Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland(1628)–Samuel Ampzing– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vanden Auteur, Ende sijn Werk. IN desen Haerlems Lof sijn med' aen hunne stede De Leraers al vermeld met loffelijke rede, Behalven d'Auteur self, die in sijn lof is stil, Gelijk geen deftig man sich selven prijsen wil. Nochtans is hy alzins sijn lof en roem ook waerdig: Die op de Preek-stoel is seer levendig, en aerdig, Met yver, en vrijmoed: Ook wacker ende snel In sijnen ganschen dienst, als een recht Samuel. Die ook noch in't gemeyn 'tVolk Godes tracht te stichten Met geen gering getal van Geestelijke Dichten, Die hy so nu als dan laet komen in het licht, Waer door hy in dees eeuw geen Duytsch Poëet en swicht. [Folio ???4v] [fol. ???4v] Als ook niet in dit werk van onse Republijke, Waer van noyt is geweest beschreven diergelijke, 'Twelk so volkomentlijk en konstelijk verbreyd Al wat tot lof en eer der selfder diend geseyd. Idem. Vorige Volgende