Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 477]
| |
[Openbaare Maaltyden der Ambassadeurs, Envoiees, Agenten, enz. in Nederland, en elders.][i.'t Is een oude gewoonte, dat Ambassadeurs, Envoiees, en andere publike Ministers, by hunne openbaare intrede, en receptie, en bye enige openbaare teekenen van vreugde, den Staat rekende, eenen maaltyd geven, en wyn laten loopen; voornaamelyk wanneer eenige overwinning met de wapenen van hunnen Vorst is behaald, of een vrede met een der voornaame Magten van Europa is gesloten. ii. En heeft deze gewoonte plaats onder de Afgezanten, niet alleen van Gekroonde Hoofden, en andere Staaten, en Vorstendommen van Europa, maar ook onder die van den Staat der Vereenigde Nederlanden. iii. En word in zoodanige gevallen het | |
[pagina 478]
| |
verschot, dat de Hooggemelde Ministers komen te doen, naar de coustumen van de plaats daar zy zig bevinden, in Nederland, ten laste van den Lande, of Generaliteit, in hunne declaratien geleden, op een specificatie, by Hen geteekend; mits daar toe exhiberende voorgaanden last, of opgevolgde approbatie van Haar Hoog Mog. iv. En genieten Hooggemelde Ambassadeurs van den Staat der Vereenigde Nederlanden, het zy een, of meer, op eene plaats, voor het geven van het Festyn, doorgaans 750. gls. Extraordinaris Envoiees 500. En alle andere Ministers 300. gls. volgens Reglement van Haar Hoog Mog. op de buitenlandse Ambassade, van den 26 July 1700. Groot Plakaatb. V.D. 378. bl. enz. Van welk Reglement het XL. Artikel aldus luid: ‘Wanneer eenige publike Demonstratie van vreugde gedaan word, ter plaatse daar de Ministers van dezen Staat zig bevinden, met het aansteken van vreugdevieren, het laten loopen van wyn voor de Gemeente, ofte op andere dier- | |
[pagina 479]
| |
gelyke wys, zal het verschot, dat de zelve in die gelegenheid komen te doen, na de costumen van de plaats, daar zy zig bevinden, goed gedaan worden op een specificatie by haar geteekend, mits daar toe exhiberende voorgaande last, of opgevolgde approbatie van Haar Mog., zonder echter dat de Maaltyden, of andere regaalen, welke zy by die gelegenheid zouden mogen geven, in declaratie zullen geleden worden; uitgezondert alleen wanneer de zaak, waar over gevierd word, den Staat direktelyk raakt, en daarom des zelfs Ministers op voorgaande aanschryvens van Haar Hoog Mog. verpligt tot ongewoone kosten; gelyk als wanneer een notabele victorie, met de wapenen van den Staat bevogten, ofte een vrede met een van de voorname Magten van Europa gesloten is; in hoedanige gevallen Ambassadeurs, het zy een, of meerder, zullen genieten voor het geven van het Festein zeven honderd vyftig, extraordinaris Envoyees vyf honderd, en alle andere Ministers 300 gls.’ | |
[pagina 480]
| |
v. En is by Haar Hoog. Mog. den 11 November 1719 geresolveerd, dat de onkosten van eenen Maaltyd, by publike intrede, receptie, en audientie aan de Heeren, van wegens die Magten, aan welke de Ambassadeurs gezonden zyn, daar toe geemployeerd, voortaan aan alle Ambassadeurs van den Staat zullen worden goed gedaan. Welke, om dat ze, onder andere, blyken behelst van verscheide coustumen, ik hier laat volgen, luidende de zelve Resolutie van Haar Hoog Mog. woordelyk aldus: Is ter Vergadering gelezen een Memorie van den Heere Hop, Haar Hoogh Mog. Ambassadeur aan het Hof van Vrankryk, houdende, dat hy andermaal Haar Hoogh Mog. over syne particuliere belangen moest moeyelyk vallen, ter oorzake, dat des selfs Declaratie, door Haar Hoogh Mog. gesonden aan den Raad van Staate, en des Generaliteits Rekenkamer, omme geëxamineert, ende geliquideert te werden naar de orde van het Landt, by de voorschreve Rekenkamer wierd gerequireert Haar Hoogh Mog. approbatoire Resolutie van een Maaltyd, by | |
[pagina 481]
| |
hem gegeven ten tyde van zyne publike receptie, en audientie aan de Heeren, van wegen syne Alder-Christelykste Majesteit daar toe geëmployeerd; dat de voorschreve maaltyd by hem had moeten gegeven worden op een aansegginge van de Introducteurs der Ambassadeurs, als een gebruik, sedert de dood des laatst overleden Konings vernieuwt, en volgens het gepractiseerde van de andere aldaar uitheemsche Ministers, welke Maaltyden, als noodsaakelyke CurialiaGa naar voetnoot*, en onkosten, ter eere van het Land gedaan, Haar Hoog Mog. van tyd tot tyd hadden geapprobeert; gelyk by Haar Hoog Mog. Resolutie van den 14 November 1715 de selve gevalideert was aan de Heeren van Duvenvoirden, en van Borsselen, als Haar Hoog Mog. Ambassadeurs aan het Hof van Groot Brittannien; gelyk ook daar te voren aan wylen de Heeren van Lier, en van Haren, insgelyks Ambassadeurs aan het voorschreve Hof, mitsgaders by Haar Hoog Mog. nadere Resolutie van | |
[pagina 482]
| |
den 16 Maart 1719, aan den Resident Houwens te Lissabon; behalven verscheide exempelen van gelyke natuur; versoekende derhalven, dat aan hem Heere Hop ook de onkosten van de voorschreve Maaltyd, die noodwendig had moeten gegeven worden, in syne Declaratie mogten werden geleden. Waar op gedelibereert synde, is goed gevonden, en verstaan, dat aan gemelde Heere Hop de onkosten van de voors. Maaltyd in syne Declaratie gevalideert sullen werden. Ende dat voortaan de onkosten van eene soodanige maaltyd van alle Ambassadeurs sullen werden goed gedaan. Ende sal Extract van deese Haar Hoog Mog. Resolutie gesonden werden aan den Raad van Staate, en Generaliteits Rekenkamer, om te strecken tot der selver narichtinge. Was geparapheert, BOTENIUS Onderstond: Accordeert met het voors. Register. Geteekend, F. Fagel. |
|