| |
| |
| |
Frank Martinus Arion
Dubbelspel
door August Hans den Boef
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
De roman Dubbelspel van Frank Martinus Arion (pseudoniem van Frank Efraim Martinus, * 1936 te Curaçao) verscheen in 1973 bij De Bezige Bij te Amsterdam. De totale oplage bedraagt 36 000 exemplaren. In de tot nu toe verschenen herdrukken zijn door Arion geen wijzigingen aangebracht.
Uit interviews is bekend, dat Arion in 1971, terug in Nederland uit Curaçao om zijn universitaire studie Nederlands af te maken, al ver met Dubbelspel was gevorderd. Als titel hanteerde hij toen nog: De dominospelers. Een onopvallend wereldrecord. In de definitieve versie varieerde Arion de ondertitel tot ‘het verhaal van een verbazingwekkend wereldrecord’ en liet dit cursief op de pagina links van het titelblad drukken. De politieke thematiek die hij later in de roman zou behandelen, was al uitgebreid aan de orde gekomen in Ruku, een meertalig eenmanstijdschrift, waarvan Arion tussen 1969 en 1971 in Curaçao twaalf afleveringen had doen verschijnen.
De roman, die inclusief het voorwerk 365 bladzijden beslaat, telt vier delen en eenennegentig hoofdstukken. De verdeling van de hoofdstukken over de delen is als volgt: I ‘De morgen en de ochtend’ (34 hoofdstukken), II ‘De middag en de schemering’ (41 hoofdstukken), III ‘De schemering’ (13 hoofdstukken) en IV (in het boek niet genummerd) ‘Naspelen’ (3 hoofdstukken).
De schrijver heeft zijn tekst vooraf laten gaan door drie motto's, die ontleend zijn aan respectievelijk Bertrand Russell, Johannes R. Becher en een reporter van de ‘Antilliaanse Radio Omroep V’. In het eerste wordt verwezen naar de dominomanie van tsaar Nicolaas II, in het volgende wordt het voeren van een tweegesprek vergeleken met dominospelen en het laatste (in iets andere vorm ook in de romantekst aanwezig) vermeldt hoe een dominotoernooi er in het verleden de oorzaak van was dat de Spanjaarden een onneembaar geacht fort aan de Hollanders verloren.
De opdracht bij Dubbelspel luidt: ‘Aan vrouwen met moed’.
| |
| |
| |
Inhoud
Deel I De morgen en de ochtend
In de buurt Wakota op Curaçao, op de ochtend van de derde zondag in november, scharrelt de gerechtsdeurwaarder Manchi Sanantonio in zijn eentje wat in huis. Het huis op de heuvels met de acht kamers dat hij ooit zelf heeft gebouwd, is zijn grote trots. Hij denkt aan zijn mooie vrouw, de onderwijzeres Solema, die in Europa heeft gestudeerd en op dit ogenblik orgel speelt in de nabije kerk. Enige jaren geleden heeft hij haar met een minnaar, Feliciano, betrapt. Als straf voor dit overspel laat hij Solema al jaren een biljet van vijf gulden - de prijs voor een goedkope hoer - naast zijn bord leggen. Onlangs heeft hij dit wapenfeit, vermomd als een anekdote over twee Hollandse rechters, aan zijn dominovrienden verhaald.
Manchi mijmert vooral over zijn ambities. Hij overweegt bijvoorbeeld om een weekendhuis aan zee te bouwen. Dit, en zijn ophanden zijnde toetreden tot de Loge van de Vrijmetselaars zullen het hem zeer moeilijk maken voortaan nog met zijn drie vrienden domino te spelen. Heel erg betreurt hij dat niet, hoewel hij van het spel houdt. Manchi meent echter dat zijn medespelers zich in fatsoen en maatschappelijk aanzien ver beneden hem bevinden. Boeboe Fiel, die vlakbij hem in een eenvoudig huisje woont en op wiens erf het dominospel plaatsvindt, is taxichauffeur. De vrouwenjager en voormalige zeeman Janchi Pau is arbeider bij de Shell, de firma waar ooit ook de vierde man werkte: Bovenwinder Chamon Nicolas, die een jaar in de gevangenis verbleef wegens doodslag uit noodweer. Manchi verft die ochtend tien paar schoenen van Solema zwart, omdat bij de vorige gelegenheid is afgesproken dat de score van de verliezers op damesschoenen zal worden gekrijt.
Chamon Nicolas haalt die ochtend de huur op van een aantal huisjes dat hij bezit. Al enige jaren heeft hij een seksuele verhouding met Nora, de vrouw van Boeboe Fiel. Uit een steeds groeiende angst voor hem besluit Chamon die te verbreken. Zijn medespelers weten, in tegenstelling tot Nora, niets van zijn huisjes. Tegen de middag laat hij zich in een naburig café overhalen om domino te spelen en vergeet hij de tijd.
Janchi Pau krijgt 's zondagochtends bezoek van Solema - haar man weet niet dat iemand anders het kerkorgel bespeelt - in zijn onvoltooide huis. Ooit heeft hij haar zijn bescherming aangeboden tegen Manchi, waarna hun relatie is begonnen. In gesprekken met Solema over de economische en politieke situatie op het eiland heeft Janchi zijn afzijdige houding verloren. Hij gelooft dat hun liefde hem in staat zal stellen zijn huis af te bouwen en vervolgens door het produceren van houten tafels bij te dragen aan de verbetering van de economische positie van
| |
| |
de Curaçaose ‘landskinderen’. Solema belooft Janchi dat zij, als zijn huis klaar is, bij hem zal intrekken en thuisgekomen betoont zij zich bij het middagmaal weinig onderdanig tegenover haar echtgenoot Manchi. Haar minaar besluit dat hij die middag in het spel - hij is de beste speler van de vier - de confrontatie met Manchi zal aangaan.
Boeboe Fiel komt die ochtend maar moeizaam op gang: hij heeft een kater, nadat hij de nacht in onstuimige liefde met de Dominicaanse prostituée Micha in Campo Allegre heeft doorgebracht. Gratis, omdat zij op die manier de verjaardag van haar afwezige dochtertje wilde vieren. Overigens had Boeboe tevoren zijn die dag verdiende geld met pokeren vergokt. Bovendien maakt hij zich zorgen over de komende avond. Eerder in die week had hij in een spontane reactie zijn collegachauffeurs ertoe aangezet stelling te nemen tegen de bussen die toeristen van de cruise-schepen naar de hotels vervoeren. De andere taxichauffeurs willen hem in een vergadering op zondagavond als voorzitter van hun bond kiezen. Afgezien van het feit dat hij tegen de functie opziet, vermoedt Boeboe dat vanwege alle beslommeringen die deze met zich meebrengt, zijn inkomsten erop achteruit zullen gaan.
Nora heeft maar weinig waardering voor deze syndicale functie en zij scheldt Boeboe de huid vol omdat ze wel vermoedt waar hij de afgelopen nacht is geweest. Boos is ze ook omdat ze zijn geld hard nodig had en wel het meest voor haar schrandere zoon Ostrik. Omdat de jongen geen behoorlijke schoenen heeft, moest hij al een week van school verzuimen. Ze is van plan die middag geld aan Chamon te vragen en in plaats van naar de kerk te gaan, trekt ze zich terug met de doodgraver Diego, voor een tientje.
| |
Deel II De middag en de schemering
Janchi en Manchi zijn op het erf van Boeboe gearriveerd. Omdat het krijt niet houdt op de pasgeverfde schoenen, besluiten de mannen de schoenen van de verliezers in de grote tamarindeboom op Boeboe's erf te hangen. Chamon arriveert wat later, waardoor Nora niet in staat is hem om geld te vragen. Het spel begint: Boeboe en Manchi spelen tegen Chamon en Janchi. Het laatste tweetal wint de eerste ronde met de ongelofelijke score van vier dubbelspelen. In tegenstelling tot voorgaande gelegenheden beginnen de mannen de door Manchi meegebrachte rum al tijdens het spel te drinken en even later steken Manchi's spelgenoten zelfs een sigaret op, hoewel zij weten dat hij daar niet van houdt.
Ze praten over de politieke situatie, over de geringe kans die landskinderen krijgen op een hoge positie bij de buitenlandse ondernemingen. Manchi wijt dat aan de eilandbewoners zelf. Janchi voorspelt een revolutie en meent dat men meer van het
| |
| |
eigen land en de vrouwen moet houden. Nora is nerveus en probeert aan de dominotafel op onhandige wijze de aandacht van Chamon te trekken, waarbij ze bijna over hem heenvalt. Boeboe verbaast zich nogal over dit gedrag. Hij en zijn partner Manchi blijven flink verliezen. Het spel gaat te snel voor Boeboe's katerige hoofd, waarin zich voortdurend gedetailleerde herinneringen aan de afgelopen nacht verdringen. Ook Manchi wordt te veel door gedachten beziggehouden - ambitieuze over zichzelf en laatdunkende ten aanzien van zijn medespelers - om zich te kunnen concentreren. Daarentegen laat Chamon zich door het spel van zijn partner Janchi inspireren.
Zoon Ostrik komt even kijken, maar geneert zich als hij ziet hoe zijn vader verliest. Ook drie mannen, op weg naar een voetbalwedstrijd daar in de buurt, komen langs en zijn getuige van het spectaculaire verlies. Omdat Nora na herhaalde, vergeefse pogingen wanhoopt nog contact met Chamon te krijgen, gaat ze op pad.
Boeboe, die zich ellendig voelt door het verloop van het spel, mist haar. Zijn gedachten gaan terug naar de tijd dat hij een jaar van haar is weggeweest bij een andere vrouw en hij, in het lange proces om Nora weer terug te winnen, van haar ging houden om haar moed en onafhankelijkheid.
Op Manchi heeft de geweldige nederlaag nog meer effect: hij verliest zijn hoofd in identificaties met de positie van de rechter uit zijn overspel-anekdote.
Na Manchi en Janchi besluit ook Chamon nooit meer bij Boeboe Fiel te komen spelen en hij overweegt om weer naar Saba terug te gaan, negatief als hij is geworden over het karakter van de Curaçaoënaars. Janchi vat het plan op om voor de produktie van tafels een fabriek te beginnen. Intussen is de verwarring bij Manchi zodanig toegeslagen dat hij zijn tegenstander Chamon aanspreekt als ware deze aangeklaagd wegens moord en hijzelf de rechter. Aanvankelijk menen de anderen dat het om een grap gaat.
Solema besluit reeds deze avond nog bij Janchi te gaan wonen en pakt haar spullen in. Hierin wordt zij gestoord door Nora, die na vergeefs loten te hebben verkocht, van ellende bij Solema aanklopt om wat te lenen. Haar buurvrouw heeft geen geld in huis, maar geeft Nora het gehate briefje van vijf.
Teruggekomen betoont Nora zich als gebruikelijk een voortreffelijke gastvrouw: ze gaat bij de toeschouwers rond met glazen rum. Want zo langzamerhand overspoelen taxichauffeurs en voetbalsupporters, die het gerucht van het spectaculaire verlies hebben vernomen, het erf van Boeboe Fiel. Er zijn zelfs een radioreporter en mensen van de tv aanwezig.
Wanneer Boeboe de microfoon krijgt voorgehouden, kan
| |
| |
hij zich voor zijn verlies revancheren door vol overtuiging in zijn hoedanigheid van toekomstig voorzitter van de chauffeursbond de politieke ideeën over produktie en samenwerking te herhalen die Janchi tevoren had geformuleerd. De laatste kondigt voor de microfoon zijn plan voor ‘Meubelfabriek Solema’ aan en Manchi vertelt de reporter dat hij rechter is.
Ook de tiende ronde ten slotte wordt door Boeboe en hem verloren. Chamon blijft op het erf met de toeschouwers nakaarten, Manchi en Janchi vertrekken onmiddellijk naar huis.
| |
Deel III De schemering
Janchi ziet tot zijn verbazing licht uit zijn huis schijnen; tot zijn grote vreugde is Solema daarbinnen. Nadat hij haar zijn voornemen voor een meubelfabriek heeft onthuld, maken zij verdere plannen voor de toekomst.
Als de rum begint op te raken, vreest Nora voor haar reputatie als gastvrouw en geeft ze haar zoon Ostrik opdracht om van het die dag verworven geld een nieuwe fles te kopen. De jongen stribbelt tegen maar gehoorzaamt uiteindelijk zijn moeder. Al spoedig heeft Nora spijt van deze beslissing en ze stuurt haar dochtertje Vera naar Chamon om hem te vragen achter het badhok bij haar te komen.
Boeboe mag hiervan niets merken, maar het schichtige gedrag van Chamon versterkt bij hem het wantrouwen dat al eerder die middag was gewekt en hij volgt hem. Verborgen in het nabije toilet hoort hij hoe Chamon de verhouding met Nora verbreekt en weigert haar geld te geven. Woedend scheldt zij Chamon uit en weigert op haar beurt het geld dat Chamon ten slotte aanbiedt.
De vernedering van zijn vrouw maakt Boeboe woedend, nog meer dan de onthulling van de verhouding, terwijl de rancune over het verlies van het spel deze gevoelens nog overstijgt. Hij slaat Chamon neer en deze drijft in een poging zijn leven te verdedigen voor de ogen van de toeschouwers zijn mes in Boeboe's lichaam. De man is direct dood. Chamon vlucht en botst tegen Ostrik op die de nieuwe fles rum laat vallen. Hij geeft de jongen twintig gulden en belt vervolgens in het café waar hij die ochtend domino had gespeeld de politie.
Manchi is ten prooi aan een totale verwarring als hij het briefje leest waarin Solema vertelt dat zij naar Janchi is vertrokken. Alle illusies die hij over zijn bestaan had gemaakt, worden vernietigd en hij besluit zich onzichtbaar te maken. Hij schiet zich met zijn revolver door het hoofd, terwijl de politie zijn huis nadert om inlichtingen te vragen in verband met de moord.
| |
Deel IV Naspelen
Een Antilliaanse free-lance rechtbankverslaggever vertelt hoe de Hollandse psychiater die in opdracht van de justitie een rapport over Chamon moest samenstellen, verliefd werd op de Antilliaanse sociaal werkster met wie hij samenwerkte. Uit Ghana, waarheen de psychiater met haar was vertrokken,
| |
| |
schrijft hij de rechter dat hij voor het bewuste geval een te geringe kennis van het dominospel bezit. In het algemeen zijn volgens hem de westerse geesteswetenschappen ontoereikend voor niet-westerse culturen. Men geeft, omdat ook andere psychiaters zich niet aan dit geval willen branden, dan maar aan de rechtbankverslaggever de opdracht zo'n rapport samen te stellen.
Chamon krijgt een lange gevangenisstraf. Omdat zijn raadsman noodweer bedong, in plaats van verminderde toerekeningsvatbaarheid, zo meent de journalist.
Janchi Pau heeft intussen behalve zijn eigen coöperatieve meubelfabriek ook andere coöperaties helpen opzetten. Nog verder wil Solema gaan en allerlei coöperaties bundelen tot een politieke partij. Ze is van plan een bezoek aan Guyana te brengen omdat men daar haar utopie reeds in praktijk brengt. De verslaggever hoopt dat haar streven succes heeft.
| |
Interpretatie
Thematiek
Tot welk type roman behoort Dubbelspel? De criticus J.F. Vogelaar noemt Dubbelspel een sociaal-psychologische roman. De reacties van de vier mannen die aan het spel deelnemen, kunnen volgens hem pas een meer dan oppervlakkige betekenis krijgen nadat we eerst ieders voorgeschiedenis kennen. Arion heeft bijzonder veel aandacht en ruimte besteed aan de voorbereiding van het drama dat uiteindelijk twee doden zou eisen. Juist door de gedetailleerde voorgeschiedenis van de diverse personages wordt tijdens het spel duidelijk wat hen precies beweegt. Vogelaar stelt dat elke voorgeschiedenis te maken heeft met de sociale en politieke verhoudingen op Curaçao.
De romanpersonages vertegenwoordigen verschillende exponenten van de lagere klassen in Curaçao. Boeboe Fiel is de kleine zelfstandige die met zijn taxi sappelt voor zijn bestaan, maar af en toe een gevoel van vrijheid beleeft. Voor Boeboe symboliseert 200H, zijn taxi, niet alleen de vrijheid die hij ervaart als hij op weg is en kan doen wat hij wenst, maar het is ook de plaats waar hij zich, als zijn vrouw hem uitscheldt of zijn kinderen aan zijn kop zeuren, kan terugtrekken. Manchi Sanantonio is gerechtsdeurwaarder die droomt van nog meer materiële welvaart die zijn status moet onderstrepen. Chamon Nicolas is een voormalige werknemer van de Shell, die nu leeft van de huisjes die hij verhuurt. Janchi Pau ten slotte is een voormalige zeeman die als arbeider aan de kost komt. Manchi's in Europa geschoolde vrouw, onderwijzeres Solema, is een progressieve, sociaal bewogen vrouw. Nora, de echtgenote van Boeboe, is de
| |
| |
zelfstandige Antilliaanse volksvrouw die al haar energie en inventiviteit inzet om haar gezin draaiende te houden.
De relaties tussen de vier mannen - in het spel - hebben schaduwrelaties. De twee ongetrouwde mannen, Janchi en Chamon, hebben een verhouding met de vrouwen van hun twee tegenspelers. Die zijn daar, anders dan de lezers, niet van op de hoogte als het spel begint.
| |
Titel
Mede om deze reden kan de titel op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Als een technische term in het dominospel: ‘Wanneer de steen van de winaar aan beide einden van het spel aansluit, wint hij changá, dubbelspel’ (p. 99). Vervolgens verwijst de term ook naar het feit dat men het in een willekeurige spelsituatie met twee spelers tegen twee andere opneemt. Concreet is er ook het ‘dubbelspel’ van Janchi en Chamon tegen Boeboe en Manchi: zij willen hun tegenstanders op een definitieve manier verslaan en bovendien hebben zij een verhouding met de respectievelijke vrouwen van hun tegenspelers.
| |
Thematiek
Die middag blijkt het voor Manchi en Boeboe evenmin om een doorsnee-spel te gaan. De deurwaarder vindt dat zijn status en moraal niet meer met die van zijn medespelers overeenkomen en wil zijn zondagmiddagen voortaan elders doorbrengen. Boeboe wenst dit spel eveneens als het laatste te beschouwen omdat hij een hekel aan Chamon heeft gekregen. De zondagen zou hij kunnen besteden aan het uitbreiden van zijn huis. Hun tegenstanders zouden ook zonder de verpletterende overwinning met de gezamenlijjke partijen zijn gestopt: Chamon omdat hij zijn verhouding met Nora wil verbreken en Janchi omdat hij met Solema afgesproken heeft dat zij bij hem komt wonen.
Op p. 354 komen verschillende betekenissen van het woord ‘dubbelspel’ in het hoofd van Manchi te zamen: ‘Bedreigd aan twee kanten: Dáár die tien/nul en hier dit gruwelijke bedrog van Solema...’
De politiek komt in de roman op verschillende manieren aan de orde, het meest in de discussies tijdens het spel, waarin Janchi laatdunkende opmerkingen maakt over de door Boeboe Fiel bewonderde ‘dokter’, oprichter van de dp, en pleit voor een revolutie die zorgt dat Antillianen de economische macht op het eiland overnemen. Opvattingen die hij in gesprekken met Solema heeft ontwikkeld en die tijdens de tv-reportage aan het slot van het dominospel door Boeboe Fiel worden herhaald. De strijd die de taxichauffeurs tegen de toeristenbussen van de hotelconcerns voeren, is immers ook politiek van karakter. Expliciet speelt de politiek een rol in het leven van Manchi Sanantonio, waar de verteller zich vrolijk maakt over diens pogingen om de weg voor zijn huis geasfalteerd te krijgen. Hiertoe pen- | |
| |
delt Manchi tussen de dp en de nvp en hij blijkt na elke nieuwe verkiezing op het verkeerde paard te hebben gewed.
Zowel via de personages Janchi en Solema, als door de verteller zelf wordt de gespannen relatie tussen de westerse en de Caribische wereld benadrukt. Zeer expliciet door, paradoxaal genoeg, de blanke psychiater, die meent dat de westerse geesteswetenschappen tekort schieten in de Derde Wereld. Het paradoxale is geen kwestie van toeval, omgekeerd worden door de verteller en door sommige van zijn personages opmerkingen over Curaçao en de eilandbewoners gemaakt die aansluiten bij westerse stereotypen. Deze opmerkingen krijgen echter pas hun functie binnen het hele netwerk van handelingen, gedachten en dialogen.
Vanwege het ideale Curaçao dat Janchi en Solema voor ogen hebben - een eiland waar de bevolking zelf levensmiddelen en gebruiksartikelen produceert, terwijl men nu afhankelijk is van een door buitenlanders gedomineerde toeristenindustrie - gaan de politieke ideeën in het boek verder dan het positieve bewustzijn van de ‘négritude’, die zich uit in een oriëntatie op Afrika.
Met Janchi's opmerking, dat de Curaçaoënaars meer van hun grond en van hun vrouwen moeten houden, wordt ten slotte duidelijk dat het thema van de emancipatie in Dubbelspel tweeledig is: die van de bevolking in de Derde Wereld en die van de vrouwen.
| |
Vertelsituatie
Om de diverse gevoelens en aspiraties van zijn personages duidelijker te laten uitkomen, beperkt de verteller zich niet tot de dialoog. Meestal beschrijft hij de gebeurtenissen vanuit het perspectief van de personages en zeer regelmatig laat de verteller het perspectief van het ene naar het andere personage verspringen (een enkele maal zelfs naar bijfiguren als Ostrik of de radioreporter). Onder andere hierdoor worden soms gebeurtenissen die gelijktijdig plaatsvinden, na elkaar verteld.
In deze bewegingen speelt ook de verteller zelf een rol. Op de eerste pagina is er sprake van een auctoriale verteller die de gebeurtenissen inleidt, met een beschrijving van decor en personages en, niet te vergeten, een commentaar op de situatie van het eiland. Vrij spoedig treedt de verteller terug, zij het dat nog regelmatig expliciete commentaren opduiken. Opmerkingen over het karakter van de eilandbewoner, over de politieke folklore en dergelijke. De epiloog ‘Naspelen’ wordt verteld door een Antilliaanse verslaggever en wel in de eerste persoon. De auctoriale verteller is kennelijk een ik-verteller geworden, want de suggestie is duidelijk dat hij de drie voorgaande delen heeft verteld.
| |
Opbouw
Een belangrijk structurerend middel bij de compositie van Dubbelspel is de tijd. Dat is al te zien aan de titels van de drie de- | |
| |
len die naar opvolgende delen van de dag verwijzen en het ‘Naspelen’ als commentaar op de gebeurtenissen van de bewuste dag. Er heerst in Dubbelspel een eenheid van tijd, een periode van twaalf uur. Het tijdsbereik is echter groter. Boeboe Fiel herinnert zich de gebeurtenissen van de vorige nacht en de actie tegen de bussen van de week tevoren; nog verder terug ligt de periode waarin hij Nora moest terugwinnen. Solema herinnert zich de tijd dat zij Manchi leerde kennen en haar studiejaren in Nederland. Deze operaties komen het meest frequent in het eerste deel voor. De chronologie is, afgezien van het na elkaar vertellen van gelijktijdige handelingen, in het hele boek gehandhaafd.
B. de Groot meent dat de eenheid van tijd bijdraagt aan het dramatische karakter van Dubbelspel, evenals een zekere eenheid van ruimte. Dat laatste blijkt uit het beperkte aantal locaties waarop de handeling zich afspeelt: het erf van Boeboe, het huis van Manchi en het huis van Janchi.
De ruimtebeschrijving begint met een bijna filmisch perspectief: de camera zoomt in op de buurt Wakota en vervolgens op de huizen van Manchi en Boeboe. In het beschrijven van de ruimten hanteert Arion functionele contrasten: het fraaie huis van Manchi, westers, omdat het immers is ontleend aan een huis op een Italiaanse prentbriefkaart, en het slavenhuisje van Boeboe, zonder het moderne comfort, maar met de grote tamarindeboom op het erf die zoveel koelte verschaft.
Belangrijk is ook dat de huizen van Boeboe en Janchi, in tegenstelling tot dat van Manchi, niet zijn voltooid. Het symboliseert hun verschil in status met die van de deurwaarder. Evenmin toevallig is het feit dat Janchi besluit om zijn huis voor Solema af te bouwen. Chamons huisjes ten slotte vormen zijn goedbewaarde geheim.
De verteller wijst verscheidene malen vooruit naar het spectaculaire verloop van het dominospel en de noodlottige afloop ervan. Op de eerste bladzijde is er sprake van vier mannen ‘die tot voor kort’ elke zondagmiddag een partijtje domino speelden bij het huis van één hunner. In de laatste fase van het spel meent de verteller dat als Chamon Nicolas zijn mond had gehouden, Manchi zou hebben opgegeven en ‘wie weet, misschien daardoor ook zijn leven [zou hebben] gered’. (p. 327). Deze vooruitwijzingen worden indirect ondersteund door een aantal motieven.
| |
Motieven
Al in de openingszin zien we twee belangrijke motieven, gesymboliseerd door de begraafplaats en het bordeel: dood en liefde. Tussen deze locaties ligt de buurt Wakota, ‘entre medio’, zoals heel het leven volgens de Curaçaose bevolking. Het motief van de dood wordt voortgezet door de ingewandensoep (‘sòpi di
| |
| |
mondongo’), die Manchi en Boeboe zullen eten, de door Manchi zwartgeverfde damesschoenen, die ‘op een pakket dode raven leken’, door het gewelddadige verleden van Chamon, die iemand heeft vermoord en door de momenten dat de personages aan hun eigen wapen of aan dat van een medespeler denken. Manchi is het die expliciet de gruwelijke nederlaag in het dominospel met moord vergelijkt.
Het motief van de liefde zorgt voor de spanning tussen de twee vormen van liefde in het boek: het macho-karakter van de traditionele man-vrouwverhoudingen en dat van een liefde zonder onderdrukking en vol wederzijds respect. Manchi en Boeboe vertegenwoordigen de eerste vorm zeer sterk, maar ook Chamon, die Nora betaalt voor haar seksuele gunsten en de doodgraver Diego, die haar zelfs pijn doet als hij haar neemt. Daartegenover staat de liefde tussen Janchi en Solema, waar gelijkheid, tederheid en vertrouwen vooropstaan. Een liefde die er bovendien voor zorgt dat zij iets voor hun medemens willen doen en wensen bij te dragen aan de sociale en politieke veranderingen op het eiland.
| |
Poëtica/Stijl
In interviews naar aanleiding van de verschijning van Dubbelspel heeft Arion er regelmatig op gewezen dat hij de Nederlandse lezer opzettelijk via een spannend en boeiend verhaal met zijn politieke ideeën wilde confronteren. Deze opzet heeft volgens hem de keuze voor de manier van schrijven bepaald. Behalve van een traditionele romanbouw gaat Arion uit van de traditionele romanstijl, waarin dialogen het betoog van de verteller afwisselen.
Toch wijkt het taalgebruik - en niet alleen binnen de dialogen, waar dat vanwege het realistische karakter functioneel zou kunnen zijn - regelmatig af. Aart G. Broek heeft erop gewezen dat het taalgebruik in Dubbelspel, waar het afwijkt van het standaard-Nederlands, beïnvloed is door het Papiamentu. Woorden en uitdrukkingen die op het dominospel betrekking hebben zijn letterlijk vertaald (‘een dode steen’), maar ook andere: ‘buitenkinderen’, ‘met me te liggen’.
Broek voegt hieraan toe dat verscheidene namen van Curaçaose locaties anders zijn dan in werkelijkheid. Volgens hem zijn ze vaak wel herkenbaar en is de verandering ingegeven door kritiek op het Westen. Naar Churchill en Roosevelt genoemde wegen heten in Dubbelspel naar de twee leiders van de slavenopstand op Curaçao in 1795. Deze procédés noemt Broek ‘voorbeelden van milde wraakoefeningen van Arion voor de kniebuiging die hij moet maken voor het Nederlandse lezerspubliek dat hij hoe dan ook erg veel moet uitleggen’.
| |
| |
| |
Context
De neokoloniale problematiek uit Dubbelspel zou, vanuit het perspectief van een Antilliaanse journalist, in Arions Afscheid van de Koningin (1975) weer worden opgenomen, zij het met een belangrijkere rol van het Afrikaanse continent. In Nobele wilden (1979) zou Arion terugkeren tot de Antillen - deze maal de Franse - Martinique en Guadeloupe. In beide boeken spelen vrouwen weer een positieve rol.
Frank Martinus Arion sluit met Dubbelspel aan bij een traditie in de Caribische literatuur, waar men in de jaren dertig het dagelijks leven van de autochtone bevolking tot onderwerp begon te nemen. De thematiek van de laagste groepen in de samenleving in een land waar de belangrijke economische posities nog altijd door blanken worden bekleed, kent in 1950 al een voorbeeld in Morning at the Office van de uit Trinidad afkomstige auteur Edgar Mittelholzer.
Arions roman is sterk verwant aan het werk van zijn eilandgenoot Edward de Jongh, bijvoorbeeld aan diens korte romans De steeg en De boog. Zij het dat er bij De Jongh veel minder politieke implicaties een rol spelen. De verwantschap van Arion met de Curaçaose auteurs Tip Marugg en Boeli van Leeuwen is geringer dan wel wordt beweerd. In hun werk is de held vaker een (blanke) outcast die vergeefs zijn plaats in de postkoloniale wereld probeert te zoeken. De wereld van Boeboe, Nora en Chamon doet sterk denken aan die in Anil Ramdas' interviewbundel De strijd van de dansers.
| |
Waarderingsgeschiedenis
W.F. Hermans voegde aan de vierde druk van De laatste resten tropisch Nederland na een oorspronkelijk laatdunkende opmerking over Arion, een zeer lovende over Dubbelspel toe: ‘een grootse roman op zichzelf, een zeldzaamheid in de hele Nederlandse literatuur’. Ook de recensenten reageerden over het algemeen zeer positief op Arions romandebuut, enige uitzonderingen daargelaten.
Kees Fens vond dat er te weinig aan het toeval was overgelaten en dat de constructie te nadrukkelijk was opgezet. Rico Bulthuis oordeelde Dubbelspel een ‘schitterende mislukking’, vanwege de verouderde romanstructuur. Andere en zeer uiteenlopende critici prezen het boek vanwege de ‘ongelofelijke stijl’ (Gerrit Komrij), ‘het vakmanschap en de fantasie’ (Vogelaar), de ‘rijkdom aan aspecten’ (Margaretha Ferguson) en de ‘knappe collagetechniek’ (Karel Soudijn).
| |
| |
Toen Arions roman Afscheid van de Koningin door de kritiek tamelijk negatief werd ontvangen, zette men Dubbelspel in positieve zin tegen het nieuwe boek af. Ook bij Nobele wilden viel het oordeel, zij het iets milder, in het voordeel van het debuut uit. Eveneens was dit het geval met latere artikelen die een overzichtskarakter dragen, zoals dat van Leo Geerts en recent van Ineke Phaf (1987).
De waardering voor Dubbelspel uitte zich ook op andere manieren. Zo ontving Arions debuut de Van der Hoogt-prijs van 1974, waarbij de jury van mening was dat het boek meer bij de Latijnsamerikaanse letterkunde aansloot dan bij de Nederlandse.
Al spoedig na de verschijning van Dubbelspel werd er gesproken over een verfilming. Maxim Hamel vervaardigde in 1974 een scenario (zonder het vierde deel) en in 1976 waren er zelfs ver gevorderde filmplannen, deze maal onder regie van Pim de la Parra. Hiervan is echter niets gekomen. Wel verschenen er in respectievelijk 1982 en 1983 een Duitse en een Deense vertaling van de roman en in 1988 een fragment van een Engelse vertaling.
In 1983 bracht uitgeverij de Bezige Bij Dubbelspel uit in een goedkope pocketeditie.
Voor deze bespreking is gebruik gemaakt van:
Frank Martinus Arion, Dubbelspel, 9e druk, Amsterdam 1986.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Hugo Pos, ‘Dubbelspel’: Vol vitaliteit. In: Het Parool, 11-8-1973. |
Kees Fens, Roman over spelletje domino op Curaçao. In: de Volkskrant, 25-8-1973. |
Gerrit Komrij, Domineren op Curaçao. In: Vrij Nederland, 25-8-1973. |
Rico Bulthuis, Schitterende mislukking. In: Rotterdamsch Nieuwsblad, 14-9-1973. |
Karel Soudijn, Een Antilliaans drama. In: NRC Handelsblad, 5-10-1973. |
Margaretha Ferguson, Frank Martinus Arion laat posities van bovenaf bezien. In: Het Vaderland, 5-1-1974. |
Aldert Walrecht, Domineren in de West. In: Ons Erfdeel, nr. 5, november/december 1973, jrg. 16, p. 100-103. |
Herman Leys, Curaçao vertelt. In: De Standaard, 12-4-1974. |
J.F. Vogelaar. Een sociaal-psychologische roman over de Nederlandse Antillen. In: Konfrontaties. Kritieken en kommentaren, Nijmegen 1974, p. 66-72. |
K. Beekman, Nederlandse prozadebutanten uit de periode 1972-1976. Een aanzet tot een geschiedenis van literatuuropvattingen. In: Raster, 1978, jrg. 5, p. 54-61. |
Leo Geerts, Lourdes, het arrogante graf der verbeelding. In: De Nieuwe, 9-5-1980, p. 19-20. |
Jos de Roo, Antilliaans literair logboek, Zutphen 1980. p. 69-96. |
Andries van der Wal en Freek van Wel, Met eigen stem. Herkenningspunten in de letterkunde van de Nederlandse Antillen, Den Haag 1980, p. 103-114. |
K. Beekman, Frank Martinus Arion. In: Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945, Groningen 1981. |
B. de Groot, Frank Martinus Arion. Dubbelspel. In: J.W. Veerman e.a. (red.), Uitgelezen 6. Reacties op boeken, 's-Gravenhage 1982, p. 9-19. |
Aart G. Broek, Frank Martinus Arion. Dubbelspel, Apeldoorn 1986. |
Wim Rutgers, Frank Martinus Arion als Caraïbisch auteur. In: Dubbeltje lezen, stuivertje schrijven, Oranjestad/Den Haag 1986, p. 217-238. |
Ineke Phaf, De Caraïbische verbeelding aan de macht. Antilliaanse en Surinaamse literatuur. In: Bzzlletin, nr. 143, februari 1987, jrg. 16, p. 12-16. |
Anil Ramdas, De strijd van de dansers, biografische vertellingen uit Curaçao, Amsterdam 1988. |
lexicon van literaire werken H
januari 1989
|
|