Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[895] Daggelder(aant.)In een wijde vang van zomeravond
zit de boer op het aardappelveld.
Paars is 't alreeds met zijn kiel gesteld;
het gezicht in schaduw zwaar gehavend.
5[regelnummer]
Met zijn handen in de aarde gravend,
wordt hij bij de kevers opgeteld.
In het handboek staat van hem vermeld:
heel een leven om den brode slavend.
Eindelijk komt hij langzaam overeind;
10[regelnummer]
wankelt op de beide achterbenen
naar zijn vrouw en kinders, vaal en moe.
's Nachts opnieuw door glanzen Gods verblind,
vindt hij schatten gouds en edelstenen;
manden vol tot aan de morgen toe.
|
|