Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[834] Nabeeld

Overlevering

M^1	Manuscript, H-49.
T	Podium 6 (mei 1950), p. 291.
M^2	Typoscript, kopij D^1, H-50.
P	Proef D^1, H-51.
D^1	Mascotte, p. 20.
M^3	Kopij D^2, H-112.
D^2	Cryptogamen 4, p. 60.
M^4	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 761.

Datering

Vóór 12 oktober 1949

Leestekst

T

Varianten en correcties

M¹ a-e potlood

Titel	M^1	a	[ontbreekt]
		b	Nabeeld
	T-D^3		|	|

1	M^1	a	Bomen, die		in	het beeld bestaan,
		a	[	]	{uit}	[	]^+
		e	[	]	[uit]	[	]
	T-D^3		|				|

2

M^1-D^3

dat gij eenmaal hebt opgevangen,

3	M^1	a	zie ik nog van het		waas	omhangen,
		a	[	]	{vocht}	[	]^+
		e	[	]	[vocht]	[	]
	T-D^3		|				|

4

M^1-D^3

dat lag tegen uw wimpers aan.

+ [? door uit en in]

+ [? door vocht en waas]

[p. 675]

4/5

M^1-D^3

[strofewit]

5

M^1-D^3

Zo bleven ook de huizen staan

6	M^1	a	van	irisblauw		[	◦	] verlangen
		a	[v]ol	[					]
		b	[		]	geluks[verlangen]
	T-D^3		|						|.

7	M^1	I	a	[		◦			]
			b	vervuld tot in		[ ◦	]	gangen
			b	[	]	de verste		[	]

		II	c	[ ◦ ] heel de [ ◦ ] van glimlicht zwanger
		III	d	bleef	overal	een glimlicht		ha[n]gen^+
			e	komt	[				]
			e	[overal]	[komt]	[			]
	T-D^3			Overal	|		|	hangen

8	M^1	I	a	[		◦	]
			b	[ ◦	]	uit uw hoornvlies	vandaan[?]
			b	door uw		[hoornvlie]zen	heengegaan
		II	c	zoveel uw		hoornvlies	kon beslaan.
		III	d	op wat uw		hoornvlies	kon beslaan.
			e	[	]	kijken	[	]
	T-D^3			|				|
			[{voor M^1 III, r. 7-8 en met een pijl ingevoegd]

8/9

M^1-D^3

[strofewit]

9	M^1	a	De mensen gaan de		kieren	door	.
		b	[	]	{straten}	[		]^+
		e	[	]	[straten]	[		]
	T-D^3		|				|,

10	M^1	b	geluifeld	tussen uw oogleden
		b	luifelend	[	]
	T-D^3		|		|

11	M^1	b	en pleinen staren			achterom.
		b	{[			]	met wijde pupillen}
		b	{[	◦	] krioelt[?] in uw pupil}^+
		d	[en pleinen] staren				in het rond.
		d	[			]	om zich heen
		e	[			]	in het rond.
	T-D^3		|					|

11/12	M^1	b	[strofewit]
	T-D^3		|	|

+ [? na bleef]

+ [? door straten en kieren]

+ [? door de regels]

[p. 676]

12	M^1	b	De tramlijn trekt een rechte voor^+
	T-D^3		|	|

13	M^1	b	binnen uw blik		een blinkend[?]			heden
		b	[	].	Het		ronde	[	]
		b	[			]	blinkend	[	]
	T-D^3		|						|

14	M^1	b	om er uw		zijn	aan op te tillen^+
		b	[	]	{voet}[				]^+
		d	zoals het op uw ogen					glom
		d	[				]	viel
		d	[				]	stond
		d	is dat van uw pupil alleen^+
		e	vindt diep in uw pupil zijn grond.
	T-D^3		|						|

+ [? door rechte]

+ [? na op]

+ [? door voet]

+ [? door dat;? door de regel]

Commentaar

^1	Nadat Achterberg dit gedicht en [836] ‘Katalisator’ van N.A. Donkersloot (De nieuwe stem) had teruggekregen (zie [830] ‘Bloedwraak’, noot 1), stuurde hij de gedichten op 21 maart 1950 aan Gerrit Borgers ter publicatie in Podium, samen met [840] ‘Maréchaussée’ en [841] ‘Kloosterhofje van Fréjus’. Zie verder § 36.3.3.
^2	Literatuur over het gedicht: Leyten, J., ‘Mascotte door Gerrit Achterberg.’