Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[257] Niemandsland

Overlevering

T	In aanbouw. Letterkundig werk van jongeren. Red. K. Lekkerkerker. Brussel, [november 1939], p. 9.
D^1	Dead end, p. 16.
D^2	Cryptogamen^1, p. 128.
D^3	Cryptogamen^2, p. 88.
M	Kopij D^4, H-122.
D^4	Verzamelde gedichten, p. 157.

Datering

Vóór 20 maart 1939

[p. 183]

Leestekst

T

Commentaar

^1

Op 29 november 1938 benaderde K. Lekkerkerker Achterberg met het verzoek ‘een aantal gedichten plus een portret’ af te staan voor ‘een letterkundige jongerenalmanak’. Nadat Achterberg verschillende keren aan Roel Houwink advies over zijn bijdrage had gevraagd, stuurde hij op 20 maart 1939 - de sluitingstermijn was gesteld op 1 april - ‘eenige verzen, met een portret’ naar Lekkerkerker. Uit de verzameling van maar liefst vijfentwintig gedichten koos Lekkerkerker er acht uit voor In aanbouw: [257] ‘Niemandsland’ tot en met [264] ‘Contract’. De rest stuurde hij - zoals hij Achterberg op 29 maart 1939 meedeelde - aan S. Vestdijk voor Groot Nederland (zie [265] ‘Bolero van Ravel’, noot 2) en Ed. Hoornik voor Werk (zie [272] ‘Zestien i’, noot 2). Drie gedichten werden niet gepubliceerd (zie [279] ‘H.v.B.’, noot 1). Zie verder § 6.3.1.

^2

Zetfout in D^1, r. 3: ontberen i.p.v. ontberen.