Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 75]
| |
Manieren der ouden, en bijzonder der Duitsen, en Batavieren, in het nemen van voedsel, en inzonderheid in het aanliggen, en aanzitten aan den dis, en naspeuring vant den oorsprongk dezer gewoontens, enz.i. Aangaande de manier, op welke de oude Germanen hunnen spys, en drank gebruikt hebben, getuigd Ga naar voetnoot1 Tacitus, dat elk zyn eige, en byzondere zitplaats, en tafel had, en dat ze naa den slaap, [dien ze doorgaans tot op den dag uitrekten, meest met warm water] zig gewassen hebbende, aan 't schaffen vielen. Dat de gasten elk hunne byzondere tafelkens hadden, getuigen ook andere Schryvers, als Cesar, Tacitus, en Plinius. | |
[pagina 76]
| |
Voorts dat ze aldus in een ronden kring zaten, werd mede by sommigen verhaald, het welke waarschynelyk dit tot een oorzaak had, dat ze rondom den haard, die in 't midden van het vertrek was, aanzaten. Zie hier van Posidonius, een net verhaal doende van deze aanzitting, en zelfs van den rang, en orde der gasten. Tacitius in het 13. Zyner Jaarboeken [§ XVI.] beschryvende het schelmstuk van Nero, in het vergeven van Brittannicus, spreekt van eige, en afgezonderde tafelen, zelfs by de Romeinen: Het was de manier dat der Vorsten kinderen, met andere Edelen van gelyken ouderdom, zittende aten, in 't gezigt hunner magen, aan een byzondere eigene, en spaarzamer tafel. Als Brittannicus aldaar banketteerde, zoo word, om dat een gekoren uit de Dienaars zyn spys, en drank met proeven beproefde, op dat die gewoonte niet nagelaten wierde, of door de dood van beide het schelmstuk uitkwame, zoodanig een bedrog gevonden. enz. | |
[pagina 77]
| |
ii. De zit-, of legplaatsen Ga naar voetnoot2 waren by de oude volken geen konstige, nog | |
[pagina 78]
| |
verheve zetels, maar matten, of vellen van wilde, of tamme dieren op de aarde | |
[pagina 79]
| |
nedergespreid, als by Posidonius, Diodorus, Aristofanes, en andere Schryvers | |
[pagina 80]
| |
blykt, zulks, dat voor yder der gasten wierd gespreid, en bereid een zoodanige | |
[pagina 81]
| |
mat, of afgestroopte huid van eenig gedierte, met een laag tafeltje, en een drinkbeker, als uit Homerus aangeteekend heeft Athenaeus Lib. I. Opmerkelyk is by deze gelegenheid, dat de schoone Judith, in de belegering van de stad Bethulie, gebragt zynde in de tente van den Veldheer Holofernes, om | |
[pagina 82]
| |
met hem vrolyk te zyn, zekere medegebragte vellen Ga naar voetnoot3 tot haar gebruik deed nederspreiden op de aarde, om daar op neder te zitten, en te eten, als in het breede te zien is in het Boek Judith Kap. XII: 15. iii. [Zoo hebben ookd e oude Duitsers yder op byzondere vellen Ga naar voetnoot4, en de Batavieren op den grond nedergezeten Ga naar voetnoot5. En zelfs ] in later tyden is ook een dier- | |
[pagina 83]
| |
gelyk gebruik geweest onder de oude Kloosterlingen, en Monniken, die op den grond, in plaats van te zitten, lagen, als te zien is in Alemannic. rerum scriptor.tom. I. part. i. fol. 194. Cumque more suo super viride foenum singuli, ad prandendùm, afsque sedilibus recumberent. dat is: ‘En terwyl ze elk naar hunne wyze op het groene gras Ga naar voetnoot6 zonder zetels te | |
[pagina 84]
| |
gebruiken, om het middagmaal te houden, nederlagen, enz.’ | |
[pagina 85]
| |
iv. De eet-plaats by de oude Germanen, (of Duitsen) was gemeenelyk by, of rondom het vuur aan den haard, als Diodorus Lib. V. aanwyst, en zulks bevestigen Mela Lib. II. cap. 2. en Solinus cap. 16. Dit vuur aangestookt werdende met geheele stammen van eike-, of olmeboomen, als by Virgilius Georgic. III. te zien is Ga naar voetnoot7. v. Filarchus by Athenaeus Ga naar voetnoot8 getuigd ook van de Franken, dat ze driestallige tafeltjes hadden, tot twintig in 't getal, op welke voor yder het vlees wierd opgedist, met groote gereze stukken brood, aan 't vlees vast gehegt. vi. Sommige Schryvers zeggen, dat ze de voorgezette heele bouten met beide de handen aanvatten, van een reetten, met de tanden van een scheurden, en alzoo opaten Ga naar voetnoot9. Dog alzoo zulks te | |
[pagina 86]
| |
lastig ware, inzonderheid voor sommige hoogbejaarden, gebruikten ze, naar 't getuigenis van Posidonius, een mes Ga naar voetnoot10, | |
[pagina 87]
| |
welk met een scheede gedekt, en in een bijzondere plaats weg gelegd Ga naar voetnoot11 vii. Het drinkvat was gemeenelyk een hoorn; sommigen hadden ooka arden bekers, of kroesen, anderen nappen van hout, hebbende de gedaante van een pot, als te zien is by Posidionius, by Athenaeus, | |
[pagina 88]
| |
in zyn boek van de Gastmalen der wyzen. Van deze drinkhooren Ga naar voetnoot12 getuigd Plinius Lib. II. cap. 37. en Cesar Comment. 6. Zegt: dat het osse-hoornen, met zilver aan dne mond beslagen waren, dog dat de zoodanige op de voortreffelykste gastmalen voor drinkbekers gebruikt wierden. viii. Vorder, dat de tafelen by de ouden bediend wierden door schoone, en moeder naakte jongetjes, en meisjes Ga naar voetnoot13, is by den reets gemelden Diodorus blykende. | |
[pagina 89]
| |
ix. De gasten zelfs kwamen, by de Germanen, alle gewapend tot de maaltyden, volgens het duidelyk getuigenis van Tacitus Ga naar voetnoot14, waarom 'er op de zelve maaltyden dikwils slagen, en wonden, voorvielen. Voornaamentlyk, terwyl ze zig lang Ga naar voetnoot15 by hunnen drank toefden. | |
[pagina 90]
| |
x. Deze oude gewoonte van op vrolyke maaltyden, na dat men van spys, en drank verhit was, te vegten, en met bebloede koppen t'huis te keeren, schynt van vroeger tot op laater tyden overgebleven. Weshalven by Plakaaten, en verbiedende wetten, daar tegen van ouds is voorzien, met het stellen van straffen, en boetens tegen de overtreders: en te gebieden, dat op alle bruiloften, ten platten lande gehouden werdende, alwaar de huisluiden gewoon zyn te vegten, zouden Officieren gesteld worden, om te stillen alle kyvagien, en verdere onheilen, by Plakaat van den 22 Juni 1589, Art. 6. 10. En by Plakaat van den 10 Juli 1628. Waarom ook, schoon de Batavieren wel eer gewoon waren op maaltyden, en banketten, te verschynen met hunne wapenen, zelf by onzer voorouderen tyden, om goede inzigten uitdrukkelyk is geboden, dat op bruiloften, dans-markten, en op speelen, niemant komen mogt met rapieren, ponjaarden, en andere wa- | |
[pagina 91]
| |
penen, op de verbeurte van de zelve, en arbitrale korrectie, als in de voorgemelde Plakaaten Ga naar voetnoot16 te zien is. xi. Op de maaltyden der Duitsen, en Batavieren waren geen vrouwen tegenwoordig, (waar ontrent by veele andere volken een verschillende gewoonte was); Te weten, de Batavieren oordeelden, dat de eerbaarheid, en kuisheid der vrouwen vereiste, dat ze door geen aanlokselen van schouwspelen, of dertelheden van gastmalen behoorden te worden verlokt, of gaande gemaakt, als te zien is by C. Tacitus, in zyn boek van de Zeden der Germanen. |
|