Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 331]
| |||||||||
[Of 'er, en hoedanig een gebruik van rang, naar het Regt der Volken, plaats hebbe onder de Gekroonde Hoofden, Republyken, Keurvorsten, Prinsen, en Potentaten van Europa, en der zelver Ambassadeurs, Envoieez, enz.]
| |||||||||
[pagina 332]
| |||||||||
[i. Terwyl we hier door het vereis der stoffe geleid, en genoegzaam getrokken worden, hoewel anders ongaarne, en tegens onze eerste gedagten, om iet van den rang van hooge, en laage Standspersoonen, voor zoo ver de zelve ook in gezelschappen, en aan den dis in plegtige Gastmaalen word waargenomen, te melden; zoo vermeten wy ons dit geenszins, als onzer geringheid bewust zynde, nog onderwinden ons dit, ten zy onder uitgedrukte protestatie, en voorbetuiging, dat we, onverminderd yders rang, en regt, en zonder opzet, om daar in iemant te beledigen, volgens berigten, en bescheiden, en naar ons beste geweten, 't gebruik des rangs eenigzins beschreven hebben; en derhalven zonder behaald, of | |||||||||
[pagina 333]
| |||||||||
aansprekelyk te willen zyn, indien we hier in ergens misleid waren, en dus feilden, of missloegen; bereid nogtans de feilen op eene gevoechelyke wyze te verbeteren, zoo iemant op eene heusche wyze ons de zelve zal gelieven aan te wyzen. ii. In het voorgaande Hoofdstuk getoond zynde, dat de rang onder Souverainen, met onderscheidinge, tweezins kan onderzogt worden, te weten aldus: 1. Of, en wat rang onder de zelve zoude behooren plaats te hebben. 2. Of 'er, en hoedanige rang onder de zelve bespeurd word (welk laatste punt alleen wy voornaamen een weinig nader in te zien); Zoo zouw hier te onderzoeken staan, of 'er, en hoedanige rang onder de Monarchen, en Vorsten van Europa beraamd, en vastgesteld zy, en onderhouden word. iii. Dog, dewyl we ook tevens in 't voorgaande Hoofdstuk beweerd hebben, dat de rang onder Souverainen af te ne[men] is, uit het regt der volken; | |||||||||
[pagina 334]
| |||||||||
En dat dit Regt bewezen word door twee zaken, te weten, het gebruik, en het getuigenis der genen, die hier in zyn ervaaren: Zoo wil ik wel bekennen, dat ik, by gebrek van deze tweederlei bewyzen in deze zaak, ontrent den rang der Vorsten geen standvastig Volker-regt zou durven bepaalen, nog konnen aantoonen. iv. 't Is waar, dat men door de Potentaten van Europa, en hunne Ambassadeurs, meestal den voorrang verleend vind aan den Roomsen, of Duitsen Keizer, en des zelfs Ambassadeurs; welke Keizer derhalven in bezitting van dezen voorrang schynt, volgens zeker Regt der volken. Maar dat 'er een standvastig gebruik van rang, en voorrang zouw zyn onder de Koningen van Europa, en der zelver Ambassadeurs, en Ministers, door uitdrukkelyke, of stilzwygende overeenkomsten, toestemming, of anderzins ingevoerd, en onderhouden, is iet, dat ik niet kan bevestigen. | |||||||||
[pagina 335]
| |||||||||
v. 't Is wel waar, dat men somtyds in Traktaten, Observantien, en andere geschriften van Vorsten, als ook in sommige schriften der onderdaanen, eenige Vorsten van Europa somtyds naar zekeren rang gemeld ziet. By voorbeeld, om alleen een blyk daar van in onze Republyk op te haalen: Zoo vind men in de gemelde Republyk zekeren rang gehouden, en waargenoomen in 't melden van Landen, bestuurd door Gekroonde Hoofden, als ook in 't melden van Republyken, Keurvorsten, Prinsen, en Potentaten, en der zelver Ambassadeurs, extraordinaris Gedeputeerden, en Envoieez, enz. Want men ziet dezelve door Haar Hoog Mog. op dezen volgenden rang gemeld, in 't jaar 1653: te weten, de Keizer, de Koning van Vrankryk, de Koning van Engeland, Spanje, Portugal, Zweden, van Polen, en de Koning van Denemarken; vervolgens Venetien, de Staaten Generaal, de Duitse Keurvorsten, enz. | |||||||||
[pagina 336]
| |||||||||
Dezen voors. rang vind men dus gehouden in de ceremonieele Wetten, en Observantien van Haar Hoog Mog. en byzonder van den 7 Febr. 1653. Zie Gr. Plak. b. III. D. 1. b. t. 2. bl. 78, 79, 80. Waar onder, of tussen, sedert in rang gesteld schynt te konnen worden zyn Keizerlyke Majesteit van Rusland, hunne Koninkl. Majesteiten van Polen, Pruissen, Sardaigne, enz. En, gelyk men dus de Souverainen van Europa op zekeren rang gemeld vind in schriften van byzondere onderdaanen. vi. Maar behalven dat men, veele Potentaten zullende noemen, genoodzaakt is den een voor den anderen te stellen, al was 'er geen rang onder de zelve gereguleerd; zoo kan ook uit die orde van noemen, of schryven geen gebruik van rang besloten worden; Vooral, als het oogmerk van de Vorsten, of Staaten, niet is in zoodanig geschrift, ontrent den rang, | |||||||||
[pagina 337]
| |||||||||
eenige bepaaling te maken. En zal men bevinden, dat de orde, in verscheide diergelyke schriften gehouden, met elkandere vergeleken, niet altoos eenparig, nog de zelvde, maar vol veranderingen is. En wat de schriften van partikulieren belangt, men kan in deze niet meer vinden, dan zekere genoodzaakte orde, en rang van den eenen Vorst voor den anderen te moeten noemen, zonder daar uit een gebruik van vastgestelden rang te konnen opmaken. Behalven dat men somtyds desaangaande wel uitdrukkelyke protestatien bespeurd van zoodaanige Schryveren; die zig genoodzaakt vinden, om zekere Vorsten; of Staaten op zekeren rang te noemen. vii. Dog, gelyk men dus niet schynt met zekerheid te konnen zeggen, hoedanigen rang in 't algemeen onder de Souveraine Vorstendommen, en Staaten van Europa, en der zelver Ambassadeurs, enz. in publike byeenkomsten, maaltyden, en anderszins, naar het Volker-regt word onderhouden; | |||||||||
[pagina 338]
| |||||||||
Zoo ontkennen we egter niet, dat de rang tussen eenige Vorstendommen, en Staaten, by uitdrukkelyke, of stilzwygende overeenkomsten, en opgevolgd gebruik, geregeld, vast gesteld, en altoos, of in zekere gevallen, onderhouden zoude zyn, of worden. viii. Want dewyl het punt van eer, en voorrang zeer teeder is, en de verschillen, daar uit ontstaande, konnen zyn van de grootste gevolgen, en des te gevaarelyker, hoe dat de Vorstendommen, Staaten, Kollezien, en Persoonen, die deswegen verschillen, van hooger rang, en magt zyn: zoo zyn de verschillen, desaangaande gevreest, of gerezen zynde, door Souverainen zelfs somtyds in zekere opzigten voorgekomen, of geëindigd door een reglement, by onderlinge willige overeenkomsten, of uitdrukkelyke, of stilzwygende toestemmingen, en opgevolgd gebruik, vastgesteld. ix.Dog zoodaanige voorgemelde beraamde rang, voor zoo verre die onder Souverainen al in gebruik is, veranderd nog- | |||||||||
[pagina 339]
| |||||||||
tans somtyds naar eenige omstandigheden: Want, gelyk de Staat der Vereenigde Nederlanden, ‘na de Koninkryken, en Republyken van Venetie, ontwyfelyk voor alle andere Keurvorsten, Vorsten, en Standen van de Kristenheid in orde behoord gepresenteerd te worden; gelyk ook het zelve, naa 't gemaakte twaalfjaarig bestand, in den jaare 1609 in 't Hof van Vrankryk, door Koning Hendrik IV; en ook door den Koning van Groot Brittannie, en de Republyke van Venetien, alzoo aangesteld, en geobserveerd is’; als blyken kan uit de Resolutie van Haar Hoog Mog. van den 5 Mei 1655: Zoo is by Haar Hoog Mog. geresolveerd den 24 Julii 1658. ‘Dat Haar Hoog Mog. Gedeputeerden, die eenige Ambassadeurs aan de Hoorn-brugge zullen recipiëren, en ontfangen, de zelve zullen geleiden in 's Lands gehuurde huizinge, en hen voor de eerste maal in 't ingaan geven den voorrang; en, in het Salet gekomen wezende, be- | |||||||||
[pagina 340]
| |||||||||
leefdelyk presenteren de zelve 's Lands huizinge tot haar gebruik voor eenige dagen, als naar ouder gewoonte; Dat, dit gedaan wezende, zal verstaan worden, dat zy als dan haar Logement aldaar zullen hebben genomen, en dat zy Heeren Ambassadeurs derhalven van dien tyd af aan doorgaans, volgens het gemeen gebruik, en praktyk, by alle Ambassadeurs van Gekroonde Hoofden, en in specie ook by de Heeren Ambassadeurs van Vrankryk, Spanje, en andere, geobserveerd, aan de Heeren Haar Hoog Mog. Gedeputeerden in de voors. 's Lands gehuurde huizinge, en ook in eenig ander haar Logement, zoo in 't ingaan, uitgaan, aan de Tafel, en in alle Conferentien, den Voorrang zullen geven; als ook recipiëren, en uitgeleiden tot beneden de trappen aan de Karosse. Dog dat alleenelyk, geduurende de dagen, dat de gemelde Heeren Ambassadeurs van wegen den Staat zullen werden gedefroyeerd, aan de zelve het hoogste einde van de Tafel zal werden gedefereert, en gegeven.’ | |||||||||
[pagina 341]
| |||||||||
x. En is tot elucidatie van deze Haar Hoog Mog. Resolutie van den 29 Julii 1658, den 10 Januari 1660 nog by Haar Hoog Mog. geresolveerd: ‘Dat der zelver Gedeputeerden, die eenige Ambassadeurs van Uitheemse Koningen, Republiken, Princen, en Potentaten ter Audientie zullen gaan halen, aan de zelve, geduurende die actie, doorgaans over zullen geven de Preseance, of voorrang, te rekenen van den tyd af, dat ze welgemelde Heeren Ambassadeurs in 't Salet van 's Lands gehuurde Huis zullen hebben bekend gemaakt, dat Haar Ed. ten voorschreven einde aldaar zyn gekomen, ter tyd toe, dat ze wederom aan, en in haar voors. Logement, zullen wezen geconduiseert incluis, des dat, het zelve gedaan zynde, als dan daar naa voorts doorgaans de inhoud van Haar Hoogm. Resolutie van den 24 Julii 1658 zal moeten worden gepractiseert, en geobserveert.’ xi. Zoo is ook den 20 April 1662 by Haar Hoog Mog. verstaan, dat, zoo wan- | |||||||||
[pagina 342]
| |||||||||
neer door Kommissarisen van Haar Hoog Mog. met extraordinaris Gedeputeerden, of extraordinaris Envoieez van Gekroonde Hoofden, eenige Conferentien gehouden zullen worden, de zelve Conferentien niet anders, dan ten Hove, in de groote Vertrekkamer van Haar Hoog Mog. gehouden zullen worden, en dat de voorgemelde Ministers in de voors. groote Vertrekkamer, als wezende in 't huis van den Staat, de regterhand, of de hooge zyde van de Tafel gepresenteert, en gelaten zal worden; en dat de gemelde Heeren, extraordinaris Gedeputeerden, of Envoieez, door twee van de voors. Heeren Commissarisen, buiten de deur van het Apartement van Haar Hoog Mog., tot boven aan de trappen te gemoed getreden, en ingehaald zullen worden, gelyk als tot nog toe was geobserveert, zonder de zelve trappen in 't geheel, of ten deele af te gaan. xii. Dog dat Haar Hoog Mog. hier mede geenszins verstonden te desisteren, of af te wyken van den rang, en Presean- | |||||||||
[pagina 343]
| |||||||||
ce, de Heeren der zelver Gedeputeerden, buiten 't Huis van den Hoog-gemelden Staat, in dat van een derden onwedersprekelyk toekomende, maar geresolveert te zyn, den zelven rang, en Preseance, met den gevolge, en aankleve van dien, in allen deele te maintineren: En dat die gene van de voors. Ministers, die zulks boven vermoeden t'eenigen tyde in dispute zouden mogen zoeken te trekken, met de gemelde civiliteiten, in 't Huis van den Staat, niet meer en zullen werden bejegend. xiii. Te weten, daar was reeds by Hunne Hoog Mogendheden, den 7 Februari 1653, vastgesteld: Dat aan Hunner Hoog Mogendheden Gecommitteerden, zoo in den Haag, als anders, door de Ambassadeurs de voorrang, en hooger hand in hun Logement zou gegeven worden, gelyk aan de zelve Ambassadeurs in zoodanigen geval reciproce zoude geschieden. En dat, zoo wanneer eenige publike Ministers van eenige Uitheemse Princen, | |||||||||
[pagina 344]
| |||||||||
en Potentaten, in den Haage residerende, of van buiten aan dezen Staat komende, Haar Hoog Mog. ten Banket, of op een Festyn zouden mogen noodigen, als dan eenige Heeren uit Haar Hoog Mog., ten minsten van yder Provincie een, daar toe zouden worden gecommitteerd: Aan den welke dan ook by de Nooders, of Verzoekers, zou moeten gegeven worden het vooraanzitten. xiv. En hebben Haar Hoog Mog. den 9 Dec. 1666, het zelve, gelyk § xii gemeld is, verklaard; als ook, dat alle extraordinaris Envoiees, extraordinaris Gedeputeerden, en Afgezanten van den Keizer, Koningen, en Republiken, Princen, en Potentaten, aan welker Ambassadeurs rang werd gegeven in de Kristenheid, in de voors. Resolutie van Haar Hoog Mog. van den 20 April 1662, gecomprehendeert zullen wezen. Gr. Plak. B. IV. D. bl. 101. xv. En wat den rang der Ambassadeurs van dezen Staat buiten 's Lands aangaat, desaangaande is by Haar Hoog Mogend- | |||||||||
[pagina 345]
| |||||||||
heden geordonneerd, 7 Febr. 1653, aldus: Den Ambassadeurs van Koningen, en dezen Staat, buiten 's Lands aangaande, wort verstaan, dat de eerste aangekomen aan den lesten aankomenden, na voorgaande denunciatie, de eerste visite zal moeten geven, en reciproce, den voorgang, en hooger hand, aan den genen, die de visite doet; neffens den titel van Excellencie, reciproce, gelyk daar van de practyk generalyk op de Vredehandeling tot Munster is geobserveert. Gelykerwys zullen de Ambassadeurs van dezen Staet, buiten 's Lands, met Ambassadeurs van Chur-Fursten, Fursten, en andere Souveraine Princen, in onderlinge begroetinge, verwellekomen, en de aenspraek, de zelve tracteren, ende zich gedragen in alle manieren, als de zelve van de Ambassadeurs der Republyke van Venetien getracteerd worden. Gr. Pl. B. III. bl. 81. xvi. Gelyk men van ouds de 17 Nederlandse Provincien op rang gemeld vind; Het Hertogdom van Brabant, Limborg, Lutsenburg, Gelre; | |||||||||
[pagina 346]
| |||||||||
Het Graafschap van Vlaanderen, Artois, Henegouwe, Holland, Zeeland, Namen, Zutphen; Het Markgraafschap des H. Roomsen Ryks; De groote Heerelykheden van Vriesland, Mechelen, Uitrecht, Overysel, Groningen; (Zie Guicciardyns beschr. der Nederlanden, enz.) xvii. Zoo vind men een vast gebruik van zekeren rang onder de zeven Vereenigde Nederlanden, uitmakende de Generaliteit, onderhouden, als volgd: Gelderland, (waar onder thans begrepen is het Graafschap Zutfen) Holland, Zeeland, Uitrecht, Vriesland, Overysel, Groningen en Ommelanden.] |
|