Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 483]
| ||||||||
[Beschryving van de plegtige, en pragtige Maaltyden, door de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van Holland, en Westvriesland, aan zyn Koninklyke Majesteit van Groot Brittannie, Karel den II. gegeven in Bloeimaand 1660, en in 't byzonder op den 30sten van de zelve maand.][i. Onder de openbaare publike maalen, in Nederland, konnen eindelyk zoodanige geteld worden, welke de Staaten Generaal, of de respective Provincien, en zelfs eenige Steden, aan gekroonde Hoofden, Vorsten, of aan de Graaven, en Stadhouderen der gemelde Provincien, enz. of ook eenige gekroonde Hoofden, Vorsten, of de Graaven, en Stadhouderen in Nederland, aan de respective Staaten van den Lande gegeven hebben. | ||||||||
[pagina 484]
| ||||||||
Onder die maaltyden, die door Hooggem. Staaten zyn gegeven aan gekroonde Hoofden, waar van de Historien gewagen, munt uit het voortreffelyk onthaal, 't geen de Staaten van Holland aan Karel de II. van Groot Brittannie eenige dagen gedaan hebben, en daar onder die plegtige maaltyd, die Haar Ed. Groot Mog. aan Hooggemelde Majesteit, en de respective Koninglyke Familie gegeven hebben, den 30 van Bloeimaand 1660. En onder die maaltyden, die door de Stadhouderen der respective Provincien, na het doen van hunnen eed, als Stadhouders, aan de respective Staaten van den Lande zyn gegeven, steekt uit de maaltyd, welke door den Prins van Oranje als aangestelden Stadhouder, Kapitein Generaal, en Admiraal, aan de Staaten van Holland gegeven is, den 24 February in 't jaar 1672. We zullen alleen een beschryving van deze twee gemelde plegtige Vorstelyke openbaare maalen, ten bewys, en voorbeeld, en om dat daar in verscheide pleg- | ||||||||
[pagina 485]
| ||||||||
tigheden, en gebruiken dezer Landen daar ontrent gemeld worden, hier in dit, en het volgende Hoofdpunt laten volgen.] ii. Na de dood van Olivier Kromwel, Protector van Engeland, de Parlamenten den Koning uit zyne ballingschap, in zyne Koningryken t'huis geroepen hebbende Ga naar voetnoot1, is zyne Majesteit van Breda, alwaar hy zig een geruimen tyd onthouden hadde, al naar den Haage gekomen, te lande tot aan den Moerdyk, alwaar een groot getal van 's Lands Jagten den Koning opwagteden. iii. Aan den dyk stonden eenige Kornetten paarden in orde, in hunne volle wapenen, en daar by de Heeren van Beverwaard, en Strevelshoek, die uit last van Haar Hoog Mog. den Koning ontfingen. Zyne Majesteit arriveerde daar ontrent den middag, verzeld van de Hertogen van Jork, en Glochester, met de Princesse Rojaal, zittende in de Karosse. | ||||||||
[pagina 486]
| ||||||||
iv. Zyne Majesteit, aan den oever van de rivier gekomen, begaf zig te voet, leidende zyne Zuster met de hand in het Jagt van de Heeren der Admiraliteit van Rotterdam. En begaven zig de verdere Princen, en Heeren in de andere Jagten, en de gemelde Heeren Gecommitteerden in het Jagt van de Heeren Staaten. Vervolgens te Dordregt, en Rotterdam verwellekomd, en met het kanon beschoten zynde, is zyne Majesteit op den 25 Mey door Delft in den Haage aangekomen, zittende in een Koets met 6 paarden, verzeld van zyne Zuster, Broederen, en van den Prince van Oranje, met blooten hoofde, dwers door de Burgerye, en Militie, in volle geweer staande, onder een algemeen gejuig. En zyn uit Engeland 17 Oorlogschepen voor Schevelinge ten anker gekomen, om den Koning over te brengen. v. Twee dagen daar aan Ga naar voetnoot2 hebben de | ||||||||
[pagina 487]
| ||||||||
Heeren Staaten van Holland, en West-vriesland, zoo des middags, als des avonds zyn Kon. Majesteit op een uitnemende wyze onthaald: Zittende den Koning onder een gehemelte, overdekt met Kroonen, en Oranjeappelen, aan zyne regte zyde de Koninginne van Bohemen, zyne Majesteits Moeje; en de Princesse Rojaal ter slinker hand; vervolgens aan de regterhand den Hertog van Jork, en ter slinker den Hertoge van Clochester Ga naar voetnoot*, en daar naast den Prinse van Oranje. De opdissinge was boven gewoonte, jazelfs Keizerlyk. [vi. In dat bovenstaande verhaal is meest gevolgd de Historie van Koning Karel de II. Dog, dewyl men daar van nergens naauwkeuriger beschryving vind, dan by Aitzema, hebben we, het geen hy daar van meld, zoo ter bevestiging, als ver- | ||||||||
[pagina 488]
| ||||||||
meerdering van 't geen hier voor gemeld is, niet ondienstig gevonden hier te laten volgen. vii. De inkomst des Konings Karel de II. van Engeland, uit Breda in den Hage, geschiedde dan (ook volgens verhaal van den voors. Aitzema) op Dingsdag, den 25 van Bloeimaand 1660; wanneer de Koning in 't partikulier begeerde te eten, om zyne vermoeidheid van de reis; zoo dat niemant van wegens de Staaten by hem bleef, dan de Heer van Wimmenum, die op zig genomen had zyne Majesteit in zyn middagmaal te dienen; en niemant hield toen met zyn Majesteit middagmaal, dan de twee Prinsen, zyne Broeders. Op het schieten van de Burger-muskettery, antwoordden 38 stukken geschut, die men op den Vyverberg geplant had, en andere 25 groote metaale stukken, die agter de Kloosterkerk op de wallen stonden; den mond van de zelve na de duinen toe gesteld zynde, door vreeze, dat het geluid van dien donder de muuren van het oude Paleis, en van de nast by gele- | ||||||||
[pagina 489]
| ||||||||
gen gebouwen, schade zoude doen, enz. Aitzema 40. h. bl. 843. in 4. Den 26 Mei waren by den Koning de Heeren, Ripperda, van Buyse, Guldewagen, Swanenburg, Stavenisse, Renswoude, Velsen, Ripperda, ende Schuylenburg ten middagmaale. viii. De Tafel (dus gaat hy voort) was gemaakt als een T, of als een hembd. De Coning sat boven aan, hebbende de Coningin van Bohemen aan syne rechter, de Princes Royale aan syn slinker-hand; aan het rechter eind van die Tafel waren de Hertogen van York, en Glocester, aan het slinker eind, by de Princes Royale, de Prins van Oranje. Aan de andere Tafel (maekende met die van den Koning, een dubbelden krommen elleboog) saten de opgemelde Haer Hoog Moog. Gedeputeerden [Zie daar van een schets bladz. 498.] Sulks wierd also in de volgende maaltyden ook geobserveert, behalven als de Prins van Oranje absent was; dan stelden zig des Konings broeders elk aen een eind van des Conings Tafel. [Zie bl 487] ix. Als men gezondheden dronk, wiert het geschut op de Vyverberg los geschoten. De Musyk was 'er ook gedurig, enz. Aitzema 40. b. bl. 848. x. Welk verhaal hy bl. 852. aldus vervolgd: Men diende deselve (Koninklyke personen) anders niet als in groote schotels, ovaels wyze, in | ||||||||
[pagina 490]
| ||||||||
vyf gerechten, yder van 6 schotels, en 12 tailleuren; want men vermeerde de tailleuren tweemael in yder gerecht, ende yder schotel was soo sterk, dat men lichtelyk sal konnen representeren de onkosten, die men aldaer dede, wanneer men sal weten, dat 'er tot 24 faisanten in eene schotel waren, en dat de andere schotels van de selve form syn geweest. Men diende daer en boven vyf Tafels voor de Lords, en een voor de Dames, als de Marquise van Worchester, &c. alle in vier Gerechten, en byna so sterk, ende ghevult met de selfde spyse, als die van de Tafel van de Koning, uitgenomen een Gerecht, die 'er minder was tussen de Potagie, en het gebraden. xi. Alle de Confituren, so van de Tafel van den Koning, als van de Lords, en de Dames, wierden in yder maaltyd geplondert, en gestelt ter discretie van het volk, het welk sich ordinaris in groote meenigte op die uuren by den Koning liet vinden. Ende men diende niet alleen allerlei delicate wynen op de Tafels, maer de tappen liepen gestadigh dag en nagt, en hielden nimmer op van loopen, so voor de Engelsen, van wat conditie die mochten syn, als voor alle die genen, welke daer van quamen versoeken. xii. Yder Tafel was bereid voor 12 personen, en had syn Hofmeester, 4 Botteliers, soo veel hulpers van de Bottelerie, ende twaalf mannen, die | ||||||||
[pagina 491]
| ||||||||
de spys en drank dienden. Maer voor des Konings mont was dat in het particulier, dat 'er een opsiender van de keuken was voor de Pottages, een andere voor de voorspysen, een andere voor de Pasteyen, een andere voor het gebraden, een andere voor het gebraden, een andere voor de toespysen; yder opsiender hebbende 4 koks onder sich voor yder gerecht, enz. xiii. Tot de onkosten, soo van het defroyement, als presenten, aen den Koning, en syn Broeders te doen, hebben de Heeren Staeten van Holland geordonneert sesmael hondert duisent guldens. Aan den Koning wiert toegestelt een seer kostelyk Ledekant, met de meublen daer toe behoorende. bl. 853. xiv. Plegtig, kostelyk, en uitmuntend was in 't byzonder de Maaltyd, of het Avondmaal, het welk Hooggemelde Staaten in het huis van Prins Maurits gaven aan zyne Hooggemelde Majesteit, ende gantse Koningklyke Familie, op den 30 Mei 1660; Het welke zeer naauwkeurig beschreven is by Aitzema, wien wy zelf hier van het verhaal zullen laten doen met zyne eigene woorden: Tegens den avond Ga naar voetnoot3 heeft de gansche Koninglyke Familie sich bevonden in het huis van Prins Maurits, alwaer de Staeten van Holland hadden | ||||||||
[pagina 492]
| ||||||||
doen gereed maken een seer magnifyke en kostelyke maeltyd voor syne Majesteit. xv. Daer is meer als eene deur, waer door men komt in de Zael, welke is een van de beste stukken van het Gebouw, en wanneer men komt door de middelste deure, dewelke is recht over de groote trappe, welke is een van de schoonste, en best gemaekte van Europa, want sy is dubbeld, seer breed, en t'eenemael van seer raer Indisch hout gemaekt, siet men de Zael doorgaens, soo dat men op den selven tyd siet de kruisvensters, dewelke op de vyver, en op den Vyverberg responderen, in het aensigt twee schoorsteenen van beide syden, en in het midden van de solder een openinge, dewelke sich vertoond gelyk het agterste van een lamp, besloten met glasen, en omcingeld, met een galerye, die daer romdomme gaet. Uit het midden daer van quam een Koninklyke Kroon, seer fraei gemakt, in het midden van vier Luysters, ofte Cristallyne kandelaars, dewelke met veele andere kandelaers, en zilvere armen, nevens een groote menigte van toortsen, in alle de hoeken meer licht gaven, als de zon in vollen middag gedaen soude hebben. Sy gaven voornamenlyk een wonderlyk licht in de twee diepten van de schoorsteen, die aen de slinker syde is, alwaer twee geschilderde houte Peroxkens waren besloten, met even soo veel buffetten, geladen met Cristallyne glasen, ende | ||||||||
[pagina 493]
| ||||||||
met veele silvere, ende vergulde schotels. xvi De Zael was gemeubleert met ordinarise tapyten, welke syn van rood Carmosyn Damast, en hadde geen andere verciersels, dan dat 'er hier en daer eenige schoone schilderyen waeren, ende dat de uiterste einden van de schoorsteenen, en alles wat 'er leeg boven de kruisvensters was, vercierd was met festoenen en koordekens, met groente behangen, die gheladen waren met Oranjeappelen, en ghemengelt met allerlei bloemen, dewelke niet alleen maekten een seer ordentelyke verdeelinge, maer ververschten ook wonderlyk de Camer, ende gaven ook geen minder reuck door haer parfuym, als sy plaisier gaven aan het gesicht, door de verscheidenheit van de rycke emaille. xvii. De Tafel was gemaekt met een kromme elleboog, en was soo gesteld, dat het gedeelte, waer de Coninklyke Familie sat, dwars voor de schoorsteen aen de rechterhand was, raekende in het midden een Seet, dewelke begreep meer als twee derde deelen van de lengte van de Zael, en die was besloten met een Balustrade van drie voeten hoog, die rondsom ging, nochtans soo dat 'er plaets genoech was tusschen de stoelen van die genen, welke in de maeltyd waren, om plaets te hebben voor de personen, die tot haren dienst gedestineerd waren. Deze Balustrade hadde veele | ||||||||
[pagina 494]
| ||||||||
winckets Ga naar voetnoot4, het inkomen van welke gerecommandeert was aen de sorge van eenige Officiers van de Garde, dewelke de vreemdelingen verhinderden sich daer te presenteren. xviii. De Koning nam syn plaets onder een verhemelt, van de selfde stoffe, als de rest van de meublering was, tusschen de Koninginne van Bohemen, zyne Moeye, die aen syn regter hand sat, en tusschen de Princesse Royale, syne Suster. De twee Broeders van den Koning waren aen een van de twee einden, nae de zyde van de Koninginne van Bohemen, en de Prins van Oranje aen het ander einde, na de zyde van de Princesse syn Moeder. De Koning sat op soodanighe wyse, dat hy van sijn plaets ghemakkelyk konde sien de Gedeputeerden van de Staeten van Holland, dewelke saten aen dat ghedeelte van de Tafel, welk quam uit het midden van des Konings Tafel, en saten volghens de rangh, die de Ridderschap, en de Steden in hare Vergadering hebben. [Zie bl. 498.] xix. Sy wilden wel, dat de Rhyngraef, Commissaris Generael van de Ruiterye, en Gouverneur van Maestricht, de eere soude hebben van het serviet aen den Koning te geven; maer syne Majesteit liet sich dienen, so lang als de maeltyd duurde, van de Officiers van syn Huis: gelyk mede de andere Koninklyke Personen, door de haere. | ||||||||
[pagina 495]
| ||||||||
De Ritmeester Buat, en de Luitenant Colonel Itersum deden het ampt van de Voorsnyders, en dienden de Tafel voor den Koning, en voor de gantsche Koninklyke Familie, sich tot dien einde stellende op de ledighe plaets, die de Staeten van Holland gelaten hadden tusschen haer plaetsen, en de Tafel van syne Majesteit. De Heeren, en van Boetselaer, Tailleser, deden de selve functien aen Tafel van de Staeten, sich houdende tusschen de Balustre, ende de Tafel, en nemende de schotels uit handen van de publyke Bodens, dewelke gewoon syn te volghen de Gedeputeerden van de Steden, in de Vergadering van te Staeten, om haer te dienen. xx. De Tafel van de Koning was gedient van ses groote beckens, ovaels gewyse, en twee andere schotels, dwers over de andere gestelt, alle geladen pyramidisch gewyse; ende men diende de gherechten vyfmael. Daer waren op de Tafel van de Staeten acht en twintich groote schotels, en veel holachtige tailleuren, maer men veranderde die maer vier malen, om wat onderscheid te maken tusschen haer Tafel, en die van syn Majesteit. Op de ordinarise dagen diende men maer seven Tafels, sonder die van de dienaers; maer op dien dag waren der nog sestien andere; seven van dewelke gedient wierden als ordinaris in andere kamers van des Konings Logement, en de negen andere in de Castelenye; alwaer men expresse ordre had gegeven | ||||||||
[pagina 496]
| ||||||||
te ontfangen en te tracteren alle de Engelschen; die sich souden presenteren. xxi. Het is onmogelyk te seggen de onkosten, dewelke dien avond gedaen wierden. De Koning seyde des anderen daegs aen den Heere-van Wimmenum, dat hy nimmermeer beter gegeten hadde als op dien dag, wanneer hy in den Haeg quam; en dat in alle de maeltyden, die men hem gegeven hadde, soo in Vrankryk, als in Spanje, in Hoogduitsland, en in Nederland, alwaer men hem seer kostelyk getracteert had, en onder andere in de maeltyd, die de Eertz Hertogh Leopoldus gedaen had in de maend van Mei 1656, wanneer hy uit Nederland vertrok, om na Duitslandt te gaen (hy 'er) niet een gesien had, die enichsints te vergelyken was met die, waer mede de Heeren Staeten van Hollant hem daegs te voren geregaleert hadden. xxii. Het waren twee dagen geleden, dat de Heeren Staeten in den Haeg hadden doen komen twee Compagnien Ruiters, en dien avont hadden sy een gedeelte daer van doen logeren in kleine Esquadres, op de advenuen van des Konings Logement, en hadden de rest in battaille doen stellen op het Plein, zynde een plaets niet verre van het selfde logement, welke men, wegens de schoonheit van syn Gebouw, die der rondsom is, wel mag noemen de Koninklyke plaets van den Haeg. Het Re- | ||||||||
[pagina 497]
| ||||||||
giment van Gardes was gestelt van een van de hoeken van het Logement af, tot de Vyverberg toe, en als langs van daar af tot het ander einde na de Plaats toe, achter de batterye van het geschut. xxiii. Wanneer men begon te drinken op de Gezondheid van den Koning, gaf men het teeken met een toortse aen een van de vensters van het Logement, welke op de Vyver responderen, om het geschut te doen afschieten; waer op antwoorde de muskettery van de Guardes, en vervolgens de Carabynen van de Ruiterye, ende het geschut van het bolwerk. Dit geschiede viermael, dat deze Musyk diende, terwyl het avondmael op het Paleis duurde, en men dede ondertusschen uit een schuit, welke in he tmidden van de Vyver was, gelyk mede van het gantsche Paleis, schieten meenigte van vuurpylen, en andere konstige Vuurwerken, dewelke een seer aengenaem vermaek den gantschen nagt alle het volk aendeden. Aitzema, Historie van Staat en Oorl. 40. b. bl. 858, 859, 860, 861. in 4.] | ||||||||
[pagina 498]
| ||||||||
[Rang der Koninklyke Familie, enz. aan den Dis van Haar Ed. Groot Mog. den 30 Mei 1660]
|
|