Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[443] ‘Vannacht zijn ze weer begonnen,’

Overlevering

M^1	Typoscript, oorspronkelijk collectie J.Th. Stakenburg, H-16.

[p. 299]

M^2	Typoscript, collectie J. Vermeulen, H-20,i.
M^3	Doorslag van M^2, collectie J. Vermeulen, H-20,i.
P^1	Proef D^1, oorspronkelijk collectie J. Vermeulen, H-29.
D^1	Existentie, p. 22.
P^2	Eerste proef D^2, H-88.
P^3	Tweede proef D^2, H-89.
D^2	Cryptogamen iii, p. 128.
M^4	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 559.

Datering

Vóór 1942

Leestekst

M¹

Ingreep

8	rechtuit. < rechtuit,

Varianten en correcties

M² a typemachine, b-c bl potlood (in de hand van J. Vermeulen)

M³ a typemachine, b bl potlood, c potlood (b-c in de hand van J. Vermeulen)

Titel	M^1		[ontbreekt]
	M^2	a	|		|
		b	Oliebron
		c	Bron
	M^3	a	[ontbreekt]
		b	Bron
	P^1-D^3		|	|

1	M^1		Vannacht zijn	ze	weer begonnen		,
	M^2-D^3		|	|	|	|	◦

2/3	M^1-2		[geen strofewit]
	M^3	a	|		|
		c	[strofewit]
	P^1-D^3		|	|

4	M^1		aderen		ongehoord.
	M^2-3		|	|,	|	|
	P^1-D^3		|	|◦	|	|

4/5	M^1		[geen strofewit]
	M^2-D^3		[strofewit]
			M^1, r. 7-14:

7

M^1

Ik heb wegen verzuimd,

8

M^1

rechtuit, rechtuit.

[p. 300]

[443] ‘Vannacht zijn ze weer begonnen,’, M² (collectie J. Vermeulen)

[p. 301]

9

M^1

Ik rijd in op den tijd

10

M^1

en den toekomenden tijd,

11

M^1

die mij tegen wil liggen.

12

M^1

Zijn geboorte vooruit

13

M^1

is dit de inrit

14	M^1		naar den dood.
			[Hier eindigt M^1]
			M^2-3, r. (7)-(13):

(6/7)

M^2-3

[strofewit]

(7)

M^2-3

Ik rijd in op den tijd^+

(8)

M^2-3

en de toekomenden tijd^+

(8/9)	M^2		[strofewit]
	M^3	a	|	|
		c	[geen strofewit]

(9)

M^2-3

die mij tegenliggen.^+

(9/10)	M^2		[geen strofewit]
	M^3	a	|	|
		c	[strofewit]

(10)

M^2-3

Hun geboorte vooruit^+

(11)

M^2-3

voor de voorruit

(12)

M^2-3

is dit de inrit^+

(13)	M^2-3		tot uw dood.[← M^1, 14]
			[Hier eindigen M^2-3]
			P^1-D^3, r. (7)-(15):

(6/7)

P^1-D^3

[strofewit]

(7)

P^1-D^3

Ik heb wegen verzuimd^+

(8)

P^1-D^3

recht uit, recht uit.^+

(8/9)

P^1-D^3

[strofewit]

(9)

P^1-D^3

En rijd in op de tijd^+

(10)

P^1-D^3

en de toekomende tijd,^+

+ [← M¹, 9]

+ [← M¹, 10]

+ [← M¹, 11]

+ [← M¹, 12]

+ [← M¹, 13]

+ [← M¹, 7]

+ [← M¹, 8]

+ [← M², (7)]

+ [← M², (8)]

[p. 302]

(10/11)

P^1-D^3

[strofewit]

(11)

P^1-D^3

die mij tegenliggen[← M^2, (9)]

(12)

P^1-D^3

voor de voorruit.^+

(12/13)

P^1-D^3

[strofewit]

(13)

P^1-D^3

Hun geboorte vooruit^+

(14)

P^1-D^3

is dit de inrit^+

(15)	P^1-D^3	tot uw dood.^+
		[Hier eindigen P^1-D^3

+ [← M², (11)]

+ [← M², (10)]

+ [← M², (12)]

+ [← M², (14)]

Commentaar

^1	Zie [427] ‘Nachtwind en ritseling’, noot 1.
^2	Dit gedicht staat vermeld in de inhoudsopgave van de geplande bundel Balans (zie § 14.1). Op M^2 - afkomstig uit het materiaal van deze bundel - tekende Jan Vermeulen bij r. (11) aan: ‘gezocht’ (vgl. de synopsis). Zoals Jan Vermeulen op M^2 heeft aangegeven, is vervolgens overwogen het gedicht in de bundels Cel (zie § 16.1) en Morendo (zie § 21.2.4) op te nemen. Uiteindelijk werd het gedicht gebundeld in Existentie. Zie verder § 24.
^3	Dit gedicht heeft deel uitgemaakt van een verzameling die Achterberg ter beoordeling stuurde aan S. Vestdijk. In zijn brief van 25 januari 1944 bestempelde Vestdijk onder andere dit gedicht als ‘heel mooi’. Zie verder § 17.2.