| |
[421] Schaatsenrijder
Overlevering
M1 |
Typoscript, oorspronkelijk collectie J.Th. Stakenburg, H-16. |
T |
Criterium 2 (december 1941), p. 713. |
M2 |
Manuscript, oorspronkelijk bij brief aan H. Roest, 27 maart 1944. |
D1 |
Schaatsenrijder. |
D2 |
Sphinx, p. 16. |
M3 |
Manuscript, 17 april 1947, H-42. |
M4 |
Typoscript D2, Querido-archief, H-56. |
P1 |
Eerste proef D3, H-57. |
P2 |
Tweede proef D3, H-58. |
D3 |
Oude cryptogamen, p. 182. |
M5 |
Kopij D4, H-122. |
D4 |
Verzamelde gedichten, p. 477. |
| |
Datering
Vóór 8 november 1941
| |
| |
Varianten en correcties
4 |
matematica > mathematica M2-D4 |
4 |
moe > moe, T, D1-D4 |
10 |
snelle, > snelle D1 |
12 |
ijzers > ijzers, D1 |
| |
| |
15 |
vrouweschim, > vrouweschim M2 |
15 |
zien > zien, D1-2, M4-D4 |
16 |
dit veld > dit eenzaam veld M2-D4 |
20 |
vollag, > vol lag, D1-D4 |
| |
Commentaar
1 | Dit gedicht heeft deel uitgemaakt van een grote verzameling gedichten, die waarschijnlijk in de tweede helft van 1941 is ontstaan. Uit deze verzameling koos Ed. Hoornik zes gedichten - [421] ‘Schaatsenrijder’ tot en met [426] ‘Wandeling’ - ter publicatie in Criterium, zoals blijkt uit Achterbergs brief aan hem van 8 november 1941. Zie verder § 12.1. |
2 | M2 is een afschrift van dit gedicht op een van de tekeningen die C.A.B. Bantzinger maakte voor Sphinx (zie § 13). Achterberg heeft dit manuscript op 27 maart 1944 aan Hans Roest gestuurd in verband met diens plannen voor de uitgave van een rijmprent (zie noot 3). Het handschrift bevat de opdracht ‘Voor Hans Roest [/] in [/] Dordrecht’ en is gedateerd ‘27-3-'44’ (zie de reproductie in H. Roest, Schaatsenrijder, p. [17]). |
3 | D1 is een op initiatief van Hans Roest in mei 1944 uitgegeven rijmprent van dit gedicht, geïllustreerd door de Dordtse kunstenaar Jaap Beckmann. Achterberg had zelf drie mogelijkheden voor de rijmprent voorgesteld: dit gedicht, [422] ‘Luchtaanval’ of [509] ‘Het meisje en de tijd’. Zie verder § 12.4.4. |
4 | M3 is een afschrift van dit gedicht op een aparte afdruk van de illustratie van Jaap Beckmann. Achterberg heeft dit handschrift aan Bert Bakker en Victorine Bakker-Hefting geschonken. Het bevat de opdracht ‘voor Victorien en Bert’ en is gedateerd ‘17-iv-'47’ (zie de reproductie in Achterherg-Uitgevers, dl. 2, p. 112). |
5 | Dit gedicht is vertaald in het Roemeens door A. Covaci. |
6 | Literatuur over het gedicht:
Deel, T. van, ‘Achterbergs schaatsenrijder.’ |
Roest, H., Schaatsenrijder, p. 7-14. |
|
|
|