Nederlands displegtigheden. Tweede deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 150]
| |
[Manieren van drinken, en voordrinken, in zoogenaamde heilige, en onheilige gezelschappen, en byeenkomsten, in de zoogenaamde heilige maaltyden, en Offergilden der oude Heidense Zweeden, en in andere zoogenaamde heilige plegtigheden der Noordse volken, zoo Heidenen, als Kristenen, wel eer gebruikelyk. Hunne drinkvoorwaardens, en rang der zelve. Manier hunner samendrinkingen in de voors. maalen. Aan yderen afgod zyn byzondere bokaal geheiligd. Van den beker met het teeken des kruices te merken: en te drinken ter eere van den Heiland, den H. Geest, Maria, en de Heiligen. Oorsprongk, en reden dezer gewoonte. Reden van de geduurzaamheid der zelve onder de Kristenen in de Noordse Landen. Blyk van de duurzaamheid dezer gewoonte, in Ysland, zelfs tot de Reformatie toe. Drinkvoorwaarden dezer Yslanderen, en der zelver rang. Misbruik, en verbod dezer gewoontens. Een boer, over het drinken van een beker, ter eere van den onsterfelyken God, te Koppenhagen aangeklaagd, enz. Manieren van voordrinken der Noordse volken, in gemeene byeenkomsten, en maaltyden. Jonge schoone opgecierde maagden, en zelfs Konings dogters, onder de Vorsten gebruikt, tot meerder eere der gasten, om de drinkvoorwaarden in te stellen, den drinkhoorn voor te drinken, en over te geven.] | |
[pagina 151]
| |
[i.De Oude Sweden, en andere Noordse volken, waren gewoon | |
[pagina 152]
| |
op zekere Feesten te vergaaderen, om zoogenaamde Heilige maalen te houden. Waar toe de huisgezinnen yder wat toebragten van spyze, en drank, wyn, bier, enz. Snorro in Olaf Helges. cap. 113, 114, 115. Deze wierden genaamd Offergillen, of Offergilden. Gilde naamelyk, beteekend eigenlyk een Broederschap, Societeit, of Maatschappy, en een byeenlegging, of verzaameling van in 't gemeen opgebragt geld, spys, drank. enz. Naderhand is dit woord overgebragt tot de maatschappyen der werklieden, en andere. Vide G. Keysseri ant. Celt. & septentr. p. 349 350. ii. In deze gemelde byeenkomsten waren gebruikelyk eenige drinkvoorwaardens, en daar in zekere rang: 1. Eerst dronk men een beker, ter gedagtenisse van Odinus, voor het groeijen, en duuren van het geluk des Konings. 2. Dan ter eere en gedagtenisse van Niardus, en Freüs, voor een gelukkig gewas, en vreedzaame tyden. 3. Aan dezen dronk volgde het voor- | |
[pagina 153]
| |
drinken van den Bragaful, of den beker, ter eere van Helden, en vermaarde mannen, waar van ik iet heb aangeteekend. Kap. V. § vii. A. (15.) 4. Hier op volgde de gedagtenis van goede vrinden, inzonderheid der genen, die op de hoogtens, en heuvelen begraaven waren, en zoodanige beker wierd genaamd Minne, volgens getuigenis van Snorro, in Konung Hakon Adalstens Festres Saga. cap. 16. iii. Ontrent de manier van drinken by de Noordse volken in hunne Afgodise offermaalen, en plegtigheden, wel eer gebruikelyk, heeft men in der zelver Oudheden dit berigt: Dat ze hadden zekere zoogenaamde Heilige saamendrinkingen rondom een vuur, in 't midden des tempels aangestoken, ten tyde wanneer de wyn, of het bier, in hoornen, schaalen, drinkkoppen, of bokaalen zouw toegebragt worden. De bekers vol wyn wierden door de vlam gehaald. En aan yderen Afgod wierd zyn byzondere bokaal geheiligd. | |
[pagina 154]
| |
Van dit alles vind men blyken by Snorro. in vita Haquini Adalstani l. 1. c. 16. by wien men ook een aanmerkelyke plaats vind. cap. 18. naar de Latynse vertaaling van J. Georgius Keysler, door my overgezet, aldus luidende: ‘Als de eerste bokaal moest voorgedronken worden, zoo heeft Sigurdus dit begonnen met een plegtige rede, en den hoorn aan Odyn geheiligd, uitgedronken, en, wederom vol geschonken, aan den Koning overgegeven. De Koning, dit drinkvat dus ontfangen hebbende, heeft het zelve met het teeken des kruices geteekend. Karus de Grytinger, dit merkende, vroeg, wat deze plegtigheid zeggen wilde, en of de Koning nog een afkeer had van den Godsdienst, en de slagtofferen der Heidenen? Waar op Sigurdus Jarlus antwoordde: Dat, gelyk zy, vertrouwende op zyne kragten en sterkte, aan God Thorus hunne drinkkoppen plagten te heiligen, de Koning ook alzoo zyn drinkvat, of hoorn liever met het teeken van een kruis, als | |
[pagina 155]
| |
zynde het merk, of wapen van Thoron, heeft willen teekenen. Door welk antwoord het gerezen gemompel, en morren tegens den avond gestild is.’ Te weten, de Koning, van welken Snorro hier spreekt, is Haguinus, Koning van Noorwegen, welke den Kristelyken Godsdienst in Engeland, daar hy opgevoed was, had ingezogen, en die het merk van een kruis maakte op den beker, volgens de gewoonte onder de Kristenen dier tyden, waar van hier elders, en in 't vervolg § viii. word gesproken. Vide Bartholini ant. Dan. lib. 1. c. 8. iv. Uit welke voors. plaats van Snorro men veele zaaken zouw konnen afleiden, en onder andere twee, die alleen worden bygebragt, als hier ter zaake dienende: 1. Dat het teeken van de hamer, of het merk van den afgod Thoron, of Thorus Ga naar voetnoot1, met hoedaanigen hamer in de | |
[pagina 156]
| |
hand die afgod doorgaans wierd verbeeld, niet veel verschild hebbe van de figuur van een kruis: dewyl de Heidenen, het eene voor het andere genomen wordende, zoo ligt zig daar mede lieten paaijen, als of die drinkhoorn ter eere van dien afgod gedronken wierd; daar die ter eere van den Heiland schynt gewyd, volgens een gewoonte, die onder de eerste Kristenen van die Landen schynt plaats gehad te hebben, naamelyk van een teeken des kruices te maken, als de beker ter eere van den Zaligmaker zou gedronken worden. Zie 't geen ik aangeteekend heb Kap. V. § geen iv. Aant. (2.) en hier op § viii. v. 2. En dat die gewoonte van aan yderen afgod zyn byzonderen beker, of drinkhoorn te heiligen, de oorsprongk is van een andere gewoonte, n. dat sommige onder de Noordse volken, na dat ze den | |
[pagina 157]
| |
Kristelyken Godsdienst al hadden aangenoomen, zekere bekers als heiligden, en in 't byzonder toewydden aan, en dronken ter eere van God, Jesus, Maria, en de Heiligen. Waar van ik de bewyzen bygebragt, en breeder gesproken heb. I. D. Kap. V. In het oude Hofregt van Noorwegen, in 't Deens genaamd Hird-skraa, vind men dit, volgens de Latynse vertaaling van Keysler: ‘De Koning Magnus heeft veel onnutte manieren afgeschaft, en in der zelver plaats ingesteld, dat 'er zouw gedronken worden een bokaal van den eeuwigen God, en onzen Heere Jesus Kristus. ut biberetur aeterni Dei & Domini nostri Jesu Christi poculum: luidende de eige woorden van de vertaaling van Huitfeld aldus: Aslag de Kong Magnus mange unyttige Sedvaner og optog i Steden igien, at mand skulle dricke den evige Guds, og vor Herris Jesu Christi Skaal. Vide Janum Dalmerum in not. ad Hirdskraa. c. 49.’ vi. En, wil men de oorzaak naspeuren, | |
[pagina 158]
| |
zoo bleven deze gewoontens lang onder de Kristenen; ten deele door de toegevenheid der Geestelyken, en ten deele door het zoogenaamde bevel der Heiligen. Het zy dan dat de Geestelykheid geen kans zag, om het volk, zeer genegen tot den drank, hunne oude gewoontens, en manieren van ter eere der Goden te drinken, plotselyk af te wennen, en derhalven liever toegelaaten hebbe het drinken ter eere van God, den Heiland, enz. Of dat de zelve Geestelykheid daar uit eenig voordeel trok, of in beoogde. Het zy hoe het zy, 't is klaar, dat de Heiligen in 't spel getrokken zyn, om de gewoonte, van ter eere van Heiligen te drinken, te doen doorgaan. De Monnik Oddo getuigd daar van aldus: ‘Olaüs, uit de Oostzee komende, deed het eiland Norrig, genaamd Mostur, aan; Hier verscheen hem in den nagt de Heilige Maarten, Bisschop, hem aldus aansprekende’: 't Is de manier in deze Landen op de gastmaalen ter | |
[pagina 159]
| |
gedagtenisse van Thorer, Odyn Ga naar voetnoot2, en andere Asen, bekers te drinken. Deze manier wil ik door u afgeschaft hebben, en ingesteld, dat 'er voortaan ter myner gedagtenisse zal gedronken worden; want het is behoorelyk, dat die oude manier worde afgelegd. En die vreugde van Sint Maarte schynt nog overblyfsels te hebben nagelaaten onder verscheide Noordse volken. vii. Diergelyke bevelen van zoogenaamde Heiligen konnen aanleiding gegeven hebben tot het drinken ter gedagtenisse van andere Heiligen, en zelfs van God den Vader, den Heiland, den H. Geest, Maria, de Heiligen, enz. viii. Dat deze gewoonte in 't byzonder lang plaats gehad heeft in Ysland, zelfs tot dat de Reformatie daar bekend was, kan blyken uit de Uittreksels van hunne | |
[pagina 160]
| |
trouwplegtigheden, te zien by Keysler. antiq. Celtic. & septentr. pag. 358. &c. waar in men vind fol. 1. Een beker vol drank is op onze tafel gebragt, geschikt ter gedagtenisse van den Heiligen Geest. fol. 3. Voor de gedagtenis van God den Vader, uitgedronken zynde den beker van den H. Geest, zy 'er, Antiphona; dat is eigenlyk een Tegenzang, of zeker Gezang opgeheven. fol. 5. Fyri Christi Minni antiphona, d. i. ‘voor Christi Minne, d. i. den Beker ter liefde, of gedagtenisse van Christus Ga naar voetnoot3, (zy) een Lofzang, te | |
[pagina 161]
| |
weten opgeheft, of gezongen.’ Dan volgde de Memori-bokaal van de Maagd Maria: fol. 7. Daar naa bragt de bruidegom en bruid elkanderen over en weder een dronk. Dan wierd herhaald de Gedagtenis van den H. Geest, en van Kristus. En daar op volgde de dronk; ter eere en gedagtenis van den Koning. En daar aan die van Sint Maarte, en de Leeraaren der Kerke, enz. Vide & Istmenium Reenhielm: not. ad Oddum ed. Ups. 1691. in 4. p. 65. & seqq. ix. Maar wanneer nu het drinken, ter gelegenheid van zoo veele Heiligen, als 'er daagelyks met 'er tyd vermeenigvuldigd wierden, den Kristenen, inzonderheid der Noordse gewesten, aanleiding gaf tot allerlei overdaad; en zelfs de Gildens zig verbonden hadden, om maaltyden, en saamendrinkingen te houden, ter eere van Maria, Sint Martyn, Sint Nikolaas, en Sint Steven, enz.: Zoo heeft Karel de Groot dit misbruik, inzonderheid van St. Steven, enz. zoeken te steui- | |
[pagina 162]
| |
ten door deze Wet: Men moet aan allen verbieden het kwaad der dronkenschap; en derhalven verbieden wy die saamenzweeringen, die gemaakt worden in den naam van Sint Steven, of dien van ons, en onze zoonen. Carol. M. capitul. 3. anni 789. tom. 1. x. En men vind, dat onder de Noordse volken het drinken ter eere van God, enz. voor een misdaad wierd gehouden; en die zoodaanigen misdaad begongen, aangeklaagd, in regte vervolgd, en veroordeld zyn. Joh. Bircherodius verhaald. in antiq. Juliis. pag. 132. dat een boer, om dat hy in een maaltyd de bokaal gedronken had, ter eere van den onsterfelyken God, is aangeklaagd aan het Geregt te Koppenhage, zyne goederen verbeurd verklaard; dog, dat hy, om dat deze misdaad scheen begaan te zyn uit eenvoudige onkunde, en uit ouder gewoonte, den voorouderen zoo lang eigen, door 's Konings Vonnis, het voorige te niet doende, in zyne goederen hersteld is, onder voorwaarde van de Ker- | |
[pagina 163]
| |
kelyke tugt zig desaangaande te onderwerpen. Vide & Keysleri antiquit. Celt. p. 362. xi.Wat nu de manieren van voordrinken der Noordse volken in hunne gemeene maaltyden, en gezelschappen betreft: De zelve volken, en in 't byzonder de Gotthen, waren gewoon, wanneer ze een beker ter eere van iemant zouden instellen, en aan een ander brengen, of voordrinken, op te ryzen, het gezelschap te groeten, en, het zelve aansprekende, de drinkvoorwaarden te noemen, en de zelve, uit eerbiedigheid, staande te drinken. Zoo groette Hilligunna, Koning Granmarus dogter, het gezelschap, en stelde een bokaal in, ter gedagtenisse van den overleden Koning van Krakow, en bragt de zelve aan den Koning Hiovardus toe, die, den beker aannemende, haar verzogt nevens hem ter neder te zitten. Waar van ik reeds iet heb aangeteekend Kap. V. § x. A. (10.) en waar van ik het bewys hier zal laten volgen § xii. | |
[pagina 164]
| |
Warnefr, die de daaden der Longobarden beschreef, verhaald hebbende, dat de Koning Grimoaldus zou besloten hebben eenen te veel beschonken Bertaritus te dooden, ten zy 's Konings Hovelingen bevel gegeven hadden van, nevens verscheide geregten, eenige dranken tot hem te brengen; en dat die Hovelingen uit den naam van den Koning baden, dat hy een heele schaal ter eere van hem (te weten den Koning) wilde drinken; voegd 'er by: Bibebant autem, postquam surrexerant, stantes: d. i. ‘Zy dronken volgens gewoonte, naa dat ze opgestaan waren, staande. lib. 5. de gest. Longob.’ En op zoodaanige wyze dronken ook de Hunnen en Gotten, ter eere van Attila, volgens Priscus. in Histor. Goth. en onze vertaling: ‘Na dat de spys van het eerste geregt genuttigd was, zyn wy allen opgestaan, en niemant van ons is wedergekeerd tot zyn zitplaats, voor dat hy een schaal vol wyns, op de gezondheid, en het welvaaren van Attila, uitgedronken had.’ | |
[pagina 165]
| |
xii. Waar by men nog voegen kan, dat de Noordse volken, en inzonderheid de Koningen der zelve, gewoon waren, om hooge gasten meerder eer aan te doen, den drink-hoorn, of -beker te laten inschenken, en overgeven, en de drinkvoorwaarden instellen, door een jonge schoone maagd, op het beste gekleed, en geçierd, daar toe gebruikende hunne eige dogteren. Als in het breede te zien is by M. Velzerus rerum Bojarum lib. 3. op het jaar 589, in het voorbeeld van de schoone Theodelinda, de dogter van den Vorst Garibaldus. Deze gewoonte word bevestigd door de plaats, en het voorbeeld, dat ons in de Kronyk van Snorro voor komt, aldus naar de vertaaling luidende: Tum Granmarus Rex Hildigunnae filiae suae in mandatis dedit, ut, vestes suas optimas induta, hospitibus cerevisiam propinaret: Haec omnium faeminarum formosissima erat. Assumpsit ea poculum argenteum, ac infudit. Deinde Hiovardum Regem adiit, dixitque. Salvete omnes Ylfingi. Hoc poculum in | |
[pagina 166]
| |
Hrolfi Regis Kroki memoriam bibo. Deinde, postquam dimidium exhausisset, Hiovardo Regi poculum tradidit. Ille, poculum excipiens, simulque manum ipsius apprehendens, ut apud eum consideret, rogavit, &c. Dat is: ‘Toen heeft Granmarus, Koning van Suderman-land, aan zyne dogter Hillegund belast, dat ze haer beste kleederen aan doen, en den gasten bier zou brengen, en voor drinken. Deze nu, zynde de schoonste der vrouwen, nam, en vulde een zilveren beker, en trad na Koning Hiovardus toe [die door haren vader ter maaltyd onthaald wierd, ter gedagtenisse van den overleden Koning Hrolfus] zeggende: Gy Ylfingers, zyt alle gegroet. Dezen beker drink ik ter eere van Hrolfus, Koning van Krakow. En, na dat ze de helft gedronken had, gaf ze den beker aan Koning Hiovardus. Deze, den beker aan-, en haer teffens by de hande nemende, verzogt, dat ze nevens Hem geliefde te zitten, enz.’ | |
[pagina 167]
| |
En dat de Koningen hunne Dogters, byzonder tot het inschenken, en voordrinken hebben willen gebruiken, om daar door de hoogste agting voor hunne gasten te betuigen, toond Bartholyn in zyne Deense Oudheden. lib. 2. cap. 2. Nonnunquam honoratissimis hospitibus, Regiâ nempe dignitate conspicuis, majorem honorem habituri, qui eos excipiebant, quamvis non minoris ipsi essent qualitatis, filias suas pocula porrigere voluerunt, &c. Zie daar van nog een voorbeeld in 't volgende XII. Kap. § iii. bl. 174. enz.] |
|