E. |
beteekent Eeuw. |
Fr. |
beteekent Fransche, enz. |
geb. |
beteekent geboren. |
GED. |
beteekent Gedichten, ontleend aan de Noord- en Zuid-Nederlandsche Literatuur der XIIe, XIIIe, XIVe, XVe, en XVIe Eeuw (Amsterdam, C.L. van Langenhuysen, 1850): de Eerste Bundel onzer Verzameling. |
gedagt. |
beteekent gedagteekend. |
gedr. |
beteekent gedrukt. |
gem. |
beteekent gemeld. |
gen. |
beteekent genoemd. |
hierb. |
beteekent hierboven. |
HS. |
beteekent Handschrift. |
j. |
beteekent jaar. |
l. |
beteekent leefde. |
Lat. |
beteekent Latijnsche, enz. |
nt. |
beteekent noot (aan den voet der bladzijden). |
omst. |
beteekent omstreeks. |
Oors. sp. |
beteekent oorspronkelijke spelling. |
Schr. |
beteekent schrijven of schrijver. |
st. b. |
beteekent sterrebeeld. |
's voorm. |
beteekent 's voormiddaags. |
toegev. |
beteekent toegevoegd. |
uitg. |
beteekent uitgave, uitgegeven, enz. |
v. |
beteekent voor. |
verm. |
beteekent óf vermeld, óf vermoedelijk. |
vert. |
beteekent vertaald. |
versch. |
beteekent verschillende. |
volg. |
beteekent volgend. |
zoogen. |
beteekent zoogenaamd. |
Waar een nootcijfertjen in den text op gelijken afstand tusschen twee woorden staat, vinden die beide woorden hunne verklaring achter den zelfden cijfer in de noten.
De enkele letters, die men in de noten soms naast het verklarende woord vindt, zijn de eerste letters der woorden, die, in den text, bij het moeilijke woord behooren in de zelfde zinsnede.
Alles, behoudends bijzondere bepalingen: bijv. bl. 229-230.