Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 335]
| |
Verzoen- en Vrede-maalen.
| |
[pagina 336]
| |
van wy elders, en met opzet gehandeld hebben in de oude halstraffelyke Regtsvorderinge, in deze Landen, voor 't opregten van den Hove van Holand, in vollen gebruik geweest zynde. ii. En wel voornaamelyk waaren de Voorouders gewoon, naa het ophouden, en afleggen van vyandschap, en alle verschillen, hunne verzoening, vereeniging, en vernieuwing van vrindschap te betuigen met het voorbedagtelyk aanregten van een byzonderen Maaltyd, het Maal der Verzoeninge, of Verzoen-maal, en by verkorting Zoen-maal genaamd. iii. Op dat daar door de gelegenheid geboren werde tot het drinken uit eenen, en den zelven beker. 't Welk van ouds onder de Hollanderen het regte teeken, en waare zinnebeeld der verzoeninge wierd gehouden; tot zoo verre, dat [gelyk het regt, of de aantaal tot de vergelyking, en vergelding van ] 't geleden ongelyk, en den aangedanen hoon, naar regten, door een stilzwygens, verloren; ook alzoo het zelve vernietigd word, | |
[pagina 337]
| |
wanneer het drinken uit eenen beeker Ga naar voetnoot1 [binnen dien tyd] tussen den hooner, en den gehoonden zoude konnen worden bewezen: waar van in 't bree- | |
[pagina 338]
| |
de de Regtsgeleerden Ga naar voetnoot2 gewagen. | |
Vrede-maalen.iv. By het Verzoen-maal mag ook gevoegd worden het Vredemaal, als strekkende ten zelven einde, naamelyk tot onderhoud van vrede, en onderlinge vrindschap. [Voornaamelyk onder zoodanigen, onder welke men denke wat te smeulen, waar van de Digter zegt: Manet alta mente repostum. en 't welk, eens opwellende, en uitberstende, de vrede ligt zoude konnen verbreken.] Hier op heeft Hertog Filips van Bourgondie, ten tyde van de Hoekse, en Kabeljaauwse troubelen, als Graaf van Holland, in het bevredigen van de Heeren van de Regering van Amsterdam gedoeld, wanneer | |
[pagina 339]
| |
hy de zelve veranderende, een gelyk getal van de twist-genoten aanstelde, 't welk ons de geleerde Amsterdammer, Petrus Opmerus; bladz. 674. aldus beschryft: Filips van Bourgondie, om te beletten, dat eenige weinige het bestier in handen zouden hebben; heeft den 20 Novemb. 1446. de Regering uit een gelyk getal Hoeks, en Kabeljaauws gezinde aangesteld, en hy heeft begeerd, dat de gemelde dag jaarlyks gevierd zoude worden door een plegtige maaltyd, enz. [v. Zoodanig een Verzoen- teffens en Vrede-maal kan genaamd worden het Zwaanemaal, van de Zwaanebroederen in 's Hertogenbos. Twee voornaame Edelluiden dezer Stad, lang met hunnen aanhang getwist, en gestreden hebbende, worden nevens eenige Heere van de Regering, door zeker burger op een Zwaan genoodigd zynde; op dien maaltyd bevredigd. Waarom jaarelyks ter gedagtenis een maal is ingesteld, genaamd het Zwaanenmaal, en een Broederschap, genaamd de Zwaanenbroederschap. als ver- | |
[pagina 340]
| |
scheide Schryvers, Goropius, Grammaye, Oudhove, enz. getuigen, ter plaatsen by my in 't vervolg, daar breeder van dit Zwaanenmaal gesproken word, aangetogen.] [vi. Dat de Maaltyden strekken konnen tot voorkoming, inhouding, en wering van twist, hebben de Ouden al erkend, en daar onder de Hebreen, die zeker spreekwoord hadden, 't geen de geleerde Drusius, nevens anderen, verzameld heeft uit de Spreuken van Ben Sira, die de naneef gehouden word van Profeet Jeremias, en aldus vertaald: Mensa parata, contentio tollitur. d.i. Een bereidde maaltyd verdryft den twist. Drus. Apophthegmata Ebraeor. & Arab. p. 3. en onder de Heidenen Horatius: Haec res & jungit & junctos servat amicos. d.i. Dit toonen ook de voorbeelden van M. Crassus, en Cicero, volgens Plutarchus in Cic. en van Scipio, en Hasdrubal, volgens Livius lib. 8. op maaltyden met elkanderen verzoend zynde.] | |
[pagina 341]
| |
[vii. Hoewel 'er ook wel voorbeelden toonen, dat twist, en vyandschap gerezen zyn uit maaltyden. Gelyk de Historischryver van Vriesland, Gabbema, meend, dat die langduurige tweespalt, en vyandschap van de Vetkoopers, en Scheringers, die by de 300 jaaren geduurd heeft, zynen eersten oorsprongk van een maaltyd, en de woorden daar gerezen, getrokken hebbe. Niet tegenstaande Janke Douma, een Fries Edelman, op pen, en rapier afgeregt, die de Friese Historien op het Slot te Vilvoorden, zynen Kerker, zonder behulp van boeken, alleen uit het gene hy onthouden had, beschreven heeft, daar aan een andere oorzaak toeschryft. Gabb. Leeuw. bladz. 15, 16.] |
|