Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 512]
| |
Duk d'Alfs uitluiding: of afbeelding, en beschryving van het glas, of de glaze klokjes, waar mede de Koning van Spanje, als Graaf van Holland, enz. na de afzwering, door 's Lands Staaten, enz. op, en met een plegtige maaltyd, en Drinkbetuiging is uitgeluid.[i. Onder die glaazen, die in Nederland, en elders vermaard zyn door de drinkvoorwaardens, waar toe ze plegtiglyk gebruikt zyn, munt ook uit zeker glas, of glaaze drinkklok, genaamd, Duc d'Alfs uitluiding. Te weten] ii. Gedenkwaardig is de glaaze drinkkroes, by de Heeren Staaten Generaal gebruikt by die plegtige, grootmoedige, en door de geheele weereld beroemde afzweringe van den laatsten Graaf van Holland, den magtigen Koning van Spanjen, en | |
[pagina t.o. 512]
| |
duc Dalfs Uitluiding.
F: v: Bleyswyck Fecit. | |
[pagina 513]
| |
van de grondlegginge van de genoegzaam geheel nieuwe Republyk, in den jaare 1581. iii. De goede ingezetenen dezer Landen, van 't begin dier eeuwe, zoo in hunne gemoederen, en Godsdienst, als in het trouwloos verbreken van hunne wetten, en de oude vaderlyke gebruiken, en het schandelyk verkragten van hunne met eede bezwoore Voorregten, en Vrydommen, meer dan 50 jaaren vrdrukt, en geplaagd, en dat door de heers-zugt van den grooten Keizer Karel de V, en door de nog grooter geweldenarijen van zynen zoon, den Koning van Spanjen, Filips de II, en wel voornaamelyk door de ondragelyke wreedheden van den Hertog van Alba, zyn algemeenen Bevelhebber; en 's Lands Staaten derhalven genoodzaakt geweest zynde, om zig binnen Uitrecht, in 't jaar 1579, met een vasten band van eenigheid, onverbrekelyk aaneen te hegten, en twee jaaren daaraan het voorbeeld van de oude Batavieren, hunne Voorouderen, onder Claudius Civilis, te gebruiken het regt, | |
[pagina 514]
| |
en de magt, die God, en de natuur hen gegeven hadden, om het Vaderland te herstellen in zyne oude vry-, en veiligheden: zoo hebben de zelve Staaten der toen Vereenigde Nederlanden, by een wydloopig, en omstandig verhaal Ga naar voetnoot1, de wettige redenen van deze groote daad aan alle de Vorsten, en Staaten van geheel Europa bekend gemaakt, en daar in verklaard, dat ze daarom vastelyk, en onwederroepelyk besloten hadden, den Koning van Spanjen, als Vorst, en Graaf dezer Landen [maar ter oorzaake van het verbreken der bezwoore Voorregten, vervallen van het Regt tot de Nederlanden] af te gaan. iv. Tot een plegtige maaltyd, mede naar 't voorbeeld der Batavieren, onder Civilis, in een gelyke gelegenheid, gehouden, hebben Hooggemelde Staaten doen maaken eenige glaaze drinkklokjes, de gedaante van een schelle, en van binnen een glaaze klepel hebbende, welk | |
[pagina 515]
| |
glas op den gelukkigen, en voorspoedigen Voortgang van hunne daad, en het welwezen van het nieuwe Gemeene Best zynde, uitgedronken, hebben dezelfde met dezen Beker, als een schelle, of klok, nu omgekeerd zynde, een eenparig bly geklank gemaakt, en ( zoo men doen sprak) den Koning van Spanjen, en den Hertog van Alba uitgeluid Ga naar voetnoot2 v. En de uitkomst heeft geleerd, dat de Goddelyke magt, en zegen hier op gevolgd, deze edelmoedige daad van afzwering te doen, ter oorzaake van het verbreken van hunne zoo plegtig bezwore Voorregten, | |
[pagina 516]
| |
heeft begunstigd, tot zoo verre, dat de Koning van Spanjen, na een tagtigjaarigen oorlog, zelfs de vrede van dit Gemeene Best verzogt heeft, en verkregen in 't jaar 1648, met een openbaare belydenis, dat hy geen regt aan het zelve had, of behield. vi. Deze glazen zyn meest alle, ten deele door het hertelyk, en yverig uitluiden, of door den tyd, verbroken, en te niet gegaan: alleen een eenig, onzes wetens, en dat ten deele nog geschonden, overig gebleven zynde, en in een voornaam Geslagt bewaard wordende [is alhier afgebeeld, te zien No. xi. vii. Hoewel de Teekening, die wy bezitten, gemaakt is naar een oorspronkelyk glas, zoo is dezelve hier wat kleinder in prent gebragt. De waare groote van 't oorspronkelyke is lang by de 6 duim, onder aan den rand de lengte van de middelyn 4 duim, boven aan het klokje, daar de glaze klepel in deze glaze klokjes, met een glaze oogje vast gemaakt was, of anders het onderste van dezen kelk, is breed over zyn middellyn by de 2 duim.] |
|