Kleine gedigten voor kinderen
(1998)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
[pagina 133]
| |
Het onweder
Hoe schoon schiet daar de bliksem neêr!
Hoe statig rolt de donder!
De wolken pakken saam, of drijven heen en weêr;
Terwijl ik in dat al, gedugte Hemelheer!
Uw Majesteit bewonder.
Nu is 't voorbij: een frissche lugt
Omringt mij, waar ik ga, en doet de vogels zingen.
Ik zie een nieuwen glans op boom en veld en vrugt;
Maar, eeuwig God! gij blijft gedugt,
Zelfs in uw zegeningen.
* * *
Wat zie ik, Caatje! hoe, gij beeft?
Ach wilt daar nooit voor vreezen!
't Is een geschenk, dat God ons geeft,
En daarom, lieve meid, moest Caatje dankbaar wezen.
|
|