| |
| |
| |
Abdelkader Benali
De langverwachte
door J.M.J. Sicking
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
Nadat Abdelkader Benali (* 1975 te Ighazzazen, Marokko) in 1996 zijn buitengewoon succesrijke roman Bruiloft aan zee had gepubliceerd, ging hij zich volledig aan het schrijverschap wijden. Hij werkte mee aan verschillende kranten en tijdschriften en schreef ook verhalen en toneelstukken, maar zag op tegen het werken aan een nieuwe roman. Ten slotte verscheen in 2002 bij Vassalucci dan toch De langverwachte: in 2001 nog aangekondigd onder de titel Het jongetje met de ezelsoren. Doordat de auteur in 2003 de Libris Literatuur Prijs won, kreeg zijn nieuwe roman extra veel aandacht. Na de eerste herziene druk van 2003 volgden er in korte tijd nog zeven herdrukken.
Tot 2005 bestond de roman, die toen 359 pagina's telde, uit achtenvijftig, in lengte sterk uiteenlopende hoofdstukken plus een afsluitende brief. Het boek is opgedragen ‘Aan mijn muze’: Benali's Italiaanse vriendin. De afbeelding op het omslag verwijst duidelijk naar het vuurwerk dat bij de eeuwwisseling 1999-2000 wordt afgestoken en dan tegelijkertijd de geboorte van de langverwachte inleidt.
In een interview uit 2007 in HP/De Tijd heeft de auteur toegegeven dat sommige critici bij de verschijning van De langverwachte met recht hadden gesproken van een ‘stijl- en spelfoutenspektakel’. Met name aan de manuscriptbegeleiding zou volgens hem veel ontbroken hebben en bovendien blijken de drukproeven niet goed nagekeken te zijn. Veel van die storende fouten zijn in de later door Vassalucci verzorgde herdrukken blijven staan; soms is daarin ook in druktechnisch opzicht opnieuw iets misgegaan. De correcties die wél zijn aangebracht, hebben met name betrekking op het beter ‘stroomlijnen’ van de roman door het schrappen van kennelijk overbodig geachte uitweidingen en vooruitwijzingen.
In 2005 verscheen er, met een licentie van Vassalucci, bij Meulenhoff te Amsterdam een tiende, ingrijpend herziene druk, als deel 3 in de reeks Bekroond Europa. In deze uitgave, waarvan het omslag nu verwijst naar Rotterdam als centrale
| |
| |
plaats van handeling, zijn niet alleen opnieuw wijzigingen en verbeteringen in de tekst aangebracht. Het aantal hoofdstukken is gereduceerd tot negenendertig en ook de volgorde van de hoofdstukken is soms ingrijpend gewijzigd. Een korte inleiding moet voor de lezer de opbouw van de roman verduidelijken. Deze nieuwe versie, die ook ten grondslag ligt aan de bij Ooievaar te Amsterdam verschenen dertiende druk (2006), telt 319 pagina's. De langverwachte is ook vertaald, zowel in het Italiaans (2005) als in het Spaans (2006).
Onderstaande bespreking is gebaseerd op de oorspronkelijke versie van de roman, die zowel via de verkoop als via de bibliotheken de meeste lezers heeft gevonden en ook ten grondslag heeft gelegen aan het oordeel van de critici en de Librisjury.
| |
Inhoud
De ik-figuur (= de langverwachte) introduceert zichzelf als degene die het verhaal vertelt dat volgt. Het blijkt te gaan om een nog ongeboren kind, dat niet alleen vanuit de moederschoot alles om zich heen heeft kunnen waarnemen, maar door een bijzondere gave ook in het verleden van de personages kan kijken en een beetje in hun toekomst. De aanstaande vader is de zeventienjarige Mehdi. Hij is de zoon van Driss en Malika Ajoeb, die beiden van Berbers-Marokkaanse afkomst zijn, maar al op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen; zij hebben ook een vrijgevochten dochter, Jasmina, die van huis is weggelopen. De jeugdige aanstaande moeder heet Diana. Zij is de dochter van Elisabeth Doorn, die van Nederlandse afkomst is en vroeger getrouwd is geweest met Samuel Brannigan, een Amerikaan van Iers-Indiaanse afkomst. Elisabeth is later een relatie aangegaan met Rob Knuvelder, die nu als stiefvader van Diana optreedt. De aanwezige verpleegster heet Aletta Jacobs. Van belang zijn verder nog Mehdi's jonggestorven vriend Boedoeft, de buurjongen ‘De Kaap’ en Diana's vriendin ‘Gazet van Antwerpen’. De ik-figuur, die rond de eeuwwisseling in de kraamkliniek wacht met geboren worden tot de hele familie aanwezig is, somt in het kort op wat er in de volgende hoofdstukken zoal aan de orde zal komen. Daarbij zal kennelijk vaak heen en weer gesprongen worden in tijd en ruimte.
Mehdi, sinds kort in het bezit van het havodiploma, besluit aan zijn ouders te vertellen dat hij vader gaat worden. Malika, die steeds in de weer is met haar glazenverzameling, verdenkt haar man van ontrouw en trekt voorlopig in bij mevrouw Boedoeft. Driss besluit voor de zoveelste keer zijn slagerij in
| |
| |
Rotterdam in de verkoop te doen om dan zijn droom van een bedevaart naar Mekka in vervulling te laten gaan. Aan Mehdi, die nog nooit in Marokko is geweest, is meermalen te verstaan gegeven dat het tijd wordt dat hij iemand wordt in het leven.
Terwijl hij als jongen door zijn leermeester Sidi Mansoer wordt onderwezen in de grondbeginselen van de islam, vraagt Mehdi zich af of hij misschien imam moet worden. Intussen is Rob Knuvelder op weg naar een afspraak met Elisabeth Doorn, de vrouw van zijn leven.
De tienjarige Mehdi blijkt aan breakdancen te doen; later wordt zijn vader op de middelbare school ontboden omdat zijn zoon zich misdraagt. Op de televisie volgt Driss het uitbreken van de eerste Golfoorlog, waarbij hij partij kiest voor Irak. Malika blijkt maar zoeken naar een geschikte huwelijkskandidaat voor haar dochter Jasmina.
In de kraamkliniek herinnert Malika zich dat zij aanvankelijk haar glazen niet mee mocht nemen, toen zij naar Nederland vertrok om zich daar bij Driss te voegen, met wie zij vijf jaar eerder in Marokko was getrouwd. In Rotterdam voelde zij zich eenzaam. In latere jaren is zij haar echtgenoot steeds meer op afstand gaan houden om zo af te dwingen dat zij een keer terug mag naar haar geboortestreek Iwojen en hij eindelijk zijn rijbewijs gaat halen. Een Kaapverdische buurjongen verschijnt ten tonele.
Wanneer Driss probeert bij een welwillende Surinaamse instructeur alsnog zijn rijexamen te halen, blijkt dat niet te lukken. Terwijl De Kaap zich bezighoudt met de handel in tweedehands auto's, vraagt Driss zich af welke videobanden hij mee zal nemen bij een eventuele terugkeer naar Marokko. Hij blijkt vroeger tegen zijn vrouw gelogen te hebben toen hij zei dat hij een wees was. Ook komt weer ter sprake hoe Mehdi onderricht heeft gekregen in de ‘vijf zuilen’ van de islam.
De ik-figuur blijkt de gave om bij mensen naar binnen te kijken uit de greppel te hebben gevist waarin Malika die ooit heeft weggegooid. In Rotterdam probeert zij thuis alles onder controle te houden. Vroeger in Marokko kregen veel mensen in haar nabijheid weer voeling met hun oorspronkelijke verlangens. In de greppel waar zij als opgroeiend meisje een keer naartoe liep, kon iedereen zijn eigen deformaties naar beneden gooien om daarna weer schoongewassen naar huis te gaan, zij het slechts voor tijdelijk. Bij de aanblik van alle vreselijke dingen die mensen ooit hadden weggeworpen, wilde Malika (= engel) niets meer met de bewoners van Iwojen te maken hebben. Zij gaf haar gave op en trok zich met haar eigen verlangens vooralsnog in zichzelf terug. Op dat ogenblik kwam Driss langs, die zojuist de koeien van zijn moeder had gestolen en
| |
| |
bezig was ‘aan zijn tijdgenoten en de verstikkende tijden te ontkomen’. Pas jaren later zou hij haar terugzien.
De rapper Boedoeft, die alleen onder zijn achternaam bekend is, blijkt na zijn vroegtijdig overlijden een klein, maar veelzijdig oeuvre nagelaten te hebben; dat wordt gevonden door zijn bewonderaar De Kaap. De ik-figuur meent zeker te weten er de oorzaak van te zijn dat Boedoeft bij een koelkast-transport om het leven is gekomen, waarna Mehdi naar Diana toe rende, die op school al eerder haar oog op hem had laten vallen. Malika had indertijd, ondanks haar vooroordelen tegen ‘nieuwkomers’, al spoedig nauwe banden aangeknoopt met mevrouw Boedoeft.
De Kaap vraagt zich af wat figuren die zichzelf als wonderdokters aanprijzen eigenlijk waard zijn en denkt terug aan Boedoeft, die overigens flinke schulden bij hem had. Hij wil in diens voetsporen treden en zich bekeren tot de islam. Ook vat hij het plan op tweedehands auto's te gaan verkopen die voor honderd procent ‘halal’ zijn.
Na bij haar overnacht te hebben denkt Mehdi na over zijn relatie met Diana (‘het beugelbekje’). Haar moeder Elisabeth was vroeger in Den Haag tijdens een popconcert verliefd geraakt op Samuel Brannigan en daarna met hem naar de woestijn van Arizona getrokken om kennis te maken met oude Indiaanse rituelen. Hun huwelijk, waaruit Diana werd geboren, had echter geen stand gehouden. Daarna was zij ingetrokken bij Rob Knuvelder, die nu tegenover haar woont, omdat zij inmiddels uit elkaar zijn gegroeid. Als Mehdi Diana zoekt, maakt hij kennis met Elisabeth, maar zijn vriendinnetje verblijft aan de overkant. Zij noemt hem liefdevol ‘mijn Mehdi’, waardoor die eraan moet denken dat zijn naam ‘De Verwachte’ betekent. Nadat hij met Diana de liefde heeft bedreven, begint hij na te denken over zijn kinderjaren en vraagt hij zich ernstig af of Driss wel zijn echte vader is.
Driss wendt zich tot de imam met de vraag wat hij moet doen nu zijn vrouw niet meer tegen hem praat; duidelijkheidshalve zet hij alles op papier. Intussen realiseert Malika zich dat haar zoon haar begint te ontglippen.
De langverwachte wordt verwekt. Terloops wordt verteld dat de familie Ajoeb afstamt van de zwaarbeproefde Job [vgl. Ajjûb in de Koran].
Vroeger in Marokko voelde Malika zich sterk aangetrokken tot haar vitale neef Jassin, wiens moeder (tevens haar pleegmoeder) bij zijn geboorte was overleden. Wanneer er een oorlog uitbreekt, verschuilen Jassin en zijn vrienden zich en zorgt Malika voor voedsel. In die tijd koopt haar pleegvader een geroofde koffer waarin een bruidsjurk zou zitten, maar de cijfer- | |
| |
code is onbekend. Ten slotte sneuvelt Jassin toch. Malika begint dan voor zichzelf een bruidsjurk te maken en neemt zich voor die eigen jurk te blijven dragen totdat zij een echtgenoot heeft gevonden die hem zal uitdoen. Zij blijft bij dat besluit wanneer haar pleegvader de koffer toch een keer openkrijgt en de bruidsjapon daarin een eigen leven gaat leiden. Uiteindelijk is de toevallig langsgekomen Driss degene die Malika uit haar eigen jurk mag verlossen. Zo wordt hij tamelijk onverhoeds haar echtgenoot. Samen verlaten zij voorgoed Iwojen.
Onderweg stemt Malika ermee in dat Driss haar gaat voorstellen aan zijn pleegvader Omar Omar, die samen met zijn bedienden Ahmed en Ahmed in een door droogte geteisterde streek woont. Driss heeft vroeger de van zijn moeder gestolen koeien aan Omar Omar verkocht en is toen diens aangenomen zoon geworden. Omar Omar, die veel weet te vertellen over de oorlogen die de Berbers in het verleden hebben moeten voeren, koestert een ongelukkige liefde voor een zekere Nadia Nadia. Na de dood van de geliefden, die toch nog even bij elkaar zijn gekomen, wordt Driss de erfgenaam. Malika stelt hem voor zo veel mogelijk spullen te verkopen en het huis aan de beide bedienden na te laten. Dan verschijnen er mannen die arbeiders zoeken voor ‘Ollanda’. Driss wordt uiteindelijk aangenomen, maar Malika moet voorlopig achterblijven.
Op de dag dat Diana zwanger werd, waren Driss en Malika een nieuwe wasmachine aan het kopen. Malika wilde dat haar man eens met Mehdi zou praten omdat hij van het rechte pad dreigde af te raken, maar Driss voelde daar niet voor, omdat hij eigenlijk trots is op de zelfstandige houding van zijn zoon. Dan verplaatst het verhaal zich weer naar de eerste keer dat Mehdi en Diana met elkaar naar bed gingen; Mehdi kwam toen 's morgens te laat in de slagerij van zijn vader, wiens zaak terrein aan het verliezen is. Terwijl Diana haar vriendin Gazet van Antwerpen belt om het grote nieuws te vertellen, geeft Mehdi moeizaam antwoord op Boedoefts vragen. Hij voelt zich een zwemmer die de gouden rand waar hij naartoe wil zwemmen, steeds weer als het mythische rijk Atlantis in de zee ziet verdwijnen.
Op school raakt Diana ervan overtuigd dat zij zwanger is en wat later zit zij samen met Mehdi bij de dokter in de wachtkamer. Terwijl zíj zich afvraagt hoe groot de kans op een meisje is, ziet híj een poster van de abortusbond hangen. Zij praten en ruziën wat en herinneren zich vroegere gesprekken. Uiteindelijk voelt Mehdi niets voor een abortus, maar omdat hij last heeft van akelige dromen stuurt de huisarts hem naar het Riagg. Daar praat Mehdi vooral over de ingewikkelde verhouding met zijn vader, maar wordt hij slecht opgevangen.
| |
| |
Driss hoort tijdens het ‘journaal voor Marokkanen en Berbers’ op de radio dat een jonge Marokkaanse schrijver een prijs heeft gewonnen. Wanneer de luisteraars mogen reageren, werpt hij vragen op over Marokkanen die in het Nederlands schrijven, gemakkelijk hun ouders kunnen kwetsen, speculeren op de nieuwsgierigheid van Nederlandse lezers en de orale verteltraditie verwaarlozen. Dan komt de schrijver zelf aan de lijn.
Rotterdam geeft een wonderlijke mengeling van culturen te zien. De Kaap is op zoek naar de wonderdokter Amin om die een lesje te leren. Mehdi had graag met zijn vader willen praten, maar de ongeletterde Ajoeb wil meer weten over de schrijver die op de radio was. Mehdi zal nooit schrijver hoeven te worden, verzekert zijn vader hem, want hij zal alles erven. Intussen is De Kaap bij Amin gearriveerd. Omdat die zelf ziek is, krijgt hij via de thuiszorg hulp van Aletta Jacobs. Intussen probeert mevrouw Boedoeft Malika over te halen terug naar huis te gaan.
Terwijl De Kaap bij Amin is, verschijnt ook Diana daar. Zij maakt zich ongerust over Mehdi en het Riagg biedt voorlopig geen uitkomst. Wanneer de wonderdokter haar vraagt waar Mehdi is, blijkt die op de gang te staan en ook hulp te zoeken. Alleen de aanwezigheid van dokter Amin blijkt al kalmerend te werken. Diana vraagt De Kaap goed op Mehdi te passen. Dan brengt de ik-figuur een ode aan de slaap.
Diana en De Kaap praten over Mehdi's verwarde toestand. Wanneer Diana bij mevrouw Boedoeft haar aanstaande schoonmoeder bezoekt, vraagt zij zich af in hoeverre haar kind zal lijken op Malika. Meer dan dertig jaren wachten komen tot een einde wanneer Malika even de buik van Diana aanraakt. Het kind in haar schoot barst dan in gejubel uit, ‘want nu pas weet ik dat de greppel gesloten is, dat de gaven voorgoed worden opgeruimd, dat het laatste obstakel dat naar de vervolmaking leidt zijn beslag heeft gekregen en ik me eindelijk kan opmaken om aan het lange wachten een einde te maken. Het wordt tijd om in het leven te springen.’
De relatie tussen Mehdi en Diana brengt Rob Knuvelder en Elisabeth Doorn ertoe eindelijk weer met elkaar te overleggen. Vooral Rob maakt zich grote zorgen. Zelf hebben zij de christelijke God, die in heel Nederland een marginaal bestaan leidt, reeds lang uit hun leven verdreven, zegt hij, maar nu rukt de strenge God van de moslims overal in Nederland op. En is het niet onvermijdelijk dat jongeren uit al die andere culturen vroeg of laat een identiteitscrisis krijgen? Elisabeth vindt dat hij doorslaat. Zij herinnert zich hoe Rob haar in het begin van de jaren tachtig heeft geholpen bij de crisis die zijzelf (zwanger
| |
| |
van Diana) na haar eerste huwelijk doormaakte en hoe zij toen met Rob meeliep in de demonstraties tegen de kruisraketten. Zij gelooft in haar dochter en mag Mehdi graag.
In een belwinkel besluiten een Hindoestaans meisje en een Surinaams-Indiase moslimjongen een kerstversiering aan te brengen. Wanneer Mehdi na een rijles Diana opbelt, blijken zij samen bij Rob en Elisabeth te eten zijn gevraagd. Thuis luistert hij met zijn vader naar een radioprogramma over het opvoeden van kinderen. Intussen overlegt Malika weer met mevrouw Boedoeft.
Terwijl de aanwezigheid van zoveel allochtonen in Nederland tot protestacties leidt, gaat Driss bij de imam praten over zijn huwelijksproblemen. Daar zit ook Rob te wachten op advies. De weggelopen Jasmina zoekt onverhoeds haar moeder op. Het etentje van Mehdi en Diana is stroef verlopen door het aanvankelijk botte optreden van Rob en ineens stond Diana's echte vader Samuel voor de deur. Bij Driss thuis arriveren de vroegere bedienden van zijn overleden pleegvader.
Iedereen is nu aanwezig in de kraamkliniek en buiten wordt het vuurwerk voor het nieuwe jaar afgestoken. Dan wordt de langverwachte geboren: een meisje! Diana spreekt haar (niet genoemde) naam hardop uit. Dan volgt er nog een brief van Mehdi aan Jasmina. Samen met Diana en hun dochtertje is hij met Samuel naar Arizona gereisd, alwaar hij Diana officieel ten huwelijk heeft gevraagd; hij vergeet echter haar jawoord te vermelden.
| |
Interpretatie
Titel
De titel van de roman verwijst duidelijk naar het kind dat aan het begin van het verhaal op het punt staat geboren te worden, maar de voornaam van zijn vader blijkt eveneens ‘de langverwachte’ te betekenen. Vandaar dat er in het slothoofdstuk staat: ‘dus zie ik mezelf, de eigenlijk langverwachte, liggen in de armen van de letterlijk langverwachte [...]’. Tegelijkertijd kan de titel opgevat worden als een knipoogje naar de lezers en critici die lang hadden gewacht op de verschijning van Benali's tweede roman. Blijkens de eerste druk daarvan was met de aanvankelijk gekozen titel Het jongetje met de ezelsoren Mehdi bedoeld.
| |
Vertelwijze / Poëtica
De vertelwijze die Benali voor zijn roman heeft gekozen, is een speelse combinatie van een ik-verteller en een auctoriale verteller. Aan de ene kant is het kind dat tijdens het groeien in de moederschoot vertelt, tot op zekere hoogte een van de personages in het verhaal. Aan de andere kant is dat kind ook alwe- | |
| |
tend en alomtegenwoordig en kennelijk moet de lezer zich steeds blijven realiseren dat er wordt verteld. De handeling is voorzien van veel commentaar, dat zowel meevoelend als kritisch en ironisch van aard kan zijn. Wat verder opvalt, is dat het uiterlijk van de figuren niet of nauwelijks wordt beschreven; bijna alle aandacht gaat uit naar het parafraseren van hun gedachten en gevoelens.
Bij het vertellen wordt de chronologische volgorde niet aangehouden en de gebeurtenissen spelen zich op verschillende plaatsen af. ‘In deze realistische roman moet iets geweld aangedaan worden,’ merkt de auteur in dat verband niet zonder humor op in zijn korte inleiding bij de tiende druk van de roman. Het springerige karakter van het verhaal met zijn vele interne verwijzingen stelt hoge eisen aan een lezer die de draad wil blijven vasthouden. Daar komt bij dat er soms inhoudelijk iets niet lijkt te kloppen zoals enkele later niet ingevulde vooruitwijzingen, een onjuiste straatnaam of een foutieve leeftijdsaanduiding. Tegelijkertijd werkt het vertelplezier aanstekelijk en blijkt het gekozen procedé tot bizarre vondsten te leiden. Een fraai voorbeeld daarvan is het moment waarop de ik kort na de bevruchting uit een zekere gêne niet wil toekijken bij het douchen van de toekomstige en nog van niets wetende moeder en dan maar eens wat gaat rondsnuffelen in haar kamer en in haar verleden.
| |
Opbouw
De structuur van De langverwachte is meer dan eens vergeleken met een mozaïek, omdat de vele kleurrijke verhalen rond de hoofd- en de bijfguren uiteindelijk allemaal min of meer met elkaar blijken samen te hangen. Het eerste en het laatste hoofdstuk spelen allebei op het moment dat de ik geboren gaat worden. Tezamen omvatten ze de andere hoofdstukken, die allemaal wat meer of minder ver teruggaan in de tijd. De meeste episodes zijn gesitueerd in Rotterdam, maar in hoofdstuk 19 en 32 tot en met 37 wordt de lezer rechtstreeks verplaatst naar Marokko; dan krijgt het verhaal ook magische trekken. Vooruitwijzingen komen veelvuldig voor en ook worden er meermalen zaken aangestipt die al eerder ter sprake zijn gekomen. Belangrijke voorbeelden van terugkerende motieven met een symbolische betekenis zijn de glazen van Malika (het bewaren van herinneringen aan Marokko en ook wel eens het in de toekomst proberen te kijken) en het afsteken van vuurwerk (het inleiden van belangrijke gebeurtenissen). Hoofdzakelijk humoristisch van aard zijn de verwijzingen naar Aletta Jacobs, François Haverschmidt / Piet Paaltjens, Hugo Claus, Salmon Ruhsdie en nog weer andere figuren uit de (literatuur)geschiedenis.
| |
Stijl / Poëtica
In de verhalenreeks die Benali kort voor De langverwachte
| |
| |
onder de titel De Argentijn publiceerde, laat hij de hoofdfiguur een keer zeggen: ‘Als ik begin te praten ben ik niet meer te stuiten. Als vuurwerk waar ze van alles en nog wat in hebben gestopt en dat alle kanten op schiet. Ik ben dan een kruising tussen een voetzoeker en een astronaut. Alleen als ik praat.’ Iets dergelijks geldt ook voor de langverwachte. Als het nog niet geboren kind eenmaal goed op stoom komt bij het vertellen, ‘meanderen’ de steeds langer wordende zinnen alle kanten op. Allerlei taalregisters wisselen elkaar af, met inbegrip van neologismen en woorden uit andere talen. Verrassend zijn vooral beelden als: ‘hij voelde hoe de vleermuizen van de geest, die hoog en droog in de grotten van zijn bovenkamer hingen zich loslieten’, ‘hij hangt als een peer in een gelei van waarheid’, ‘ze wil een A-merk van ze maken, voorkomen dat ze door het leven gaan als goedkope prijsknallers’, ‘het lijkt alsof zijn zintuigen langzaam worden opengeknipt door een gouden schaar’. Karakteristiek is ook dat de ik-verteller zelf een keer opmerkt: ‘en nu vind ik ook dat mijn verbeelding op hol slaat’. Naast een zekere baldadigheid is er ongetwijfeld ook heel vaak sprake van fouten: niet aan elkaar geschreven woorden, ontspoorde zinnen, verkeerd gebruikte voornaamwoorden, ontbrekende leestekens, enzovoorts.
| |
Thematiek / Motieven
Wanneer ouders en familieleden vlak voor de geboorte in het kinderziekenhuis bijeen zijn, zegt de langverwachte in een terugblik op alle in de moederschoot verrichte vertellersactiviteiten: ‘Het zit erop. Ik maak van individuen een familie, smeed hier een gezamenlijk verleden waar ze niet van terug hebben.’ Nu hun levensverhalen zijn verteld, blijken alle familieleden naar elkaar toegegroeid te zijn. Problematische huwelijksrelaties, generatieconflicten en culturele tegenstellingen hebben hun scherpe kanten verloren en raken op de achtergrond nu er een kind op komst is. De toekomst gaat beginnen, het verleden is verleden tijd. Die gedachte wordt onderstreept doordat de langverwachte juist bij de eeuwwisseling op de wereld komt. Wat er na dat happy end gaat gebeuren, zal later wel blijken.
De relatie die een jongen van Marokkaanse afkomst en een meisje van (hoofdzakelijk) Nederlandse afkomst in een typisch multiculturele samenleving als de stad Rotterdam met elkaar aangaan, heeft een lange voorgeschiedenis. Het verhaal van Driss en Malika laat met name zien hoe twee mensen zich losmaken uit de omgeving waarin zij zijn opgegroeid, daarna vol verwachting naar een ander land vertrekken en daar dan te maken krijgen met teleurstellingen en gevoelens van heimwee en niet in de laatste plaats met zorgen om hun kinderen, voor wie de voorvaderlijke tradities hun waarde dreigen te gaan verlie- | |
| |
zen. Een andere verhaaldraad laat zien dat Nederlanders als Rob een wantrouwende of zelfs afwijzende houding aannemen tegen mensen die uit een andere cultuur stammen en ook wel eens gegronde kritiek uitlokken. Tegelijkertijd krijgen jongeren als Mehdi en andere niet-westerse leeftijdgenoten te maken met een toenemend aantal vragen en twijfels, nu zij aan de ene kant in een verleidelijk-moderne westerse samenleving verkeren en aan de andere kant nog veel voeling hebben met de normen en waarden die zij van huis uit hebben meegekregen. ‘Enerzijds’ en ‘anderzijds’ wisselen elkaar voortdurend af in de opgeroepen leefwerelden en de vaak aanwezige humor werkt eveneens relativerend. Verschillende nevenverhalen moeten het caleidoscopische beeld van een samenleving in beweging versterken. Symbolen als Malika's glazen, de bruidsjurk en het afsteken van vuurwerk onderstrepen de verhaalgang.
Daarnaast valt er in Benali's roman ook een andere thematiek aan te wijzen. Los van alle cultuurgebonden en actuele problemen blijken eigenlijk alle personages mensen te zijn die op zoek zijn naar zichzelf en naar elkaar. Van tijd tot tijd vinden zij diep in hun hart iets terug van het meestal tamelijk onbestemde geluksverlangen dat zij ooit hebben gekend en dat hen vaak eenzaam maakt. Dat komt ook tot uitdrukking in hun liefdesrelaties.
| |
Context
Het ligt voor de hand dat Benali's werk niet alleen vaak in verband is gebracht met dat van andere jongere Marokkaans-Nederlandse schrijvers zoals Hafid Bouazza, Hans Sahar of Khalid Boudou, maar ook bijvoorbeeld met dat van Kader Abdolah en Yasmine Allas. Daarbij wordt dan vooral gewezen op de problemen die zich voordoen bij de confrontatie tussen twee sterk van elkaar verschillende culturen, maar ook wel op het werken met verschillende taalregisters en vertelgenres. Tegelijkertijd is het begrijpelijk dat Benali en anderen zich herhaaldelijk hebben verzet tegen een benadering die onderling sterk verschillende auteurs tegen hun bedoeling in graag blijft zien als representanten en woordvoerders van het milieu waaruit zij oorspronkelijk afkomstig zijn.
Belangrijker lijken de relaties die sommige critici naar aanleiding van De langverwachte hebben gelegd met Midnight's Children (1981) van Salman Rushdie, die op zijn beurt weer een groot bewonderaar was van Die Blechtrommel (1959) van Günter Grass. Daarbij gaat het niet alleen om een bijzondere vertelperspectief, maar vooral ook om de manier waarop er een ge- | |
| |
heel is gemaakt van een bonte hoeveelheid verhalen, vol uitweidingen, zijsprongen, lange zinnen, gewaagde beelden, wisselende toonsoorten, magische en realistische elementen. Ook Benali zelf heeft Ruhsdie en Grass meermalen als zijn voorbeelden genoemd. Zo verklaarde hij in een interview uit 1997 bijvoorbeeld: ‘Ik kan niet met één stijl uit de voeten, ik moet er meer hebben. Dat is wat je leert van Rushdie en Grass, dat je alles moet proberen.’ Later kwam hij daar nog verschillende keren op terug.
| |
Waarderingsgeschiedenis
Toen Benali in 2003 de Libris Literatuurprijs kreeg voor De langverwachte, wekte dat wel enige verbazing. Hier en daar werd ook gesuggereerd dat de jury, die vond dat deze roman een ‘groots beeld van de samenleving’ en een ‘verbluffende rijkdom aan taal’ bood, met deze bekroning in de eerste plaats het werk van jonge allochtone schrijvers had willen promoten.
Bij de verschijning van Benali's nieuwe boek hadden veel critici gewezen op het grote aantal fouten daarin. Jonathan Huseman en anderen misten in ‘dit warrig web van verhalen en belevenissen’ bovendien samenhang en richting; naar hun mening had de auteur wel wat gedisciplineerder en selectiever te werk mogen gaan. Samenvattend merkte Pieter Steinz op dat De langverwachte ‘wel een dikke, maar bij lange na geen grote roman was’, waar overigens wel ‘een aardige verhalenbundel’ in verstopt zat.
Andere critici kwamen tot een positiever oordeel. Annemiek Neefjes constateerde bijvoorbeeld dat er in de roman wel veel losse draden voorkwamen, maar vond dat de schrijf- en experimenteerlust van de auteur toch hadden geleid tot ‘een kind dat er mag zijn’. Ingrid Hoogervorst, die Benali beschouwde als ‘de beste Nederlandse auteur die de tweede generatie allochtonen had voortgebracht’, had zich graag laten meevoeren op de stroom van verhalen en anekdotes. Kees 't Hart, die evenals Ingrid Hoogervorst later lid werd van de jury van de Librisprijs, accentueerde dat Benali had laten zien hoe heerlijk en bevrijdend schrijven kan zijn door het werken aan zinnen ‘die slingeren, giechelen, fluisteren en zingen’. Arjan Peters ten slotte vond dat de vitaliteit en de vrijheid die Benali uitstraalde, zijn tweede roman ‘groots’ maakten, ook al was er daarin sprake van tekortkomingen. Deze criticus was nagenoeg de enige die een paar jaar later aandacht besteedde aan de ingrijpend gewijzigde uitgave van De langverwachte in de reeks Bekroond Europa.
| |
| |
Voor deze bespreking is met name gebruikgemaakt van:
Abdelkader Benali, De langverwachte, derde druk, Amsterdam 2003.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Xandra Schutte, ‘Ik ben net een voddenraper’. In: De Groene Amsterdammer, 14-5-1997. (interview) |
Peter Ouwerkerk, Abdelkader Benali bestrijdt met het woord: ‘Stop de geur’. In: Rotterdams Dagblad, 15-2-2002. (interview) |
Dirk-Jan Arensman, De overwinning van een mozaïekstukje. In: Het Parool, 22-2-2002. |
Rien van den Berg, Allah en de kindtelefoon. In: Nederlands Dagblad, 22-2-2002. |
Arjan Peters, De prenatale memoires van een kind. In: de Volkskrant, 22-2-2002. |
Ricci Schelswacht, ‘Zonder titel’. In: HP/De Tijd, 22-2-2002. |
Pieter Steinz, Het woord is aan de foetus. Abdelkader Benali schrijft een hollebollegijs van een boek. In: NRC Handelsblad, 22-2-2002. |
Jonathan Huseman, Vijf grootouders, verre neven en een rij-instructeur. In: Trouw, 23-2-2002. |
Annemiek Neefjes. Abdelkader Benali's kompas. In: Vrij Nederland, 23-2-2002. |
Gert Jan Pos, Terug naar Iwojen. In: Elsevier, 23-2-2002. |
Ingrid Hoogervorst, Abdelkader Benali schrijft rijke roman. In: De Telegraaf, 1-3-2002. |
Menno Schenke, Woordelijke lol uit Theater Benali. In: Algemeen Dagblad, 22-3-2002. |
Kees 't Hart, Grote kunst. Abdelkader Benali. In: De Groene Amsterdammer, 23-3-2002. |
Tom van Imschoot, Een weesje in Nederland. In: Ons Erfdeel, nr. 4, 2002, jrg. 45, pp. 587-589. |
Fleur Speet, Het wringt en wurgt en dat is zonde. In: Het Financieele Dagblad, 10-5-2003. |
Marieke Nap, Marokkaans brood met klodders pindakaas. In: Liter, Christelijk Literair Tijdschrift, nr. 29/30, 2003, jrg. 6, pp. 51-58. |
Arjan Peters, Ik zeg liever op papier dat man en vrouw gelijk zijn. In: De Morgen, 28-1-2004. (interview) |
Arno van der Valk, Abdelkader Benali. In: Kritisch Literatuur Lexicon, afl. februari 2004. (overzicht, met bibliografie) |
Jaap Goedegebuure, Troetelprinsen en een treiterkop. In: Trouw, 4-12-2004. (over het werk van verschillende allochtone schrijvers) |
Arjan Peters, Mehdi Ajoub drinkt Roosvicee. In: de Volkskrant, 14-10-2005. (n.a.v. de heruitgave in de reeks Bekroond Europa) |
Hans Hoenjet, Schrijven met twee paspoorten. In: HP/De Tijd, 13-4-2007. (interview) |
lexicon van literaire werken 78
mei 2008
|
|