Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 416]
| |
Kermismaalen der Kristenen. Verscheide benaamingen, en beteekenissen der Kermissen. Aflaat voor die ze bywoonden. Jaarlykse Kermis-, Ommegangen. Openbaare Kermis-maalen, Jaarmarkten, Kraamers, Spelen, enz. Ontaarding, en misbruik van het jaarelyks Kermis vieren.i. Onder de Maaltyden der Kristen, die betrekking hebben tot de Kerk, en het Kerkelyke, mogen gesteld worden de Kermismaalen, op welke de Kristenen, niet min, dan wel eer de HeidenenGa naar voetnoot1, gewoon waren byeen te komen, en den anderen met gasteryen, en smul-maalen te onthaalen. ii. Deze, of diergelyke Feestdagen zyn van ouds by de Heidenen genaamd geweest Feriae, dat is rust-, vier- of ledige- | |
[pagina 417]
| |
dagen, om dat zy op dien tyd ledig gingen, en geen werk deeden, gelyk ook het Roomse volk zoodanige dagen in ledigheid doorbragt; Een ledigheid, die niet alleen bestond in het ophouden van arbeid, maar voornaamelyk ook in het stilstaan der Vierschaar, en des Regts, als te zien is by Festus Ga naar voetnoot2. iii. Ook wierden de zelve Feesten genaamd Nundinae, d.i. oneigenlyk Jaarmarkten, op welke ook zekere ren-, of steek-spelen, op vaste, en gezette tyden, geoefend wierden, die ze Torneamenta, dat is [eigenlyk, Steekspelen, of Schermspelen. Vide Spelmanni glossar. en] voet-, en paarde-wed-loopen, noemden, welke ook onder de Kristenen plaats gehouden hebben, als blykt ex decretis Eugenii P. Cap. 7. Dog die, om de gepleegde overdaad, en ongebondenheids wille, al in het begin van de VIIIde eeuw, onder d eregering van Ludovicus Pius scherpelyk verboden zyn. Door, en onder de boven gezeide benaamingen dan wierd by de Kristenen | |
[pagina 418]
| |
eindelyk door, en onder de Kermissen mede verstaan, en beteekend een openbaare Markt, of Kooptyd, dien toen, naar 't voorbeeld van de Romeinse gewoontens, door de overvloedige byeenkomst des volks, gehouden wierd, als blykt uit de schriften van Basilius; waarom ze in laater tyden by den zelven ook Jaarmarkten zyn geheten. iv. Ook wierden ze by de Kristenen, als by uitstek, somtyds genaamd Festa, Feesten, of met een algemeene naam alleen, of Festa Dominica, Martyrum, Confessorum, &c. d.i. Feesten des Heeren, der Martelaaren, der Belyderen, enz. als te zien is by Augustinus Epist. 118. c. 1. Isidorus lib. 1. de Eccles. offic. cap. 34. en anderen. v. Wyders, dog voornaamelyk onder de laater Kristenen, kregen ze den naam van ενκαίνια, encaenia, dat zyn aanvangen, of beginselen, naamelyk van de inwydingen Ga naar voetnoot3 der Kerken, zoo zegt Pa- | |
[pagina 419]
| |
pias: Encaenia autem est nova templi dedicatio, &c. Isidorus lib. 6. de reliquis festivitatibus cap. 18: Graece enim κοινὸν conon dicitur novum, quando enim aliquid novum dicatur, encaenia dicitur Ga naar voetnoot4. Als ook Fortunatus lib. 3. Poëm. 4. Cum Salomon coleret generosi encaenia templi. En de woorden, Encoenia, en Dedicatio, wierden voor woorden van eene en de zelve beteekenis gehouden, en gebruikt, zoo wel als eertyds de voorgemelde benamingen der Heidenen, en ook de zaak zelfs, die, van het Heidendom tot de Kristenheid overgebragt, met de zelve dertelheid, en ongebondenheid, den Kristenen echter zoo veel onbetaamelyker was, als hunne Godsdienst volmaakter, en heiliger is. vi. Naar deze inwydingen der opgeregte Kerken, hebben de laater tyden aan | |
[pagina 420]
| |
deze jaarelykse Kerkvieringen, den naam van Kerkmissen Ga naar voetnoot5, en by verkorting Kermissen, gegeven. vii. Ook hebben de jaarelykse Feesten den naam van Processien, of Ommegangen Ga naar voetnoot6 gekregen, het welk zyn bron ge- | |
[pagina 421]
| |
nomen heeft van zekere wel-, of wonderdaad, de Stad, of Kerk in 't algemeen, of eenigen van het Volk voorgekomen, als uit verscheide onzes Lands Stede-beschryvingen bekend is, by voorbeeld, binnen de Stad DelftGa naar voetnoot7, alwaar, door 't wonder werkelyk wederkrygen des gezigts van zekere blinde vrouwe, als in die tyden voorgegeven, en vastelyk Ga naar voetnoot8 geloofd is, by de stedelingen vastgesteld wierd, dat zy jaarelyks op dien dag het beeld van de | |
[pagina 422]
| |
Maagd Maria, door welker hulpe, en voorbede deze weldaad zoude geschied zyn, plegtelyk zouden omdragen; welke zaak in korte jaaren zoo vermaard is geworden, dat niet alleen de Hollandse inwoonders, maar ook een oneindig getal van vreemdelingen op den zelven Ommegang verschenen, aangezet niet alleen door een opgetoge verwondering, en Godsdienstige eerbiedenisse, maar ook aangenoopt door de Pauselyke Aflaat van Bonifacius den IX; en zoo in andere Steden, en Dorpen, om andere diergelyke redenen. Inzonderheid blykt dit ook in de naaburige Stad Leiden Ga naar voetnoot9, die haar Kermis niet alleen met deze benaaming van Ommegang, maar ook met de zelve Plegtigheid vierde; als in des Stads beschryvinge in 't breede te zien is. viii. Deze Kerkwydingen, en Ommegangen gingen verzeld met alom uitgeschreve bekendmakingen, door 't geheele Bisdom, en ook verder in de omleggende | |
[pagina 423]
| |
Bisdommen; op op deze plegtigheid het volk uit te noodigen, en alzoo Aflaat van zonden te laten verdienen, en om de nieuwe Kerk met milde offeranden te verryken. viii. Nadien alle deze beweegmiddelen, en redenen een ongemeene t'saamenkomst veroorzaakten Ga naar voetnoot10, en dat de zelve moest gespysd worden, en by gevolg aldaar de neering was, zoo hebben zig ter dezer tyde, en plaatse de koopers, en verkoopers vervoegd Ga naar voetnoot11, als uit ge- | |
[pagina 424]
| |
wyde, en ongewyde Schryveren, en uit het geen volgd, openbaar is. En dat ook de Joden de gewoonte gehad hebben, om zelfs den tempel, ter Godsdienst geschikt, tot den koophandel te misbruiken, blykt uit de bestraffing, en uitdryving des Heilands, volgens het getuigenis der Evangelise Schryveren, en nadrukkelyk van Johannes II: 14. enz. x. Ook wierden ter gelgenheid van de Kermissen, en het jaarelyks vieren van der zelver gedagtenisse, toebereid, en gehouden openbaare Maaltyden Ga naar voetnoot12, en gasteryen, welke de Kristenen met vreugde hielden, en doorbragten, meenigmaal niet zonder groote overdaad, en ergernissen: tot zoo verre, dat ook deze maaltyden, en brasseryen den naam van Dedicationes, dat is Kerk-inwydingen behielden Ga naar voetnoot13, | |
[pagina 425]
| |
alhoewel, en na dat deze maaltyden in de uiterste dertelheid, overdaad, en brasseryen allengskens verkeerden. xi. Van deze Heidense gewoonte, tot de Kristenen overgebragt, en de smulmaalen, als doen gehouden, getuigd Gregorius Magnus Libr. 9. Ep. 71. Et quia boves solent Angli in sacrificio Daemonum multos occidere, debet his etiam hac de re aliqua solemnitas immutari, ut die Dedicationis vel Natalitio Sanctorum Martyrum, quorum illic reliquiae ponuntur, tabernacula sibi circa easdem ecclesias, quae ex fanis commutatae sunt, de ramis arborum faciant, & religiosis conviviis solemnitatem celebrent, &c. En Gregorius Turonensis, in Vita B. Mauritii Episc. Gandegaven. M. S. c. 20. En Paulinus Not. 9
Sed rursum redeamus in atria, conspice rursum
Impositas longis duplicato tegmine cellas
Porticibus, metanda honis habitacula digne,
| |
[pagina 426]
| |
Quos huc, ad sancti justum Felicis honorem,
Duxerit orandi stadium, non cura bibendi.
En verder :
Verum utinam sanis agerent haec gaudia votis,
Nec sua liminibus miscerent pcoula sanctis.
Waarom Augustinus de zelve noemd : Voluptuaria Sabbathorum convivia. En Sidonius Lib. 1. Cap. 2. Luxum Sabbatharium. Sirmundus hoeft op deze plaats aangeteekend, dat de openbaare, en byzondere gasteryen op de Kermissen, en Feestdagen grooter, en uitsporiger waren, dan op gemeene dagen, en dit is de reden, waarom de zelve by de Roomse Kerkvergadering onder Eugenius den IIIden c. 35. en op meer andere tyden zyn verboden, en afgeschaft. xii. Dewyl nu de samenkomst van zoo veel Geestelykheids Ga naar voetnoot14, tot het vieren | |
[pagina 427]
| |
van de Kermissen genoodigd, met al haar gevolg van dienaaren, en paarden, van zoo veel omleggende Landzaten, en vreemdelingen, als ook de vrinden, en bekenden der inwoonderen, wier Hoofdkerk bezogt, en welker inwyding gevierd wierd, en zeer groot getal uitmaakten, en dat de Steden, veel min de Dorpen, niet magtig zouden hebben konnen zyn, om zoo grooten hoop volks te spyzigen: zoo verwondere zig niemant, dat tot deze Kermissen met hunne winkelen, kraamen, en tenten toevloeiden, niet alleen die allerlei eetwaren, en drank verkosten, maar ook dat die allerlei nooddruft, en al wat tot cieraad, en vermaak dienen konde, | |
[pagina 428]
| |
veil hadden, alhier op die tyden verzamelden. xiii. Tot dat, eindelyk de overdaad, en wellust, onder de Kristenen de overhand krygende, men zelfs den Tonneelspeelderen, en allerlei dertele vertoon-, en gochel-spelen, tot vermaak, en tydverdryf der ongebondenheid, den vollen toom vierde. xiv. De ingestelde gedagtenis der Heiligen, en bloedgetuigen, ter welker eere de Kerken gestigt, en ingewyd waren, verdween in de nevelen van een ligtvaardige wulpsheid, en uitgelaatenheid, welke zoo verre afweek (dat beklagelyk is) van haar eerste oogwit, en begin, ontaard van haar eerste plante, dat deze Kermissen meestal tot geen ander einde strekten, als om de wellust, de dertelheid, de dronkenschap, de vegt-lust, en nog slimmer hertstogten, en ondeugden te vieren, en als in een geoorloofde renbaan van ongebondheid te laten doordraven. Om welke reden het te verwonderen is, dat deze Kermissen als nog onder het | |
[pagina 429]
| |
Protestants Kristendom bevonden werden plaats te houden Ga naar voetnoot15. |
|