Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– AuteursrechtvrijCornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling, Nederlands displegtigheden. Eerste deel. Philippus Losel, Rotterdam 1732
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Österreichische Nationalbibliothek, Wenen, signatuur: 173086-A.1, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Nederlands displegtigheden. Eerste deel van Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling uit 1732.
redactionele ingrepen
De eindnoten zijn in deze digitale editie direct bij de bijbehorende nootverwijzingen geplaatst. De volgende pagina’s zijn hierdoor komen te vervallen: 7, 8, 192, 193, 194, 195, 196, 197, 198, 199, 200, 201, 317, 318, 319, 508.
fol. *****3r: ἱερεὑς → ἱερεύς: ‘& fio cum Aristophanaeo Socrate ἱερεύς τῶν λεπτοτάτων’.
p. 31: ἑυρέτην → εὑρέτην: ‘εὑρέτην γενέσθαι Ὄσιριν τοῦ ἀμπέλου’.
p. 94: bebehouden → behouden: ‘Regt wel uitdrukkelyk aan zig behouden, en bedinge’.
p. 131: ὀικοδέμων → οἰκοδέμων: ‘als Pollux door οἰκοδέμων’.
p. 131: οικονέμων → οικονέμων: ‘οικονέμων, den waard zelf’.
p. 136: εγκαίνια → ἐγκαίνια: ‘'t Was een feest, genaamd τὰ ἐγκαίνια’.
p. 158: ἐις → εἰς: ‘εἰς τὴν τοῦ Βασιλέως γενέθλιον ἥμέραν’.
p. 174, noot 14: het onjuiste nootnummer 13 is verbeterd.
p. 184: ἀινιγματα → αἰνιγματα: ‘Van deze Raadsels, by de Grieken genaamd γρίφοι, αἰνιγματα’.
p. 201: een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven: ‘mag die bruydegom geven een quartier wyns of he[...]wil’.
p. 217: ‘Item → Item: ‘Item, woir man, en wyf vergaederen’.
p. 380: genoonoodigd → genoodigd: ‘Te Bethanie genoodigd zynde ten Avondmaal, is hy’.
p. 392: ἐυωχίαν → εὐωχίαν: ‘ἱεροπρεπεστάτην εὐωχίαν, d.i. der heiligheid allerbetaamelykste maaltyd’.
p. 441: het onjuiste paginanummer 425 is verbeterd.
p. 445: het onjuiste paginanummer 454 is verbeterd.
p. 480, 481: by by → by: ‘van een Maaltyd, by hem gegeven’.
p. 491: uimuntend → uitmuntend: ‘Plegtig, kostelyk, en uitmuntend was in 't byzonder’.
p. 498: Hetogen → Hertogen: ‘De Hertogen van York, en van Glocester’.
p. 507, noot 6: Aarmhuis → Armhuis: ‘De arme mensen, uit het Wees-, en Armhuis’.
p. 531: het onjuiste paginanummer 431 is verbeterd.
p. 545: ἐυχὴ → εὐχὴ: ‘παρὰ τῷ θείω ἐνεργηςὴς ἡ εὔλογος εὐχὴ’.
p. 553: Talismanmannen → Talismannen: ‘aaten zy met eenige Talismannen daar by gevoegd zynde’.
p. 559: het onjuiste paginanummer 549 is verbeterd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1v, *2v, t.o. 208) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
NEDERLANDS DISPLEGTIGHEDEN, VERTOONENDE DE PLEGTIGE GEBRUIKEN AAN DEN DIS, IN HET HOUDEN VAN MAALTYDEN, EN HET DRINKEN DER GEZONDHEDEN, ONDER DE OUDE BATAVIEREN, EN VORSTEN, GRAAVEN, EDELEN,EN ANDERE INGEZETENEN DER NEDERLANDEN, WELEER GEBRUIKELYK,
nevens den oorsprongk dezer Gewoontens, en der zelver overeenkomst met die van andere Volken.
DOOR K. VAN ALKEMADE, EN Mr. P. VAN DER SCHELLING.
EERSTE DEEL.
Met Platen.
TE ROTTERDAM,
By PHILIPPUS LOSEL, 1732.
[fol. A1r]
Korte inhoud der hoofd-punten van Nederlands Displegtigheden.I. Deel.
Van de spijs der oudste volken, en bijzonder der Duitsen, en Batavieren. | Bladz. I. |
Van den drank der oudste volken, in 't bijzonder der Duitsen, en Batavieren. | 12 |
[Van den algemeenen, en gezondsten drank voor alle dieren, en mensen.] | 22 |
[Van den eersten uitvinder van het wyn- |
[fol. A1v]
gaard planten, en het wyn drinken.] | 31 |
[Van den sterken drank der oudste volken; wat men daar door te verstaan hebbe; van den Zythus, Sicera, Foca, Ceria, Cervisia; Eel, Appeldrank, Meede; en van veelerlei soorten van gemaakten wyn, en van bier, by de Egiptenaren, Arabieren, Romeinen, Britten, Duitsen, Batavieren, en andere Oosterse, en Noordse volken, weleer gebruikt, en de wyze van der zelve toebereidinge.] | 40 |
Van den wyn te mengen met zout, pekel, of zeewater, met water te temperen, enz. met ys te verkoelen, by de oude volken, en Nederlanderen gebruikelyk. | 54 |
[fol. A2r]
VII.[Van Selbarnen, het verscheide gebruik van tafelzout, en zoutvaten, by de oude volken, en in 't bijzonder de Duitsen. Van hoe veelerlei zaaken zy het zout een teeken, en zinnebeeld hielden; en hoe het toevallig omstorten van het zoutvat op tafel voor een kwaad voorteeken gehouden werd by de Duitsen. En van het proefnemen van schuld, of onschuld, door zout en brood, by de Duitsers, Saxen, en Belgen. Enz.] | 65 |
Manieren der ouden, en byzonder der Duitsen, en Batavieren, in het nemen van voedsel, en inzonderheid in het aanliggen, en aanzitten aan den dis, en naspeuring van den oorsprongk dezer gewoontens, enz. | 75 |
[fol. A2v]
IX.[Oorsprongk, en beteekenis van de woorden, gastmaalen, maalsteden, maaltyden, en derzelver verdeeling.] | 92 |
[Van de verscheide tyden, en soorten der maalen, by de oude volken, en Batavieren, en derzelver verscheide geregten.] | 100 |
[Onderzoek naa den eersten oorsprongk, de redenen, en het einde van de samen-etingen, maaltyden, en gastmaalen der eerste mensen, huisgezinnen, en maatschappijen.] | 107 |
Eerste instelling der Feesten, gastmaalen, en drinkwetten, by de Friesen, Batavieren, Hebreen, en andere vol- |
[fol. A3r]
ken. Ongemeene geneigdheid der Batavieren tot gastvryheid, gasteryen, en de eindens, en oogmerken van hunne byzondere, en openbaare gastmaalen. | 125 |
Gastmaalen op de Geboortedagen. | 152 |
bruiloften, Goude, Zilvere, enz. | 177 |
[Gastmaalen, en geschenken, voor, en na de Bruiloft gebruikelyk. Huwelyksluitmaalen. Huwelykse Voorwaarden. Huwelykse-gebodenmaalen. Weerreizen. Giften op Trouw; en Morgengraven. En Keuren aangaande de zelve.] | 213 |
Doopmaalen. [Kinderbier. Vaderggeld,] en Pillegiften: en Keuren wegens de zelve | 229 |
[fol. A3v]
XVII.Kraammaalen. [Kindermanstik.] Kindermaalen. [Begangenis-,] of Kerkgangmaalen. Speenmaalen. En Keuren wegens de zelve | 243 |
[inwyding-maalen:van Hoogepriesteren, en Priesteren, by de Joden, Heidenen, en Kristenen; Inwyding-maalen der Pauzen, Priesteren, Monniken, en Nonnen. Promotiemaalen. Ridder-slaan, en Ridder-maaltyden: Keerl-slaan, en Keerlmaaltyden. Intreê-maalen in Kollezien van Politike,en Judicieele Jurisdictie, enz. in Krygsraaden, Inwyding-maalen der Militeere, of Krygs-, en Burgerschuttery-Officieren. Intrede-maalen in Gildens, enz. in de Nederlanden gebruikelyk.] | 256 |
[fol. A4r]
buur-maalen. | 272 |
Bouw-maalen. Glas-maalen. [Verhuis-maalen.] | 276 |
[Afscheid-maalen. Wederkomst-, en Welkomst-maalen.] | 286 |
jokmaalen: der Vry-, en Ambagts-heeren, en Vrouwen, met hunne dienstboden. De Ridderorde van het Gekkengezelschap. Gekkelyke Ambtgeving. [De Narrenfeesten, en Maalen der Kalende-broederen, enz.] | 294 |
doodmaalen. En Wetten, en Keuren aangaande de zelve. | 304 |
[fol. A4v]
XXIV.[Van de redenen, aanleiding, oorsprongk, algemeenheid, en duurzaamheid der Doodmaalen onder de Heidenen, en Kristenen. Der zelver misbruiken bestraft van de oude Kerkeleeraaren. Oorsprongk van de Doodmaalen in Holland, en van het wyn, en bier-schenken ter Begraafenissen. En Keuren wegens deze gewoonte. Jaarelykse Doodmaalen.] | 322 |
verzoen-, en vredemaalen. Zoenteeken: Regterhand-geving; Drinken uit eenen Beker, enz. | 335 |
Het h. avondmaal. Hoe dikwils, en op wat wyze gebruikt by de oude Kristenen, ten tyde van de Apo- |
[fol. A5r]
stelen, enz. [Eindens van deszelfs instelling, onder andere, tot een openbaar Verzoen-, Vereeniging-, en Vrede-maal der Kristenen. Misbruik van het zelve ten dezen opzigte; in de Nederlanden, en elders. Op wat wyze het gehouden is in de IIde Eeuw, naa den tyd der Apostelen. Hoe sommigen in de Nederlanden van dit oude gebruik zyn afgeweken.] | 342 |
[Van de teekenen eener daadelyke Verzoeninge, naar Regten; en het kwydschelden van woordelyk, en daadelyk ongelyk. Het drinken uit eenen Beker, enz. En, of en hoe ver iemant aan het H. avondmaal met zyn party uit eenen beker gedronken hebbende, naar Regten verstaan word het onge- |
[fol. A5v]
lyk, of de hoon, aan den verongelyker, of hoonder geremitteerd, vergeven, en quyt gescholden te hebben.] | 362 |
liefdemaalen der kristenen. | 378 |
[Van de verzaamelde Liefdegiften, uit welke de Liefdemaalen wierden aangeregt; en van de tyden, plaatsen, en wyzen, op welke de zelve zyn gehouden; en hoe om 't misbruik afgeschaft, en in ongebruik geraakt. Of zoodanige Liefdemaalen wel ooit in de Nederlanden zyn gebruikelyk geweest.] | 395 |
Liefdemaalen onder afwezende Kristenen; en andere gastmaalen, en dis-, en |
[fol. A6r]
drink-plegtigheden, onder niet tegenwoordige vrinden weleer gehouden; [en van den oorsprongk der zoogenaamde Kerskoeken, Paasbrooden, en Feestbrieven, in de Nederlanden, en elders gebruikelyk.] | 403 |
kermismaalen der kristenen. Verscheide benaamingen, en beteekenissen der kermissen. Aflaat voor die deze bywoonden. Jaarlykse Kermis- Ommegangen. Openbaare Kermis-maalen, Jaarmarkten, Kraamers, Spelen, enz. Ontaarding, en misbruik van het jaarelyks Kermis vieren. | 416 |
[I. Reden, en oorsprongk der eerste, en oudste Kermissen. | 433 |
[fol. A6v]
II. Hoe, en met welke plegtigheden de nieuw gebouwde Kristen-kerken, met Kermissen, en andere omstandigheden, ingewyd wierden; en de oorzaaken van den ongemeenen toevloed der mensen, kraameren, en spelen, ter gelegenheid van het eerste inwyden der Kerken. | 433 |
III. Hoe deze Kerkinwydingen eindelyk jaarelyks zyn gevierd geworden, en de ooorzaak van den toevloed der mensen derwaarts. | 436 |
IV. Het begin der Kerkinwydingen, en het jaarelyks vieren van de gedagtenis der zelve. Of het jaarelyks vieren der Kermissen oorspronkelyk zy van het jaarelyks vieren van de sterfdagen der Martelaaren. Overeenkomst tussen deze tweederlei plegtigheden. | 437 |
V. Jaarelykse Kermissen by de Pausgezinden, en overblyfselen van de Ker- |
[fol. A7r]
missen der Pausgezinden onder de Protestanten. | 438. 446 |
VI. Of de Kerkinwydingen, en jaarelykse feesten ter gedagtenisse der zelve, haaren oorsprongk hebben van de gewoontens der Joden, en Heidenen. | 439. enz. |
VII. Misbruik der Kermissen, bestraft door Kerkeleeraaren, en bepaald door Sinoden elders, en door Vorsten in de Nederlanden. | 448 |
VIII. Of, en wat voor een goed gebruik alle Kristenen, en byzonder de Protestanten konnen maken van de oude Kerkinwydingen; en het jaarelyks vieren van der zelver gedagtenisse.] | 451 |
Hooge Vierschaar-, of Geregts-maalen der Ruwaarden, en Baljuwen, aan |
[fol. A7v]
hunne Leen-, of Welboore-Mannen in Holland, en West-Vriesland, enz. | 453 |
Boedel-scheiding-maalen, gegeven aan de Geregten in Holland, enz. | 459 |
[tiendmaalen in Gelderland, enz.] | 463 |
Het Gastmaal, genaamd 't Horspil in de patene, in Vriesland. [Reden van deze benaaming.] | 466 |
[Jaarelykse Maaltyden van Kollezien, Kunstgenootschappen, Gildens, Burger-Schutteryen, Broederschappen, enz.] | 472 |
[fol. A8r]
XXXVIII.[Openbaare Maaltyden der Ambassadeurs, Envoiees, Agenten, enz. in Nederland, en elders.] | 477 |
[Beschryving van de plegtige, en pragtige Maaltyden, door de Ed. Groot Mog. Heeren Staaten van Holland, en West-vriesland, aan zyn Koninklyke Majesteit van Groot Brittannie, Karel den II. gegeven in Bloeimaand 1660, en in 't byzonder op den 30sten van de zelve maand.] | 483 |
Beschryving van het plegtige, en pragtige Gastmaal, door zyn Hoogheid den Prinse van Oranje, als pas aangestelden, en beëedigden Stadhouder, Kapitein, en Admiraal Generaal van Holland, |
[fol. A8v]
aan de Ed. Gr. Mog. Heeren Staaten van Holland, en Westvriesland, gegeven den 24 van Sprokkelmaand 1672. | 499 |
[Van den Siwaard in de Gastmaalen, den Zedewaard, Dismeester, Gastmeester, by de Friesen, en anderen. Van den Tafel-, of Gastmaal-Koning, by de Grieken, Romeinen, Nederlanderen, enz.] | 509 |
[Wetten, ter bepaalinge der Gastmaalen. Wetten der Roomse Keizeren tegen de ontydige gastmaalen der Studenten, enz. Wetten van Vrankryk, tegen de pragt der maaltyden, en het groot getal van schotelen; der Nederlanden tegen het groot getal der disgenooten, schotelen, enz.] | 517 |
[fol. B1r]
XLIII.Ongenoodigd op gastmaalen te komen; als ook Bruiden, en Bruidegoms te schutten, beschenken, enz. in Nederland, en elders verboden. [Van de laate gasten, en zoogenaamde Schaduwen, en bootjes, enz. Gyzelmaalen.] | 525 |
[Verscheide Displegtigheden, onder de disgenooten in 't algemeen gebruikelyk. | |
I. Het wasschen der handen voor, en naa den eten. | 541 |
II. Gebed, en dankzegging, voor, en naa den maaltyd. | 545 |
III. Het lezen der H. Schriften, voor, en onder den maaltyd. | 551 |
[Verscheide plegtigheden aan de tafelen |
[fol. B1v]
der Prinsen, en Vorsten, in de Nederlanden, en elders, gebruikelyk. | |
I. Van de eer van den hand-dwaal of het servet aan den Vorst aan te bieden. | 555 |
II. Van het scheuren van het servet van sommige disgenooten des Konings, door een Heraut.] | 557 |
III. De beker door den Vorst eerst toegereikt aan den Bisschop, om den zelven wederom uit zyne gewyde handen te ontvangen. | 560 |
IV. Het disgenootschap van 's Konings Tafel verleenende quytschelding van misdaaden, enz. | 562 |
[fol. B2r]
Korte inhoud der hoofd-punten van Nederlands dis-plegtigheden.II. Deel.
Gewoonte van plegtig te eten, en drinken, ter betuiginge van verscheide zaaken,] en in 't byzonder ter geheugenisse, en bevestiging van 't geen geschied, en verrigt is, in Nederland, en elders gebruikelyk. | Bladz. I |
[Van lyfkoop drinken, en lyfkoopmannen in Nederland.] | 25 |
Oudheid van de gewoonte van wyn te |
[fol. B2v]
plengen, en te drinken ter eere van Goden, Halve Goden, Helden, en andere. Beker der Verlossinge. En beelden der Tafel-goden op den dis gesteld. | 37 |
Oudheid, en wyze van het wyn plengen, en drinken, ter eere van vrinden, en vrindinnen, en beminden, en zoogenaamde Meesteressen, by oude Heidense volken. | 55 |
Het drinken van bekers, ter eere van de Godheid, van 's Heilands gezegende Moeder, van de zoogenaamde Triniteit, Drie-eenheid, of Drievuldigheid; ter eere van Engelen, en afgestorve Heiligen; en van overledene, en levende Vorsten, Helden, en bloedver- |
[fol. B3r]
wanten. Van de bekers, genaamd Olaüs-minne, Kanutus-minne, Eriks-minne, enz. Gildens en Boederschappen, ingesteld om maaltyden te houden, en te drinken ter gedagtenisse van eenige braave overleden: onder sommige Kristen volken, inzonderheid in de Noordse Gewesten, wel eer gebruikelyk, | 67 |
De ingestelde dronk ter eere van Sint Maarte, in Nederland, enz. | 88 |
[Waarde der gezondheid; Oude afbeelding der Gezondheid, door de Grieken, enz. Waarom in die afbeelding een slang gevoegd zy: Hoe de Gezondheid verbeeld zy door de Pythagoristen. Hoedanig hun zinnebeeld, merk, en |
[fol. B3v]
leus, te verbeelden zy. Oudheid van het Salut, heil, en vaar wel, in het begin, en slot der brieven.] Dronk der gezondheid by de Oude volken. Drink-nap, en dronk, ter eere van Jupiter, van het goed Fortuin, en van Merkuur. Van Naderheid by de oude Duitsen. Een pot wyn, ten slaapdronk aan sommigen vergund, zelfs by Handvest van de Graaven van Holland. [Waan, misverstand, en misbruik ontrent de voors., en andere drinkvoorwaardens, en gezondheden. Schadelyke gevolgen der zelve.] | 92 |
[Oudheid, manier, en oorsprongk, van het voordrinken, en aan iemant een beker des heils, of een glas van gezondheid, of van vrindschap toe te brengen, on- |
[fol. B4r]
der de Hebreen, Oosterse, en Heidense volken.] | 116 |
[Onderzoek naar den eersten oorsprongk van het drinken der Gezondheden, onder de Heidense-, en Kristen-volken.] | 128 |
[Verscheide der oudste manieren van voordrinken onder de oude volken. Manier van elk uit zyn byzonderen kroes, nap, beker, of glas te drinken, naar zyn genoegen, by de oude Hoogduitsen, Nederduitsen, en hedendaagse Engelsen. Van boorde vol te schenken. Van kleine tot groote glazen, en bokaalen, voort te gaan. Van den beker, of bokaal, van de regterhand af, rondom te laten gaan, by de Grieken, Romeinen, en ander volken. Eerste |
[fol. B4v]
oorsprongk van dit regtsom brengen des bekers, enz.] | 141 |
[Manieren van drinken, en voordrinken, in zoogenaamde heilige en onheilige gezelschappen, en byeenkomsten, in de zoogenaamde heilige maaltyden, en Offergilden der oude Heidense Zweeden, en in andere zoogenaamde heilige plegtigheden der Noordse volken, zoo Heidenen, als Kristenen, wel eer gebruikelyk. Hunne drinkvoorwaardens, en rang der zelve. Manier hunne samendrinkingen in de voors. maalen, Aan yderen afgod zyn byzondere bokaal geheiligd. Van den beker met het teeken des kruices te merken: en te drinken ter eere van den Heiland, den H. Geest, Maria en de Heiligen. |
[fol. B5r]
Oorsprongk, en reden dezer gewoonte. Reden van de geduurzaamheid der zelve onder de Kristenen in de Noordse Landen. Blyk van de duurzaamheid dezer gewoonte, in Ysland, zelfs tot de Reformatie toe. Drinkvoorwaarden dezer Yslanderen, en der zelver rang. Misbruik, en verbod dezer gewoontens. Een boer, over het drinken van een beker, ter eere van den onsterfelyken God, te Koppenhagen aangeklaagd, enz. Manieren van voordrinken der Noordse volken, in gemeene byeenkomsten en maaltyden. Jonge schoone opgecierde maagden, en zelfs Konings dogters, onder de Vorsten gebruikt, tot meerder eere der gasten, om de drinkvoorwaarden in te stellen, den drinkhoorn voor te drinken; en over te geven.] | 150 |
[fol. B5v]
XII.Manieren van voor-, en toe-drinken, met vriendelyke woorden, plegtige spreekwyzen, en Formulieren; by de oude Friesen, en Nedersaxen, enz. Van borg te blyven, en den voordrinker gewapenderhand tegen verraad, enz. te beschermen onder het drinken, by de oude Britten. Oorsprongk van het Formulier van antwoord, op het instellen der gezondheidsdronk, nog heden in gebruik by de Engelsen aldus: I will pledge you. Oorsprongk van de drinkvoorwaarden der oude Francen, genaamd, boire a tire lerigot. Andere manieren van voordrinken, by de Friesen, en voors. volken, met het geven van de regterhand, met een kus, of leggende op de knie, of staande, en met toegedekte bokaalen, enz. | 168 |
[fol. B6r]
XIII.[Van den ouden Hollandsen dronk, genaamd St. Geerte Minne, anders de Schaal van Nivelle, onder de Graaven en Edelen van Holland, en andere Princen en Edelen, in Nederland, weleer gebruikelyk.] | |
Beschryving, deugden, en lof van de Princes Geertruid. De Stad Geertruide-Berg naa haar aldus genaamd: een Kapel aldaar, en de Hoofdkerk, en Abdy van Nivelle, als ook de Orde van 42 Edele Jonkvrouwen, door haar gestigt. Zy na haar dood in het getal der Heiligen geplaatst. Beteekenis van den naam Geertruid, en Minne. Oorsprongk van de benaaming St. Geerte Minne. Bewyzen van het gebruik van die drinkvoorwaarden, onder de Graaven van Holland, en den Adel in |
[fol. B6v]
Nederland. Voorbeeld van Graaf Floris V., en Gysbert van Amstel. Bewys, dat, en reden waarom de bokaal St. Geerte Minne, onder de Princen van Nederland, genaamd zy de Schaal van Nivelle.] | 188 |
Onderzoek na den eersten oorsprongk van den ouden Hollandsen, en Nederlandsen dronk, St. Geerte Minne. Van den dronk van Minne, onder de Noordse volken in 't algemeen weleer gebruikelyk; en van hunne Bragabaegere en Minde. Helden, en Gedagtenis bokaalen. Hunne zagt tot vryheid en glori. Hunne Bagarbot, of Heldendigten, op hunne gastmaalen opgezongen. De beker van Odyn, Niordus, Frejus, Brago, enz. Afgo- |
[fol. B7r]
den der Noorder volken. De dronk van Minne, hoe gebruikt onder de Noordse volken. De zelve weleer gedronken ter minne van overledene Helden, en vrinden, als ook ter betuiginge van vrindschap. Besluit wegens den oorsprongk van St. Geerte Minne. | 211 |
Verhanzen. De Hensbekers, en onder deze de Hensbekers der Hooge Heemraadschappen in Holland, en byzonder van Rynland, Delfland, en Schieland, die genaamd zyn Koning Willem, Aalbert van Beyeren, Floris de V., enz. De Hensbeker der onzigtbaaren. [Vannen, de Van-beker, en Van-tyd. Onderzoek na den oorsprongk dezer benaamingen. Verscheide gissingen desaangaan- |
[fol. B7v]
de. Beteekenis van VAN, FAN, en BAN, in 't Alemansch, en van fanden in 't Friesch, en Sikambersch. Besluit.] | 225 |
Charitas, charitas vini, & pocuculum charitatis. De Chariteits wyn, en Liefde-dronk, of-maal, en-beker, in Broeder-, en Zuster-Kloosteren der Nederlanden; in 't byzonder in de Abdyen van Rynsburg, Leeuwenhorst, het Klooster van Egmond, enz. gebruikt. Op wat voorwaarden de Liefde-dronken, of Liefdemaalen wierden besproken. Zangwyn door den Graaf van Holland aan de Abdye te Loosduinen vergund, volgens Handvest, te Rotterdam geteekend, in 't jaar 1328. Hoedanig de Monniken gewoon waren den Liefdebeker aan te nemen. | 238 |
[fol. B8r]
XVII.Pitançe. Oorsprongk, en beteekenis dezer benaaminge. Of, en hoedanig onderscheid zy tussen Pitançe, en de zoo genaamde Charitas, in vroege, en later tyden. In hoe vroege tyden men Pitançe gemeld vind in de Handvesten der Graaven van Holland, en uiterste willen. Pitançe, zeker eet-, of drink-regt, of deel van spys of drank, te genieten op gezette tyden, besproken aan Abdyen, en Kloosteren in de Nederlanden, in 't byzonder aan 't Godshuis van St. Katryn, als ook aan de Minder-Broederen, en Predik-Broederen te Uitrecht, aan de Abdyen van Rynsburg, Leeuwenhorst, in Rhynland, en aan het Klooster Marienpoel by de Stad Leide. Oorsrpongk der gewoonte van aan de Godshuizen, en |
[fol. B8v]
Weez-, en Arm-huizen iet te maaken tot een jaarlykse maaltyd, enz. De Gast-huis-Kermis, Moeder Duist- en Maal, Huig Jakobsze van der Dussens Freuitmaal, te Delft. | |
Jaarelykse maaltyd besproken aan de kinderen in het Weeshuis te Rotterdam, enz. Gevoelen van sommigen, aangaande den eersten oorsprongk dezer maakingen. Ondienstigheid van diergelyke maakingen, somtyds den Godshuizen ten last. | 252 |
Een glaasje na de Gracie, in de Nederlanden in gebruik. Uit wat oorzaak, door welken Paus, en tot wat eind eerst ingesteld. Hoe deze instelling door Paus Adriaan van Uitregt is bevestigd, met belofte van Aflaat, |
[fol. C1r]
niet alleen aan de Kloosterlingen, maar anderen, en byzonder den Hoog-, en Neder-Duitseren. Oudheid van de gewoonte van na den maaltyd een dankzegging, en na de dankzegging zekeren dronk te doen, by de Joden, Grieken, en Romeinen. | 269 |
[Een dronk van afscheid, te scheep, of aan de wagen, by de oude volken; als ook in de Nederlanden, gebruikelyk, anders aldaar gemeenelyk genaamd een glaasje aan de wagen, of op de valreep.] | 277 |
Rang der disgenooten aan de Tafel, en in het toebrengen van een dronk, onder de oude volken, byzonder de Romeinen. Welke by de Romeinen de |
[fol. C1v]
hoogste plaats was aan den dis. Rang der disgenooten, onder de Namiden, Grieken, Trojaanen, Egiptenaaren, Hebreen, oude Duitsen, enz. | 283 |
Pligt van den gastwaard. Rang der oude, en laater Batavieren aan den dis, voor, en onder de Graafelyke Regeering. Gebruik van rang in gastmaalen, strydig met die op Bruiloften, en Begraafenissen, gebruikelyk. Onderscheid tussen Voorrang van eer, en Voorrang van regt. Teedere stryd, om den voorrang van eer aan anderen te geven. Voorbeeld van Albertus, en Isabella. Rang onder bloedverwanten, en vreemden, waar naa geregeld. Teederheid der rangverschillen, en moeijelijkheid om de zelve door |
[fol. C2r]
uitspraaken te bepaalen. Rang der Overheden, en Priesteren onder de Bataviers, voor, en na het aannemen van den Kristelyken Godsdienst. Hoedanig een' men te verstaan hebbe, als 'er ingesteld werd de gezondheid van den Koning, Prins, of Hertog. Aardig voorval desaangaande, te Brussel, op een gastmaal van Spinola, van de Princes van Condé, ingesteld hebbende de Gezondheid der Koninginne. Verschil daar over ontstaan. Uitspraak van den Prins van Condé daar over. Rang der andere Overheden onder den Souverain. Rang der gasten in het voordrinken, en instellen hunner gezondheden. Pligt der gasten, ten opzigte van den rang. Gevolgen der rangverschillen. Hoe, om deze te ontgaan, sommigen zig ont- |
[fol. C2v]
hielden van eenige plegtige gastmaalen | 296 |
[Van den rang onder de Souverainen in 't algemeen: Hoe de zelve met onderscheidinge kan onderzogt worden; en of, hoe, en waar na deze zou te reguleren zyn.] | 320 |
[Of 'er, en hoedanig een gebruik van rang, naar het Regt der Volken, plaats hebbe onder de Gekroonde Hoofden, Republyken, Keurvorsten, Prinsen en Potentaaten van Europa, en der zelver Ambassadeurs, Envoieez, enz.] | 331 |
§I. Voorbetuiginge der Schryvers. | 332 |
II. tot VIII. Of 'er, en hoedanig een standvastig Volkerregt ontrent den rang der Vorsten van Europa te bespeuren zy. | 333 |
[fol. C3r]
IX. Of, en hoe de beraamde, en vast gestelde rang somtyds door omstandigheden veranderd. | |
Rang der Vereenigde Nederlanden, onder de Vorstendommen, en Staaten van Europa. Afwyking van den rang, op eigen territoir. | 338 |
Plegtigheden by Gedeputeerden van Haar Hoog Mog., in 't huis van den Staat, in 't recipieren van Ambassadeurs aan de Hoornbrugge, en in 't geven van den voorrang aan tafel, enz. | 339 |
X. Als ook in het ophaalen van eenige Ambassadeurs ter Audientsie. | 341 |
XI. En in Conferentsiën. | 342 |
XII, XIII, XIV. Rang der Gedeputeerden van Hunne Hoog Mogendheden, buiten het Huis van den Staat. | 343 |
XV. Rang der Ambassadeurs van den Staat der Vereenigde Nederlanden buiten 's Lands. | 344 |
XVI, XVII. Rang van de 17 Spaanse; en van de 7 Souveraine Vereenigde Nederlanden, onder elkanderen.] | 345 |
[Rang onder de Generaliteits Kollezien, en Hooge, en Subalterne Officieren van de Militie van het Land.] | 347 |
[fol. C3v]
XXV.[Of 'er, en hoedanigen Rang plaats hebbe tussen de Leden der respective Nederlandse Provincien, en inzonderheid tussen de Leden van Holland, en des zelfs respective Kollezien. Rang tussen Gedeputeerden van Haar Ed. Groot Mog., en Gecommitteerden uit de Kollezien ter Admiraliteit. Rang tussen de Raaden, in 't Kollezie ter Admiraliteit in Zeeland, op de presentatie van Haar Ed. Groot Mog., en, op die van de Staaten van Zeeland, by Haar Hoog Mog. Gecommitteerd, enz. Als ook tussen Gedeputeerden van Haar Ed. Groot Mog., en Gedeputeerden uit de Hoven van Justitie; en tussen de zelve, en die Hoven en corps. Mitsgaders tussen wederzyds Gedeputeerden, in materie van Adjunctie.] | 359 |
[fol. C4r]
XXVI.[Rang tussen de Leden van de Regering der respective Steden van Holland, enz.] | 366 |
[Rang in 's Lands Hooge Schoole te Leide, onder de Leden van den Akademisen Senaat, en van des zelfs Vierschaar. Onderscheid van Rang tussen den Rector en Senaat, en de Stads Magistraat, ter begraafenisse van een Akademie-, en een Stede-Burger, enz. Rang van de zoogenaamde Faculteiten, en Wetenschappen, en van der zelver Leerararen, of die zig daar in oefenen, enz.] | 371 |
[Gebruik van zekeren rang, of orde der Drinkvoorwaardens, en Drinkbetui- |
[fol. C4v]
gingen, in de Nederlanden, en elders aangenomen.] | 383 |
Van de drank-bewaar-vaaten, en de drinkvaaten der oude volken; van de drinkhoornen, by alle de Noordse, en sommige andere Volken gebruikt. [Van de Drink-bekeren, Schaalen, en Kroezen der oude Volken. Drinkhooren, wel eer in Nederland, in Vriesland, en of ook in Holland, gebruikelyk. Verscheide soorten van drinkhoornen, en van veelerlei stoffe, en met hoedanige vercierselen, onder de Noordse, en Nederlandse Volken gebezigd. Van het gebruik der Bekeren, Kroezen, Ghelten, Buizen, Koupetassen, Bokaalen, enz. in de Nederlanden. | 399 |
[fol. C5r]
XXX.[De Goude Deense Drinkhoorn. | 421 |
§I, II. Dezelfs stof, zwaarte, en grootte. | |
III. Afbeelding, gesteltenis. | 422 |
IV. Gedaante, en de afbeeldsels op de zelve | |
V. Wanneer gevonden, en waar. | 423 |
VI. Door hoedaanigen gemaakt, beteekenis van deszelfs afbeeldselen, en zinnebeelden. | |
VII. Waar toe deze Drinkhoorn wel eer gediend hebbe. | 424 |
VIII. In het Kabinet van welken Koning deeze Hoorn berust heeft. | |
IX. Van hoe hoogen ouderdom, en hoe zeldzaam de zelve zy.] | 425 |
[De Oldenburgse Drinkhoorn. | 427 |
§I, II. Verscheidelyk afgemaald, en beschreven.] | |
III. Vertelling, aangaande den zelven, door Havelman. | 428 |
IV. Het meest gemeene gevoelen der Schryveren over dezen Drinkhoorn. | 431 |
V. Beschryving van deszelfs gedaante, afbeeldsels, letters, en opschriften op de zelve, en der zelver beduidenis. | 432 |
[fol. C5v]
[VI. Vertelling van anderen, aangaande dezen Drinkhoorn, met de voors. vertelling van Havelman vergeleken. | 433 |
VII. Of 'er zoodaanig een Hoorn te Oldenburg gezien zy. | |
VIII. Getuigenis, en verhaal van Bekker desaangaande. | |
IX. Schildery daar van te Oldenburg, door Bekker nageteekend. | 435 |
X. Met onze afbeelding, hier te voorschyn gebragt, vergeleken. | |
XI. Opschrift op de voors. Schildery. | 436 |
XII. Eenige aanmerkingen over het Opschrift van dezen Drinkhoorn, vergeleken met het algemeen gerugt, in 't byzonder aangaande deszelfs stoffe. | |
XIII. Als ook over deszelfs onnamaakelyk maaksel. | 437 |
XIV. En eindelyk over de vertellingen van dezen Drinkhoorn gedaan.] | 438 |
[Nader berigt, en beschryving van den Oldenburgsen Drinkhoorn, enz. | 439 |
§I, II, Onderzoek naar de Oudheid. | 440 |
III. En reden van de benaaming van dezen Oldenburgsen Drinkhoorn. |
[fol. C6r]
IV. Dat de zelve zoo oud niet zy, nog van den tyd van Graaf Otto, als men waand. | 441 |
V. Of het deksel, de voet, en wapenen, aan dezen Hoorn in laater tyd gehegt zyn. | 442 |
VI. Beschryving, en beteekenis van de verçierselen van dezen Drinkhoorn. | |
VII. Ter wier eere, en gedagtenisse de zelve gemaakt zy. | 443 |
VIII. Opschrift op den Rand. En Wapenschilden. | 444 |
IX, X, XI. Ter gedagtenisse van welke zaak, en door welken Koning de Wapenschilden daar op gesteld zyn. | 445, enz. |
XII. Spreuken op den zelven. | |
XIII. Beduidenis van de Griffioenen. | 447 |
XIV. En de 5 Schulden. | 448 |
XV. Gebruik van dezen Drinkhoorn. | |
XVI. Besluit desaangaande. | 449 |
XVII. Andere Drinkhoornen, in 't Kabinet van den Koning van Denemarken. Aan de 3 Koningen gewyd. | |
XVIII. De Drinkhoorn van den Bisschop van Druntheim. | 450 |
XIX. Nog andere Drinkhoornen. | |
XX. Ter nader bevestiging van 't algemeen gebruik der Noordse volken. | |
XXI. En der Batavieren, en Friesen in ‚t byzonder.] | 451 |
[fol. C6v]
XXXIII.De Alkmaarse Drinkhoorn. | 453 |
[Beuke-bekers, Berkemeyers, Nappen enz.] | 455 |
Bekkeneel-schaalen, Drink-schaalen, Drinkkoppen, enz. | 461 |
Vrouw Jakobaas Kannetjes. | 466 |
Drinkvaten van glas, kristal, by de Oude, en nog by Nederlandse volken gebruikelyk. Het Doorne stokje. [Bokaalen, en der zelver Opschriften; oudheid dezer gewoonte. Pocula literata, geletterde Bokaalen, by Grieken, en Romeinen, en in de Neder- |
[fol. C7r]
landen. Eenige Opschriften van Nadruk, verbintenis, vrindschap, verzoening. Het glas van den Graaf van Manteussel, en deszelfs Opschrift, enz. door den Koning van Pruissen toegepast op de vernieuwing van de vrindschap tussen de Kroon van Pruissen, en Polen.] | 473 |
[Het Drink-glas, St. Geerte Minne.] | 481 |
Koppen, schaalen, en houte drinknappen, enz. vermaard in de Nederlanden. De bekkeneelschaal, en houte drinknap van St. Odolf. Het Geuze napje, of dat der verbonde Edelen in Nederland, waar uit zy gedronken hebben. Vivent les Gueux. | 489 |
[fol. C7v]
XL.Goude, Zilvere, en Vergulde Drinkkoppen, Schaalen, Bokaalen, Koppetassen, enz. | 498 |
§I. Zoodanige Drinkkoppen, ter gelegenheid van de huldinge der Graaven van Holland, aan de zelve Graaven door de Steden, en Heerlykheden geschonken. | 499 |
II. Diergelyke Drinkkoppen, door de Graaven geschonken aan Steden, Heemraadschappen, Burgerschutteryen, enz. De Hensbekers, Koning Willem, Aalbert van Beyeren, en Floris V. De gulde Kop, en 't deksel van den Graaf van Buuren, door 's Graaven Stadhouder, Maximiliaan van Bourgondie, op zekere voorwaarden, by uitersten Wille, besproken aan de Stad Veere. De zilververgulde Kop, door Vrouw Jakoba aan de Schuttery der Stad Gouda vereerd. | 501, enz. |
III. Diergelyke Drinkkoppen vereerd aan Hooge Bevelhebberen, Krygsoversten, Admiraalen, enz. | |
IV. Reden dezer oude gewoonte. | 505 |
V, VI, VII, VIII. Goude Bokaalen, door Haar Ed. Groot Mog. vereerd aan den Lt. Admiraal De Ruiter, en den Admiraal van Gent. | 506 |
[fol. C8r]
IX. Aan de Wel. Ed. HH. Van Hoornbeek, Goslinga, en Fagel. | 507 |
X. Zilververgulde Bokaal, door de Stad Gerkom vereerd aan J. van Ameide, in zyn leven Raad, en Burgemeester aldaar. | 508 |
XI. Diergelyke geschenken van Kollezien aan anderen, om verscheide redenen. | 509 |
XII. Zilververgulde Koppetas, door 's Lands Staaten vereerd aan de dogter van J.V. Oldenbarneveld. | 510 |
XIII. Zilver vergulde Kop, door 's Lands Staaten aan Scriverius. | |
XIV. Een zilvere kop, of Schaal, door de Overheid van Amsterdam, aan J.V.D. Vondel geschonken. | 511 |
Duk d'Alfs uitluiding: of afbeelding, en beschryving van het glas, of de glaze klokjes, waar mede de Koning van Spanje, als Graaf van Holland, enz. na de afzwering, door 's Lands Staaten, enz. op, en met een plegtige maaltyd, en Drinkbetuiginge, is uitgeluid. | 512 |
[fol. C8v]
XLII.[Het Glas, de Waalwykse Dyk.] | 517 |
[Byzondere Glazen, gebruikt door vermaarde Mannen, en in byzondere omstandigheden, in Nederland. Het Glas van Viglius van Zuichem, waar by hy Keizer Karel V onthaald heeft te Uitrecht. Het Glas Loevestein, of Huig de Groot.] | 527 |