| |
[272] Zestien I
Overlevering
T |
Werk 1.5 (mei 1939), p. 27. |
D1 |
Dead end, p. 8. |
P1 |
Proef D2, oorspronkelijk collectie J. Vermeulen, H-29. |
D2 |
Existentie, p. 43. |
| |
| |
P2 |
Eerste proef D3, H-88. |
P3 |
Tweede proef D3, H-89. |
D3 |
Cryptogamen iii, p. 148. |
M |
Kopij D4, H-122. |
D4 |
Verzamelde gedichten, p. 579. |
| |
Datering
Vóór 20 maart 1939
| |
| |
Varianten en correcties
Opdracht |
[ontbreekt] > (Aan Dr A.L.C. Palies) D1 |
Nummer |
1 > ii P1-D4 |
3 |
leden, > leden D1-D4 |
4 |
eeuwig, > eeuwig P1-D4 |
| |
Commentaar
1 | Blijkens een aantekening van Jan Vermeulen, overgenomen uit het ‘Gedateerde schrift’, is de ontstaansdatum van dit gedicht 18 april 1937. Zie verder § 6.1. |
2 | Van de tien gedichten die Ed. Hoornik via K. Lekkerkerker ontving (zie [257] ‘Niemandsland’, noot 1), behield hij er zeven voor Werk, waarvan [272] ‘Zestien i’ tot en met [277] ‘Kind’ gepubliceerd werden in de mei-aflevering van Werk en [278] ‘Huis’ in de september-aflevering. Zie verder § 6.3.1. |
3 | Er is sprake van geweest dat [272-275] ‘Zestien’ in Eiland der ziel zou worden opgenomen. Op advies van Roel Houwink liet Hoornik de reeks echter buiten de bundel. Zie verder § 7.2. |
4 | In een brief van 7 januari 1940 vroeg Achterberg aan A.L.C. Palies, de geneesheer-directeur van ‘Veldzicht’, of hij ‘Zestien’ in Dead end (D1) op zou nemen ‘of heel beslist niét?’ Op 17 januari 1940 schreef Achterberg hierover aan Ed. Hoornik: ‘De verzen “Zestien” zijn hierbij; zoo je ziet: opgedragen aan Dr. Palies; ik vroeg hem ze al of niet op te nemen en op zijn voorslag is het nu zoo. Vind je dat ook niet prachtig?’ Zie verder § 8.1. |
5 | Volgens een aantekening van Jan Vermeulen zou de reeks [272-275] ‘Zestien’ ook worden opgenomen in de geplande bundel Embryo (zie § 17.1). Deze is nooit als zelfstandige uitgave verschenen. Vervolgens was het de bedoeling dat ‘Embryo’ één van de drie afdelingen van de bundel Existentie (D2) zou worden. De titel van de betreffende afdeling werd uiteindelijk gewijzigd in ‘Zestien’. De afdeling opende met de gelijknamige reeks - de opdracht aan A.L.C. Palies verviel -, uitgebreid met een voorafgaand gedicht, [580] ‘Zestien’. Hierdoor veranderen de nummers van de afzonderlijke gedichten. Zie verder § 24.1. |
6 | De reeks ‘Zestien’ is vertaald in het Engels door S. Wiersma. |
7 | Literatuur over de reeks ‘Zestien’:
Hamans, C., ‘Sweet sixteen.’ |
|
|
|