Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
[842] Chrysoliet(aant.)Bergwandbewoners met rotskiezelogen,
gezet in het porfier van hun gezicht,
kijken tot aan het einde van het licht,
dagreizen ver de wereld ingebogen.
5[regelnummer]
Binnen hun bergen, groot en onbewogen,
doen zij hun wezen voor geen diepte dicht.
Vleugels vermoed ik in het evenwicht
waarmee zij klimmen naar het hemelhoge.
Wij houden stil en vragen naar de weg.
10[regelnummer]
Onder de loupe van hun kristallen blik
staat onze auto als een raderdier.
Ik hoor heel in de verte wat ik zeg.
Ik ben een vreemdeling. Een vreugdeschrik
slaat door mij heen: hoe kwam ik ooit tot hier?
|
|