| |
| |
[pagina t.o. 473]
[p. t.o. 473] | |
het Doorn Stokje.
F: v: Bleyswyck Fecit.
| |
| |
| |
Kapittel XXXVII.
Drinkvaten van glas, kristal, by de Oude, en nog by Nederlandse volken gebruikelyk. Het doorne stokje. [Bokaalen, en der zelver Opschriften; oudheid dezer gewoonte. Pocula literata, geletterde Bokaalen, by Grieken, en Romeinen, en in de Nederlanden. Eenige Opschriften van Nadruk, verbintenis, vrindschap, verzoening. Het glas van den Graaf van Manteuffel, en deszelfs Opschrift, enz. door den Koning van Pruissen toegepast op de vernieuwing van de vrindschap tussen de Kroon van Pruissen, en Polen.]
i. Het glas, en het gebruik der drink-glaazen, zyn van zeer hoogen ouderdom, als ook van het zelve te vereieren, te graveren, en met afbeeldingen | |
| |
te verfraaijen, waarom het ook Vitrum Caelatum is genaamd. Plinius lib. 36. cap. 26. zegt: ‘Sommig glas krygt de gedaante door 't blazen, sommig word met het draai yzer gefatzoeneerd, sommig word gegraveerd, als men het zilver plagt te doen.’
Van dit glas, om uit te drinken, spreekt Achilles Tatius lib. 2. de Clitoph. & Leuc. amoribus. ‘Hy heeft den kop van Glankus Chius eerst, en daar na een anderen beker van gegraveerd glas ingebragt: de randen des bekers waren gekroond met wynranken, die daar in schenen te groeijen: zoo waren daar ook overal druiftrossen, aan deze ranken hangende; en deze trossen waren groen, en onryp, zoo lang als het glas ledig was; en 't konde daar en tegen zoo ras niet opgevuld worden, of deze wynbeziën kregen dadelyk een onverwagte roodigheid, en rypheid; Bacchus was in 't midden van deze ranken gemaakt, om den wyngaard waar te nemen.’
| |
| |
[ii. Drink-vaaten van glas, en Kristal, enz. zyn dus voor langen in gebruik geweest by andere volken, en byzonder by de Grieken, Romeinen, enz. Waar van overvloedig bescheid te vinden is by oude Schryveren, en zulken, die in later tyden daar uit met opzet desaangaande de bewyzen verzameld hebben, Stuckius, Rosinus, en veele diergelyke.
iii. 't Is waarschynelyk, dat deze soort laat by de Batavieren in gebruik gekomen zy.
De brosheid der stoffe laat niet toe bewysstukken te leveren, die eenige eeuwen verduurd hebben.
Men vind nogtans overblyfselen van oude drink-glazen in de Nederlanden, die zekerlyk een, twee, en mogelyk meer eeuwen in wezen zyn geweest.
En dat van veelerlei gedaantens, sommige schaals-, sommige schuits-gewyze, met een voet, gelyk het glas St. Geerte Minne, hier te zien No. 7. en ook zonder voet; andere kroes-, of bekers-gewyze, andere van andere formen.
| |
| |
iv. Waar onder ons een voorgekomen is merkwaardig, zoo ten opzigt van deszelfs gestalte, en stof, als deszelfs ouderdom, waar van de teekening in 't klein te zien is No. 9.]
v. Deze Afteekening verbeeld ons een glas van eene groene koleur, 8 en drie vierde duim hoog, en 2 duim min een agtste breed; zynde van een hoogen ouderdom, en meer dan eene eeuw verduurd hebbende, niet tegenstaande zyne glaaze broosheid. Het verwonderlyke maaksel, hoewel het geen schrift, of letteren heeft, geeft een goeden ouderdom te kennen. Het heeft de gedaante van een dikken getakten doornen stok, en is daarom onder de bloedverwanten van den bezitter, en andere, die 't met verwondering beschouwd hebben, bekend is met den naam van het doorne stokje.
vi. Dit glas is wel eer bezeten by het oude geslagt Brasser, en dat boven alle geheugenis, zelfs van overlevering; tot dat eindelyk de Heer Willem Brasser, Burgemeester der Stad Schiedam, het zel- | |
| |
ve by zynen uitersten wille, en by een byzondere maakinge heeft geschonken aan den Heer Ambassadeur Nieuwpoort; als toen wegens dezen Staat in Engeland zynde; wiens dochter, in huwelyk gehad hebbende den Hr. Mr. Arend Vink [waar van ik in 't eerste Deel breeder heb gesproken. Kap. XIV. § xiii.] het zelve nog bezit.
[vii. In laater tyden zyn, onder de drink-glazen van verscheide gedaantens, ook in de Nederlanden in gebruik geraakt de Bokaalen, mogelyk van gedaante als de Romeinse pocula, of ten minsten naar, of nevens de zelve, aldus genaamd. Zie Kap. XXIX. § xv.
viii. En worden deze Bokaalen, in onze tyden meestal in gebruik, en gemaakt van glas, kristal, of kristal de Montagne, of Berg-kristal, doorgaans met eenige opschriften, of zinnebeelden voorzien, en eenige konstige geslepen, gedrild, of gesneden.
ix. Het welk al een oud gebruik schynt, en gemeen geweest te zyn aan andere volken. Want, dat men van ouds gewoon was eenige letters, of opschriften op bokaalen, en bekers te stellen, by Grieken, en Romeinen, blykt uit de benaamingen, γραμματικὰ ποτήρια, by de Grieken, en pocula literata, by de Romeinen, dat is, geletterde, of beschreven bokaalen, die eenige letters vertoonden, waarschynelyk den naam van den eigenaar, | |
| |
of van den persoon, aan wien ze toegewyd waren, of de drinkvoorwaarde, waar toe ze geschikt waren, beteekend hebbende. Zie Athenaeus, en Petron. Arb. sat. p. m. 53. & not. ad h. l.
x. Vorder leerde de ondervinding, dat diergelyke afbeeldingen, wapenen, of zinnebeelden, of opschriften op de bokaalen, by geval somtyds iets schenen toe te brengen, tot betuiging van vrindschap, of van de herstelling der zelve, niet alleen onder byzondere persoonen, maar; zoo men wil; ook Koningen, Vorsten, en Prinsen. Zoo verhaald men, dat de Koning van Pruissen, den 24 Januari zeventien honderd agt en twintig, het Turkse Huis by Dresden hebbende bezigtigd, en, naar die Stad gekeerd, in het voorby gaan den Graaf van Manteuffel, met eenige goede vrinden in 't vensten ziende leggen, onverwagt, in 's Graaven huis stapte, en aldaar het middagmaal nam. Alwaar zyne Majesteit, niet tegenstaande de Graaf alleen voor tien, of twaalf persoonen had laten dekken, en zulken hoogen gast niet verwagt had, tot vyf uuren bleev. En, meend men, dat daar toe eenigermaate geholpen had een fraai glas, dat aan den Graaf van Manteuffel gebragt wierd, op het welke gesneden waren de witte Poolse, en de zwarte Pruissise Adelaars, die elkander met hunne vlerken omhelsden, nevens de naamen der 2 Koningen, Friedrich Wilhelm, en Augustus, welke aldus geschreven,
frIeDrICh WILheLM, en aUgUstUs.
Uitmaken het jaargetal mdcllvvvvviii.
Dat is: mdccxxviii.
| |
| |
En vorder dit Opschrift:
Avita concordia redintegrata.
d. i. De eendragt der Voorouderen hersteld.
En daar benevens dit Hoogduits versje:
Hier sieht man weiz und schwartz freund-bruderlich vereint,
Es lebe wer es treu mit beyden Adlern meint.
Dat is, naar onze Vertaaling:
Hier ziet men zwart, en wit vrind-broederlyk vereend,
Hy leve, die het trouw met beide Ad'laaren meend.
Of anders:
Lang leve die het wel met beiden Arend meend!
Vorder verhaald men, dat zyne Maj. wilde, dat dit glas zoude rond gaan, en zeide tot het Gezelschap, dat de goede herstelde overeenstemming tussen de twee Koningen niet anders was, dan een vernieuwing van de vrindschap; die van ouds af tussen hunne Voorouders stand gegrepen had.
xi. Het zy hoe het zy, men vind in Nederland niet alleen Bokaalen van byzondere persoonen, op veelerlei wyze beschreven; met opschriften, te kennen gevende de drinkvoorwaardens, waar toe zy geschikt schynen: maar van gansche Genoodschappen, en gezelschappen.
Zoo vond men sedert het jaar 1725 zoodaanig een bokaal onder de leden van zeker aanzienelyk Gezelschap, in een nabuurige Provincie, heb- | |
| |
bende op het deksel dit opschrift: Nodus indissolubilis. d. i. De onverbrekelyke knoop.
En op den kelk, of bokaal zelf, vertoonende de Stamnaamen van de Heeren van dat Gezelschap:
Dit Glas vernieuwd opregte Vrindschaps pligt,
Elks Eer, tot heil van Uitregts Stad, en Stigt.
Zoo wierd ook in zekere Stad van Holland aan yder Lid van zeker voornaam rondgaande wekelyks Gezelschap een bokaal vereerd, met dit opschrift:
Plus tot mourir que changer du foi.
't Geen hier op uit komt:
Eer' sterven, dan door kwaade streken
Zyn trouw, en woord van eer te breken]
|
|