| |
[496] ‘Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Heere Jezus,’
Overlevering
M1 |
Kopie manuscript, oorspronkelijk collectie L.H. Fontein, H-19. |
M2 |
Manuscript, uit correspondentie B. Bakker, ongedateerd. |
M3 |
Manuscript, uit correspondentie R. Houwink, ongedateerd. |
M4 |
Typoscript, collectie J. Vermeulen, H-20,i. |
D1 |
Sintels, p. 13. |
D2 |
En Jezus schreef in 't zand1, p. 19. |
D3 |
En Jezus schreef in 't zand2, p. 15. |
P1 |
Proef D4, H-54. |
D4-5 |
En Jezus schreef in 't zand3-4, p. 15. |
P2 |
Proef D6, H-90. |
D6 |
En Jezus schreef in 't zand5, p. 15. |
| |
| |
P3 |
Eerste proef D7, H-88. |
P4 |
Tweede proef D7, H-89. |
D7 |
Cryptogamen iii, p. 275. |
M5 |
Kopij D8, H-122. |
D8 |
Verzamelde gedichten, p. 600. |
| |
Datering
Vóór 10 juli 1943
| |
| |
Varianten en correcties
M5 a gedrukt, b potlood (in onbekende hand)
Reekstitel |
[ontbreekt] > Bekeering M4-D1 |
Nummer |
[ontbreekt] > ii M4 > i D1 |
Titel |
[ontbreekt] > Bekeering M2, D2-D8 |
2 |
Vader, > Vader; M2 |
2 |
Woord > woord M4 |
3 |
zonde > zonden M4 |
3 |
wezens, > wezens; M2, M4 |
6 |
misdadige, > misdadige - D1-D8 |
6 |
verdoemd. > verdoemd; M3 |
7 |
Maar > maar M3 |
8 |
mij. Nu > mij; nu M3 |
9/10 |
[regel kastlijntjes] > [strofewit] M3-D8 |
10 |
verdorren: > verdorren, M4 > verdorren; P3-M5 a > [verdorren]: M5 b-D8 |
11 |
omgord, > omgord; M2, D1 |
11 |
geschoeid: > geschoeid. M2-D8 |
12 |
hand > Hand D1-D8 |
12 |
tweede > tweeden D1-D8 |
12 |
geboren > geboren, M2-D8 |
13 |
in > uit M3-D8 |
| |
Commentaar
1 | M1 is een afschrift van dit gedicht, door Achterberg geschonken aan L.H. Fontein, de directeur van de Rekkensche inrichtingen. Het manuscript bevat de opdracht: ‘Voor Dhr. L.H. Fontein, persoonlijk. [/] (op zijn uitdrukkelijk verzoek; maar als [/] het vers niet goed is, is het niet [/] geschreven).’ (Zie de reproductie in Schrijvers prentenboek, p. 26.) Volgens Fontein heeft Achterberg het gedicht in november 1941 geschreven ‘naar aanleiding van een dagopening, die ik voor de radio van de inrichting een paar dagen tevoren had uitgesproken naar aanleiding van Openbaring 7 verzen 13-17, met als boodschap: een ieder die zich bewust was van wat hij verkeerd had gedaan, kon op vergeving rekenen. Het gedicht was in handschrift aan mij opgedragen. Ik zei: “Als je dit kunt
|
| |
| |
| schrijven, moet de laatste regel niet zijn: ...in het donker tegemoet, maar: ...uit het donker tegemoet.” Zo heeft hij de regel ook veranderd, en even had ik de illusie hem van de angst te hebben afgeholpen.’ (Biografie, p. 335.) Gezien de datering van M2 (zie noot 2) moet de door Fontein genoemde datum - november 1941 - in twijfel getrokken worden. |
2 | M2, een afschrift geschonken aan Bert Bakker, bevat de opdracht: ‘Voor mijn vriend Bert Bakker [/] die “De verdronkenen” schreef.’ (Zie ook Achterberg-Uitgevers, dl. 2, p. 28-29; het handschrift is gereproduceerd in Maatstaf 11 (1963-1964) [Achterberg-nummer], p. 789.) Op 10 juli 1943 bedankte Bakker Achterberg voor het gedicht: ‘Je gedicht [...] is prachtig. Ik werd er bewogen door. Bijna niet publiceerbaar; te mooi, te zelf-vernederend (om met Leopold te spreken). Alleen: de laatste regel zou ik schrijven:
schrijd ik U uit het donker tegemoet.
Dát is de bekeerde, die het donker achter zich heeft gelaten.’ Achterberg antwoordde op 12 juli 1943: ‘Laatste regel “Bekeering” is ten goede veranderd. Een ander ziet soms zóó, waar je zelf totaal overheen (of zoo) ziet. In dit geval zou ik jokken, als ik er niet bij stil gestaan had: maar uit het donker is, na “uit Uwe Hand” toch te handhaven. Maar daarmee is een “bekeerde” niet immer in het licht... (met dit vers sluit de “Balans”).’ Zie verder noot 4. |
3 | M3 is een ongedateerd manuscript, geschonken aan Roel Houwink, met als opdracht: ‘voor Roel, als het een goed vers is. [/] (anders is het niet geschreven)’. |
4 | M4 is afkomstig uit het materiaal van de geplande bundel Balans. Het gedicht staat - zoals Achterberg op 12 juli 1943 ook aan Bert Bakker schreef (zie noot 2) - vermeld in de inhoudsopgave van deze bundel (zie § 14.1) Volgens een aantekening op M4 is vervolgens overwogen het gedicht in Heul op te nemen (zie § 16.1). Ook vroeg Achterberg op 16 oktober 1943 aan Jan Vermeulen in verband met de samenstelling van Eurydice/Limiet: ‘Welke verzen deed je er los bij (Nog andere dan “Bekeering”? (i en ii)).’ Het gedicht komt echter in geen van de inhoudsopgaven van genoemde bundels voor (zie § 18.1). Het gedicht werd uiteindelijk gebundeld in Sintels. Zie verder § 20. |
5 | In M4 vormt dit gedicht het tweede gedicht van de reeks ‘Bekeering’ (het eerste gedicht is [497] ‘Bekeering’). In D1 is de volgorde van de gedichten in de reeks omgedraaid. |
6 | Dit gedicht heeft Achterberg, samen met [497] ‘Bekeering’ en [511] ‘Glazenwasscher’ tot en met [514] ‘Plateel’, medio 1944 gestuurd aan Gabriël Smit ter publicatie in Ad interim. Begin augustus 1944 schreef Smit dat de gedichten in de eerstvolgende aflevering zouden worden opgenomen, al vond hij ze ‘niet allemaal even sterk’. De publicatie vond echter geen doorgang, vermoedelijk omdat de betreffende aflevering van Ad interim pas in juni 1945 verscheen, en de gedichten inmiddels al in de bundel Sintels waren gepubliceerd. |
7 | Dit gedicht is vertaald in het Engels door S. Wiersma. |
8 | Typefout in M4, r. 13: schrijdt i.p.v. schrijd |
|
|