Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw
(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– AuteursrechtvrijVictory-lied van 's Hertogen-bosch en Wezel.[Door den dichter, die ter spreuk voert Met arbeyd heen.] Landbouwende lieden, komt wild eens hoovierenGa naar voetnoot1,
Die Koeyen hantieren’, Schaap, Verken of Ros,
| |
[pagina 274]
| |
U vaste HuysradekensGa naar voetnoot2 meugdy vercieren,
Maar poogt nu te vyereGa naar voetnoot3’, met Rommeling losGa naar voetnoot4:
Nu Wezel is over en 's Hertogen-bos.
Verzameld veel Hutte geteuteryGa naar voetnoot5 vroeg,
't Zy SlonzenGa naar voetnoot6 Lantaerne’, oud' Duygen van Kaernen:
In 't Bos en om Wezel groeyt Houts genoeg.
Brand Emmers, Melk-mouwenGa naar voetnoot7 en Nappen die druypen,
Brand Tobben en Kuypen’, die lekken ondigt,
Brand Troggen daar Verkens niet konnen uyt zuypen,
Brand Haaken die stuypenGa naar voetnoot8’ en Vlonders die zwigt,
Brand boomlooze Manden die laayenGa naar voetnoot9 zeer ligt,
Brand Hordens daar Bestevaar PelzenGa naar voetnoot10 op sloeg,
Brand gortigeGa naar voetnoot11 Karren’, en Wormgate Sparren:
In 't Bos en om Wezel groeyt Houts genoeg.
Brand Wannen en Maaten, vol gaten gemengelt,
Brand daar men [meê] zwengeltGa naar voetnoot12’, 't zy Hennip of Vlas,
Brand Jocken daar Schaapkens aan waren gestrengelt,
Brand Fuiken omwrengeltGa naar voetnoot13’; tot Muyze-vals-kas,
Ouw' Stoelen, Ouw' Banken, brand alle den brasGa naar voetnoot14,
Brand Wiegen, daar Besje jou Moertje in droeg,
Brand stukken van stoven’, Warm-juffers vol Kloven:
In 't Bos en om Wezel groeyt Houts genoeg.
Brand Vangenhuys-korven, die Kuyken besluyten,
Brand Riemen van Schuyten’, en Berden van Kraam,
Brand dor oud Geboomte met dragende Spruyten,
Brand Wortels en Kluyten’, met StuyvelingGa naar voetnoot15 t'zaam,
Brand Berry en Wagens, RongGa naar voetnoot16, Dissel en Raam,
Brand Vlegels en Rekels, voor Herberg of Kroeg,
Brand Schoppen, mitsgaders’, ouw' Vegende Ragers,
In 't Bos en om Wezel groeyt Houts genoeg.
Brand Klingen en Kloten, ja Trommels en Trompen,
Brand sloffende Klompen’, en Hols-blokken ook,
Hoepstokken, Klijf-blokken, oubolligeGa naar voetnoot17 Pompen,
Brand Dozen verkrompen’, smak boender ten smook,
| |
[pagina 275]
| |
Brand poffend' opblazersGa naar voetnoot18 van Vyer, As, en Rook.
Welks byten wel ymand ten Huyze uyt joeg,
Brand Haspels en Spillen’, ouw' Brillen van StillenGa naar voetnoot19:
In 't Bos en om Wezel groeyt Houts genoeg.
Maar Prinslijk' Huysluyden hoe slegtGa naar voetnoot20 of geslepen,
En brand dog geen Schepen’, Sluys, Huyzen nog Bed,
Nog Spring-stok, nog VyerboomGa naar voetnoot21’; maar houd u begrepen
Om t' blyven ontnepen’ uyt Spanjaardens Net,
Los-branden wild liever, een Roer of Musquet,
Beschermend u Akker, Paard, Egg' ende Ploeg,
Tot Heerschappers glory’, voor deze Victory:
In 't Bos, en om Wezel groeyt Liefde genoeg.
|
|