Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 277]
| |
[Een dronk van afscheid, te scheep, of aan de wagen, by de oude volken; als ook in de Nederlanden, gebruikelyk, anders aldaar gemeenelyk genaamd een glaasje aan de wagen, of op de valreep.][i. Gelyk de oude volken, Hebreen, Grieken, Romeinen, oude Duitsers, en andere, op een verre reis zullende gaan, de gewoonte hadden van zig van elkanderen te scheiden, na het geven, en houden van eenige afscheidmaalen, verzelf met offeren, gebeden voor een gelukkige reis, en heilwenschen, en geschenken, enz. als reeds hier voor in het I. Deel, het XXIste Hoofddeel van de Afscheidmaalen, is te kennen gegeven: ii.Zoo waren de ouden in 't byzonder gewoon een schaal, of bokaal van afscheid te drinken, met wens van een voorspoedige reis, gezondheid, en welvaren. | |
[pagina 278]
| |
De Griekse Digter Homerus verhaald, dat Ulysses, der Goden offer volbragt zynde, verlof van afscheid naar zyn vaderland verzogt van Koning Alcinoüs, en de burgeren van Feaka, en een wens deed, met deeze vertaalde woorden: O groote Alcinoüs, Koning, en Heerscher der volken, en gy andere burgers van Feaka, enz. Dat de groote Goden, vergelders van alle weldaden, u, nevens uwe vrouwen, en kinderen, den gantsen tyd uwes levens in bescherming nemen, en voor alle ongeval behoeden: Waar voor zy hem alle bedankten, en van alles verzorgden. En dat Alcinoüs, zig tot zyn Hofmeester keerende, aldus sprak: Panthonoë, geef elk een beker vol wyns, om gezamentlyk den grooten Jupyn te offeren, en hem om een gelukkige reis voor onzen gast te bidden. 't Welk, zegt hy, terstond wierd nagekomen. Zy ontfingen een byzondere schaal met wyn, en stonden alle, na hunne offerhanden, op. Ulysses bragt de Koninginne Arete een gulden beker vol schuimenden wyns, met deeze woorden: | |
[pagina 279]
| |
God zegene, en beware U, ô Arete, tot in uw ouderdom, en aan de ure des doods, die aan alle menschen gemeen is; ik vaar na myn vaderland, en gy blyft in vreugde by uwen Koning, kinderen, en onderdanen. Naa deeze woorden, zegt hy, plengde hy den wyn op der aarde, en ging t'scheep, van den Hofmeester, en verscheide dienstmaagden des Konings vergezelschapt zynde. Odyss. I. XIII. iii. En, gelyk men in zoo vroege tyden een voorbeeld vind van een schaal wyns, op het punt van afscheid, te scheep, by Ulysses gebruikt; zoo vind men een voorbeeld van diergelyke wynschaal van afscheid, by zynen zoons zoon, Telemachus, reisvaardig staande, voor de wagen gebruikt. Deze kloekmoedige jongeling, verlof van afscheid verzogt, en bekomen, en een blyde afscheidsmaaltyd met Koning Menelaüs gehouden hebbende, wierd van den Koning met een zilveren beker, en gulde schaal, en andere geschenken vereerd, en op nieuw ter maal- | |
[pagina 280]
| |
tyd onthaald, daar Megapentis den kragtigsten wyn schonk in goude schaalen. En, verhaald de straks gepreeze Homerus, die het beschryf, dit vorder aldus: Als zy tot hun genoegen van spys, en drank voorzien waren, stonden zy op, spanden de moedige paarden in, en reden uit den Koninklyken stal, voor 't Hof stil houdende, daar Menelaus met een groote schaal, schuimende van ingeschonken wyn, in de regterhand, te voorschyn kwam, en, voor den wagen staande, sprak: Gy jonge Heeren, vaart wel, en zegt Nestor: dat my zyne vrindschap, die hy my voor Trooje deed, nog wel indagtig is, enz. Odyss. I. XV. iv. En, om geen voorbeelden van andere volken meer by te brengen, zoo was men van ouds in de Nederlanden gewoon, niet alleen afscheidmaalen te geven, en te houden; waar van hier voor reeds is gesproken. I. Deel, Kap. XXI. maar in 't byzonder op het punt van scheiden een glas van afscheid te drinken, en | |
[pagina 281]
| |
dat somtyds te herhaalen, den reisvaardigen uitgelei gedaan hebbende, te scheep, of voor de wagen. Welke oude gewoonte nog bevestigd word door de hedendaagse spreekwoorden: Een glaasje op de valreep, en Een glaasje aan de wagen. v. En dat deze gewoonte van onheuchelyke tyden plaats had in de Nederlanden, geven de oude Nederduitse benaamingen, en spreekwyzen, in oude schriften te vinden, genoeg te kennen, als scheidmaaltyd, die anders genaamd wierd letse, en letste; 't geen zoo veel beteekend, als het laatste, of leste maal, voor het afscheid, en de reis, gegeven: En terwyl men voor laatste, en leste plagt te zeggen, letse, en letste; zeide men ook zyn letse, of letste geven, zyn voy bezetten, dat is, ter zaake van de aanstaande reis zyn leste maaltyd, of reismaal, of reiswyn geven, volgens Kiliaan. En, gelyk dus de scheidmaalen in Nederland, door de voors. oude spreekwyzen | |
[pagina 282]
| |
bevestigd worden; zoo ook de gewoonte van afscheid-dronken te doen, door de spreekwyzen, scheid-dronk, en scheidbier, dat is een dronk, die gegeven, en bier, dat geschonken werd, ter zaake van het afscheid nemen, en de aanstaande reis. Waar van meer bescheid te vinden is by den lest gemelden Schryver, die de zelve spreekwyzen verklaard door potatio profectitia, viatica, discessus causa.] |
|