Nederlands displegtigheden. Eerste deel
(1732)–Cornelis van Alkemade, Pieter van der Schelling– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
[Van den sterken drank der oudste volken; wat men daar door te verstaan hebbe; van den Zythus, Sicera, Foca, Ceria, Cervisia, Eel, Appeldrank, Meede, en van veelerlei soorten van gemaakten wyn, en van bier, by de Egiptenaren, Arabieren, Romeinen, Britten, Duitsen, Batavieren, en andere Oosterse, en Noordse volken, wel eer gebruikt, en de wyze van der zelver toebereidinge.][i. Van wyn, en sterken-, of dronkenmakenden drank, wachtten zig byzonder zoodanigen, die een byzondere gelofte van zuiverheid gedaan hadden, gelyk de Nazireërs; niet om dat die drank onrein geoordeeld wierd; maar, om dat ze ligt, te veel gedronken zynde, hen hunne gelofte mogt doen vergeten, dus | |
[pagina 41]
| |
het gebruik zelfs nalatende, uit vreeze voor misbruik. Vide Clericum ad Num. VI. 3. En, om diergelyke reden, schynt het geheele gebruik daar van den Priesteren onder het Oude Verbond verboden te zyn, als zy gaan zouden in den tabernakel, & dum stolam ferrent, en gedurende hunne bediening aldaar, ut & rationis usus constaret, & abessent libidinis incitamenta, op dat ze by hun verstand, en redekaveling, en tevens van de prikkelen der wellust bevryd blyven, nog heilige met onheilige, nog reine met onreine zaken vermengen zouden. Om welke reden ook de Egiptise Priesters zig van wyn onthielden, naar getuigenis van Chiraemon, by Porphyrius l. IV. de abstinentia. Vide & H. Grotium ad Levit. X:3. En dit toond uit de oudste schriften, dat die dranken zeer vroeg in gebruik geweest zyn. ii. De vraag valt nu, wat men door dezen sterken drank te verstaan hebbe? Door dezen sterken drank, waar van in de H. Schriftuur, en elders word ge- | |
[pagina 42]
| |
sproken, verstaan sommigen wyn, uit druiven geperst, als Num. XXVIII: 7. Anderen ook in 't algemeen allerlei drank, die dronken maakt, uit hoedanige vrugten de zelve mogt zyn toebereid. Van hoedanigen sterken drank gesproken word in 't Boek der Regteren, anders overgezet van Basilius door σήκερα, sicera Drusanim. l. II. c. 63. Hoewel Vossius, uit Hesychius, en anderen, beweerd, dat σίκερα beteekend allerlei sterken drank, den wyn alleen uitgezonderd zynde. Etymolog. ling. Lat. Anderen in 't byzonder den Zythus, een drank by de Egiptenaren gebruikt. Waarom de zoogenaamde LXX Overzetters het Hebreeuwse woord שכר sechar vertalen, niet alleen door σίκερα, μέθυσμα, dat is, in 't algemeen een dronkenmakenden drank, maar ook door ζύθος, Zythus (als in Esa. XIX: 10.) den drank der Egiptenaren. Want deze, ten minste zoodanige onder dezelve, die het Egiptisch korenland bewoonden, terwyl ze geen wynstok hadden, gebruikten Zythus. | |
[pagina 43]
| |
iii. Deze drank Zythus was een soort van bier, uit gerst gemaakt, volgens sommigen: of, zoo anderen willen, zekere moutwyn, gelyk ik reets getoond heb in myne Aanteekeningen, op Kap. II. n. 11. bl. 15. Vide Drusium ad difficil. loc. Num. cap. XXII. & praecipue Clericum ad Liv. X. 8. nec non plura apud Drusium laudatum. Animadv. l. II. iv. En, om dat sommigen beweeren, dat men door den Zythus der Egiptenaren zeker bier te verstaan hebbe; zoo meenen ook sommigen, dat dus door den sterken drank, waar van men leeft Num. VI. Regter. XIII. Luk. I. enz. het bier, of de drank der Egiptenaren, welke gebruik de Hebreen van de zelve konnen ontleend hebben, zonde verstaan worden, als ik reets hier voor heb aangemerkt, K. II. (ii) v. En dat het gebruik van dezen drank Zythus, hoedanig de zelve geweest zy, van het begin van het Celtise volk af, met het volk zelf, uit Asie in Europe overgebragt is. En dat de Saxise dialectus, beer, af- | |
[pagina 44]
| |
komstig van het Chaldeeuwse woord בר, het oudste woord is, om bier te beteekenen; en met den drank zelf, na de verwarring der eerste taale, uit Asia in Europa ingevoerd, is zeer waarschynelyk. Zie Cluverius Germ. antiq. l. I. c. 17. vi. Dog anderen meenen, dat Herodotus, door wyn uit gerst germaakt, gerst-, of koorn-wyn, of mout-wyn verstaa. Door het stoken van welken wyn zy het gebrek van wyn zouden getragt hebben te vervullen. Dewyl in dat gedeelte van Egipte, alwaar het koorn was, getuigd word, geen wyn te vallen: alzoo, om het overvloeijen van den Nyl, aldaar geen wynstok kan tieren. Deze stellen dan, dat de Batavieren zekeren gerst-, of koren-wyn zouden gebruikt hebben (gelyk zy verstaan, dat Herodotus den zelven, als den drank der Egiptenaren, beschryft l. 2. c. 77) en geen bier. De zelve nemen ten bewys: 1. De plaats van Tacitus de mor. Germ. cap. 23. Potui humor ex hordeo aut frumento, in quandam similitudinem vini | |
[pagina 45]
| |
corruptus. ‘Ten drank diend hen de vogt uit gerst, of tarwe, in diervoegen verdorven, dat ze eenigszins naar wyn gelykt.’ Meenende dat Tacitus, als hy daar door dien drank verstond, den zelven drank een anderen naam zouw gegeven hebben, dewyl het bier in dien tyd genoeg bekend was; En den zelven zouw genoemd hebben Decocta, als Suetonius in Vita Neronis, of cerevisia, als Plinius lib. 21. cap ult. in fin & l. 14. c. 22. Of bier, of een drank uit gerst, of hoorn gekookt, enz. Daar hy nu schynt te verstaan zekeren drank, uit gerst, of koorn; of gerst-, of koorn-wyn, fermentatione, door gisting, of destilatione, door stooking gemaakt: En het woord corruptus, volgens hen, gebruikt, om dat het beslag van den moutwyn, eer die werd gestookt, aan een onkundigen bedorven schynt. 2. 't Welk ze vorder tragten te bewyzen met zyn zeggen, even te voren cap. 22. de mor. Germ. Crebrae (ut) inter vinolentos rixae, rato convitiis, saepius caede | |
[pagina 46]
| |
& vulneribus transiguntur, dat is: ‘Veel gekyfs, als onder dronke luiden, valt 'er, en loopt zelden met scheldwoorden, dikwyler met doodslag, en quetzuuren af.’ Naar Hoofts vertaling: Zy meenen namentlyk, dat, als Tacitus door hunnen drank bier verstaan had, hy die gene, die daar van beschonken waren, geen vinolentos zouw hebben genaamd; maar temulentos: daar dit woord in 't algemeen dronkenschap beteekend, maar het eerste, by Tacitus gebruikt, alleen zoodanige dronkenschap in 't byzonder, die door wyn verwerkt is. En dat hy daarom cap. 23. daar op laat volgen een beschryving van hunnenw yn, en waar van de zelve wierd gemaakt: en daar wederom op laat volgen: Proximi ripae ^vinum mercantur, dat is: ‘Die naast aan den oever woonen, koopen ook wyn.’ Zie den Hr. Mr. D. De Lange, van de oude Batav. bl. 6. enz. en 26. vii. We hebben geen oogmerk om dit gevoelen, nog deze bewysredenen te wederleggen. Men neme hier egter in acht, | |
[pagina 47]
| |
dat Tacitus juist niet de Germanen noemd vinolentos, of dronken van wyn; maar dat hy alleen zegt: crebrae (ut) inter vinolentos rixae &c. Dat 'er onder de Germaanen, als ze wel getoefd, en dag, en nagt over gedronken hadden, veel krakkeels viel, gelyk als onder die genen, die dronken van wyn zyn. Zonder nog eigentlyk den drank te beschryven, waar by zy gewoon waren te toeven. Men vind 'er, die, deze voors. plaats van Tacitus bybrengende, op het ledeke ut, als, gelyk, hier boven tussen twee haakskens gesteld, geen acht schynen geslagen, en in het bybrengen van de zelve, het zelve overgeslagen te hebben. En, (om in 't voorbygaan nog iet aan te merken) hoewel 'er wyn by de Duitsen kan gemaakt, en andere gekogt zyn, is dat egter zoo algemeen niet te verstaan, of sommige Naatsien onder de zelve hebben het inbrengen der wynen geweerd. Immers J. Cesar getuigd: Dat sommige niet begeerden, dat in hun land wyn wierd gebragt, om dat zy meinden, dat | |
[pagina 48]
| |
de mensen daar door wierden verwysd; en van geest, en lighaam verzwakt, en de arbeidzaamheid, en de dapperheid verloren, de belt. Gall. l. 2. p. 70. viii. De geleerde G.J. Vossius, den oorsprongk van het woord Cervisia beschryvende, en een bekende plaats uit Plinius bybrengende, schynt hier mede dit voors. geschil eenigsins te konnen ophelderen. Hoewel sommigen het woord cervisia, en cerevisia afbrengen van Ceres, als of men zeide: Coreris vis, dat is, de kragt van Ceres, of het graan, die in het bier zit; ‘Zoo durf ik; zegt hy, die niet veroordeelen, die meenen, dat dit woord van Gallisen oorsprongk is; want we lezen by Plinius: Uit de zelve vrugten maakt men verscheide dranken, den Zythus in Egipte, celia; en ceria in Spanje, cervisia, bier, en andere soorten van drank, in Gallie, en andere Provincien.’ Cambdenus bevestigd dit daar mede, dat nu ook by de Britten de gerst, waar uit het cervisia; of bier, op vele plaatsen gebrouwen word, ge- | |
[pagina 49]
| |
naamd word Kerich, en hy beweerd wydloopig, dat de oude taal, die de Gallen gesproken hebben, en de hedendaagse Britten nog spreken, de zelve is. Vide Etymolog. Ling. Lat. ix. Het blykt dan onder andere uit de bygebragte plaats van Plinius, dat het bier by de Spanjards, en Gallen, of hun Caeria, en Cervisia, en de Zythus by de Egiptenaaren, uit eenerlei soorten van vrugten gemaakt wierd. x. Dog het verschil zou dan blyven, of het zelve op eenerlei wyze geschied zy. En 't waarschynelykste dunkt ons, dat het verschil van de wyze van cervisia, het bier, en den Zythus, of zekeren wyn, uit de zelve vrugten te maken, hier in bestaan hebbe: Dat uit eene, en de zelve soort van vrugten, door de kokinge bier, en door zekere fermentatie, of gistinge, zonder eigentlyke kokinge, de Zythus, of zekere wyn gemaakt wierd; En dat dus de voors. drank, Zythus, of hoe ze anders mogt genaamd zyn, alleen door zekere gisting, zonder kokinge, en het bier | |
[pagina 50]
| |
door koking gemaakt, en door een byzondere soort van gisting, aan het bier eigen, klaar wierd. Te weten men weekte, lengde, en mengde gemaalen gerst, of tarw, in, en met water, tot dat deze vogt door zekere bedervinge, en gistinge zuuragtig wierd, en zekeren wynsmaak kreeg. En zoodanig was waarschynelyk de drank, die genaamd is Zythus. Om dat alle, die onder de ouden, met Plinius, den Zythus beschryven, wel getuigen, dat ze gemaakt wierd uit natgemaakte, dog geensins reppen van gekookte vrugten Ga naar voetnoot*. Waarom Paulus Aegineta zegt, dat die drank scherp, en heet is door de kragt der verrottinge, en wederom koud door het zuur, en dienvolgens kwade sappen voortbrengde, 't welk Galenus uitvoeriger beweerd. lib. 6. de simpl. faeult. Zie vorder van dit onder- | |
[pagina 51]
| |
scheid Hadrianus Junius, Batav. hist. cap. XV. p. m. 212. Zoo dat 'er dan door Zythus, denk drank der oude Egiptenaren, en andere volken, eigentlyk geen bier, nog gestookten moutwyn, maar een soort van vogt, of drank zou te verstaan zyn, zekeren wynsmaak hebbende, en zonder kokinge, en stookinge bereid zynde, als boven beschreven is. xi. Van het bier der Romeinen, der Noordse, en andere volken, Gallen, Britten, enz. als ook van den éél, en de meede, heb ik reets gesproken in myne Aanteekning op Kap. II. n. (12) bl. 16. enz. waar toe ik den Lezer, om geen herhaling te doen, wyze. xii. De Oosterse volken maakten ook wyn uit Dadelen, of Dadeldruiven, waar van de wys van bereiden beschreven is by Dioskorides. l. V. c. 40. xiii. Sommige Arabieren maakten wyn, als de Indianen, uit Palmboomen, volgens Aelius Gallus, by Plinius lib. VI. cap. 28. | |
[pagina 52]
| |
Ook maakten de zelve een soort van wyn, uit gerst, en andere vrugten 't welk zy noemden Foca, of Fuca; dog 't welk soort van bier was, volgens getuigenis van Simon Januensis, welke beweerd, dat men dezen drank te verstaan hebbe in het Boek der Regteren, daar van Simson gezegt word, wyn nog sterken drank zal hy drinken, enz. Vid. Drusii animad. l. II. cap. 63. xiv. Ook leeft men by de ouden van een Vinum hordeaceum, zekeren wyn uit gerst gemaakt, waar van Athenaeus uitdrukkelyk spreekt. Als ook van zekeren, gemaakt uit milium, mille, geers, of hirze. Want uit die van Ethiopie, zoo wel als uit gerst, hunnen drank toemaakten, volgens Strabo l. 17. xv. Eindelyk van zekeren wyn, gemaakt uit appelen, by de Gallen genaamd, Sidre, nog heden in Vrankryk, Engeland, en de Nederlanden genoeg bekend, en niet t'eenemaal buiten gebruik. Deze drank is zoo oud, dat sommige gemeend hebben, dat men door den voor- | |
[pagina 53]
| |
gemelden sterken drank, waar van de H. Schriftuur gewaagd, de Cider-, of appeldrank te verstaan hebbe. Dit bevestigd Camius aldus: Est potus e fructibus, qui inebriat, quem etiam siceram vocant. in libro radicum. Vide & Drus. d. c. xvi. Uit het gene reets in het voorgaande gezegd is kan ligt besloten worden wat sterke dranken eertyds in de Nederlanden in gebruik geweest zyn ; en, uit een vergelyking der zelve, met het hedendaagse gebruik, en misbruik van vele soorten van sterke dranken in de Nederlanden, zal vorder ligtelyk konnen worden afgenomen, waar in, en voor hoe verre die by het oude gebruik gebleven, en waar in, en hoe verre de zelve Landen daar van afgeweken, en de gewoontens van andere volken nagevolgd zyn.] |
|