| |
| |
| |
Kapittel XXVI.
Of het den Christenen geoorloft zy gezondheden in te stellen, en te drinken? En in't byzonder der tegenwoordigen?
Hoe sommige Kristenen, volgens den aart, en eis van hunnen Godsdienst, zoo zy meenden, zwaarigheid maakten, om Gezondheden in te stellen, en te beantwoorden. Redenen van hun gevoelen. [Tractaaten daar over geschreven in Engeland.] Weder-redenen tegen dat gevoelen. [Of men het gebruik van een middelmaatige zaak hebbe na te laaten, om het gevaar van dezelve te konnen misbruiken. En of men zig van de menschen, hunnen ommegang, en bezigheden, die dien
| |
| |
ommegang vereischen, en van gezelschappen, enz. hebbe af te houden, en met de Monniken, enz. de eenzaamheid te verkiezen, uit vrees van verleid, en tot misbruik vervoerd te worden. Of het drinken der gezondheden, en andere drink-betuigingen gemeenschap hebben met de gewoonte eeniger Oude Heidensche volken, van hunne Verbonden te bevestigen met een dronk, onder zekere vervloeking van die 't niet opregt zouden onderhouden. Gevoelens van andere Godgeleerden. Besluit.]
[I. Gelyk men onder de Kristenen, in't byzonder ook in Nederland, eenige gevonden heeft, die zwaarigheid maakten in het aanregten, en bywoonen van gastmaalen, en dus aanleiding gaven tot het onderzoek, in het vorige Hoofd- | |
| |
deel voorgesteld: zoo vond men 'er ook die als Christenen, volgens den aart, en eisch van hunnen Godsdienst, zoo ze meinden, zwaarigheid maakten, om gezondheden in te stellen, en te beantwoorden.] II. Sommige naauwgezette Kristenen in de Nederlanden, stelden met Dr. Klinkhamer, (in zyne Aanmerkingen op de Christ. Zedek. van Dr. Langedult): dat het drinken van gezondheden naauwelyks onder de middelmaatige zaaken schynt geteld te konnen worden. En anderen, dat het voor een opregt Kristen volslaagen ongeoorlofd is. Ga naar voetnoot1
| |
| |
III. De redenen, die zy tot voorstand van dit hun gevoelen tragtten te geeven, zyn voornaamelyk deze volgende:
1. | Dat die gewoonte met geen voorbeelden uit de gewyde bladen kan worden bevestigd. |
2. | Dat het drinken van Gezondheid, van een Heidensche instelling, en gesproten zy uit zoodanigen, die geen waaren God gekend hebben. |
| |
| |
3. | Dat het onder de middelmaatige zaaken naauwelyks te tellen schynt, om dat het ydel, en zonder eenige vrugt, en uitwerkinge is op eenes anders gezondheid te drinken; gelyk het dwaasheid zyn zou op iemands gezondheid te springen, en te danzen, te ryden, te vaaren, of iet anders te doen. |
4. | Dat men hier door malkanderen den drank in't lyf perst, en zyn even-naasten tot onmaatigheid aanpord; inzonderheid daar de kwaade gewoonte heeft mede gebragt, dat'er geoordeeld wierd, dat die geene, die eenen dronk weigerd, of zyn glas niet komt uit te drinken, geagt word een schyn te geeven, dat hy het met zynen vriend, of het Vaderland, niet wel meend. |
5. | Dat'er in deeze wyze van drinken zelden maat word gehouden. |
6. | Dat men een schyn geeft, van tot overdaad geneegen te zyn; en anderen daar toe te willen persen, 't geen een kwaade pooging en daad is. |
7. | Dat, schoon het al een middelmati- |
| |
| |
| ge zaak waar, men egter daar in zeer ligtelyk zondigen zou tegen de wetten der soberheid, en maatigheid, die den Kristenen zoo hoog is aanbevolen: om welker gevaar te voorkomen, het dan best geoordeeld word zig van deze gewoonte te onthouden. |
IV. Hier tegen zeggen anderen, die den Kristenen niet bepaalen willen ontrent zoodanige dingen, die uitdrukkelyk in de Goddelyke Schriften niet zyn verboden, op de eerste der voortgebragte redenen:
1. | Dat hier toe geen Schriftuurlyke, of Heilige voorbeelden noodig zyn; om dat deze dan alleen te pas komen, wanneer men een zaak als noodig, en Godsdienstig tragt in te voeren Ga naar voetnoot2, en men |
| |
| |
| die aan anderen als een wet, of regel, er navolginge wil opdringen. Dog dat het met gezondheden te drinken anders geleegen is; gemerkt hier niet onderzogt word, of het nut, en noodig is ter zaligheid; maar alleen of het geoorlofd, en niet verboden zy. Nu is het, (zeggen ze,) om te bewyzen, dat een zaak geoorlofd is, genoeg, dat ze, nog in de Heilige Schriften verboden, nog tegens het regte begrip, dat wy van den waaren Godsdienst moeten hebben, strydig is. |
2. | Op de tweede reden, antwoorden ze; laat het zoo zyn, dat de Heidenen eerder, dan de Kristenen, deze gewoonte gehad hebben: ja dat meer is; laat'er ondersteld worden, dat de Kristenen het drinken der gezondheid den Heidenen ontleend hebben, en van hun overgenomen; zoo volgd daar uit geenszins, dat het zondig en kwaad is; ten zy men vooraf bewyze, dat een zaak Ga naar voetnoot3 daar- |
| |
| |
| om, ja daarom alleen zonde zy, om dat ze oudtyds onder de Heidenen in gebruik is geweest, en van daar overgebragt tot de Kristenen. |
3. | Tegen't derde punt (namelyk dat het kwaad, of zondig zoude zyn, om dat het den naasten geen nut doet, zeggen ze: dat dit geen gevolg heeft: dewyl men niet voorheeft hem daar mede gezond, meer welvaarende, of gelukkiger te maaken; maar men het alleen gebruikt als een uiterlyk teeken van inwendige welmeenendheid, eerbiedigheid, en van het goed hart, dat men hem toedraagt: en, nadien wy niet bekwaam zyn onze goede gedagten, en geneegenheden den anderen, ten zy door daaden, of teekenen, of woorden, bekend te maaken: zoo is het onderzoek, en de vraag: waarom men dit niet zoo wel met een dronk zoude mogen doen, als met den naasten de hand te geeven, hem te kussen, het lighaam voor hem te buigen, en het hoofd Ga naar voetnoot4 voor hem te |
| |
| |
| ontblooten? als zynde alleen daaden, teekenen, en uiterlykheden, die niet alleen zonder opspraak, en zonder vermoeden van daar door te zondigen, onder Kristenen in gebruik zyn; maar die, zoo iemand dezelve geheel wilde verwerpen, oorzaak zyn zouden, dat hy zig veel eer voor een eigenzinnigen dwarsdryver, dan voor een bescheiden mensch, en beleefd, en goedwillig lid der burgerlyke en Kerkelyke maatschappye, zoude kunnen doen aanmerken. |
4. | Op de voors. vierde reden Ga naar voetnoot5 antwoorden zy: dat men juist t'elkens zyn |
| |
| |
| glas zoude moeten uitdrinken, of anders onder 't vermoeden vallen van het met dien dronk, en wens, niet wel te meenen, zal niemand konnen gelooven, dat by alle verstandigen doorgaat. Derhalven, vervolgen zy, word men in zoodaanige gezelschappen genoodigd, daar men voor af weet, of met reedenen vermoeden mag, dat het zoo verstaan word, zulks dat men tot onmaatig drinken zoude worden geperst, in zulken geval zoude de voorzig- |
| |
| |
| tigheid ons leeren, dat het t'huis blyven best waar; dit heeft niet alleen plaats in het drinken; maar ook in't spyzen, waar in men (schoon 't doorgaans minder bedagt werd) zoo wel als in den drank maat, en regel te houden heeft. |
5. | Op het zeggen, dat het drinken der gezondheden doorgaans onmaatig toegaat, werd geantwoord, dat deze voors. reden alleen gelt tegen het onmaatig drinken; 't welk geen goede Kristenen zullen voorspreeken. |
| |
| |
6. | Te onregt zegt men dan ook, dat hy tot overdaad schynt geneegen te zyn, die eenige gezondheden insteld, of drinkt. Want vooraf vastgesteld zynde, dat men niemand den drank mag, nog wil inperssen; zoo mag met veel regt gevraagd worden: waarom men meer schyn van overdaad geeft, met op die wyze te drinken, dan met verscheide geregten van spys voor te dissen, en den genoodigden vrindelyk aan te bieden? Welk laatste nogtans gemeen is. |
7. | Dat men het drinken der gezondheden, als een middelmaatige zaak zynde, wel mag nalaaten, zulks is buiten twyf- |
| |
| |
| fel Ga naar voetnoot6; maar zo men, om niet tot onmaatigheid te vervallen, alles zoude willen nalaaten, daar eenig gevaar van uitspoorigheid, en misbruik in gelegen zy Ga naar voetnoot7 |
| |
| |
| zoo zoude een teeder gemoed zig wel haast in eindelooze bekommeringen, en verleegenheden zien ingewikkeld; nadien de weereld vol is van middelmaatige dingen, waar in de menschen zig ligtelyk vergrypen; zoodanig dat'er naauwelyks iet is, waar in geen misbruik plaats kan hebben. |
| |
| |
| Al het welke dan, volgens die voorzigtigheid, zou dienen geschuwd, en al der zelver gebruik, uit vrees van tot misbruik te vervallen, nagelaaten te worden. Deze en diergelyke redenen en tegen-redenen tragten ze te geven, die over deze middelmaatige zaak geschreeven en geredentwist hebben. |
| |
| |
V. Vorder wilden eenige der naauwst gezette Kristenen, die tegen het drinken der gezondheden waren, deze gewoonte van drinken, in zeker opzigt, gelyk stellen met, en aanmerken als de oude verbonden, die, 't zy door het slagten van een dier, en het drinken van deszelfs bloed, of rooden wyn, als hier voor reeds gemeld is, II. Deel, Kap. I. § VI. en VII. en Kap. III. § VIII. 't zy met het eeten van zout, en diergelyke teekenen, wierden bekragtigd, en als met eede bevestigd: waanende dat de drink-betuigingen zweemen naar diergelyke plegtigheden, en oude verbintenissen, en dat die bevestigende teekens deze betuigingen als eeden doen aanmerken, welke, als ze niet opregt zyn, een vervloeking, enz. met zig sleepen; Dr. Langedult, die het drinken der gezondheden, (het misbruik zynde afgeweerd) een middelmaatige zaak noemde, Ga naar voetnoot8, keurde egter best, dat na te laaten. | |
| |
Dog hoe Dr. Klinkhamer Ga naar voetnoot9, deezen Langedult, berispt, is te zien in het | |
| |
voorgemelde boek van de Zedekunde, bl. 453. Die op dezelve hoogte met Doctor Klinkhamer zeilen zeggen, om hun gevoelen, en voornaamelyk om de volslage ongeoorlofdheid van gezondheden te drinken, en deszelvs gelykheid met de verbon- | |
| |
den der Ouden, die met drinken bevestigd wierden, staande te houden, dat men deze zaak niet alleen, zoo alsze legt, en geduid kan worden, maar met alle zyne omstandigheden te overwegen hebbe; en onderstellen derhalven vast, dat de huis- | |
| |
waard, om zyne gasten wel te onthaalen, en te toonen, dat hy geen wyn voor vrinden wil spaaren, ('t welk de oude Hollanders voor een deugd hielden, en met hun gemeen spreekwoord bekragtigden) bezig is met het bedenken, en uitvinden | |
| |
van aangenaame drink-voorwaarden, op dat de gasten, geneegen tot die voorwaarden, des te meer daar op drinken zouden: dat hy kiest zoodanige voorwaarden, daar hy zelfs toe geneegen is; welke tegenegenheid hy met zyn voorstel betoond; | |
| |
het welk dan door het klinken der glaazen tegen den anderen, als aangenomen, en door het drinken bevestigd word. Ja om den ernst, en hertelyke welmeenendheid te beter uit te drukken, zoo drinkt en klinkt men zelfs wat te sterker. [En (zeggen ze) dus bevestigen ze hunne genegenheid, en vriendschap, en andere drinkbetuigingen, met een dronk, als een teeken, gelyk de oude Heidenen met het plegtig teeken van een dronk hunne ver- | |
| |
bonden, en de vervloeking tegen die de verbonden brak, enz. bevestigden.] Nu, wat onderscheid (zeggen ze) is'er tusschen deeze plegtigheden, en gebruiken; en tusschen die, waar mede de verbonden bezworen wierden? Is'er geen onderscheid, of immers geen gewigtig, zoo zynze malkanderen of zeer gelyk; of genoegzaam dezelve: en waar mede zal men dan zig zelven van de lastering van ligtvaardig, of vals zweeren, zuiveren? Men zal immers geen andere vinden, dan de intentie, dat men 't niet doet om zig daar door te verzweeren; of, in geval van het niet wel te meenen, zig den vloek te onderwerpen.
VI. [Andere wederleggen dit, met te zeggen, dat'er geen eed mede gemengd is, om dat daar toe geen oogmerk is. Ter bevestiging van deze stelling, brengt men by Ga naar voetnoot10] Emanuel Sa. in Aporism. Confess.
| |
| |
alwaar hy tragt te beweeren, dat de eed afhangt van de intentie, en het oogmerk des spreekers. Ook Augustinus, Epist. 89. Dog men voegd'er uit Azorius by: Si receptum sit, ut tanquam juramenta accipiantur, juramenta sunt.
VII. Maar, zegtmen hier tegen, deze intentie al vast staande, zoo zou't hier op aan komen, of men zig dan al onthoud van allen schyn des kwaads: want niemand van eens anders intentie kennis kan hebben, die onkundig is, ziende deze plegtigheid gebruiken, of het met, of zonder bezweering | |
| |
geschied. En daar op gaan ze dan op de gronden van Klinkhamer dus voort: dat men het wel ten beste neemen kan, en vermoeden, dat de geene, die het van herte meend, geloofd niet kwaalyk te doen, en hy, die het tegendeel meend, niet voorheeft zig den vloek te onderwerpen: en dat zy, die dit ons doen zien, zulks niet anders, dan een gewoonte, en gemeen gebruik rekenen: maar dat zoo zynde, is't wel anders, (zeggen ze) als of ze 't voor een ydel geraas aanmerkten? En, om tot de zaak zelfs nader te komen, stellen ze onder andere dit geval ten voorbeeld: een der gasten, die eenen anderen, wiens gezondheid gedronken word, geen goed hert toedraagt, en die zyn vyand is, 't zy openbaar, of heimelyk, wat zal de zoodanige doen, als de gezondheid van zynen vyand word ingesteld? Hy zal mogelyk zyne gezondheid drinken, om geen opschudding in 't gezelschap te maaken, of om zyn bedekte vyandschap niet aan 't ligt te brengen, of om zig niet in het oog van anderen ten toon te stellen. Dog is | |
| |
dit genoeg? En voldoed hy hier mede aan zyn gemoed, dat hem, ter oorzaake der vyandschap, niet wenst, nog gund, 't geen de mond, en drink-betuiging doet, en de gezondheids dronk vereischt? Ja mag niet met waarheid van den zoodanigen gezegd worden, dat hy niet kan onschuldig zyn van valsheid? Is't niet zeker ten opzigte van hem zelf, dat hy zyn gemoed groot geweld aandoed, en als verkracht? en, ten opzigte van anderen, dat hy geveinsdelyk, ja bedriegelyk, en niet ter goeder trouwe handeld? En, hoewel de tegenwoordige bedorve weereld deze en diergelyke woorden, betuigingen, bewys-teekenen, en daaden, zoo naauw niet neemt, nog nagaat, zoo blyft de vraag, of men hier mede aan de Goddelyke Vierschaar, aan die van zyn eigen gewisse, en aan de pligten van een opregt Kristen, kome te voldoen? Deze, en diergelyke gevallen, die veelal by de hedendaagse weereld, door gewoonte, als middelmaatig zyn geworden, en diergelyke redenen, geevenze dus alle waare, en vroome Kriste- | |
| |
nen wel en ernstig Ga naar voetnoot11 te overwegen: Waar by zy nog voegen, dat onder de tee- | |
| |
kenen van vriendschap van alle oude tyden, by de Duitschen, wel het kragtigste | |
| |
gehouden is, het drinken uit eenen beker, naar 't getuigenis van de Groot, Inleid. 3 b.
| |
| |
35. d. § 8. Ga naar voetnoot12. En dat de betuigingen van een openhartige vriendschap, als opregt, met deze plegtigheden van te drinken enz. bevestigd wierden.
Daar en boven, dat niet onzelden dusdanige plegtige dronken geschiedden met het geven van de regterhand, of een kus, of diergelyke uiterlyke teekenen van hertelyke vriendschap; welke alle met een hert en gemoed, dat hier toe niet opregtelyk is uitgestrekt, niet kan bestaan.
En eindelyk, dat de loogenaars, en meineedigen, van den Apostel, 1 Tim. I: 10. nevens malkanderen worden gesteld; en dat ze gezegt worden in de stad Gods niet te zullen ingaan: Openb. XXI: 27. XXII. 15. enz.
| |
| |
VIII. Dus hebben we hier het oordeel eeniger Kristenen, en hunne redenen, wel willen bybrengen. Waar by man voegen, en waar tegen men vergelyken kan het gevoelen van anderen, als dat van J. de Mei, in zyne verklaring over den Brief aan den Hebreen, Kap. XIII. agtende het drinken der gezondheden quaad, niet wel in zig zelve, maar om de veelheid van drank, by die gelegendheid genoomen enz.
Dr. Langedult, in zyne Zedekunde, bl. 453. zegt: Dat het een zeer oude gewoonte is, geoeffend by Joden, Grieken en Romeinen, als Josephus, Lambinus op Plautus, Ambrosius, in het Boek van de Vasten, en anderen toonen. Zelfs Grotius [Dus gaat hy voort] leid hier af de instelling van den drinkbeker des H. Avondmaals; en werd deze wyze nog onderhouden; dog ook meest overal misbruikt, by de Duitschen, Muscoviten, ook de Franschen, en Nederlanderen; en ze schynd ook in zig zelve niet kwaad, nog ergens verboden te zyn, dewylwe, niet persende, nog geperst werden-
| |
| |
de, ons maatig konnen draagen, en met dit teeken slegts dus toonen, hoe aangenaam zoo een persoon ons zy, wiens gezondheid en welvaaren wy onder deze Ceremonie wensen. Evenwel is deze zaak, in zig zelve middelmaatig, volkomen te verwerpen dan, als ze eenigzins door persen werd misbruikt: ja welke, om dat ze by ons hedendaags, door dien het misbruik in dezen zoo algemeen is, van een kwaaden schyn is geworden, best in't geheel kan worden nagelaten, vooral daar de minste schyn mogt vallen van ergernis, of misbruik te vermoeden. [Zie 't geen ik heb aangeteekend. § V. (9).]
IX. Egter oordeelen de meeste Godgeleerden, dat deze zaak in zig zelve, en buiten misbruik, niet ongeoorlofd is, nog ergens verboden, wanneer wy, niet persende, nog geperst wordende, ons maatig draagen, en alleen door dit uiterlyke teeken betoonen, hoe waardig die geene by ons is, wiens gezondheid, en welvaaren, by deeze plegtigheid betuigd word ons aangenaam te zyn, en gewenst te worden. [De Heer Philippus van Limborch oordeeld | |
| |
aldus daar van: ‘De vraag is, of het geoorlofd zy, op de gezondheid van iemand te drinken? Ik antwoord; dat zoo het op zig zelve word aangemerkt, dat ik'er geen kwaad in zie, om dat we daar mede jegens een ander onze geneegenheid betuigen, en wenschen, dat hem iet naar wensch gelukke. Maar, zoo men zoodanige bokaalen gebruikt, (als gemeenelyk geschied) waar door anderen tot te veel te drinken genoodzaakt, en dronken worden, zynze t'eenemaal ongeoorlofd. 't Is dwaas, en onregtmaatig, zyn eige gezondheid te verliezen, om die van een ander, die men daar door nogtans niet bevorderd; jaa zelfs ook schandelyk onder eenig voorwendzel den pligt van een Kristen te buiten te gaan’: in zyne Krist. Godgel. V. B. 52. h. § 12. Ga naar voetnoot13. Verscheide Godgeleerden, hoe anders verschillende, komen hier in over een.]
| |
| |
X. Hoewel we juist niet voorgenomen hebben een (13) eind-oordeel te vellen, nog dit geschil by uitspraak te beslissen, het zelve aan de kennisse, bescheidenheid, voorzigtigheid, en doorzigtigheid van anderen aanbevolen laatende; egter om te besluiten, agten wy, dat een mensch, die alles wil doen, dat geoorlofd schynt, om dat het niet uitdrukkelyk in Gods Wet verboden is; en een ander, die alles, wat door misbruik zondig, en ongeoorlofd kan worden, wil nalaaten; dat zy beide zig overgeeven tot gevaarlyke uiterstens, waar tusschen een middelweg is, die een Kristen met Gods hulpe veilig kan, en moet bewandelen.
|
-
voetnoot1
- Men vond ook voorstanders van dit gevoelen in andere Landen, en byzonder in Engeland. Willem Prynne heeft in het jaar 1628 een boek uitgegeven, met dezen titel: Maladie de la Santé, ou discours succint & abregé, qui prouve, que de porter des Santés & que d'y repondre est criminel. & entierement illicite aux Chretiens. Dat is: ‘Ziekte der Gezondheid: of korte, en beknopte redevoering, waar in getoond word, dat de gezondheden in in te stellen, en dezelve te beantwoorden, is een hoogstraffelyke misdaad, en in't geheel ongeoorlofd aan de Kristenen.’
Jean Geree, Meester in de Konsten, en Pastoor van de Parochie des Heiligen Geloofs, te London, heeft ook in't jaar 1643. zeker Werkje uitgegeven, byna van dezelfde natuur, waar van het opschrift behelsde: θεοφάρμακον, of, ‘Goddelyke drank, om te bewaaren de geestelyke gezondheid, genezende de gewoonte van het drinken der gezondheden, zoo weinig overeen komende met de natuur: waar in door klaare, en bondige redeneeringen het kwaad van deze gewoonte word aangetoond.’ Voyez Bibl. Angl. Tom. 14. 2 part. pag. 300. Pieter Brown, Bisschop van Kork, heeft in 't jaar 1713. in't Engelsch geschreven, en te London uitgegeven een redenvoering tegen het drinken ter gedagtenis van iemand, wie hy ook zy: voorwendende, dat dit een Profanaiie, of ontheiliging zyn zou van 't Heilig Nagtmaal enz. Waar van ik in't vervolg in myne Aanteekeningen, of het leste door my bygevoegde Hoofddeel, breeder gewag maaken zal. Bibl. Angl. t. 14. 2 p. p. 350.
-
voetnoot2
- Wie zal alle manieren, en gewoontens, onder Kristenen van verscheiden Landaard afkeuren, en schoon ze middelmaatig, onverschillig, en in zig zelve nog goed, nog kwaad, en gedaan, en gelaaten konnen worden, als ongeoorloofd veroordeelen, alleen om dat van zoodaanige manieren, en gewoontens geen wettige voorbeelden zyn in de H. Schriften?
-
voetnoot3
- Inzonderheid een manier, of middelmaatige en onverschillige gewoonte, of een zoodanig plegtig algemeen Land-gebruik.
-
voetnoot4
- Ten waar men ook waande, dat'er zonde gelegen waar, in de hoed voor iemand te ligten. Pryst de Kristelyke Godsdienst de bescheidenheid, en beleefdheid, aan als deugden: wil zy dat de een den anderen zal voorgaan met eere; en word de eerbiedigheid, en beleefdheid, bewezen met uiterlyke teekenen, volgens de manieren der byzondere volken; waarom zou ze dan middelmaatige teekens van geneegenheid, en eerbiedigheid afkeuren, indien ze uit opregtheid, en zonder misbruik gegeven worden?
-
voetnoot5
- De dwang tot het drinken van zekere quantiteit, en de onmaatigheid by het instellen en drinken der gezondheden, moet onderscheiden worden van het instellen, en het beantwoorden van't drinken der gezondheden zelf; zoo wel als allerlei misbruik van de zaak zelf, die men onderzoekt of ze geoorlofd zy. De beste, en nutste zaaken, en welker gebruik meest geoorlofd is, konnen misbruikt worden: als vuur, medicynen, geweer, welspreekendheid, gelyk de Romeinsche Digter te kennen geeft:
Nil prodest, quod non laedere possit idem.
Igne quid utilius? Si quis tamen urere tecta
Comparat, audaces instruit igne manus. &c.
Trist. II. 226.
Zie dit Gedigt breeder, nevens myne vertaaling, in de Voorreden voor 't I. Deel van Nederlands Dis-plegtigheden. II. Dog om het misbruik van anderen is met niet altoos verpligt zig van het gebruik van een zaak te berooven. Diergelyk een begrip maakte Nederlands voornaamste Digter, Van den Vondel, ontrent het gebruik der Drukkunst:
‘'k Verworp al wat naar boosheid ruik,
Doch niet de kunst om snood misbruik,
Haar andre zust'ren ook gemeen;
Men moetze God ten dienst besteen,
Den mensch tot nut, tot niemands hinder;
Dit was het oogmerk van haar vinder.’
III. Daar en boven is hier de vraag niet: of'er in het drinken van gezondheden de maat word te buiten gegaan? Veel minder: of aan een Kristen onmaatigheid, of dronkenschap geoorlofd zy? Maar alleen: of een Kristen in het drinken, naar 's Lands gewoonte, een betuiging mag doen by dien dronk, dat hy door dat uitterlyk teeken voor iemand zyne agting, en eerbiedigheid betoond; en zyne geneegenheid, waar door hy hem heil toewenst? En doet derhalven de gemelde tegenwerping niets ter zaake.
Eenige Kristenen, meenende ook om diergelyke reden van misbruik, of gevaar, dat het een Kristen niet geoorlofd zyn zou op eenigerhande wyze zyne vrienden plegtiglyk ter maaltyd te onthaalen, worden daarom wederlegd door Phil. van Limborch, in zyne Kristelyke Godgeleerdheid, V. 52. 9. enz.
-
voetnoot6
- Het drinken der gezondheden, als een middelmaatige zaak aangemerkt, zou een Kristen, als Kristen, wel konnen nalaaten: Maar, dewyl de Kristelyke Godsdienst niet alleen wil dat een Kristen een goed, maar zelfs een beleefd burger zal tragten te worden; dat de een den anderen met eere zal voorgaan, elk zig wagten van aanstoot, en ergernis te geven; en dat elk, zoo veel als mogelyk, zoo veel als in hem is, vrede zal houden met alle menschen, en dus ook de pligten van goedwilligheid, en beleefdheid zal bewyzen: zoo is de vraag, of hy als een beleefd Kristen-burger middelmaatige teekens van goedwilligheid, en beleefdheid, in een algemeene Lands-gewoonte standvastig aangenomen, kan nalaaten, zonder de pligten van beleefdheid, en goedwilligheid te krenken, en zonder aanstoot te geven? En wel, om dat die teekens by sommigen misbruikt worden? De consuertudine, ejusque vi, & potestate consulendi Duorenus in P. t. III. c. XI. XII. pag. m. 8. Connanus comm. l. I. c. X. coll. cum c. I. n. 5, 6. Rebuffus ad Const. Reg. tom. III. Rubrica des coustumes, stils, & usages. praesat. Men vergelyke ook die Wet der twaalf Tafelen, Ritus familiae patriaeque servanto, met het geen Cicero zegt, Ex patriis ritibus colunto optima. de legib.
-
voetnoot7
- Eenige Kristenen, aanmerkende het gevaar van verleidinge, 't geen 'er in de wereld, wereldse gezelschappen, en den burgerlyken ommegang is, en hoe men ligter in dezelve tot zondigen met woorden, werken, en gedagten kan worden vervoerd, beslooten, dat het best waar de weereld, weereldsche gezelschappen, en zelfs den burgerlyken ommegang te vlieden, en in eenzaamheid te leven. enz. Hier van dan kwaamen, onder andere oorzaaken, de Kloosters, en Monniken-orders in de weereld. Jaa men begon eindelyk in zoodanig een afgezonderd leven een heiligheid, en verdiensten te stellen.
Even eens, of die de weereld en de menschelyke maatschappy ontvlugten, en laaten dryven, om veiliger, en geruster voor zig zelven te leeven, daarom meer te pryzen waaren, om dat ze minst zorgen voor den burgerlyken welstand van anderen, en de menschelyke maatschappye. De beste menschen zyn, die best naar de reden leven; de beste burgers, die meest nut doen aan de burgerlyke maatschappy, en de onnutste, die zig met de bevordering van dezelve minst bekommeren; en de beste Kristenen zyn, die meest nut doen aan de Burgerlyke en Kristelyke maatschappye. En het gevaar, dat een Kristen in de betragting van zyn pligt, om te ligten in een krom en verdraaid geslagte, mogte bespeuren, moet hem aanzetten tot standvastigheid, des te losselyker, hoe het gevaar, dat onvermydelyk is, grooter is. Dat Monniken, welker kost gekogt schynt, en die, zelfs leui, zig bedienen van de vlyt, zorg, en arbeid van wereldsche menschen, om 't geen ze noodig hebben dus door anderen te erlangen, zig van weereldsche, of burgerlyke beslommeringen ontslaan, is zoo vreemd niet. Maar dat ze zig daarom beter, nutter, of heiliger willen doen schynen, dan anderen, die voor hun zorgen, en werken, is een onbeschaamde schynheiligheid. Elendig waar de maatschappy der burgeren, elendig die der Kristenen, als elk, de zorg de Burger-maatschappy laatende varen, zig daar van afzonderde, nog zig daar mede bemoeide, om alleen voor zig zelve, en, zonder kommer voor anderen, en voor 't Gemeenebest, in leuiheid, en zorgeloosheid (om niet te spreeken van andere gebreeken) een zoogenaamde afgezonderde en eenzaame heiligheid te willen practiseren.
-
voetnoot8
- De eige woorden van Dr. langedult zyn: Evenwel is deze zaak, in zig zelve middelmaatig, volkomen te verwerpen dan, als ze eenigzins door persen werd misbruikt: ja welke, om datze by ons hedendaags (doordien het misbruik in dezen zou algemeen, en van een kwaaden schyn geworden is) best in't geheel kan worden nagelaaten, vooral daar de minste schyn mogt vallen van ergernis, of misbruik.
Van deze redenering van Dr. Langedult kan men byna 't zelve zeggen, als van die van Dr. Klinkhamer (die hem wilde verbeteren) in de volgende Aantek. (9) gezegd word, naamelyk, dat ze verward, ongegrond, en duister schynd. Alle middelmaatige zaken zyn dan te verwerpen, als ze misbruikt worden. Ja zoo ras zy worden misbruikt, zyn ze niet meer middelmaatig, maar kwaad door het misbruik. Zoo dat dit, in dien zin genomen, geantwoord zou zyn buiten de vraag. 't overige ondersteld 't gene hier in verschil is. Waarom ik, zonder hier meer op aan te merken, daar van schei.
-
voetnoot9
- Ik zal de eige woorden van Doctor Klinkhamer, in zyne Aanteeken. op de voors. Zedek. hier vertoonen:
I.
‘Het instellen, om op iemands gezondheid te drinken schynt naauwlyks onder de middelmaatige zaaken geteld te konnen worden: enz.’
‘Dat men zyn gezondheid wenscht, daar voor God ook bid, dezelve op allerhande wyze vordert, is goed, en pryselyk: op die wyze kan men zyne geneegendheid tot zoo een persoon genoeg laaten blyken, al bevestigd men dat niet tot zoo een ydele vertooning: 't en waar men dit wilde gebruiken (en dat schynt het ook stilzwygende te kennen te geven) als een ceremonie van eedsbevestiging, en zelfs-vervloeking, (gelyk op die wyze vele volkeren hare verbonden onderling bevestigen) roepende God tot een getuige, en wenschende, dat hy dien dronk ons kwaalyk mocht doen bekomen, indien we dit niet waarlyk meenen, en geveinsdelyk daar in handelen. Maar dan is dit een dubbelde ydelheid, en dwaasheid, dat men, zonder nood, zoo ligtvaerdig in zoo geringen zaak God tot getuige, en wreeker tegen hem zelve zoude aanroepen.’
II.
‘De redenering van dezen Doctor schynt verward, ongegrond, en duister, egter hier op dit Enthymema uit te komen:’
Men kan zun geneegenheid voor een persoon genoeg doen blyken, al betoond men dit niet met het drinken der gezondheden.
Ergo, het drinken van gezondheden is een ydele en vrugtelooze vertooning.
III.
Maar, dit zelfs eens gesteld, ja toegestaan zynde, zoo is dit antwoord geheel buiten de vraag, en (om eens naar de Dialectica te spreken) een Ignoratio olenchi. De vraag is niet, of het drinken der gezondheden ydel en vrugteloos zy, of niet.
Nog, of'er geene andere teekens zyn, om zyne genegenheid te betuigen.
Maar, of een Kristen, die oude gewoonte vindende, van onder 't drinken zyne genegenheid, goedwilligheid, en eerbiedigheid door zekere plegtigheden te betuigen, daar van geen goed gebruik mag, nog kan maken? En of hy't gebruik moet nalaaten, om het misbruik, of de vrees, dat hy'er ook toe mogt vervallen?
IV.
Vorder redeneerd hy dan aldus: Het drinken der gezondheden is een ydele vertooning, ten waar men dit wilde gebruiken, als een plegtigheid van eeds-bevestiging.
Nu zoo schynt men 't te gebruiken.
Ergo, 't is dubbelde ydelheid, en dwaasheid.
Men behoeft geen groot Dialecticus, nog zeer bedreven te zyn in de Logica, om uit de regels van dezelve de ongerymdheid van deze sluitreden aan te toonen.
Kundigen laat ik oordeelen, of men in dit Sophisma, of dezen Paralogismus, hoe men denzelven schikke, een petitio principii; dan een fallacia consequentis aan te merken; dan of men dit Sophisma een Sophisma plurium interrogationum, of een numeratio imperfecta; dan of men het in meer dan een dezer opzigten teffens gebrekkig, te noemen hebbe.
V.
Dog (om ons met geen Logische woorden nog termen, daar men eertyds zoo veel mede op had, hier op te houden; nog om, terwyl'er van een ydele vertooning word gesproken, niet te vervallen ad inanem acuminis Logici ostentationem, tot een ydele vertooning der Logische schranderheid, nec ad lusum in ambiguis, nec nimiam paradoxologiam) alleen't natuurlyk begrip, en oordeel, de gezonde reden, en een weinig aandagts, doen ligt merken, dat het gevolg niet deugd, alzoo weinig als deeze onderstellingen, het drinken der gezondheid is een ydele vertooning, ten ware men het aanmerkte als een eeds-bevestiging.
Want dit brengt die onderstellingen, of die praemissa tot dit disjunctif: het drinken der gezondheden is, of een ydele vertooning, of een eed. enz. Nu, wat is'er valscher? Kan het ook geen middelmaatig teeken van burgerlyke beleefdheid, en betuiginge van geneegendheid zyn, zonder de allerminste gedagten op een eed, Verbond, of verbintenisse? En zyn alle zulke teekens ydelheid, en daarom verboden, en na te laaten?
En (om nog eens van de ydelheid te spreeken) Waarom is het drinken der gezondheden ydel, en als zoodanig na te laaten, meer dan andere pligten van beleefdheid, en algemeene middelmaatige gebruiken?
En, indien het al ydel, of vrugteloos waar, in zekeren zin, zou het daarom juist ongeoorlofd zyn? Wat zou men al middelmaatige zaaken, als ydelheden, en ongeoorlofd dan moeten verbieden in een weereld, waar van de Koning zeide, Ydelheid der ydelheden, en alles is ydelheid.
VI.
Wyders, men kan de ongerymdheden te ligter ontdekken, als men zyne redeneering anders deels dus voorsteld:
Sommige oude Heidensche volken hebben, om een Verbond plegtig te bevestigen, of te beëedigen (ten teeken van die bevestiging en beëediging) gedronken, of een dronk gebruikt.
Ergo, alle Kristenvolken, die eenige teekens, of betuiging van geneegenheid, of heilwenschen met, en onder het drinken doen, maaken verbonden, en beëedigen dezelve, buiten nood; en, indien die teekens, en betuigingen niet opregt zyn, maaken zy zig ligtvaardig meineedig, haalen over zig een vloek, enz.
Wat redelyk mensch zou met reden dit gevolg konnen toestaan? En in tegendeel het zelve niet moeten ontkennen?
VII.
Het drinken der gezondheden dan, als een middelmaatige zaak aangemerkt, ergens toe konnende dienen, en dus niet geheel ydel, of van geen zondigende ydelheid zynde, kan ook geenszins aangemerkt worden als een eed; om reden, die ik daar van breeder zal geeven in myne aanmerking (10): en word in het gemeen gebruik, als zoodanig ook niet gebruikt. Waarom het ook onbegrypelyk is, hoe het den voorn. Doctor zoo kon toeschynen, als hy nogtans uitdrukkelyk te kennen geeft. En by gevolg vervallen tevens ook alle de gevolgen, die daar uit getrokken worden, om kwansuis te toonen dat het drinken der gezondheden (buiten misbruik aangemerkt) den Kristenen, als Kristenen, zou verboden, of volslagen ongeoorlofd zyn.
-
voetnoot10
- Tot een eed, zal ze als zoodanig konnen aangemerkt worden, word, naar 't regt der Volken, vereist een gemoed, dat, reden magtig zynde, met een voorbedagten raad zweerd: want zoo iemant onbedagt woorden spreekt, die als een eed zouden konnen genomen worden, en hy egter niet weet, dat hy daar mede zweerd, nog voorneemt een eed te doen, van dien kan men zeggen, 't geen Ovidius zegt van Cydippe:
Quae jurat mens est, non conjuravimus illa.
't Gemoed zweerd eigenlyk: zoo heb ik niet gezwooren. Alleen maar met de tong: 'k ben my geen eed bewust.
Vide Grot. de I. B. & P. Pufendorf le droit de la nat. &c. IV. 2. 5. & Barbeyrac.
-
voetnoot11
- I. Sommige Godgeleerden meenen, dat men hier kan redekavelen, en besluiten, uit deze beginselen:
1.
Dat een Kristen moet zyn zonder wraaklust, en liefhebbende zyne vyanden;
2.
Maar, dat'er, volgens den Godsdienst, onderscheid zyn mag in de liefde, en derzelver gevolgen, waar mede men trouwe vrinden, of in tegendeel trouwlooze vyanden bejegend. Als hier nader blyken zal in dezen Aanteekening § IV.
3.
Dat men die liefde met uiterlyke teekenen mag betoonen, voornaamelyk met zoodanige, die, middelmatig, en onverschillig zynde, in gewoonte en gebruik zyn.
4.
Dat een Kristen, als Kristen liefde moetende hebben jegens allen, ook in staat moet zyn om ze jegens allen door teekenen te betuigen, zelfs tegens zyne vyanden, zoo verre, dat hy dezelven geen kwaad mooge, maar gezondheid, heil, en welvaren mag, en moet toewenschen.
5.
Sommigen gaan nog verder, stellende, dat, dewyl men veel ligter, en beter weten kan, of de uitwendige werking met Gods wil overeenkomt, dan de inwendige des gemoeds, men egter in die duisternisse niet nalaaten moet de uiterlyke werkingen naar Gods wil te volbrengen. Dewyl de verbetering van onze uiterlyke manier van leven het middel is, om tot de verbetering van de inwendige, die in de ziel bestaat, te geraaken, enz. Zoo men van gelyken gevoeld, dat ons hert tegen iemand verbitterd en vertoornd is, Gods wil gebied ons geen agt op dat inwendige gevoelen te geven, en met zoodanig een mensch te handelen, als of ons hert met liefde en genegenheid tot hem vervuld waar. En in zoo een manier van doen is geenszins eenige geveinsdheid, of huichelary gelegen; nadienze geen anderen regel nog rigtsnoer van de zuivere waarheid heeft, en dat ze (zoo de beweegingen, die gelyk als het buitenste van de ziel bevatten, daar mede al niet overeen komen) egter door dat gedeelte van de ziel, 't welk heerschappy en gebied voerd over de uitwendige leden, geschikt en geordonneerd is. Zoo redeneerd M. Nicole, een van de beste Schryvers van Europe, in een van zyne beste werken, naar 't oordeel van Bayle; te weten in zyne Proeven der Zede, I. Deel, II. Verh. § XXIV. bl. 99. zonder naam uitgegeeven, schoon hy daar van de Schryver is, als Bernard vast steld, Nouvell. de la Republ. des Lettres Aout 1700. p. 213. & Bayle dans Nicole (Pierre).
6.
En derhalven besluiten zy uit de gemelde beginselen, dat een byzonder Kristen, al houd hy iemand, om wettige redenen, voor zynen vyand; des zelfs gezondheid, en welvaaren; zonder zig schuldig te maaken aan dubbelhartigheid, valsheid of geveinsdheid, laat staan meineedigheid, wel zou konnen en mogen drinken.
II. Te meer, om dat die zelve Godsdienst, die wil, dat we opregt zullen zyn, en handelen, belast, dat we zoo veel als mogelyk is, zoo veel als in ons is, vrede zullen houden met allen: en door weldoen onze vyanden vuurige koolen op hunne hoofden zal hoopen; en dat we onze bescheidenheid aan alle menschen zullen toonen, en bekend laten zyn. Nu, zal men vrede houden met alle menschen, zoo veel als doenelyk is, zoo belast ons de Godsdienst niet, dat we niemand teekens van burgerlyke beleefdheid, nog goedwilligheid zullen bewyzen, die ons beledigd heeft, of tegen wien wy iet meenen te hebben. Nog dat men hem dat in 't gezelschap van vrinden zal aanzeggen, of door het weigeren van goedwilligheid ontydig met 'er daad te kennen geeven. III. En, hoewel de Regtsgeleerden het te samen drinken uit eenen beker, of op elkanders gezondheid, houden voor een teeken van verzoening, ten minste van vergiffenis van de misdaad, en van afstand van het regt, door het aangedaane ongelyk verkregen: zoo moet dit met onderscheiding worden verstaan, en opgenomen, gelyk ik in myne aanteekeningen, en bygevoegde Hoofddeel, in het I. Deel van Nederlands Dis-Plegtigheden, Kap. XXVII. reeds getoond heb. IV. En word dit ook met dit onderscheid genomen, en aangemerkt, by sommige Godgeleerden, die onderscheid maaken tusschen een amor benevolentiae, & amor amicitiae, een liefde van goedwilligheid, en een liefde van vrindschap. Met de eerste moet men alle menschen, zoo wel vyanden als vrinden bejegenen: en op zoodanige liefde meenen ze, dat Kristus ziet, als hy belast: hebt uwe vyanden lief. Met de leste behoeft men alleen zyne vrinden te bejegenen: zie 't geen ik hier voor reeds heb aangemerkt in't I. Deel, Kap. XXVII. § VI. VIII. en X. V. Egter houden sommigen bedenkelyk; of, en wat onderscheid'er te maaken zy, tussen het drinken van gezondheden, en van vrindschap?
-
voetnoot12
- Zie I. D. der Dis-Plegtigheden, Kap. XXV. § III. A. (1) (2) en Kap. XXVII.
-
voetnoot13
- Zyne eige woorden zyn deze: Quaest. an licet in sanitatem alterius bibere? Resp. si in se spectetur nihil in [eo] mali deprehendo, quia erga alium testamur affectum nostrum, vovemusque ut ipsi aliquid ex voto succedat. Sed si adhibeantur ejusmodi pocula (uti plerumque fieri solet) ut alii ad largius bibendum constringantur, ac tandem inebrientur, sunt plaue illicita. Stultum est & iniquum suam perdere sanitatem ob alterins, quam non promoves. Sed & turpe quocunque praetextu officium Christiani transgredi. Theol. Christ. lib. V. c. 52. § 12.
|