Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[256] ‘Binnen het stugge duister van den dood’

Overlevering

M^1	Typoscript, oorspronkelijk bij brief aan R. Houwink, 2 januari 1939.
T	Criterium 1 (mei 1940), p. 181.

[p. 182]

D^1	Dead end, p. 33.
D^2	Cryptogamen^1, p. 149.
D^3	Cryptogamen^2, p. 109.
M^2	Kopij D^4, H-122.
D^4	Verzamelde gedichten, p. 178.

Datering

Vóór 2 januari 1939

Leestekst

M¹

Varianten en correcties

Titel	M^1	[ontbreekt]
	T-D^4	Offerande

3	M^1	zóó in zich zelf gekeerd		, of nooit ontriefde
	T-D^4	|	|	◦ en groot,

4	M^1	het leven haar het lichaam, dat zoo groot
	T-D^4	of nooit een leven haar ontriefde

5	M^1	liefhad het andere lichaam, dat haar griefde...
	T-D^4	het lichaam, waarmee zij zich bood,

6	M^1	Wij waren beide blindelings en bloot.
	T-D^4	om het volkomen te gerieven.

Commentaar

^1	Zie [253] ‘Ik blijf u binnen mij bereiken’, noot 1.
^2	Zie [250] ‘Woordenbloeisel:’, noot 2.
^3	Zetfout in T, r. 4: even i.p.v. een