Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Berusting. [Liedeken van een K. Pastoor uit den aanvang der XVIIe Eeuw.] Al lijd' ick druck en zwaer gequel, Al is mijn lyden noch soo fel, Rebel Wil ick niet wesen: Want Godt is goedt, Sijn oordeel moet Des altijt zijn gepresen. Al wordt ghy nu bespot, versmaedt, Begeckt, beklapt, verdruckt, gehaet; Hoe 't gaet, [pagina 137] [p. 137] Zijt wel te vreden: Maeckt geen gekrijt, Geduldigh zijt: 't Komt al tot saligheden. Al slaet u Godt in geldt, en goedt, In naem, in faem, in vleysch, en bloet, Houd moedt In u vijf sinnen; Den Heer verbeydt, Lief volght na leydt 't Komt al uyt rechter minnen. Behoud inwendigh stercken moedt, In lief, in leet, in suer, en soet, In goedt - Besit en derven: Houd dese leer, In sucht, in seer, In leven, en in sterven. Geen quader dingh als eygen wil, 't Maeckt tusschen ons en Godt geschil 't Belet Sijn soet in vloeyen: Den wil versaeckt, En Godt gesmaeckt, Dat doet de deuchden groeyen. Vorige Volgende