Een onontkoombare debutant. In: de Volkskrant, 24-12-2011. |
Menno de Galan, Trauma's van het korte lange zweven. In: NRC Handelsblad, 4-1-2012. |
Paul van Seters, Bonita Avenue staat bol van de onzorgvuldigheden. In: de Volkskrant, 5-1-2012. |
Renee de Borst, Peter Buwalda zit in een enorme draaikolk. In: Noordhollands Dagblad, 7-1-2012. |
Arnold Heumakers, De verthrillering van de literatuur. In: Tirade, nr. 442, februari 2012, jrg. 56, p. 36-42. |
lexicon van literaire werken 96
november 2012
|
|