| |
| |
[pagina t.o. 517]
[p. t.o. 517] | |
de Waalwykse Dyk.
F: v: Bleyswyck Fecit.
| |
| |
| |
Kapittel XLII.
[Het Glas, de Waalwykse Dyk.]
[i. By de drinkglazen, en gedenk-nappen, vermaard onder de Pausgezinden, en Protestanten, en dat om de persoonen, en drinkvoorwaardens, door, en tot welke de zelve gebruikt zyn, schynt niet kwalyk te voegen zeker glas, van ouds genaamd, de Waalwykse Dyk, ook wel het welvaaren van 't Vaderland; welke benaaming voor sommigen wel eenige uitlegging schynt te vereisen.
ii. Die niet t'eenemaal afgezonderd zyn van zoodaanige gezelschappen, waar in men gewoon is op het welvaren van het Vaderland hertelyk, en plegtiglyk te drinken, is kennelyk, dat men deze zelve zoogenaamde drink-conditie, en voorwaarde, van het welvaren des Vaderlands ook niet zelden plagt te noemen den Arminiaansen Dronk, den Waalwyksen Dyk, enz. met eene benaaming, nu ruim honderd | |
| |
jaaren oud, en van het zelve beteekenis, als het welvaren van 't Vaderland.
iii. Waar van de reden, en oorsprong te vinden is in de Kerkelyke Historien; die verhaalen, dat eenige, tot het Dordregtse Synode beschreven, of, zoo men wil, geciteerde Remonstrantse Predikanten ( die, om dat ze het gevoelen van Arminus, eertyds Professor in de Theologie van de Akademie te Leide, ontrent de Predestinatie, enz. toegedaan waren, Arminianen, en na het overleveren van hunne Remonstrantie aan de Heeren Staaten van Holland, strekkende tot onderlinge tolerantie over de verschilpunten, Remonstranten genaamd zyn) een zeer geruimen tyd, gedurende de handelingen van dat Synode binnen Dordrecht, in een naauw Arrest waren gehouden, niet tegenstaande (zoo zy Predikanten, in hun Request aan de Staaten Generaal, en eenige der zelven ook aan de Staaten van Holland te kennen gaven) dat zy tot een vry Synode waren ontboden, en men hen eenige malen vrygeleide had toegezegt, en niet tegenstaande
| |
| |
alle wettige Synoden altyd vrygeleide gegeven, en gehouden hadden aan allen, ja zelfs het Concilie van Trente aan de Protestanten, en dat hun Arrest nog duurde, niet tegenstaande de Synode al lang geëindigd, en gescheiden was. enz.
Vorder, dat deze Arminiaanse, of Remonstrantse Predikanten, na verloop van eenigen tyd, in den Haag waren ontboden, en dat hen aldaar op den 3 Julii 1619, door de Staaten Generaal gevergd was te teekenen zekere Akte van stilstand van alle Kerkelyke diensten, en bedieningen, enz. in 't heimelyk, en 't openbaar, directelyk, of indirectelyk, zoo wel in, als buiten de Steden, dorpen, en plaatsen van de Geünieerde Provintien, en het ressort van dien. Met voorgegaane toezegging, dat aan die genen, die dit wilden doen, door de Staaten zouw toegelegd worden, waar van ze eerlyk zouden konnen bestaan. En als ze alle, een alleen uitgezonderd, te kennen gaven, dat ze, terwyl het anders niet zyn kon, zig wel wilden onthouden van alle Kerkelyke diensten in de publike Ker- | |
| |
ken; maar reden gaven van hunne bezwaarenissen, waarom zy oordeelden zulks in die omstandigheden in meerder uitgestrektheid met geen goed gemoed te konnen, ook niet te mogen beloven, nog doen; en twee dagen daar aan wederom voor de Staaten Generaal geciteerd, en hoofd voor hoofd gecompareerd zynde, alle persisteerden by hunne gegeve reden van weigering van het ondertekenen van zoodanige Acte; en daar op, volgens de Resolutie van de Generaliteit, zouden geconsuiseerd worden, door zekere boden, door Haar Hoogm. daar toe geordineert, uit de geünieerde Provincien, en het ressort der zelve; dat toen op den 6 Julii, na dat hen alle uitstel, om hunne huiszaken te beschikken, ontzeid was, de deurwaarder van Haar Hoog Mog. hen kwam vragen, waar yder wilde gebragt wezen. En als elf der zelve, waar onder Mr. Simon Episcopius, wel eer Professor der Theologie, in Lands Hooge School, te Leide, vermaard door zyne schriften, wilde gebragt zyn tot Waalwyk, in Brabant, in | |
| |
de Langestraat (dat is op den Waalwyksen Dyk, welke, gestraat zynde, nu nog de Langestraat genaamd word) dat deze, met 6 wagens, en 4 Staaten-Boden te Waalwyk beland zynde, den Boden, hun afscheid nemende, belast hebben aan de Staaten Generaal goed rapport te doen van hun comportement onder wege, en aan Haar Hoog Mog. te zeggen, dat zy zulken traktement niet hadden verdiend, dat zy het nogtans geduldig zouden dragen, blyven vrinden van hun Vaderland, en niet nalaten zouden voor Haar Hoog Mog. te bidden. Zie Limborch, in 't leven van Episcopius, in fol. 106. en volg. bladz. en in het zelve in het Latyn geschreven, in 8. p. 239. & seqq. Baud. Mem. ix. b. Uitenbog. Kerk. Hist. v. b. Brants Reform. III. 697.
Dus de blyken toonende van een teedere liefde, die ze hun Vaderland, waar in ze gehoond, en waar uit ze verdreven wierden, niet te min bleven toedragen: in zeker opzigt van eene gedagten zynde geweest met Hugo de Groot, die aftte, dat hy alles wat hem overkwam, niet
| |
| |
van, en door zyn Vaderland leed, maar om zyn Vaderland, en met zyn Vaderland, Grot. Apol. xix. 286. 't Leven van H. de Groot. bl. 2.
iv. Dit verhaalen ons de beschreve Historien: maar daar en boven zegt een welgegronde overlevering, dat de voors. Predikanten, na het volbrengen van deze reis, en hunne aankomst, in zekere verblyf-plaats, of logement, aan den voors. Waalwyksen Dyk, of de Langestraat, zig ververschende, in tegenwoordigheid der voors. Boden, op het welvaaren van het Vaderland elkanderen een glas voorgedronken, of gebragt hebben.
v. Als ook, dat deze, en eenige andere Rem. Predikanten, zig naderhand in Brabant, Vrankryk, en elders ophoudende, en by elkander spyzende, om dat hunne groote genegenheid tot hun Vaderland, in een vreemd Gewest betuigd zynde, niet ten nadeele mogte geduid worden van die genegenheid, en goede intentie, die ze behoorden te hebben voor dat Land, waar in zy zig toen bevonden, zig bediend | |
| |
hebben van deze, toen duistere benaaminge, den Waalwyksen Dyk, om daar mede in een vreemd land veilig, en zonder misduiding, te konnen drinken op het welvaren van hun eige Vaderland; of ten minsten onderling deze drinkbetuiging doen, en door dat teeken onderling de duurzaamheid van hunne, goede genegenheid tot den welstand van hun Vaderland, niet tegenstaande zy meenden in het zelve grof verongelykt, en mishandeld te zyn, te kennen te geven.
vi. En, gelyk de Remonstranten, in hunne ongelukkige tyden, en ongelukken, nog dit geluk hadden, dat veele goede Patriotten, en wel met het Vaderland meenende Politiken van die, en later tyden (die de zaaken van Staat, en Politie, van die der Kerke, en der zelver respective intrigues, en het Regt van de Generaliteit, en dat der byzondere Provincien, naauwkeuriger dan sommige heethoofdige Kerkelyken, waar onder toen veele vreemdelingen, in Holland, en beter dan het gemeene volk, vooral in trouble tyden, | |
| |
wisten te onderscheiden, en dieper in te zien) geen kwade opinie hadden van de gevoelens, nog de zaak der Remonstranten, en in alle gevallen zig verzekerd hielden van hunne goede intentie jegens het welvaren van het Vaderland: zoo is daar uit ontstaan, dat niet alleen de Remonstranten, maar andere Politiken, toen op het welvaren van het Vaderland met een opregte intentie willende drinken, sedert van het welvaaren van 't Vaderland een conditie instelden, en dronken, onder de benaaming van den Waalwyksen Dyk, den Arminiaansen dronk, den Vaderlandsen dronk, enz. daar door te kennen gevende, dat ze de zelve drinkbetuiging instelden, die by de voors. Arminiaanse, of Rem. Predikanten aan den Waalwyksen Dyk gedronken was; of vorder, dat ze deze voorwaarde met zoodanig een opregten wens, en genegenheid dronken, als de Remonstrantse Predikanten de zelve gedronken hadden aan den Waalwyksen Dyk; gelyk nog in gebruik blyft, voornaamelyk in Holland.
| |
| |
vii. Het glas, toen aan den Waalwyksen Dyk, by de voors. Predikanten, tot de voors. drinkbetuiging gebruikt, en tot nog toe zorgvuldig bewaard ter gedagtenisse, is eindelyk in handen gekomen van, en heeft een wyl berust onder wylen den Wel Ed. Gestr. Hr. Paulus Loef, Raad, en Burgemr. der Stad Gouda, een kenner van 's Lands Historien, en vooral van de Kerkelyke van die tyden, waar van hem, ten teeken van zyne wonderbaare geheugenisse de minste omstandigheden bekend bleven. Gelyk zyn Wel Ed. Gestr. meer dan eens ons, en anderen heeft doen blyken.
viii. We hebben de moeite genomen van het glas af te schetsen, en deszelfs gedaante hier te vertoonen, zynde het zelve van binnen en buiten met zeer kleine geslepe ruitjes, van verre eenige linien vertoonende, en van ondere zonder voet, met zilver beslagen, 't geen met een oogje eindigd.
| |
| |
ix. Dit glas by my; sedert ontrent 18 jaaren meer dan eens gezien by den voorschreve Burgemeester Loef, en over weinig jaaren nog gezien in bezittinge van wylen deszelfs Zoon, den Heere Steven Loef, Raad in de Vroedschap der Stad Gouda, is by my, toen in zyne tegenwoordigheid naar het oorspronkelyke afgeschetst, en sedert in prent gebragt; zoo als het hier vertoond word No. 12. dog een weinig kleiner dan myne schets, of het oorspronkelyke.
Welk oorspronkelyke is hoog met het ringetje ruim vyf duim.
Boven aan den drinkrand, langs de diameter, of middellyn, wyd 3 duim, in 't midden by de 4 duim.
En is het zelve althans in bewaaringe van zekeren Heer; Raad, en Oud-Burgemeester; enz. der welgemelde Stad.]
|
|