Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] Krombalgh en Tesselscha. [Uit het bruiloftdicht van Vondel, zie bl. 298.] Gy waert, Heer Bruidegom, een pronkbeelt van yvoor, Dat reuk derft, smaek, gezicht, gevoelen en gehoor, Waer in alleen door kunst de schijn van 't leven zweeft, En pols noch aderslag, noch roering in zich heeft. Maer als u Tesselscha, uw helft te beurte viel, Toen lookt gij op, en 't lijf ontfing ter feest zijn ziel: Het sterflijk wert verknocht met zijn onsterflijk deel, En 't geen eerst stukwerk was, voltoit wert en geheel. Vorige Volgende