den oppersten rand van den mond des hoorns een tussenwytte van een, en een halven voet.
iii. Het beslag, dat den mond omringde, vertoonde in zyn omtrek driemaal even het zelfde, te weten eenen boom, daar men een paard aan gebonden hadde, neffens een leggend, en nog andere beeldekens, als ook de afbeelding van eenig landschap.
Tussen yder der drie voors. gelyke afbeeldingen, zag men in een eironden omtrek een borst-beeldje, meer nieuwerwetsheid dan aaloudheid vertoonende.
Behalven de andere siersels van den voet, was de buik, of het midden van den zelven omringd met vier byzondere Zeeridderen, rydende op zee gedrogten, tussen welken in een woelende zee verscheide vissen zig vertoonden.
[iv. Van dezen Alkmaarsen Drinkhoorn heb ik een Afbeelding in 't klein doen maken, en hier nevens vertoonen, No. 5.]